Artikelen bij COM(2020)773 - Gegevens mbt de budgettaire gevolgen jaarlijkse actualisering 2019 vd bezoldigingen & pensioenen van EU-ambtenaren en personeelsleden en de toegepaste aanpassingscoëfficiënten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.11.2020

COM(2020) 773 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de gegevens met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de jaarlijkse actualisering 2019 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie en de daarop toegepaste aanpassingscoëfficiënten


1.DOEL VAN HET VERSLAG

Met dit verslag voldoet de Commissie aan haar verplichting in het kader van artikel 65, lid 1, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, om de gegevens te verstrekken met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren van de Unie in het licht van de actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de toegepaste aanpassingscoëfficiënten.

De actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage XI bij het Statuut en vindt plaats vóór het einde van het jaar. Deze actualisering is gebaseerd op statistische gegevens die zijn opgesteld door het bureau voor de statistiek van de EU (Eurostat) in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten en die de situatie van de lidstaten per 1 juli 2020 weerspiegelen.

2.ACHTERGRONDINFORMATIE

Verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 wijzigde het mechanisme voor de actualisering van de bezoldigingen, dat bekend staat als “de methode”, door te voorzien in een automatische actualisering van alle salarissen, pensioenen en vergoedingen. In die zin moet de informatie in het Statuut betreffende bedragen en aanpassingscoëfficiënten worden opgevat als referentiebedragen en -aanpassingscoëfficiënten die onderworpen zijn aan een regelmatige en automatische actualisering. De Commissie moet de geactualiseerde bedragen en aanpassingscoëfficiënten binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken.

Overeenkomstig artikel 65, lid 4, van het Statuut werden in de jaren 2013 en 2014 de bezoldigingen en pensioenen van de EU-personeelsleden in België en Luxemburg niet geactualiseerd, hetgeen betekent dat in 2013 en 2014 geen actualisering van het salaris van de EU-personeelsleden die in België en Luxemburg werkzaam zijn, plaatsvond. Dit kwam bovenop de beperkte aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen voor 2011 en 2012 van respectievelijk 0 % en 0,8 % die resulteerde uit de totaalaanpak ter beslechting van de geschillen betreffende de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen voor 2011 en 2012.

De EU-personeelsleden hebben in de periode 2004-2020 in reële termen een aanzienlijk verlies van hun koopkracht geleden, dat groter was dan dat van de nationale ambtenaren in de lidstaten. Tijdens deze periode moesten de EU-personeelsleden namelijk ongeveer 10,1 % van hun koopkracht inleveren, ten gevolge van het gecombineerde effect van de hervormingen van het Statuut in 2004 en in 2013 en van de bezuinigingen in de salarisaanpassing. Tijdens dezelfde periode steeg de koopkracht van de ambtenaren van de centrale overheden in de lidstaten met 1,1 %.

Het gecombineerde effect van de niet-toepassing van de methode voor salarisaanpassing in 2011 en 2012 en de bevriezing van de bezoldigingen en pensioenen in 2013 en 2014 resulteerde in een besparing van ongeveer 3 miljard euro binnen het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020 en circa 500 miljoen euro per jaar op de lange termijn. De laatste herziening van het Statuut heeft in totaal voor ongeveer 4,3 miljard euro administratieve besparingen binnen het MFK gegenereerd. Bovendien leveren specifieke maatregelen zonder direct budgettair effect, zoals langere werktijden en verminderd jaarlijks verlof zonder salariscompensatie, ongeveer 1,5 miljard euro op voor de instellingen.

3.Wettelijke bepalingen betreffende de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

3.1.Actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut)

Volgens artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut worden bepaalde daarin genoemde bedragen van bezoldigingen en toelagen, en de verschillende coëfficiënten voor de bedragen, jaarlijks geactualiseerd overeenkomstig bijlage XI. De Commissie maakt de geactualiseerde bedragen binnen twee weken na de actualisering ter informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Bovendien is in artikel 65, lid 3, van het Statuut bepaald dat onder deze bedragen (genoemd in artikel 65, lid 1, tweede alinea) moeten worden verstaan bedragen waarvan de actuele waarde op enig moment kan worden geactualiseerd zonder tussenkomst van een andere rechtshandeling.

