Artikelen bij COM(2020)272 - Jaarverslag 2019 over de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en over de betrekkingen met de nationale parlementen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.6.2020

COM(2020) 272 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

JAARVERSLAG 2019
OVER DE TOEPASSING VAN DE BEGINSELEN VAN SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID EN OVER DE BETREKKINGEN MET DE NATIONALE PARLEMENTEN


JAARVERSLAG 2019
OVER DE TOEPASSING VAN DE BEGINSELEN VAN SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID EN OVER DE BETREKKINGEN MET DE NATIONALE PARLEMENTEN

1. inleiding

Dit is het 27e verslag over de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid dat wordt gepresenteerd overeenkomstig artikel 9 van Protocol nr. 2 bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Net als het 26e verslag gaat dit verslag ook over de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen, die een belangrijke rol spelen bij de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

In 2019 heeft de Commissie een aantal maatregelen getroffen voor de follow-up van de aanbevelingen van de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en “minder en efficiënter optreden”. Omdat 2019 een overgangsjaar tussen twee mandaten van de Commissie was, waren er minder initiatieven en wetgevingsvoorstellen van de Commissie dan in voorgaande jaren. Als gevolg daarvan hadden de nationale parlementen tijdelijk minder werk in het kader van het subsidiariteitscontrolemechanisme en de politieke dialoog met de Commissie. De Commissie heeft 159 adviezen ontvangen, waarvan er niet een gemotiveerd was. In de twee arresten die in 2019 zijn gewezen, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie de toepassing van het beginsel van evenredigheid verduidelijkt.

2. toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid door de instellingen

2.1     De Commissie

De follow-up van de aanbevelingen van de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en “minder en efficiënter optreden”

In 2019 is de Commissie begonnen met de uitvoering van de maatregelen die zij in de mededeling “Een grotere rol voor de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid bij de beleidsvorming van de EU” 1 uit oktober 2018 had aangekondigd voor de follow-up van de aanbevelingen van de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en “minder en efficiënter optreden” 2 .

Op 7 maart 2019 heeft voorzitter Juncker in een brief aan de voorzitters van het Europees Parlement en de Raad voorgesteld om de periode tussen 20 december en 10 januari niet mee te tellen bij het vaststellen van de periode van acht weken waarin nationale parlementen gemotiveerde adviezen kunnen indienen en om deze maatregel vanaf december 2019 in te voeren. Het Europees Parlement en de Raad hebben respectievelijk op 27 mei 2019 en 4 juli 2019 bevestigd kennis te hebben genomen van deze regeling 3 . De Commissie heeft de regeling vervolgens tijdens het kerst- en nieuwjaarsreces in 2019-2020 voor het eerst toegepast.

Verder heeft de Commissie de voorbereidingen afgerond voor het geven van gecombineerde antwoorden indien nationale parlementen gemotiveerde adviezen uitbrengen over een wetgevingsvoorstel van de Commissie die volgens het subsidiariteitscontrolemechanisme minimaal zeven stemmen vertegenwoordigen, maar hun aantal lager is dan de drempel voor het uitdelen van een “gele kaart”. Zij heeft in 2019 echter geen gemotiveerde adviezen ontvangen 4 .

De Commissie heeft andere vervolgmaatregelen getroffen in het kader van haar werkzaamheden voor betere regelgeving en inventarisatie (zie hieronder).

Agenda voor betere regelgeving en inventarisatie

De Commissie is in 2019 doorgegaan met het uitvoeren van haar versterkte agenda voor betere regelgeving en met het integreren van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid in alle stadia van de beleidsvorming. De website “Geef uw mening” 5 blijkt een nuttig toegangspunt te zijn voor de deelname van burgers en belanghebbenden aan de totstandkoming van beleid van de Commissie. De Commissie heeft ook de evaluatie van bestaande wetten en beleidskaders voortgezet, alvorens voorstellen in te dienen voor de herziening daarvan. Bij deze evaluaties wordt onder meer beoordeeld of bestaande beleidsmaatregelen nog geschikt zijn voor hun doel, of met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid moeten worden ingetrokken of herzien.

Via het platform van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) 6 konden het publiek en belanghebbenden met de Commissie communiceren over eventuele buitensporige lasten of tekortkomingen van de bestaande voorschriften. In 2019 werden via het Refit-platform 16 adviezen ingediend met aanbevelingen aan de Commissie voor de vereenvoudiging en beperking van de regeldruk van bestaande EU-wetgeving 7 . De Commissie houdt met name via de uitvoering van haar werkprogramma’s, waarin Refit-initiatieven zijn opgenomen, rekening met deze aanbevelingen. Het mandaat van het Refit-platform eindigde in 2019 en in 2020 komt er een nieuw platform. Sinds de oprichting in 2015 zijn via het Refit-platform 105 aanbevelingen ingediend.

In april 2019 heeft de Commissie haar inventarisatie van haar beleid inzake betere regelgeving afgerond. Hiervoor heeft zij belanghebbenden, andere EU-instellingen en -organen en het publiek uitvoerig geraadpleegd. Haar bevindingen zijn samengevat in de mededeling “Betere regelgeving: inventarisatie en verdere inzet” en in het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie 8 . Eerste vicevoorzitter Timmermans heeft deze bevindingen tijdens een conferentie op 29 april gepresenteerd en besproken met belanghebbenden 9 .

