Artikelen bij COM(2020)752 - Begrotingssituatie in Roemenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2020)752 - Begrotingssituatie in Roemenië.
document COM(2020)752 NLEN
datum 18 november 2020
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 18.11.2020

COM(2020) 752 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Begrotingssituatie in Roemenië


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Begrotingssituatie in ROEMENIË


1.INLEIDING

Op basis van een aanbeveling van de Commissie van 4 maart 2020 1 heeft de Raad op 3 april 2020 een aanbeveling vastgesteld op grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”). De Raad heeft Roemenië aanbevolen een einde te maken aan de situatie van een buitensporig overheidstekort (“de aanbeveling”) tegen 2022 2 . Die aanbeveling is aangenomen op basis van een voorzien tekort van 3,8 % van het bruto binnenlands product (bbp) in 2019. Een dergelijk tekort ligt ruim boven de referentiewaarde van 3 % van het bbp zoals vastgesteld in artikel 1 van Protocol nr. 12 betreffende de buitensporigtekortprocedure. Ook was de overschrijding van die referentiewaarde in 2019 niet uitzonderlijk. Volgens later gepubliceerde, door Eurostat gevalideerde gegevens bedroeg het tekort in 2019 4,4 % van het bbp.  

Op het moment dat de Raad die aanbeveling goedkeurde, werd Europa al zwaar getroffen door de COVID‑19-pandemie. In de aanbeveling wordt echter opgemerkt dat de situatie van het buitensporige tekort het gevolg was van beleidsbeslissingen die Roemenië vóór de COVID-19-uitbraak had genomen. Deze besluiten omvatten met name aanzienlijke pensioenverhogingen die naar verwachting zullen leiden tot een zeer grote en aanhoudende verslechtering van het begrotingssaldo.

Volgens de aanbeveling, die opnieuw werd aangehaald in de tot Roemenië gerichte landspecifieke aanbeveling nr. 1 van 2020 3 , moet Roemenië tegen 2022 een doelstelling voor een nominaal overheidstekort van 2,8 % van het bbp bereiken 4 . Die doelstelling was grotendeels in overeenstemming met de begrotingsstrategie van Roemenië voor 2020-2022, die op 18 december 2019 door het parlement is goedgekeurd en afgekondigd. De aanbeveling was gebaseerd op de op 13 februari 2020 gepubliceerde winterprognose 2020 van de Commissie, die met begrotingsvariabelen werd verlengd tot 2022. In die prognose waren de gevolgen van de COVID‑19-uitbraak niet opgenomen.

Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact 5 . In die mededeling stelde de Commissie dat aan de voorwaarden voor het activeren van de algemene ontsnappingsclausule was voldaan. Dit standpunt werd op 23 maart 2020 door de ministers van Financiën van de EU bekrachtigd. De clausule, zoals uiteengezet in de artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1 en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5 en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van een ernstige economische neergang in de EU of de eurozone als geheel, door de lidstaten toe te staan begrotingsmaatregelen te nemen om een dergelijke situatie adequaat aan te pakken, binnen de preventieve en corrigerende procedures van het stabiliteits- en groeipact.

Op 20 mei 2020 heeft de Commissie een mededeling over het Europees Semester aangenomen: landspecifieke aanbevelingen 6 . In die mededeling heeft de Commissie in het kader van de activering van de algemene ontsnappingsclausule een geactualiseerde versie van het begrotingstoezicht in het kader van het stabiliteits- en groeipact verstrekt. De Commissie heeft gewezen op de ernst van de uit de COVID‑19-uitbraak voortvloeiende economische neergang, die aanleiding heeft gegeven tot uitzonderlijke onzekerheid, waardoor het bijzonder moeilijk was om een geloofwaardig pad voor het begrotingsbeleid uit te stippelen. De Commissie was van mening dat er op dat moment geen besluit moest worden genomen over het al dan niet instellen van een buitensporigtekortprocedure (BTP) op grond van artikel 126 VWEU.

Op 15 september 2020 heeft Roemenië zijn verslag ingediend over de maatregelen die naar aanleiding van de aanbeveling zijn genomen. In dat verslag wordt gewezen op een aanzienlijke verslechtering van de overheidsfinanciën in 2020, voornamelijk als gevolg van de COVID‑19-pandemie (zie de afdelingen 3 en 4).

In een brief van uitvoerend vicevoorzitter Dombrovskis en lid van de Commissie Gentiloni aan de Roemeense minister van Overheidsfinanciën Cîtu heeft de Commissie op 19 september 2020 gewezen op de grote onzekerheid die momenteel heerst, met betrekking tot zowel de ontwikkeling van de pandemie als de sociaal-economische gevolgen ervan. Daarom concludeerde zij dat de algemene ontsnappingsclausule actief moet blijven in 2021, zoals ook is aangegeven in de jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2021 7 . In het voorjaar van 2021 zal de Commissie, rekening houdend met de geactualiseerde macro-economische prognoses, de situatie opnieuw beoordelen.