Artikel 65 bis van het Statuut bepaalt dat de toepassingsbepalingen van de artikelen 64 en 65 van het Statuut in bijlage XI zijn opgenomen.

Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut vloeit de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen krachtens artikel 65 van het Statuut rechtstreeks voort uit de ontwikkeling van de koopkracht van de nationale ambtenaren (specifieke indicator) en de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg (gemeenschappelijke index).

De specifieke indicator meet de ontwikkeling van de nettobezoldigingen, exclusief inflatie, van de nationale ambtenaren in dienst van de centrale overheid van de lidstaten. Eurostat stelt deze indicator vast aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de in artikel 1, lid 4, van bijlage XI genoemde elf lidstaten.

De gemeenschappelijke index meet de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg voor de EU-ambtenaren volgens de verdeling van de personeelsleden die in deze twee lidstaten werkzaam zijn. Eurostat berekent dit indexcijfer aan de hand van de door de Belgische en Luxemburgse autoriteiten verstrekte prijsgegevens en het aantal personeelsleden volgens de interne gegevensbanken van de EU-instellingen.

Voorts wordt in artikel 10 van bijlage XI bij het Statuut een matigingsclausule ingesteld: voor de bepaling van de specifieke indicator geldt een bovengrens van +2 % en een ondergrens van -2 %. Indien de waarde van de specifieke indicator deze grens overschrijdt, wordt in plaats van de indicator de grenswaarde gebruikt om de jaarlijkse aanpassing vast te stellen. De grenswaarde wordt toegepast met ingang van 1 juli en de rest van de jaarlijkse aanpassing wordt toegepast met ingang van 1 april van het volgende jaar.

In artikel 11 van bijlage XI bij het Statuut wordt een uitzonderingsclausule ingesteld die van toepassing is in het geval van een daling van het reële bruto binnenlands product (bbp) van de Unie. Deze uitzonderingsclausule wordt toegepast als de waarde van de specifieke indicator positief is, maar er voor het lopende jaar een daling is van het bbp van de Unie. In dat geval wordt slechts een deel van de specifieke indicator gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse actualisering en wordt de rest toegepast vanaf een latere datum in het volgende jaar, of wanneer de cumulatieve stijging van het bbp van de Unie, gemeten vanaf het jaar waarin de uitzonderingsclausule wordt toegepast, positief wordt.

3.2.Actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die zijn toegepast op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea)

Krachtens artikel 64 van het Statuut wordt op de bezoldiging van een ambtenaar, uitgedrukt in euro, een aanpassingscoëfficiënt van meer dan, minder dan of gelijk aan 100 % toegepast, naar gelang van de levensomstandigheden in de verschillende standplaatsen. Een aanpassingscoëfficiënt wordt niet toegepast in België en in Luxemburg, gezien hun speciale referentiepositie als hoofdzetel en oorspronkelijke vestigingsplaats van de meeste instellingen.

Daarnaast worden de aanpassingscoëfficiënten vastgesteld of ingetrokken, alsook jaarlijks geactualiseerd overeenkomstig bijlage XI. Wat de actualisering betreft, worden onder alle waarden referentiewaarden verstaan. De Commissie maakt de geactualiseerde waarden binnen twee weken na de actualisering ter informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut wordt de actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen, vastgesteld op basis van de verhoudingen tussen de overeenkomstige economische pariteiten als bedoeld in artikel 1 van bijlage XI en de wisselkoersen voor de betreffende landen, zoals beschreven in artikel 63 van het Statuut.

De economische pariteiten voor de bezoldigingen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen. Eurostat berekent deze pariteiten in overleg met de nationale diensten voor de statistiek van de lidstaten.

De economische pariteiten voor de pensioenen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen het referentieland België en de andere landen van verblijf. Eurostat berekent deze pariteiten in overleg met de nationale diensten voor de statistiek. Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven rechten. De minimumaanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op pensioenen, bedraagt 100.

Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut zijn specifieke aanpassingscoëfficiënten van toepassing op bepaalde overmakingen door de ambtenaren en de andere personeelsleden.

3.3.Actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)

De artikelen 11, 12 en 13 van bijlage X bij het Statuut bevatten bepalingen over de bezoldigingen van ambtenaren en andere personeelsleden die in derde landen werkzaam zijn. De bezoldiging wordt uitbetaald in euro in de EU en is onderworpen aan de aanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren die werkzaam zijn in België, maar op verzoek van een ambtenaar kan deze geheel of gedeeltelijk worden uitbetaald in de valuta van het land waar de ambtenaar werkzaam is. In dat geval wordt op de bezoldiging de aanpassingscoëfficiënt van de standplaats toegepast en wordt zij omgezet tegen de desbetreffende wisselkoers.

Om ervoor te zorgen dat ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Unie zoveel mogelijk een gelijkwaardige koopkracht genieten, ongeacht hun standplaats, wordt de aanpassingscoëfficiënt één keer per jaar geactualiseerd volgens de in bijlage XI bij het Statuut vastgestelde regels. Wat de actualisering betreft, worden onder alle waarden referentiewaarden verstaan. De Commissie maakt de geactualiseerde waarden binnen twee weken na de actualisering ter informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Om te zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de in Brussel betaalde bezoldiging en de in andere standplaatsen betaalde bezoldiging, berekent Eurostat de economische pariteiten. De aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld door de economische pariteit te delen door de wisselkoers. De wisselkoersen worden vastgesteld in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de algemene begroting van de EU en komen overeen met de datum van toepassing van de aanpassingscoëfficiënten.

3.4.Tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, binnen de EU (artikel 65, lid 2, van het Statuut)

Artikel 65, lid 2, bepaalt dat in het geval van een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud, de in artikel 65, lid 1, bedoelde bedragen en de in artikel 64 bedoelde aanpassingscoëfficiënten overeenkomstig bijlage XI worden geactualiseerd. De Commissie maakt de geactualiseerde bedragen en aanpassingscoëfficiënten binnen twee weken na de actualisering ter informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van bijlage XI bij het Statuut wordt een tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen, die ingaat op 1 januari, uitgevoerd in het geval van aanzienlijke wijzigingen van de kosten van levensonderhoud tussen juni en december (ten opzichte van de in artikel 6 van bijlage XI bij het Statuut vastgestelde drempelwaarde), waarbij tevens rekening wordt gehouden met de prognose inzake de ontwikkeling van de koopkracht tijdens de lopende referentieperiode van één jaar. De tussentijdse actualiseringen worden in aanmerking genomen bij de jaarlijkse actualisering van de salarissen.

Bovendien moet op grond van artikel 6 van bijlage XI bij het Statuut een tussentijdse actualisering worden uitgevoerd voor alle standplaatsen (met inbegrip van Brussel en Luxemburg) als de drempelwaarde in Brussel en Luxemburg is bereikt of overschreden. Indien deze drempelwaarde voor Brussel en Luxemburg niet is bereikt, hoeft een tussentijdse actualisering alleen uitgevoerd te worden voor die plaatsen waar de drempelwaarde is bereikt of overschreden.

Overeenkomstig artikel 7 van bijlage XI bij het Statuut is de waarde van de tussentijdse actualisering de gemeenschappelijke index, in voorkomend geval vermenigvuldigd met de helft van de prognose van de specifieke indicator, als deze waarde negatief is.

De aanpassingscoëfficiënten zijn gelijk aan de verhouding tussen de betrokken economische pariteit en de betrokken wisselkoers als bedoeld in artikel 63 van het Statuut, die, als de actualiseringsdrempel niet is bereikt voor België en Luxemburg, wordt vermenigvuldigd met de waarde van de actualisering.

3.5.Tussentijdse actualiseringen van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)

Indien uit de jaarlijkse actualisering - overeenkomstig artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut (zie punt 3.3 hierboven) - van de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn, blijkt dat de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud sinds de laatste actualisering voor een bepaald land meer dan 5 % bedraagt, vindt er een tussentijdse actualisering plaats voor de aanpassing van die coëfficiënt volgens de in artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut genoemde procedure.