De volgende conclusies zijn relevant voor de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid:

·Bij de opvolger van het Refit-platform zou meer aandacht moeten uitgaan naar de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en naar wetgevingsdichtheid, naast de bestaande focus op vereenvoudiging. Daartoe is het belangrijk dat de reikwijdte van de deskundigheid van de Raad wordt verbreed en dat de betrokkenheid van de lokale en regionale overheden, die belast zijn met de tenuitvoerlegging van een groot deel de EU-wetgeving, wordt vergroot 10 .

·Om haar beoordeling van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid te verbeteren, heeft de Commissie toegezegd de gemeenschappelijke “tabel” die de taskforce voorstelde op te nemen in de richtsnoeren voor betere regelgeving en deze te gebruiken voor de beoordeling van de subsidiariteit en de evenredigheid in effectbeoordelingen en in toelichtingen bij voorstellen.

Subsidiariteits- en evenredigheidsanalyse

Krachtens de richtsnoeren voor betere regelgeving en de bijbehorende toolbox 11 moet de Commissie een analyse van de subsidiariteit uitvoeren bij de beoordeling van de relevantie en de Europese meerwaarde van bestaande beleidsmaatregelen en wanneer nieuwe initiatieven worden overwogen op gebieden waarop de EU geen exclusieve bevoegdheid heeft. De Commissie analyseert de subsidiariteit bij zowel wetgevings- als niet-wetgevingsinitiatieven.

Het doel van deze analyse is tweeledig:

1. nagaan of optreden op nationaal, regionaal of lokaal niveau kan volstaan om de nagestreefde doelstellingen te bereiken; en

2. nagaan of optreden op EU-niveau kan zorgen voor een meerwaarde ten opzichte van optreden op nationaal niveau.

Krachtens het evenredigheidsbeginsel mogen de inhoud en de vorm van het optreden van de EU niet verder gaan dan wat nodig is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken. Door de inachtneming van het evenredigheidsbeginsel moet ervoor worden gezorgd dat de gekozen aanpak en de intensiteit van het regulerend optreden nodig zijn om de doelstellingen te behalen. In de effectbeoordelingen, evaluaties en geschiktheidscontroles moet een dergelijke analyse worden uitgevoerd.

Effectbeoordelingen

De Commissie analyseert de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid in alle effectbeoordelingen voor beleidsvoorstellen. Om de kwaliteit ervan te waarborgen, voert de Raad voor regelgevingstoetsing onafhankelijke kwaliteitscontroles uit 12 .

In het laatste jaar van haar mandaat heeft de Commissie-Juncker haar werkzaamheden toegespitst op de aanneming van haar ingediende voorstellen door de medewetgevers en heeft zij weinig nieuwe wetgevingsvoorstellen vastgesteld. In 2019 heeft de Raad daarom advies uitgebracht over één effectbeoordeling, die betrekking had op de hervorming van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en het opstellen van een strategische innovatieagenda voor het Instituut 13 . Uit deze effectbeoordeling is gebleken dat het Instituut in vergelijking met nationale en regionale initiatieven en oplossingen een duidelijke Europese meerwaarde biedt in termen van schaalvoordelen, bereik en snelheid van investeringen in onderzoek en innovatie.

Evaluaties en geschiktheidscontroles

Subsidiariteit en evenredigheid zijn van groot belang voor evaluaties en geschiktheidscontroles, waarmee wordt onderzocht of maatregelen op EU-niveau de verwachte resultaten opleveren in de zin van doelmatigheid, doeltreffendheid, samenhang, relevantie en Europese meerwaarde. In 2019 heeft de Commissie ongeveer zeventig evaluaties afgerond, waaronder vier geschiktheidscontroles (evaluaties van bredere beleidsterreinen) met betrekking tot de kaderrichtlijn water en de overstromingsrichtlijn, luchtkwaliteit, verslaggeving aan de toezichthoudende autoriteit en openbare verslaglegging door bedrijven.

In 2019 onderzocht de Raad voor regelgevingstoetsing 18 belangrijke evaluaties en geschiktheidscontroles. Deze beoordelingen hadden betrekking op talloze aspecten, waarvan sommige zeer relevant waren wat betreft subsidiariteit en evenredigheid:

·Evaluatie van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater 14

In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel moeten de lidstaten ervoor zorgen dat burgers zich naar behoren kunnen aansluiten op het opvangsysteem voor afvalwater. Er is echter optreden op EU-niveau nodig, omdat grensoverschrijdende stroomgebieden 60 % van het grondgebied van de EU beslaan. Zonder EU-richtlijn inzake afvalwater waarmee alle lidstaten in een vergelijkbaar tempo infrastructuren voor het opvangen en behandelen van afvalwater moeten opzetten, zou het verzuim van lidstaten die zich stroomopwaarts in een grensoverschrijdend stroomgebied bevinden het optreden van lidstaten stroomafwaarts kunnen ondermijnen.