De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet op. De activering ervan heeft echter gevolgen voor het corrigerende deel van het pact. Artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1477/97 luidt:

“In geval van een ernstige economische neergang in het eurogebied of de Unie als geheel kan de Raad ook besluiten om op basis van een aanbeveling van de Commissie een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, VWEU vast te stellen, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt.”

De voortgezette activering van de algemene ontsnappingsclausule stelt de Commissie derhalve in staat een herziene aanbeveling op grond van artikel 126, lid 7, voor te stellen, mits de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn niet in gevaar komt, zelfs wanneer de lidstaat geen effectief gevolg geeft aan een aanbeveling op grond van artikel 126, lid 7.

In het licht van de aanhoudende uitzonderlijke onzekerheid die is ontstaan door de COVID-19-pandemie en de buitengewone macro-economische en budgettaire gevolgen ervan, is de Commissie van oordeel dat in dit stadium geen besluit kan worden genomen over verdere stappen in de BTP ten aanzien van Roemenië.

Door deze uitzonderlijke onzekerheid, onder meer om een geloofwaardig pad voor het begrotingsbeleid uit te stippelen, is het voor de Commissie niet mogelijk om in dit stadium een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad op grond van artikel 126, lid 7, voor te leggen.

De Commissie zal de begrotingssituatie van Roemenië in het voorjaar van 2021 opnieuw beoordelen op basis van de begrotingsresultaten 2020, de begroting 2021 en de voorjaarsprognose 2021 van de Commissie. Indien nodig zal de Commissie nieuwe stappen in het kader van de buitensporigtekortprocedure voorstellen, rekening houdend met de voortgezette toepassing van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact in 2021.

Gezond economisch bestuur, zoals doeltreffende maatregelen in het kader van een BTP, en een algemeen gezond macro-economisch beleid zijn een noodzakelijke voorwaarde om een klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor productieve overheidsinvesteringen en een doeltreffend gebruik van de EU-fondsen, ook in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. Op basis van de voorstellen van de Commissie (die zich momenteel in het wetgevingsproces bevinden) is gezond economisch bestuur noodzakelijk voor een naadloze verstrekking van EU-middelen. Er wordt ook aan herinnerd dat Roemenië met zijn plan voor herstel en veerkracht op basis van de beoordelingscriteria in de ontwerpverordening voor de faciliteit voor herstel en veerkracht ertoe moet bijdragen de relevante uitdagingen die in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen zijn vastgesteld, doeltreffend aan te pakken.


2.MACRO-ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN VOORUITZICHTEN

De economie van Roemenië is in 2016-2019 gegroeid met gemiddeld 5 % per jaar, met particuliere consumptie als de belangrijkste groeiaanjager. De investeringen waren in deze periode volatiel, terwijl de netto-uitvoer negatief bijdroeg aan de bbp-groei, aangezien de invoer sneller steeg dan de uitvoer. Deze robuuste economische groei ging echter gepaard met opkomende macro-economische onevenwichtigheden, met name in de vorm van hoge en groeiende tekorten op de lopende rekening en begrotingstekorten, die voornamelijk werden gevoed door grote loonsverhogingen en diverse belastingverlagingen. Het begrotingstekort steeg van 2,6 % van het bbp in 2016 tot 4,4 % van het bbp in 2019, en zou naar verwachting de jaren nadien nog sterk stijgen (zie tabel 1) als gevolg van een aantal expansieve begrotingsbeleidsbeslissingen die de jaren ervoor waren genomen (zie afdeling 3). De lopende rekening evolueerde geleidelijk van een vrijwel evenwichtige situatie in 2014 naar een tekort van 4,7 % van het bbp in 2019. De netto internationale investeringspositie (NIIP) van Roemenië als percentage van het bbp is sinds 2013 gestaag gedaald, ondersteund door sterke economische groei, en heeft zich eind 2019 gestabiliseerd op ongeveer -44 % van het bbp.

