Artikelen bij COM(2021)256 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot vaststelling van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 28.5.2021

COM(2021) 256 final

2018/0258(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening tot vaststelling van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur


2018/0258 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening tot vaststelling van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur

1. Chronologisch overzicht

Toezending van het voorstel aan het Europees Parlement en de Raad
(document COM(2018) 474 final – 2018/0258COD):
12 juni 2018
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité:17 oktober 2018
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing:15 januari 2019
Indiening van het gewijzigde voorstel:n.v.t.
Vaststelling van het standpunt van de Raad:27 mei 2021

2. Doel van het voorstel van de Commissie

Op 2 mei 2018 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor het oprichten van een nieuw Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) in het kader van het meerjarig financieel kader (MFK) voor 2021-2027.

Het IBMF zal tot de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijke visumbeleid en de uitvoering van Europees geïntegreerd grensbeheer door de lidstaten, de bestrijding van irreguliere migratie, het faciliteren van legitieme verplaatsingen en handel en het verbeteren van de prestaties van de douane-unie bijdragen.

Het IBMF zal daartoe bestaan uit een instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa en een instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur.

Deze mededeling heeft betrekking op het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur (CCEI), dat als algemene doelstelling heeft om de douane-unie en de douaneautoriteiten te ondersteunen bij het beschermen van de financiële en economische belangen van de Unie en haar lidstaten, de veiligheid in de EU te garanderen, de EU te beschermen tegen illegale handel, en tegelijk legitieme bedrijfsactiviteiten te faciliteren. De concrete doelstelling van het instrument is bij te dragen tot adequate douanecontroles met gelijkwaardige resultaten via het op transparante wijze aankopen, onderhouden en moderniseren van relevante, geavanceerde en betrouwbare douanecontroleapparatuur die tevens veilig, beveiligd en milieuvriendelijk moet zijn.

Het instrument heeft derhalve ook betrekking op apparatuur die, naast douanecontroles, ook nog voor andere controles wordt gebruikt, voor zover douanecontroles het hoofddoel blijven.

Het programma is ontworpen om bestaande onevenwichtigheden weg te nemen wat betreft de beschikbaarheid van passende en moderne douanecontroleapparatuur in de lidstaten, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de verschillende grensovergangen en in het bijzonder de geografische ligging, omvang en verkeerskenmerken ervan, risicoanalyses en de bedreigingen waaraan zij blootstaan.

Het programma is een antwoord op de vraag van de lidstaten naar een gestructureerde oplossing om nationale douanediensten te voorzien van passende en doeltreffende technische apparatuur voor het controleren van goederen die de EU binnenkomen en verlaten.

De beschikbaarheid van dergelijke apparatuur aan de buitengrenzen en in douanelaboratoria is van het grootste belang om de douane-unie te helpen bestaande en nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden.

Door de modernisering van douanecontroleapparatuur op het niveau van de Unie te ondersteunen, tracht het CCEI de beleidsdoelstellingen te verwezenlijken die zijn gericht op een sterkere en beter uitgeruste douane-unie, een grotere toegevoegde waarde van de EU en betere innovatie en duurzaamheid van het EU-optreden.

3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt dat de Raad in eerste lezing heeft goedgekeurd, is volledig in overeenstemming met het in de trialogen bereikte akkoord.

De voornaamste punten van het algemene akkoord zijn:

–Opname van de formulering “douanecontroles met gelijkwaardige resultaten” in een aantal overwegingen (1, 2, 5, 6, 19, 26 1 ).

–Opname van een overweging over klimaatverandering en biodiversiteit (overweging 10 bis) en een overweging over begrotingsconditionaliteit (overweging 24).

–Precisering dat werkprogramma’s in beginsel over meer dan één begrotingsjaar, maar niet meer dan drie jaren moeten worden gespreid (overweging 17).

–Opname in de tussentijdse en eindevaluatie van de Commissie van bijzonderheden over de uitwisseling tussen douane- en andere grensautoriteiten van uit het instrument gefinancierde uitrusting, voor zover de lidstaten de Commissie relevante informatie hebben verstrekt. Opname van een verwijzing naar de jaarlijkse voortgangsverslagen die de Commissie moet opstellen naast de tussentijdse en de eindevaluatie van het instrument, als onderdeel van de prestatierapportage (overweging 21).

–Het instrument loopt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 (artikel 1, lid 1). Het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, waarvan het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur deel uitmaakt, heeft dezelfde looptijd (artikel 1, lid 2).

–Compromisformulering van de doelstellingen van het instrument door de toevoeging van de woorden “ten behoeve van de op lange termijn beoogde geharmoniseerde uitvoering van douanecontroles door de lidstaten” (artikel 3, lid 1).