·Geschiktheidscontrole van de kaderrichtlijn water en de overstromingsrichtlijn 15

Met de invoering van deze twee richtlijnen is een flexibel kaderinstrument gecreëerd ter bevordering van een geïntegreerde benadering voor het omgaan met de druk die in het kader van verschillende beleidsterreinen wordt uitgeoefend op de watervoorraden. Op deze manier hebben de lidstaten veel ruimte voor het vaststellen van op hun locatie afgestemde doelstellingen, methoden en maatregelen, terwijl er tegelijkertijd wordt gezorgd voor harmonisatie en een gelijk speelveld. Uit de evaluatie kwam één nadeel van deze benadering naar voren, namelijk het feit dat er voor bepaalde kwesties grote verschillen waren in de manier waarop de lidstaten de richtlijnen hebben uitgevoerd, terwijl een uniformere benadering wenselijk zou zijn geweest. Er is bijvoorbeeld geen duidelijke reden waarom lidstaten met een gezamenlijk stroomgebied er zeer uiteenlopende normen voor stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen op nahouden. Dergelijke verschillen zijn in sommige gevallen wellicht terug te voeren op lokale verschillen, maar kunnen vaak alleen worden verklaard door andere factoren, zoals politieke wil (in verband met kostendekking), weerstand tegen verandering of het ontbreken van technische capaciteit (in verband met toezicht).

2.2 Het Europees Parlement

In 2019 ontving het Europees Parlement officieel 62 adviezen van de nationale parlementen op grond van Protocol nr. 2 over de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid 16 . Niet een van deze adviezen was een gemotiveerd advies in de zin van het Protocol over kwesties met betrekking tot de overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Ter vergelijking: het Europees Parlement ontving in 2018 46 gemotiveerde adviezen en 427 overige adviezen. Deze cijfers wijzen erop dat de nationale parlementen het mechanisme van subsidiariteitscontrole niet beschouwen als een middel om het wetgevingsproces van de EU te traineren, maar om hun standpunten en zorgen kenbaar te maken. Alle adviezen van de nationale parlementen worden beschikbaar gesteld via Connect, de databank van het Europees Parlement met documenten van de nationale parlementen 17 .

Krachtens bijlage VI bij het Reglement van het Europees Parlement is het de Commissie juridische zaken (JURI) die over de hele linie de verantwoordelijkheid draagt voor de naleving van het subsidiariteitsbeginsel. Op basis van een toerbeurtsysteem tussen de fracties wordt telkens voor een periode van zes maanden een lid van de Commissie JURI benoemd tot permanente rapporteur voor subsidiariteit. Angel Dzhambazki (Europese Conservatieven en Hervormers) was de permanente rapporteur in de eerste helft van 2019, gevolgd door Nacho Sánchez Amor (Socialisten en Democraten) in de tweede helft van het jaar.

De Commissie JURI draagt ook bij aan de halfjaarlijkse verslagen van Cosac 18 over kwesties in verband met subsidiariteit en evenredigheid.

De Onderzoeksdienst van het Europees Parlement bleef het Europees Parlement helpen om bij zijn werkzaamheden rekening te houden met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid:

·door systematisch de subsidiariteits- en evenredigheidsaspecten van de effectbeoordelingen van de Commissie te onderzoeken en de aandacht te vestigen op de bezwaren die daaromtrent waren geuit, met name door de nationale parlementen en het Comité van de Regio’s;

·door ervoor te zorgen dat deze beginselen ten volle in acht worden genomen in de eigen werkzaamheden van het Europees Parlement, bijvoorbeeld bij het uitvoeren van effectbeoordelingen naar zijn eigen ingrijpende amendementen of het onderzoeken van de meerwaarde van de voorstellen van het Parlement voor nieuwe wetgeving, op basis van artikel 225 VWEU, en de kostprijs van niet optreden op het niveau van de Europese Unie;

·door de subsidiariteits- en evenredigheidsaspecten te onderzoeken bij het opstellen van effectbeoordelingen, waarbij de aandacht wordt gericht op de meerwaarde van de Europese Unie.

2.3 De Raad

Op 1 juli 2019 heeft de Raad kennisgenomen van de nieuwe regelingen die de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement heeft voorgesteld, volgens welke de periode tussen 20 december en 10 januari, behoudens in naar behoren gemotiveerde dringende gevallen, niet wordt meegeteld bij het vaststellen van de periode van acht weken uit Protocol nr. 2 bij de Verdragen 19 . De Raad heeft dit op 4 juli via de fungerend voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers meegedeeld aan de Commissie. In dit schrijven was de Raad van mening dat de nieuwe regeling een stap vooruit is om nationale parlementen in overeenstemming met Protocol nr. 2 bij de Verdragen in staat te stellen ontwerpen van wetgevingshandelingen aan het subsidiariteitsbeginsel te toetsen.

Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 2 zendt de Raad alle ontwerpen van wetgevingshandelingen die uitgaan van een groep lidstaten, het Hof van Justitie van de EU, de Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank toe aan de nationale parlementen. In maart 2019 heeft de Raad de nationale parlementen een tot de Raad gericht verzoek van de Europese Investeringsbank toegezonden tot wijziging van het statuut van de Europese Investeringsbank, op basis van de bijzondere wetgevingsprocedure van artikel 308 VWEU 20 .