In de eerste helft van 2020 is het bbp van Roemenië met 4,5 % op jaarbasis gekrompen, voornamelijk als gevolg van een forse daling van de productie in het tweede kwartaal door de nationale lockdown na de COVID‑19-uitbraak. De beperkende maatregelen die zijn genomen om de pandemie te bestrijden, hadden een negatief effect op de consumentenbestedingen, terwijl de verstoring van de internationale toeleveringsketens en de zwakke externe vraag de productie en de uitvoer vertraagden. De investeringen bleken veerkrachtiger te zijn aangezien de beperkende maatregelen nauwelijks gevolgen hadden voor bouwactiviteiten. De activiteiten kwamen weer op gang in het derde kwartaal, maar de heropflakkering van COVID‑19-gevallen eind september, evenals de herinvoering van de ermee gepaard gaande beperkingen, vertroebelen de economische vooruitzichten op korte termijn.

In de najaarsprognose 2020 van de Commissie zal het reële bbp in 2020 naar schatting met ongeveer 5¼ % krimpen en zal het in 2021 weer met ongeveer 3¼ % en in 2022 met 3¾ % aantrekken, wanneer het opnieuw het niveau van voor de crisis zal bereiken. De particuliere consumptie zal zich naar verwachting in 2021 en 2022 geleidelijk herstellen, in overeenstemming met de uiteindelijke versoepeling van de maatregelen om sociale afstand te creëren. Ook de investeringen zullen naar verwachting weer toenemen, zij het in gematigde vorm vanwege de aanhoudende onzekerheid. Tegelijkertijd wordt verwacht dat de netto-uitvoer gedurende de prognoseperiode een negatieve bijdrage zal leveren aan de groei, wat zal leiden tot een lichte stijging van het tekort op de lopende rekening.

De crisis heeft ook een sterke invloed op de potentiële groei, hoewel de ramingen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid onderhevig zijn. De Commissie schat dat de potentiële groei van het bbp sterk zal dalen van 4,1 % in 2018 tot 2¼ % in 2022. De output gap, die op basis van de algemeen aanvaarde methode wordt geschat, is gestegen van 2 % in 2018 tot 2,4 % van het potentiële bbp in 2019. Verwacht wordt dat het in 2020 sterk negatief zal worden, waarna het vanaf 2021 geleidelijk zal afnemen, maar gedurende de prognoseperiode negatief zal blijven.


Tabel 1: Vergelijking van de macro-economische ontwikkelingen en prognoses

2019202020212022
ResultaatCOMROCOMCOM
Reëel bbp (verandering in %)4,2-5,2-3,83,33,8
Bijdragen tot reële bbp-groei:
- Finale binnenlandse vraag
8,3-4,0-3,84,05,0
- Verandering in voorraden
-2,8-0,6-1,50,30,0
- Netto-uitvoer
-1,3-0,6-0,8-1,0-1,2
Output gap (% van het potentiële bbp)2,4-5,3n.v.t.-4,4-3,0
Werkgelegenheid (verandering in %)0,1-2,8-1,80,41,4
Werkloosheidspercentage (%)3,95,95,16,25,1
Arbeidsproductiviteit (verandering in %)3,7-2,2n.v.t.3,12,5
GICP-inflatie (%)3,92,5n.v.t.2,52,4
Bbp-deflator (verandering in %)6,92,83,72,92,9
Vergelijking werknemers (per capita, verandering in %)9,58,2n.v.t.4,64,0
Overheidssaldo (% van het bbp)-4,4-10,3-8,6-11,3-12,5
Overheidsschuld (% van het bbp)35,346,7 43,654,663,6

Bron: Najaarsprognose 2020 van de Commissie (COM), begroting 2020 (wijziging van augustus) en de najaarsprognose van de Comisia Nationala de Strategie si Prognoza (RO)


De groeivooruitzichten zijn onderhevig aan een zeer hoge mate van onzekerheid. De vorm van het herstel hangt in belangrijke mate af van de duur van de COVID‑19-crisis, van de snelheid van het herstel bij de belangrijkste handelspartners van Roemenië en van de relatieve normalisering van de wereldwijde en regionale toeleveringsketens. Aanhoudende onzekerheid over de toekomstige richting van het overheidsbeleid, met name over de gevolgen van bepaalde expansieve beslissingen op het gebied van het begrotingsbeleid, kan het vertrouwen doen afnemen en de kredietstromen belemmeren, wat negatieve gevolgen heeft voor investeringen en groei. Tegelijkertijd vormt de potentieel grote toekomstige instroom van subsidies en leningen van de faciliteit voor herstel en veerkracht, die zouden moeten worden gebruikt om productieve investeringen te financieren en hervormingen te stimuleren, een opwaarts risico voor de prognose.