Om te zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de in Brussel betaalde bezoldiging en de in andere standplaatsen betaalde bezoldiging, berekent Eurostat de economische pariteiten. De aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld door de economische pariteit te delen door de wisselkoers. De wisselkoersen worden vastgesteld in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de algemene begroting van de EU en komen overeen met de datum van toepassing van de aanpassingscoëfficiënten.

4.Actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

De Commissie neemt nota van de verschillende actualiseringen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, die in overeenstemming met bijlage XI bij het Statuut worden uitgevoerd tijdens de referentieperiode van twaalf maanden tot 1 juli 2020 en die plaatsvinden vóór het einde van 2020. Deze actualiseringen, zoals hierna vermeld in punt 4, zijn gebaseerd op statistische gegevens die zijn opgesteld door Eurostat in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten en die de situatie per 1 juli 2020 van de lidstaten weerspiegelen 1 .

4.1.Actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut)

Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien 2 .

De gemiddelde ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren voor de referentieperiode, gemeten met de specifieke indicator, is gelijk aan +2,5 %.

De wijziging van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg voor de referentieperiode, gemeten met het gemeenschappelijke indexcijfer dat door Eurostat werd berekend, bedraagt 0,7 %.

Specifieke indicator

De globale specifieke indicator (2,5 %) ligt boven de drempel die is vereist voor het inwerkingstellen van de matigingsclausule (bovengrens van +2 %), die daarom van toepassing zou moeten zijn.

Aangezien de specifieke indicator echter positief is en de verwachte ontwikkeling van het bbp van de Unie in reële termen negatief is (-7,4 %) 3 , is de uitzonderingsclausule van artikel 11 van bijlage XI bij het Statuut van toepassing. Aangezien het bbp van de Unie met meer dan 3 % is gedaald, zal de specifieke indicator niet worden gebruikt om de waarde van de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen te berekenen. Daarom zal de volledige specifieke indicator voor 2020 (2,5 %) de basis vormen voor de berekening van een toekomstige actualisering zodra de cumulatieve stijging van het bbp van de Unie positief wordt, overeenkomstig artikel 11, lid 4, van bijlage XI bij het Statuut.

De actualisering van de bezoldigingen en pensioenen in België en Luxemburg bedraagt derhalve 0,7 %. Op grond van artikel 3, lid 5, van bijlage XI bij het Statuut is in België en Luxemburg geen aanpassingscoëfficiënt van toepassing.

Bijgevolg zal de Commissie tegen het einde van 2020 in de C-reeks van het Publicatieblad de in artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut bedoelde geactualiseerde bedragen bekendmaken die vanaf 1 juli 2020 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.

4.2.Actualisering 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die zijn toegepast op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea)

Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien 4 .

Buiten België en Luxemburg wordt de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen verkregen door vermenigvuldiging van de aanpassing in België en Luxemburg met de ontwikkeling van de aanpassingscoëfficiënten en de wisselkoers.

De aanpassingscoëfficiënten voor de bezoldigingen, de pensioenen en de overmakingen van een deel van de bezoldiging zijn als volgt berekend door Eurostat:

4.1.1.Aanpassingscoëfficiënten voor personeelsleden buiten België en Luxemburg

In overleg met de nationale diensten voor de statistiek heeft Eurostat de economische pariteiten berekend die zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen Brussel en de andere standplaatsen per 1 juli 2020.

De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden die in de lidstaten buiten België en Luxemburg werkzaam zijn, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli 2020 aan elkaar te relateren.

Bijgevolg zal de Commissie tegen het einde van 2020 in de C-reeks van het Publicatieblad de aanpassingscoëfficiënten bekendmaken die vanaf 1 juli 2020 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.

4.1.2.Aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen buiten België en Luxemburg en aanpassingscoëfficiënten voor de overmakingen

In overleg met de nationale diensten voor de statistiek heeft Eurostat de economische pariteiten berekend die zorgen voor gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen België en de andere landen van verblijf per 1 juli 2020.

De aanpassingscoëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen van de personen die buiten België en Luxemburg verblijven, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli 2020 aan elkaar te relateren. Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven rechten.

Overeenkomstig artikel 17 van bijlage VII bij het Statuut zijn deze coëfficiënten rechtstreeks van toepassing op de overmakingen door de ambtenaren en de andere personeelsleden.

Bijgevolg zal de Commissie tegen het einde van 2020 in de C-reeks van het Publicatieblad de aanpassingscoëfficiënten bekendmaken die vanaf 1 juli 2020 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen betaald buiten België en Luxemburg en de aanpassingscoëfficiënten voor overmaking door de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.

4.3.Actualisering 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)

De statistieken waarover de Commissie beschikt, omvatten een lijst van 147 standplaatsen. Economische pariteiten werden echter niet gepresenteerd waar gegevens niet beschikbaar of onbetrouwbaar waren vanwege lokale instabiliteit of andere redenen.

De aanpassingscoëfficiënten voor alle standplaatsen buiten de EU werden berekend op 1 juli 2020. De tussentijdse actualisering omvat de aanpassingscoëfficiënten die zijn afgeleid van de door Eurostat voor 1 juli 2020 meegedeelde pariteiten.

Bijgevolg zal de Commissie tegen het einde van 2020 in de C-reeks van het Publicatieblad de aanpassingscoëfficiënten bekendmaken die vanaf 1 juli 2020 van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage II bij dit verslag.

4.4.Tussentijdse actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU binnen de EU (artikel 65, lid 2, van het Statuut)

Overeenkomstig artikel 4 van bijlage XI bij het Statuut moesten de bezoldigingen en pensioenen op die plaatsen waar er sprake was van een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud, worden geactualiseerd.

Eurostat heeft in overleg met de nationale diensten voor de statistiek 5 berekend dat de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor België en Luxemburg, gemeten op basis van de gemeenschappelijke index, over de periode van juni 2019 tot en met december 2019 0,5 % bedroeg.

De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud buiten België en Luxemburg gedurende de referentieperiode werd gemeten met behulp van de impliciete indexcijfers die door Eurostat worden berekend 6 . Deze indexcijfers komen overeen met het product van de gemeenschappelijke index en de schommeling van de economische pariteit.

De drempelwaarde voor een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud komt overeen met een percentage van 6 % voor een periode van twaalf maanden (3 % voor een periode van zes maanden).

Het impliciete indexcijfer dat van toepassing is op de bezoldigingen overschreed de drempelwaarde in:

·Warschau (+3,4 %)

Het impliciete indexcijfer dat van toepassing is op de pensioenen overschreed de drempelwaarde niet.

Het bedrag van de tussentijdse actualisering komt overeen met de gemeenschappelijke index, in voorkomend geval vermenigvuldigd met de helft van de verwachte specifieke indicator indien deze negatief is.

De prognose van de specifieke indicator voor de periode juli 2019 - juli 2020 was +1,1 %. Aangezien deze indicator positief was, werd hij niet in aanmerking genomen voor de tussentijdse actualisering. Bijgevolg beliep de tussentijdse actualisering van de nominale nettobezoldiging van EU-ambtenaren buiten België en Luxemburg +0,0 %.

De aanpassingscoëfficiënten zijn gelijk aan de verhouding tussen de betrokken economische pariteit en de betrokken wisselkoers die, als de drempelwaarde niet is bereikt voor België en Luxemburg, wordt vermenigvuldigd met de waarde van de tussentijdse actualisering.

Bijgevolg was, rekening houdend met het bedrag van de tussentijdse actualisering, de geactualiseerde aanpassingscoëfficiënt voor de bezoldigingen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie met ingang van 1 januari 2020 als volgt:

·Warschau (73,6)

Derhalve maakte de Commissie op 25 juni 2020 in de C-reeks van het Publicatieblad 7 de aanpassingscoëfficiënten bekend die binnen de EU van toepassing zijn vanaf 1 januari 2020 op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, zoals aangegeven in bijlage IV bij dit verslag.