Naast zijn verdragsverplichtingen houdt de Raad de lidstaten op de hoogte van de adviezen van de nationale parlementen over wetsvoorstellen van de Commissie. In 2019 bezorgde het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties 26 adviezen die waren uitgebracht in het kader van de politieke dialoog 21 . De Raad heeft in 2019 echter geen gemotiveerde adviezen uit hoofde van Protocol nr. 2 ontvangen.

2.4 Het Comité van de Regio’s 22

In 2019 bleef het Comité van de Regio's (het “Comité”) zijn werkzaamheden voortzetten om ervoor te zorgen dat de aanbevelingen van de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en “minder en efficiënter optreden” zich wortelen en dat “actieve subsidiariteit” werkelijkheid wordt 23 . Het organiseerde op 14 en 15 maart 2019 een overleg op hoog niveau over actieve subsidiariteit tijdens de 8e Europese Top van regio’s en steden in Boekarest, waar het startsein werd gegeven voor het proefproject van het Comité voor het opzetten van regionale hubs om te beoordelen hoe EU-beleid op regionaal en lokaal niveau wordt uitgevoerd (RegHub). In 2019 zijn er via het proefproject RegHub twee raadplegingen uitgevoerd, een over overheidsopdrachten en een over luchtkwaliteit, en voor beide is een uitvoerig uitvoeringsverslag opgesteld 24 .

Als direct antwoord op de mededeling van de Commissie “Betere regelgeving: inventarisatie en verdere inzet” 25 heeft het Comité in oktober 2019 een advies goedgekeurd 26 (rapporteur: Olgierd Geblewicz, Europese Volkspartij), waarin de standpunten van het Comité over betere regelgeving en de functie van “actieve subsidiariteit” in de Europese beleidsvorming zijn uitgewerkt. Hierin is de steun van het Comité voor betere regelgeving herhaald, waarbij is benadrukt dat dit een gezamenlijke inspanning moet zijn.

De 9e Subsidiariteitsconferentie 27 van het Comité was een belangrijk evenement om het debat over “actieve subsidiariteit” en de functie ervan in de gesprekken over de toekomst van Europa te ontwikkelen. Alle bestuursniveaus kwamen bij elkaar om te bespreken hoe “actieve subsidiariteit” het best in de hele EU kan worden ingevoerd en hoe deze benadering kan worden ingezet om de EU opnieuw aansluiting te laten vinden bij de burgers. Tijdens de conferentie werd in samenwerking met de Conferentie van Europese regionale wetgevende parlementen (CALRE) het startsein gegeven voor een nieuw proefproject voor input uit politieke debatten in regionale parlementen. Het doel van dit project is het bieden van een regionaal perspectief op het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie, door regionale parlementen met wetgevingsbevoegdheden inspraak te geven bij het opstellen van het werkprogramma.

In 2019 heeft het Comité opnieuw het werkprogramma subsidiariteit uitgevoerd als een praktische methode voor subsidiariteitstoezicht. Aangezien de initiatieven uit het werkprogramma 2019 van de Europese Commissie voornamelijk niet-wetgevingsinitiatieven waren, werden er slechts drie prioritaire initiatieven voor het werkprogramma subsidiariteit geselecteerd: “Een duurzame Europese toekomst”, “Eerlijke en toekomstbestendige interne markt” en “Voltooiing van de digitale eengemaakte markt”.

Het Comité beoordeelde of de wetgevingsvoorstellen waarover het een advies had uitgebracht in overeenstemming waren met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid 28 . In 2019 stelde het 49 adviezen vast, waarvan er slechts vijf betrekking hadden op een wetgevingsvoorstel.

Alle vijf de adviezen over wetgevingsvoorstellen bevatten een directe beoordeling van de naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid of specifieke aanbevelingen om de naleving van deze beginselen te verbeteren. In het advies over verkeersveiligheid en geautomatiseerde mobiliteit werd bijvoorbeeld geconcludeerd dat het van essentieel belang is “…dat lokale en regionale belanghebbenden worden betrokken bij de uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn, met name bij de vaststelling van de weggedeelten die onder de reglementering vallen...” en stonden wijzigingsvoorstellen voor het voorstel van de Commissie over hoe het subsidiariteitsbeginsel beter kan worden nageleefd.

Hoewel de meeste van deze initiatieven niet wetgevend van aard waren, hield het Comité vast aan de toepassing van “actieve subsidiariteit” in 2019: veel adviezen over niet-wetgevingsvoorstellen bevatten niet alleen een beoordeling van de subsidiariteit en evenredigheid in het desbetreffende beleidsterrein maar ook constructieve aanbevelingen voor het omgaan met eventuele problemen. Een voorbeeld hiervan is het advies over het uitvoeringsverslag inzake overheidsopdrachten. Het advies is gebaseerd op de eerste raadpleging van het netwerk van regionale hubs van het Comité en geeft gedetailleerd weer welke de belangrijkste problemen waren waarmee lokale en regionale overheden bij de uitvoering van de richtlijnen voor overheidsopdrachten uit 2014 te maken hebben gekregen en welke de meest voorkomende oorzaken van de onjuiste toepassing van deze richtlijnen waren. In het advies worden empirische gegevens van regionale en lokale overheden gebruikt en wordt ook een aantal essentiële punten naar voren gehaald, bijvoorbeeld dat “...grensoverschrijdende aanbestedingen voor lokale en regionale overheden geen meerwaarde hebben opgeleverd, en dat er geen of zeer weinig grensoverschrijdende inschrijvingen worden ingediend, ondanks het feit dat er regelmatig in de gehele EU aanbestedingen worden uitgeschreven die vaak geldverslindend en tijdrovend zijn”. In het advies staan beleidsaanbevelingen om met deze kwesties om te gaan.