3.BUDGETTAIRE ONTWIKKELINGEN EN VOORUITZICHTEN

8 Volgens de kennisgeving van 14 oktober 2020, die door Eurostat is gevalideerd, bedroeg het overheidstekort in Roemenië in 2019 4,4 % van het bbp, terwijl de overheidsschuld 35,3 % van het bbp bedroeg. In de najaarsprognose 2020 van de Commissie wordt uitgegaan van een overheidstekort van ongeveer 10¼ % in 2020, 11¼ % in 2021 en 12½ % in 2022, in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft. Het structurele tekort dat in 2019 ongeveer 5 % van het bbp bedroeg, zal naar verwachting in 2020 nog verder verslechteren met 3,6 procentpunten van het bbp, in 2021 1,4 procentpunt van het bbp en in 2022 1,6 procentpunt van het bbp.

‑‑Deze grote en toenemende begrotingstekorten zijn deels het gevolg van het gecombineerde effect van de ernstige economische neergang en de maatregelen ter bestrijding van de COVID19-pandemie en de economische en sociale gevolgen daarvan. Deze omvatten bijkomende uitgaven voor regelingen ter ondersteuning van werkgelegenheid en ter ondersteuning van de gezondheidssector, alsmede een aantal belastingprikkels. De totale kosten van de COVID19-gerelateerde steunmaatregelen bedragen 1,3 % van het bbp, waarvan 0,4 procentpunt wordt gefinancierd met EU-middelen (zie tabel 2 hieronder). Bij gebrek aan een begroting voor 2021 (ook in het licht van de komende algemene verkiezingen die zijn gepland op 6 december) gaat de Commissie er in de najaarsprognose 2020 van uit dat de maatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid en de loontoeslagen in 2021 aflopen.

De grote en toenemende verwachte tekorten zijn echter vooral het gevolg van reeds bestaande expansieve maatregelen, zoals blijkt uit het omvangrijke structurele tekort in 2019. Dit omvat met name aanzienlijke stijgingen van sociale en andere uitgaven die vóór de pandemie werden goedgekeurd en die dus geen verband houden met de pandemie. Meer in het bijzonder zullen de uitgaven voor ouderdomspensioenen aanzienlijk stijgen als gevolg van het effect van een pensioenverhoging van 15 % voor het hele jaar, die in september 2019 in werking is getreden en van een verdere verhoging met 40 % vanaf september 2020. Bijgevolg zullen de uitgaven voor ouderdomspensioenen volgens de prognoses van de Commissie in 2020 met ongeveer 1,9 procentpunt van het bbp stijgen. De pensioenverhogingen alleen zullen ook bijdragen tot een verslechtering van het begrotingstekort met 2,2 procentpunten van het bbp in 2021 en nog eens met 1,1 procentpunt van het bbp in 2022. Het parlement heeft bovendien de kinderbijslag vanaf februari 2020 verdubbeld, met een jaarlijkse begrotingslast van 0,6 % van het bbp. De reden voor deze gevolgen voor de begroting is dat de werkgevers in beide gevallen niet hebben voorzien in een financieringsbron voor de maatregelen.

Aan de inkomstenzijde hebben de autoriteiten in december 2019 enkele belastingwijzigingen doorgevoerd, waaronder de verlaging van de accijnzen op brandstoffen en een verlaging van de socialezekerheidsbijdragen voor deeltijdwerkers, met een totale geschatte inkomstenderving van 0,3 % van het bbp in 2020. De belastinginkomsten zullen ook negatief worden beïnvloed door de recessie en een aantal belastingprikkels in het kader van de COVID‑19-steunmaatregelen (0,1 % van het bbp).

Het overheidstekort voor 2021 en 2022 zou lager kunnen uitvallen dan in de najaarsprognose 2020 van de Commissie werd verwacht, aangezien de regering heeft voorgesteld de geplande verhogingen van de pensioenen en kinderbijslagen te beperken. De desbetreffende wijzigingen zijn echter door het parlement afgewezen en de regering heeft de parlementaire besluiten aangevochten bij het grondwettelijk hof, dat nog geen definitieve uitspraak heeft gedaan (zie ook afdeling 4). In de najaarsprognose 2020 van de Commissie wordt, overeenkomstig de standaardhypothese dat het beleid ongewijzigd blijft, rekening gehouden met de parlementaire stemming. Voor 2020 en vanaf 2021 worden daarom de verhogingen opgenomen die krachtens de momenteel geldende pensioenwetgeving zijn opgelegd. In de prognose zijn geen uitgaven in verband met de faciliteit voor herstel en veerkracht opgenomen, aangezien de regering nog niet heeft aangegeven welke uitgaven in 2021 in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht zullen worden gefinancierd. De ontwikkeling van het tekort in 2021 zou ook gunstiger kunnen uitvallen dan voorspeld als gevolg van de hogere economische groei die voortvloeit uit de snelle tenuitvoerlegging van de door de faciliteit voor herstel en veerkracht gefinancierde maatregelen.