4.5.Tussentijdse actualisering 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)

4.1.3.Voor de periode augustus 2019 – januari 2020

Uit de statistieken waarover de Commissie beschikt 8 , bleek dat voor een aantal derde landen de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud meer dan 5 % bedroeg sinds de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de in de valuta van het land van de standplaats uitbetaalde bezoldiging van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn, de laatste keer werden vastgesteld, d.w.z. sinds 1 juli 2019.

Overeenkomstig artikel 13, tweede alinea, van bijlage X bij het Statuut moest in een dergelijk geval een tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënt plaatsvinden volgens de procedure van bijlage XI bij het Statuut.

De tussentijdse actualisering definieert de aanpassingscoëfficiënten die zijn afgeleid van de door Eurostat meegedeelde pariteiten voor respectievelijk 1 augustus, 1 september, 1 oktober, 1 november, 1 december 2019 en 1 januari 2020.

Bovendien heeft Eurostat, met het oog op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 1 februari 2020, een nieuwe aanpassingscoëfficiënt berekend op basis van de voor derde landen geldende methode, die met terugwerkende kracht vanaf de terugtrekkingsdatum moet worden toegepast.

Daarom maakte de Commissie op 25 juni 2020 in de C-reeks van het Publicatieblad zes maandelijkse tabellen bekend met vermelding van de betrokken landen, de respectieve aanpassingscoëfficiënten en de toepasselijke data voor elk land 9 , zoals vermeld in bijlage VI bij dit verslag, alsmede de nieuwe correctiecoëfficiënt die in het Verenigd Koninkrijk van toepassing is 10 , zoals aangegeven in bijlage V bij dit verslag.

4.1.4.Voor de periode februari 2020 – juni 2020

Uit de statistieken waarover de Commissie beschikt 11 , blijkt dat voor een aantal derde landen de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud meer dan 5 % bedraagt sinds de laatste vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de in de valuta van het land van de standplaats uitbetaalde bezoldiging van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie die in derde landen werkzaam zijn.

Overeenkomstig artikel 13, tweede alinea, van bijlage X bij het Statuut moest in een dergelijk geval een tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënt plaatsvinden volgens de procedure van bijlage XI bij het Statuut.

De tussentijdse actualisering geeft de aanpassingscoëfficiënten weer die zijn afgeleid van de door Eurostat meegedeelde pariteiten voor respectievelijk 1 februari, 1 maart, 1 april, 1 mei en 1 juni 2020.

Bijgevolg zal de Commissie tegen eind 2020 in de C-reeks van het Publicatieblad vijf maandelijkse tabellen bekendmaken waarin de betrokken landen, de respectieve aanpassingscoëfficiënten en de toepasselijke data voor elk ervan zijn opgenomen, zoals aangegeven in bijlage III bij dit verslag.

5.Budgettaire gevolgen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Hieronder volgt een gedetailleerde raming van de budgettaire gevolgen van de actualiseringen voor de bezoldigingen en pensioenen van het EU-personeel in 2020.

5.1.Actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut)

De actualisering van de in artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut bedoelde bedragen heeft financiële gevolgen voor alle begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in alle instellingen en agentschappen.


in miljoen euro

Rubriek VII 12Overige rubrieken (I tot en met VI)
Jaar 
2020
Jaar 
2021
Volgende jarenJaar 
2020
Jaar 
2021
Volgende jaren
Geraamde gevolgen voor de uitgaven+ 30,8
+ 61,6
+ 61,6
+ 6,6
+ 13,2
+ 13,2
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten+ 5,3
+ 10,7
+ 10,7
+ 1,1
+ 2,2
+ 2,2


5.2.Actualisering 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die binnen de EU van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea, en artikel 20, lid 1, van bijlage XIII)

De actualisering met ingang van 1 juli 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van EU-personeel in de lidstaten, maar buiten Brussel en Luxemburg, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven.