De deskundigengroep subsidiariteit heeft in 2019 tweemaal overleg gepleegd.

Het eerste overleg heeft betrekking op een prioritair initiatief in het werkprogramma subsidiariteit. Als onderdeel van het prioritaire initiatief over “Voltooiing van de digitale eengemaakte markt” werd de deskundigengroep subsidiariteit geraadpleegd om de rapporteur van het Comité van het advies over het actieplan inzake desinformatie te ondersteunen. Hierbij kwamen geen grote subsidiariteits- of evenredigheidskwesties naar voren, omdat de activiteiten in het actieplan zijn gebaseerd op samenwerking tussen verschillende overheidsniveaus. In de analyse werd geconcludeerd dat het naast de kwesties subsidiariteit en evenredigheid nuttig zou zijn voor het actieplan inzake desinformatie om het beginsel “loyale samenwerking” uit het Verdrag of bestuur op verschillende niveaus te bevorderen.

Het doel van het tweede overleg van de deskundigengroep subsidiariteit was het ondersteunen van de rapporteur van het advies genaamd “Het Europees Semester en het cohesiebeleid: structurele hervormingen afstemmen op langetermijninvesteringen”, waaraan drie deskundigen hebben bijgedragen. In overeenstemming met de benadering “actieve subsidiariteit” hebben de deskundigen voorstellen gedaan om de problemen met de naleving van subsidiariteit en evenredigheid aan te pakken. Zij gaven aan dat het Comité “… benadrukt dat de beste manier om schending van het subsidiariteitsbeginsel te voorkomen en te zorgen voor een doeltreffende coördinatie van het beleid erin bestaat de lokale en regionale overheden volledig en op gestructureerde wijze te betrekken bij het Europees semester, in het licht van de beginselen van partnerschap en multilevel governance”.

De samenstelling van het netwerk voor subsidiariteitstoezicht 29 is in 2019 niet veranderd (156 partners). De werklast van Regpex 30 , het subnetwerk van het netwerk voor subsidiariteitstoezicht, bestaande uit parlementen 31 en regeringen van regio's met wetgevende bevoegdheden, is sterk afgenomen door het gebrek aan wetgevingsvoorstellen in 2019. Het heeft in 2019 slechts twee bijdragen geleverd, ten opzichte van 95 in 2018.

2.5    Het Hof van Justitie    van de Europese Unie

In 2019 deed het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak in een zaak over de verenigbaarheid van EU-wetgeving met het subsidiariteitsbeginsel. In zijn arrest van 6 juni 2019 in zaak C-264/18 32 was het Hof van mening dat de Uniewetgever niet in strijd met het subsidiariteitsbeginsel handelde door de rechtskundige diensten uit Richtlijn 2014/24/EU betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten 33 uit te sluiten, omdat hij aldus van mening was dat het aan de nationale wetgever stond om te bepalen of deze diensten moesten worden onderworpen aan de regels voor het plaatsen van overheidsopdrachten.

Verder heeft het Hof de toepassing van het evenredigheidsbeginsel verduidelijkt in twee zaken waarin een lidstaat een wetgevende handeling die was aangenomen door het Europees Parlement en de Raad had betwist 34 .

Wat de norm voor toezicht op de naleving van dit beginsel betreft, bracht het Hof in herinnering dat de Uniewetgever over een ruime discretionaire bevoegdheid beschikt op gebieden waarop van hem politieke, economische en sociale keuzes worden verlangd en waarop hij ingewikkelde beoordelingen en afwegingen moet maken. Voor het Hof gaat het er dus niet om of een op een dergelijk gebied vastgestelde maatregel de enige of de best mogelijke maatregel was, aangezien enkel de kennelijke ongeschiktheid daarvan ter bereiking van het nagestreefde doel de rechtmatigheid van die maatregel kan aantasten 35 .

Dienovereenkomstig was het Hof van mening dat niet was aangetoond dat de Uniewetgever een kennelijke fout had begaan met de vaststelling van Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen. In die context verduidelijkte het Hof dat de Uniewetgever met de specifieke situatie van een lidstaat geen rekening hoeft te houden wanneer de betreffende handeling van de Unie gevolgen heeft voor alle lidstaten en onderstelt dat, rekening houdend met haar doelstellingen, een evenwicht tussen de verschillende in het geding zijnde belangen wordt gewaarborgd. Dat bij het streven naar een dergelijk evenwicht niet de specifieke situatie van één lidstaat maar die van alle lidstaten van de Unie in aanmerking wordt genomen, kan bijgevolg op zichzelf niet worden geacht het evenredigheidsbeginsel te schenden 36 .