Tabel 2: Maatregelen om de COVID-19-pandemie aan te pakken

MaatregelWetGevolgen voor de begroting (in % van het bbp)
202020212022
Inkomsten 9
Aanvullende EU-middelen voor COVID-maatregelen0,4
CIT: premie voor tijdige betaling en horeca-vrijstelling-0,1
Uitgaven
Premies voor gezondheidswerkersverschillende wetten0,1
Dringende uitgaven voor medische zorg en medische uitrusting0,30,1
Technische werkloosheidsuitkeringen voor werknemers en andere categorieënOUG 30/20200,5
Subsidie voor werknemers die uit een situatie van technische werkloosheid komen (41,5 %)OUG 92/20200,2
Kortlopende arbeidsregeling en andere maatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheidOUG 132/20200,1
Gesubsidieerde rente voor kmo's (IMM INVEST)0,020,03
Totaaleffect1,050,10,0

Opmerking: gevolgen voor de begroting zoals opgenomen in de najaarsprognose 2020 van de Commissie


Om de houdbaarheidsrisico's op middellange termijn te beoordelen, heeft de Commissie op basis van haar standaardbenadering een ad-hocbeoordeling van de schuldhoudbaarheid uitgevoerd. Als gevolg van een groot primair tekort en een relatief hoge rente in vergelijking met andere overheden zal de schuldquote fors toenemen. Bij ongewijzigd beleid zal de schuld volgens de prognoses van de Commissie in 2022 meer dan 60 % en in 2027 meer dan 100 % van het bbp bedragen, en zal tot het einde van de prognoseperiode in 2031 boven dat niveau blijven 10 . Op basis van de beoordeling van de Commissie lijken de algemene risico's voor de schuldhoudbaarheid op middellange termijn groot te zijn 11 . Dit risiconiveau geeft aan dat er aanzienlijke budgettaire kwetsbaarheden zijn die met passende beleidsmaatregelen moeten worden aangepakt. Deze risicobeoordeling wordt bijgewerkt en verder aangevuld wanneer de Commissie de begrotingssituatie van Roemenië in het voorjaar van 2021 opnieuw beoordeelt. In dit stadium zijn de schuldprognoses ook onderhevig aan een veel grotere mate van onzekerheid dan gewoonlijk. Als de door de regering voor 2020 voorgestelde lagere verhogingen van de pensioenen en de kinderbijslag worden aangenomen, zou dit de uitgaven op korte termijn beperken, maar zou dit geen fundamentele gevolgen hebben voor de risico's voor de schuldhoudbaarheid op de langere termijn als er geen verdere maatregelen voor 2021 en daarna worden genomen.


4.SINDS DE BTP-AANBEVELING GENOMEN MAATREGELEN

Op 15 september 2020 hebben de Roemeense autoriteiten een verslag ingediend over de maatregelen die naar aanleiding van de aanbeveling op grond van artikel 126, lid 7, zijn genomen. In dat verslag worden de begrotingsdoelstellingen en -maatregelen uit de ontwerpbegrotingswijziging van augustus 2020 gepresenteerd. In de nieuwe doelstellingen zijn de maatregelen opgenomen die de regering heeft genomen om de gevolgen van de COVID‑19-uitbraak op het gezondheidsstelsel en de economie aan te pakken, met een totale kostprijs van ongeveer 1 % van het bbp (tabel 2). Het verslag bevat geen bijzonderheden over de begrotingsdoelstellingen en maatregelen van de regering op middellange termijn, aangezien de Roemeense autoriteiten de ontwerpbegroting 2021 of de begrotingsstrategie 2021-2023 nog niet hebben ingediend.

Voor 2020 richten de autoriteiten zich op een nominaal overheidstekort van 8,6 % van het bbp en een schuld van 43,6 % van het bbp, wat overeenstemt met de meest recente begrotingswijziging die op 14 augustus 2020 is aangenomen, waarbij de tekortdoelstelling voor 2020 van 3,6 % van het bbp in de oorspronkelijke begroting voor 2020 naar boven werd bijgesteld. Het geplande structurele tekort bedraagt volgens de berekeningen van de autoriteiten 5,8 % van het potentiële bbp. Deze begrotingsdoelstellingen gaan uit van een verwachte daling van het reëel bbp van ‑3,8 % in 2020, wat aanzienlijk minder is dan de daling van ‑5,2 % die in de najaarsprognose 2020 van de Commissie wordt verwacht; zij omvatten ook het effect van de noodmaatregelen tegen de gevolgen van de COVID‑19-pandemie die tot en met oktober 2020 zijn genomen.