in miljoen euro

Rubriek VIIOverige rubrieken (I tot en met VI)
Jaar 
2020
Jaar 
2021
Volgende jarenJaar 
2020
Jaar 
2021
Volgende jaren
Geraamde gevolgen voor de uitgaven+ 1,5
+ 3,0
+ 3,0
+ 7,2
+ 14,4
+ 14,4


5.3.Actualisering 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)

De jaarlijkse actualisering met ingang van 1 juli 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van het EU-personeel in derde landen, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek V.


in miljoen euro

Rubriek VII
Jaar 
2020
Jaar 
2021
Volgende jaren
Geraamde gevolgen voor de uitgaven- 0,1
- 0,2
- 0,2


5.4.Tussentijdse actualisering 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)

5.1.1.Voor de periode augustus 2019 – januari 2020

De jaarlijkse actualisering met ingang van 1 augustus 2019, 1 september 2019, 1 oktober 2019, 1 november 2019, 1 december 2019 en 1 januari 2020 van bepaalde aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van het EU-personeel in derde landen, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek V.


in miljoen euro

Rubriek VII
Jaar 
2020
Jaar 
2021
Volgende jaren
Geraamde gevolgen voor de uitgaven+ 0,2
+ 0,4
+ 0,4


5.1.2.Voor de periode februari 2020 – juni 2020

De jaarlijkse actualisering met ingang van 1 februari 2020, 1 maart 2020, 1 april 2020, 1 mei 2020 en 1 juni 2020 van bepaalde aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van het EU-personeel in derde landen, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek V.


in miljoen euro

Rubriek VII
Jaar 
2020
Jaar 
2021
Volgende jaren
Geraamde gevolgen voor de uitgaven- 0,07
- 0,14
- 0,14


Bijlagen:

(1)Ontwerp-publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

(2)Ontwerp-publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Actualisering 2020 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn

(3)Ontwerp-publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn

(4)Publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die vanaf 1 januari 2020 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie 13

(5)Publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die vanaf 1 februari 2020 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie die werkzaam zijn in het Verenigd Koninkrijk 14

(6)Publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn 15  


(1) In het bijzonder wordt verwezen naar de volgende rapporten van Eurostat:
(2) Verslag van Eurostat van 29 oktober 2020 over de jaarlijkse actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie tot aanpassing met ingang van 1 juli 2020 van de bezoldiging van actieve medewerkers en de pensioenen van gepensioneerde werknemers, en tot actualisering met ingang van 1 juli 2020 van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op de bezoldiging van actieve medewerkers die in intra-EU- en extra-EU-standplaatsen werkzaam zijn, op de pensioenen van gepensioneerde medewerkers volgens hun land van verblijf en voor pensioenoverdrachten.
(3) Volgens de Europese economische prognoses die door DG ECFIN op 5 november 2020 zijn bekendgemaakt, wordt de inkrimping van het bbp in de EU nu geraamd op 7,4 % voor 2020 en wordt een groei van 4,1 % verwacht voor volgend jaar.
(4) Verslag van Eurostat van 29 oktober 2020 over de actualisering 2020 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren (zie voetnoot 2 hierboven).
(5) Verslag van Eurostat van 19 mei 2020 over de tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie.
(6) Idem.
(7) PB C 211 van 25 juni 2020, blz. 8 en blz. 9.
(8) Verslag van Eurostat van 12 mei 2020 over de tussentijdse aanpassing van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van in delegaties buiten de EU werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 64, bijlage X en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
(9) PB C 211 van 25 juni 2020, blz. 5.
(10) PB C 211 van 25 juni 2020, blz. 8.
(11) Verslag van Eurostat van 22 oktober 2020 over de tussentijdse aanpassing van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van in delegaties buiten de EU werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 64, bijlage X en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
(12) Nota: In het MFK 2014-2020 komt rubriek VII overeen met rubriek V en komen de rubrieken I tot en met VI overeen met de rubrieken I tot en met IV.
(13) PB C 211 van 25 juni 2020, blz. 5.
(14) PB C 211 van 25 juni 2020, blz. 8.
(15) PB C 211 van 25 juni 2020, blz. 5.