In het andere arrest 37 bevestigde het Hof de geldigheid van bepaalde bepalingen van Richtlijn (EU) 2017/853 waarmee het Europees Parlement en de Raad Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens hebben gewijzigd met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel 38 . In het arrest was het Hof van mening dat de ruime beoordelingsbevoegdheid van de wetgever van de Unie niet slechts geldt voor de aard en de draagwijdte van de betwiste maatregel, maar tot op zekere hoogte ook voor de vaststelling van de basisgegevens. Maar ook wanneer er sprake is van een ruime beoordelingsbevoegdheid moet de wetgever van de Unie zijn keuze baseren op objectieve criteria en moet hij onderzoeken of de met de gekozen maatregel nagestreefde doelstellingen negatieve economische gevolgen – zelfs als die aanzienlijk zijn – voor bepaalde marktdeelnemers rechtvaardigen. Het Hof was van mening dat de instellingen van de Unie die de betrokken maatregel hebben vastgesteld voor het Hof moeten kunnen aantonen dat zij bij de vaststelling van de maatregel hun beoordelingsbevoegdheid daadwerkelijk hebben uitgeoefend. Dit veronderstelt dat zij rekening hebben gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van de situatie welke die maatregel heeft willen regelen. Daarom moeten die instellingen ten minste de basisgegevens waarmee rekening moest worden gehouden als grondslag voor de betwiste maatregel en waarvan de uitoefening van hun beoordelingsbevoegdheid afhing, kunnen overleggen en duidelijk en ondubbelzinnig kunnen uiteenzetten. In dit geval heeft het Hof het argument dat de Uniewetgever onvoldoende informatie had over de mogelijke gevolgen van de bestreden richtlijn om de naleving van het evenredigheidsbeginsel te beoordelen ongegrond verklaard. Het Hof was van mening dat de instellingen van de Unie tijdens de wetgevingsprocedure rekening hebben gehouden met wetenschappelijke gegevens en andere bevindingen die beschikbaar werden. Hieronder waren gegevens en bevindingen uit de Refit-evaluatie die de Commissie heeft uitgevoerd, verschillende studies, een publieke raadpleging, raadplegingen van lidstaten en belanghebbenden en door de lidstaten ingediende effectbeoordelingen.


3. toepassing van het subsidiariteitscontrolemechanisme door de nationale parlementen

2019 was het eerste jaar sinds de invoering van het subsidiariteitscontrolemechanisme waarin de Commissie geen gemotiveerde adviezen van de nationale parlementen ontving. Dit kwam voornamelijk door de sterke afname van de wetgevingsactiviteiten van de Commissie in het overgangsjaar tussen twee Commissies. In 2019 heeft de Commissie 28 wetgevingsvoorstellen die onder de subsidiariteitscontrole vallen aan de medewetgevers en de nationale parlementen gericht, tegenover 139 in 2018. De nationale parlementen brachten over deze 28 voorstellen 39 adviezen uit. Dit is een bevestiging van de tendens die in het vorige jaarverslag werd vastgesteld: het aandeel gemotiveerde adviezen neemt af in vergelijking met zowel het totale aantal adviezen (10,5 % in 2016; 9 % in 2017; 6,5 % in 2018; geen in 2019) als het aantal adviezen over voorstellen van de Commissie die onder het subsidiariteitscontrolemechanisme vallen (17,6 % in 2016; 16 % in 2017; 10,5 % in 2018; geen in 2019).

Dit kan een gevolg zijn van het feit dat de Commissie een krachtigere agenda voor betere regelgeving toepast, alsook van haar inzet voor de integratie van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid in alle stadia van de beleidsvorming, voor de evaluatie van bestaande beleidskaders alvorens wetgevingsherzieningen te presenteren en voor het alleen ondernemen van actie op Europees niveau als dat een duidelijke meerwaarde heeft 39 .

4. politieke dialoog met nationale parlementen


Algemene opmerkingen over de schriftelijke adviezen

De nationale parlementen hebben in 2019 159 adviezen aan de Commissie gericht. Dit is veel minder dan in de voorgaande jaren (576 in 2017 en 569 in 2018) en zelfs minder dan in het vorige overgangsjaar, 2015 (350). Dit is het laagste aantal sinds het begin van de politieke dialoog in 2007.

Van die 159 adviezen hadden er slechts 39 (25 %) betrekking op voorstellen van de Commissie die onder het subsidiariteitscontrolemechanisme vallen. De overige 120 adviezen (75 %) hadden betrekking op niet-wetgevingsinitiatieven, zoals mededelingen, dan wel op initiatiefadviezen. Dit uitzonderlijk hoge aandeel 40 weerspiegelt de tijdelijke afname van het aantal wetgevingsvoorstellen dat de Commissie heeft ingediend, maar wijst er ook op dat de nationale parlementen er belang aan hechten de Commissie in een vroeg stadium van het besluitvormingsproces in kennis te stellen van hun standpunten.