Met de begrotingswijziging van augustus heeft de regering getracht de budgettaire verslechtering in 2020 te beperken door de voorziene verhogingen van de sociale uitgaven en de lonen in de overheidssector te beperken. Meer bepaald heeft de regering een verhoging van het ouderdomspensioen met 14 % voorgesteld vanaf september 2020, in plaats van de oorspronkelijk geplande verhoging met 40 %. Aangezien de wijziging uitsluitend betrekking heeft op 2020, zouden de pensioenen vanaf september 2021 op basis van de bestaande wetgeving nog steeds met ten minste 30 % stijgen. De regering heeft ook voorgesteld om de kinderbijslag vanaf augustus 2020 met 19 % te verhogen, in plaats van een onmiddellijke verdubbeling in februari 2020, gevolgd door verhogingen tweemaal per jaar tot de verdubbeling ervan in juli 2022. Verder heeft de regering getracht de loonsverhoging van onderwijspersoneel uit te stellen van september 2020 tot september 2021 12 . Bij uitvoering zouden deze herzieningen de uitgaven voor 2020 met 1,3 procentpunt van het bbp hebben verlaagd ten opzichte van de najaarsprognose 2020 van de Commissie. Het parlement heeft de voorstellen van de regering echter afgewezen en de regering heeft de parlementaire besluiten aangevochten bij het grondwettelijk hof, dat nog geen definitieve uitspraak heeft gedaan.

Bij een beoordeling van de begrotingsbesluiten die Roemenië sinds april 2020 in reactie op de aanbeveling heeft genomen, moet rekening worden gehouden met de verslechtering van de macro-economische vooruitzichten en het effect van de budgettaire noodmaatregelen om de pandemie en de economische en sociale gevolgen ervan te bestrijden, alsook met eventuele andere maatregelen of acties van de autoriteiten. Volgens de najaarsprognose 2020 van de Commissie ligt de reële bbp-groei in 2020 naar verwachting 9 procentpunten lager dan in het uitgangsscenario dat aan artikel 126, lid 7, van de aanbeveling van april 2020 ten grondslag ligt, die was gebaseerd op de winterprognose 2020 van de Commissie, die met begrotingsvariabelen werd verlengd tot 2022. Het nominale tekort voor 2020 zal nu naar verwachting ongeveer ‑10¼ % van het bbp bedragen, vergeleken met ‑4,9 % van het bbp in het uitgangsscenario (tabel 3).

In de winterprognose 2020 van de Commissie, die met begrotingsvariabelen werd verlengd tot 2022 (uitgangsscenario), werd geen rekening gehouden met de gevolgen van de COVID-pandemie‑19 en werd verwacht dat het structurele saldo zonder aanpassingsinspanningen in 2020 met 1 procentpunt van het (potentiële) bbp zou teruglopen (tabel 3). In de najaarsprognose 2020 van de Commissie wordt voor 2020 een verslechtering van het structurele saldo van 3,6 procentpunten van het bbp verwacht, d.w.z. 2,6 procentpunten meer dan in de winterprognose. Ongeveer 1 procentpunt van het bbp van de verslechtering van het structurele tekort in 2020 is het gevolg van de COVID‑19-noodmaatregelen, die na de afsluitingsdatum van de winterprognose zijn genomen. Bovendien wordt in de najaarsprognose 2020 uitgegaan van uitgaven voor de kinderbijslag die een bijkomend 0,4 procentpunt van het bbp hoger liggen dan in de winterprognose, aangezien wordt uitgegaan van de verdubbeling van de bijslag die met terugwerkende kracht vanaf februari 2020 van kracht wordt (na de parlementaire stemming die het oorspronkelijke tijdschema van de verdubbeling heeft bevestigd), terwijl in de winterprognose werd uitgegaan van de verhoging in augustus 2020 (volgens de toenmalige plannen van de regering). Het resterende verschil is het gevolg van bijgewerkte informatie over de uitvoering van de begroting 2020, met name hogere uitgaven voor overheidsinvesteringen dan de investeringen die de Commissie in de winter heeft geraamd. Het gecombineerde effect van de pogingen van de regering om de verhogingen van de pensioenen en kinderbijslag te matigen en sommige loonsverhogingen uit te stellen, kan het nominale en structurele saldo voor 2020 met bijna 1,3 procentpunt van het bbp verbeteren ten opzichte van de najaarsprognose 2020 van de Commissie. Zelfs in dit geval zouden de budgettaire ontwikkelingen, zowel in structurele als in nominale termen, echter nog steeds niet in overeenstemming zijn met een correctie van het buitensporige tekort in de nabije toekomst.