– Verduidelijking dat het instrument als specifieke doelstelling heeft om, door het op transparante wijze aankopen, onderhouden en moderniseren van relevante, geavanceerde en betrouwbare douanecontroleapparatuur die veilig, beveiligd en milieuvriendelijk is, bij te dragen tot adequate douanecontroles met gelijkwaardige resultaten en aldus de douaneautoriteiten te ondersteunen op te treden als één douaneautoriteit ter bescherming van de belangen van de Unie (artikel 3, lid 2).

–De financiële middelen voor de uitvoering van het instrument bedragen 1 006 407 000 EUR in lopende prijzen (artikel 4, lid 1).

–Precisering dat een subsidiabele actie de aankoop, het onderhoud en de modernisering van innovatieve detectieapparatuur kan ondersteunen (artikel 6, lid 1).

–Het programma is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2021 (artikel 6, lid 2 bis).

–Verduidelijking dat door dit instrument gefinancierde douanecontroleapparatuur primair voor douanecontroles moet worden gebruikt, maar ook voor andere doeleinden kan worden ingezet, zoals voor controles van personen ter ondersteuning van de nationale autoriteiten voor grensbeheer, of voor onderzoeksdoeleinden. Het delen van de apparatuur mag echter geen systematisch karakter krijgen (artikel 6, lid 4).

–Invoering van de verplichting voor de Commissie om gezamenlijke overheidsopdrachten en tests van douanecontroleapparatuur door de lidstaten aan te moedigen (artikel 6, lid 4, punt a)).

–Enkele wijzigingen in de lijst van kosten die niet in aanmerking komen voor financiering in het kader van het instrument en de daarmee verband houdende uitzonderingen (artikel 9, lid 1).

–De vaststelling van de werkprogramma’s door middel van uitvoeringshandelingen, maar met toevoeging van een aantal elementen die in de verordening zijn vastgelegd. Het merendeel van deze elementen is al verplicht overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (artikel 11, lid 1, punt a)).

–Enkele wijzigingen in de onderdelen van de evaluatie van de behoeften aangaande douaneapparatuur, die ter ondersteuning van de voorbereiding van de werkprogramma’s dient (met name een volledige beschrijving van de aanwezige douanecontroleapparatuur; een gemeenschappelijke lijst van douanecontroleapparatuur die beschikbaar moet zijn, per categorie grensovergang, en een raming van de financiële behoeften) (artikel 11, lid 3).

– Aanscherping van de rapportagevereisten, met inbegrip van de jaarlijkse mededeling aan de Commissie van de informatie wanneer de kosten meer dan 10 000 EUR bedragen, aangevuld met een gedetailleerde lijst van douanecontroleapparatuur die door het instrument is gefinancierd en de resultaten van het gebruik van de apparatuur, in voorkomend geval onderbouwd met cijfers (artikel 12, lid 4).

–Een door de Commissie op te stellen verslag over de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie om bijlage 1 (indicatieve lijst van apparatuur) en bijlage 2 (indicatoren) te wijzigen (artikel 14, lid 2).

–Inwerkingtreding van de verordening op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (artikel 18, lid 1).

–Completeren van de lijst van apparatuur van bijlage 1.

De Commissie steunt het tijdens de trialogen bereikte akkoord, dat de weg vrijmaakt voor een snelle goedkeuring van het nieuwe instrument. Het CCEI zou de inspanningen en capaciteiten van de douaneautoriteiten versterken om als één op te treden teneinde de eengemaakte markt te beschermen en de douane-unie naar een hoger niveau te tillen.

De Commissie behoudt haar bedenkingen aangaande overweging 22, waar het Europees Parlement de woorden “volledig transparante” heeft toegevoegd met verwijzing naar de passende raadplegingen die de Commissie moet uitvoeren tijdens haar voorbereidende werkzaamheden voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen. Het verzoek van de Commissie om deze woorden te schrappen, omdat zij afwijken van de standaardclausules die de drie instellingen zijn overeengekomen in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven en de daaraan gehechte gezamenlijke afspraak, is door de medewetgevers verworpen. De Commissie heeft daarom een verklaring opgesteld om bij de definitieve tekst van de verordening te voegen. Deze verklaring is opgenomen in punt 5 hieronder.

4. Conclusie

De Commissie aanvaardt het standpunt van de Raad, dat volledig in overeenstemming is met de resultaten van de interinstitutionele onderhandelingen.

5. Bijlage: Verklaring van de Commissie

“De Commissie betreurt het dat de wetgever in overweging 22 is afgeweken van de standaardoverweging die is overeengekomen in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven. De Commissie benadrukt dat de beginselen die zijn overeengekomen in de gezamenlijke afspraak die aan dit Interinstitutioneel Akkoord is gehecht, reeds voor volledige transparantie zorgen. De Commissie zal eventuele gedelegeerde handelingen in het kader van deze verordening in overeenstemming met deze overeengekomen beginselen voorbereiden. De toevoeging aan de standaardoverweging mag geen precedent scheppen voor andere gevallen.”

(1) De nummers van de genoemde overwegingen en artikelen verwijzen naar de overeengekomen tekst van de ontwerpverordening voorafgaand aan de taalkundige bijwerking.