Deelname en toepassingsgebied

Net als in de vorige jaren verschilde het aantal aan de Commissie gerichte adviezen aanzienlijk van land tot land. De tien actiefste kamers brachten 116 adviezen uit, d.w.z. 73 % van het totaal. Dit is een kleiner aandeel van het totaal dan in 2018 (83 %), maar vergelijkbaar met eerdere jaren (74 % in 2017, 73 % in 2016 en 72 % in 2015). Zeventien kamers 41 brachten geen enkel advies uit (10 in 2018).


De kamer die in 2019 het grootste aantal adviezen indiende, was de Tsjechische Senát (21 adviezen). De andere tien nationale parlementen of kamers die in 2019 het grootste aantal adviezen instuurden, waren de Roemeense Camera Deputaților (15 adviezen), de Portugese Assembleia da República (14 adviezen), de Tsjechische Poslanecká sněmovna (13 adviezen), de Franse Sénat (12 adviezen), de Duitse Bundesrat (11 adviezen), de Spaanse Cortes Generales (8 adviezen), de Britse House of Lords (8 adviezen), de Italiaanse Senato della Repubblica (7 adviezen), de Roemeense Senat (7 adviezen) en de Zweedse Riksdag (7 adviezen). Dit waren in 2018 ook de actiefste kamers (alleen in een andere volgorde).

Hoewel de meeste kamers veel minder adviezen hebben ingediend, hebben twee kamers in 2019 meer adviezen ingediend dan in 2018: de Hongaarse Országgyűlés (5 adviezen in 2019, 3 in 2018) en de Nederlandse Eerste Kamer (6 adviezen in 2019, 2 in 2018).

In bijlage 1 staat het aantal adviezen dat elke kamer heeft ingestuurd.

Belangrijkste onderwerpen van de adviezen in het kader van de politieke dialoog

Net als in voorgaande jaren hadden de adviezen van de nationale parlementen in 2019 betrekking op verschillende onderwerpen. De vijf onderstaande dossiers, die elk vijf tot negen adviezen opleverden 42 , trokken de meeste aandacht van de nationale parlementen:

1.uitbreiding van stemmingen bij gekwalificeerde meerderheid — 9 adviezen;

2.subsidiariteit en betere regelgeving — 8 adviezen;

3.versterking van de rechtsstaat — 6 adviezen;

4.naar een duurzaam Europa — 5 adviezen;

5.bestrijding van online-desinformatie — 5 adviezen.

·Uitbreiding van stemmingen bij gekwalificeerde meerderheid

De Commissie had beloofd manieren voor doeltreffendere besluitvorming te onderzoeken door vast te stellen op welke gebieden er meer gebruik kan worden gemaakt van stemmingen bij gekwalificeerde meerderheid 43 . Daarvoor heeft zij voor vier belangrijke beleidsterreinen vier mededelingen goedgekeurd: gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, op 12 september 2018 44 ; belastingen, op 15 januari 2019 45 ; energie en klimaat, op 9 april 2019 46 ; en sociaal beleid, op 16 april 2019 47 .

Deze mededelingen waren aanleiding voor negen adviezen van zes nationale parlementen 48 . In deze adviezen werd doorgaans bezwaar gemaakt tegen de uitbreiding van stemmingen bij gekwalificeerde meerderheid, omdat het behouden van unanieme besluitvorming op deze gebieden noodzakelijk werd geacht om de nationale soevereiniteit en het nationaal belang te beschermen. Bovendien waren sommige kamers van mening dat unanieme besluitvorming op deze gebieden naar behoren werkte en geen belemmering vormde om vooruitgang te boeken op EU-niveau.

De Commissie antwoordde dat de unanimiteitsregel voor buitenlands en veiligheidsbeleid in bepaalde gevallen van invloed is geweest op de snelheid en het vermogen van de EU om op te treden bij mondiale aangelegenheden en dat de EU haar besluitvorming moet verbeteren door gebruik te maken van alle mogelijkheden die op grond van de Verdragen beschikbaar zijn om haar toekomst vorm te kunnen blijven geven. Wat betreft belastingen heeft de Commissie benadrukt dat een gecoördineerd EU-optreden van cruciaal belang was om de inkomsten van lidstaten te beschermen en voor een eerlijk fiscaal klimaat en de juiste werking van de interne markt te zorgen.

Hoewel globalisering en digitalisering op het gebied van belastingbeleid gemeenschappelijke uitdagingen hebben opgeleverd waarvoor gemeenschappelijke oplossingen nodig zijn, was de EU door de beperkingen die verbonden zijn aan de unanimiteitsregel, niet in staat om snel te handelen of reageren. Met stemmingen bij gekwalificeerde meerderheid zouden de lidstaten sneller en doeltreffender tot oplossingen voor belastingkwesties kunnen komen. Het gebruik van de gewone wetgevingsprocedure zou er bovendien voor zorgen dat het Europees Parlement een bijdrage aan de fiscale besluitvorming levert, met als gevolg dat de standpunten van de burgers in aanmerking worden genomen en de verantwoordingsplicht wordt versterkt. Wat energie- en klimaatbeleid betreft, merkte de Commissie op dat de huidige regeling voor energiebelasting verstoringen op de interne markt veroorzaakt die het gevolg zijn van verschillende belastingtarieven en belastinggrondslagen voor concurrerende brandstoffen. Daarom moeten bij een toekomstige hervorming van de energiebelasting alle energiebronnen gelijk worden behandeld overeenkomstig hun bijdrage aan de doelstellingen van de energie-unie (zoals het bevorderen van duurzame energie en het voorkomen van energieverspilling). Het is essentieel dat hiervoor compromissen worden gevonden waarin de belangen en de specifieke economische en sociale omstandigheden van de lidstaten tot uiting komen.