Over het geheel genomen wijkt het verwachte begrotingstekort, zelfs als het wordt gecorrigeerd voor het effect van de COVID-19-crisis, af van de aanpassing die volgens de aanbeveling werd verwacht, hoewel de omvang van de afwijking in dit stadium niet nauwkeurig kan worden beoordeeld. De uitzonderlijke onzekerheid over de macro-economische prognoses in verband met de ontwikkeling van de pandemie en de sociaal-economische gevolgen ervan zou het op dit moment niet mogelijk maken om op geloofwaardige wijze een nieuw krachtig aanpassingstraject in te stellen. Het is echter duidelijk dat de correctie van het buitensporige tekort de komende jaren een wezenlijke en aanhoudende structurele begrotingsinspanning zal vergen. De maatregelen die de regering in augustus 2020 heeft voorgesteld en die door het parlement zijn afgewezen, zouden in dat opzicht niet voldoende zijn.


Tabel 3: Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en begrotingsvariabelen op grond van de prognoses van de Commissie en het aanbevolen aanpassingstraject

Winterprognose 2020 van de Commissie (uitgebreid) – uitgangsscenario2019202020212022
Reële bbp-groei%3,93,83,53,5
Nominaal overheidssaldo% van het bbp-4,0-4,9-6,9-7,7
Structureel saldo% van het bbp-3,9-4,9-6,8-7,6
Wijziging in het structurele saldo% van het bbp-1,1-1,0-1,9-0,8
Netto uitgavengroei gecorrigeerd voor eenmalige maatregelen (nominaal)%13,212,913,710,3
Output gap%0,10,0-0,3-0,5
Aanbeveling van april 2020 op grond van artikel 126, lid 72019202020212022
Reële bbp-groei%3,93,32,42,7
Nominaal overheidssaldo% van het bbp-4,0-3,6-3,4-2,8
Structureel saldo% van het bbp-3,9-3,4-2,7-1,8
Wijziging in het structurele saldo% van het bbp-1,10,50,80,8
Netto uitgavengroei gecorrigeerd voor eenmalige maatregelen (nominaal)%13,28,25,55,5
Output gap%0,1-0,6-1,9-2,8
Najaarsprognose 2020 van de Commissie2019202020212022
Reële bbp-groei%4,2-5,23,33,8
Nominaal overheidssaldo% van het bbp-4,4-10,3-11,3-12,5
Structureel saldo% van het bbp-5,0-8,6-9,9-11,5
Wijziging in het structurele saldo% van het bbp-1,7-3,6-1,3-1,6
Netto uitgavengroei gecorrigeerd voor eenmalige maatregelen (nominaal)%13,615,99,89,3
Output gap%2,4-5,3-4,4-3,0


5.CONCLUSIES BEGROTINGSBELEID

Op basis van de najaarsprognose 2020 van de Commissie en de analyse van de recente macro-economische en budgettaire ontwikkelingen is Roemenië niet voorbereid om de nodige aanpassingen door te voeren en ervoor te zorgen dat het in de aanbeveling vastgestelde buitensporige tekort in de nabije toekomst wordt gecorrigeerd. De verslechtering van de economische vooruitzichten en de invoering van noodmaatregelen ter bestrijding van de COVID‑19-pandemie en de economische en sociale gevolgen daarvan kunnen de verwachte toename van het tekort slechts ten dele verklaren. Belangrijke onderliggende factoren van de begrotingssituatie die al aanwezig waren voordat de pandemie in 2020 toesloeg, zijn niet gewijzigd. Het gaat onder meer om de grote niet-gefinancierde pensioenverhogingen, een hogere kinderbijslag, verlagingen van de indirecte belastingen en verminderingen van socialezekerheidsbijdragen voor sommige categorieën werknemers.

De pogingen van de regering om het effect van sommige van deze maatregelen te matigen zijn door het parlement afgewezen en het resultaat is onbekend. Zelfs als de voorstellen om de stijgingen van de pensioenuitgaven en de kinderbijslag te matigen uiteindelijk worden goedgekeurd, blijft het begrotingsvooruitzicht echter nog steeds zeer ongunstig aangezien de uitgaven voor deze posten nog steeds zouden stijgen en er niet is voorzien in de financiering van de hogere uitgaven uit extra middelen of kostenbesparingen. De autoriteiten moeten derhalve aanzienlijke verdere structurele maatregelen aan zowel de ontvangsten- als de uitgavenzijde overwegen om het tekort te doen afnemen en een sterke stijging van de schuldquote te voorkomen. Vanwege de huidige grote onzekerheid worden de risico's voor de houdbaarheid van de begroting in het voorjaar van 2021 opnieuw beoordeeld.

Gezien de grote onzekerheid die momenteel heerst over de ontwikkeling van de pandemie en de sociaal-economische gevolgen ervan, blijft de algemene ontsnappingsclausule in 2021 van kracht. Afhankelijk van de ontwikkeling van de pandemie moeten de noodmaatregelen wellicht worden aangepast en gecombineerd met maatregelen ter ondersteuning van het herstel. De maatregelen ter ondersteuning van het herstel gedurende 2021, zoals voorgesteld in de brief die uitvoerend vicevoorzitter Dombrovskis en commissaris Gentiloni op 19 september 2020 aan de Roemeense minister van Financiën Cîtu hebben gestuurd, moeten worden afgestemd op de specifieke situatie van het land en moeten doelgericht en tijdelijk zijn. De lidstaten moeten daarom vermijden maatregelen in te voeren die blijvende negatieve gevolgen hebben voor het begrotingssaldo. Het is belangrijk op te merken dat de algemene ontsnappingsclausule afhankelijk is van de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn.

Bovendien is, zoals in afdeling 1 wordt gememoreerd, een gezond macro-economisch beleid, met inbegrip van houdbare overheidsfinanciën, een eerste vereiste om te zorgen voor een klimaat dat bevorderlijk is voor productieve overheidsinvesteringen en een doeltreffend gebruik van de EU-fondsen, met inbegrip van aanzienlijke subsidies en leningen die beschikbaar zijn in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht.


(1)

Aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad om een einde te maken aan de situatie van een buitensporig overheidstekort in Roemenië (COM/2020/91 final).

(2)

Aanbeveling van de Raad van 3 april 2020 om het buitensporige overheidstekort in Roemenië te verhelpen (PB C 116 van 8.4.2020).

(3)

Aanbeveling van de Raad van 20 juli 2020 over het nationale hervormingsprogramma 2020 van Roemenië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2020 van Roemenië (PB C 282 van 26.8.2020, blz. 149).

(4)

Volgens het aanbevolen aanpassingstraject moet Roemenië een doelstelling voor een nominaal overheidstekort van 3,6 % van het bbp in 2020, 3,4 % van het bbp in 2021 en 2,8 % van het bbp in 2022 bereiken, hetgeen overeenkomt met een nominale groei van de netto primaire overheidsuitgaven van 8,2 % in 2020, 5,5 % in 2021 en 5,5 % in 2022, hetgeen overeenkomt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,5 % van het bbp in 2020, 0,8 % van het bbp in 2021 en 0,8 % van het bbp in 2022.

(5)

 Mededeling van de Commissie aan de Raad over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact (COM/2020/123 final).

(6)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank Europees Semester 2020: landspecifieke aanbevelingen (COM/2020/500 final).

(7)

 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank: jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2021 (COM/2020/575 final).

(8)

 Krachtens Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 679/2010 en bij Verordening (EU) nr. 220/2014 van de Commissie, moeten de lidstaten tweemaal per jaar aan de Commissie verslag uitbrengen over hun voorziene en werkelijke overheidstekort en schuld. De meest recente kennisgeving van Roemenië is terug te vinden op: https://ec.europa.eu/eurostat/web/government-finance-statistics/excessive-deficit-procedure/edp-notification-tables

(9)

De autoriteiten hebben ook verschillende belastingmaatregelen (belastinguitstel) goedgekeurd die gevolgen hebben voor de uitvoering van de begroting op kasbasis maar die naar verwachting geen gevolgen hebben voor het overheidstekort op transactiebasis.

(10)

  In dit scenario wordt ervan uitgegaan dat het structurele primaire saldo in de prognoseperiode geleidelijk wordt aangepast en opnieuw zal uitkomen op het verwachte niveau van vóór de crisis (d.w.z. het niveau dat de diensten van de Commissie in de najaarsprognose 2019 voor het jaar 2021 hadden voorspeld), wat veronderstelt dat het buitengewone negatieve effect van de COVID‑19-crisis op de overheidsfinanciën geleidelijk wordt weggewerkt. Andere aannames zijn in overeenstemming met de standaardbenadering inzake de schuldhoudbaarheidsanalyse van de Commissie (zie de “Debt Sustainability Monitor 2019”).

(11)

In deze beoordeling worden aanvullende stresstestscenario's in aanmerking genomen, zoals gedefinieerd in de standaardbenadering inzake de schuldhoudbaarheidsanalyse van de Commissie (zie de “Debt Sustainability Monitor 2019”).

(12)

Volgens een eerder besluit van de Roemeense autoriteiten zouden de lonen van het onderwijspersoneel vanaf 1 september 2021 stijgen om het niveau te bereiken dat in de uniforme loonschaal voor 2022 is voorzien. Het effect van deze stijging werd geraamd op 0,05 % van het bbp in 2020.