Ten slotte lichtte de Commissie toe dat zij voor sociaal beleid gericht gebruik had gemaakt van overbruggingsclausules. Zij stelde voor deze clausules uitsluitend te gebruiken voor non-discriminatiekwesties en voor de goedkeuring van aanbevelingen over de sociale zekerheid en sociale bescherming van werknemers, waarbij het met stemmingen bij gekwalificeerde meerderheid gemakkelijker zou zijn voor lidstaten om gemeenschappelijke uitdagingen snel aan te pakken.

·Subsidiariteit en evenredigheid

In de mededeling “Een grotere rol voor de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid bij de beleidsvorming van de EU” 49 die op 23 oktober 2018 is vastgesteld, jaarverslag 2017 over subsidiariteit en evenredigheid 50 en het verslag over de betrekkingen met de nationale parlementen 51 , zet de Commissie de follow-up van de aanbevelingen van de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en “minder en efficiënter optreden” uiteen.

In 2019 leverde dit pakket zes adviezen van zes nationale parlementen 52 en een advies van een regionaal parlement op 53 . Over het algemeen waren alle kamers blij met het werk van de taskforce, steunden zij het concept “actieve subsidiariteit” en waren zij het eens met de vervolgmaatregelen die de Commissie al had getroffen.

Sommige kamers deden voorstellen over hoe de Commissie bij het opstellen van haar voorstellen haar interactie met hen kon verbeteren, door de planning van haar initiatieven te verbeteren zodat nationale parlementen hun subsidiariteitscontroles beter kunnen plannen, en/of door de kwaliteit van effectbeoordelingen te verbeteren en hierover meer informatie te verstrekken in alle officiële talen. Er waren ook ideeën om de controle door de nationale parlementen tijdens de wetgevingsfase te verbeteren, zoals het organiseren van debatten met vertegenwoordigers van nationale parlementen en het Europees Parlement als een voorstel gemotiveerde adviezen oplevert of het bespreken van de opmerkingen van nationale parlementen in werkgroepen van de Raad. Sommige parlementen stelden ook maatregelen voor waarvoor verdragswijzigingen nodig zouden zijn, zoals het verlengen van de periode voor het uitbrengen van gemotiveerde adviezen naar twaalf weken, het verlagen van het aantal gemotiveerde adviezen dat nodig is voor het uitdelen van een “gele kaart”, het toestaan dat gemotiveerde adviezen gebaseerd zijn op evenredigheid, het invoeren van een formele uiterste termijn voor reacties van de Commissie en het toekennen van het recht van wetgevend initiatief aan het Europees Parlement.

In haar reacties bedankte de Commissie de nationale parlementen voor het ondersteunen van de initiatieven die zij in de mededeling had aangekondigd en bevestigde zij bezig te zijn met de voorbereiding van de invoering ervan. Zij erkende dat het nodig was om informatie te verstrekken over de wijze waarop de voorstellen voldoen aan de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en benadrukte dat er inderdaad samenvattingen van effectbeoordelingen waren gepubliceerd in alle EU-talen. Zij vestigde de aandacht op haar werkzaamheden voor het vergroten van de gedetailleerdheid en betrouwbaarheid van de informatie over de initiatieven die zijn aangekondigd in haar werkprogramma en nam vol interesse nota van de voorstellen om debatten over de voorstellen te organiseren. De Commissie heeft kennisgenomen van de voorstellen waarvoor een verdragswijziging nodig is en gaf aan dat er in de nabije toekomst geen plannen voor een dergelijke wijziging zijn.

·Rechtsstaat

Op 3 april 2019 heeft de Commissie de mededeling “Verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie – Stand van zaken en mogelijke volgende stappen” vastgesteld 54 . Het doel was om een overzicht te geven van de huidige instrumenten om problemen in verband met de rechtsstaat in de EU aan te pakken en om een debat te beginnen over de versterking ervan. Als follow-up heeft de Commissie op 17 juli 2019 de mededeling “Versterking van de rechtsstaat binnen de Unie – Een blauwdruk voor actie” vastgesteld 55 , met daarin specifieke maatregelen om op dit gebied op te treden.

Deze mededelingen waren aanleiding voor zes adviezen van vijf nationale parlementen 56 . Zij waren over het algemeen ingenomen met het werk van de Commissie voor het bevorderen en verdedigen van de rechtsstaat in de EU en waren het ermee eens dat de instrumenten die beschikbaar zijn voor het beschermen van de fundamentele waarden van de EU verbeterd en versterkt moeten worden. Sommige kamers benadrukten ook het belang van de permanente dialoog over de rechtsstaat met de lidstaten.

In haar reacties benadrukte de Commissie dat de eerbiediging van de rechtsstaat zowel een nationale als een Europese kwestie is, zoals blijkt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en dat de EU-instellingen deze kwesties binnen het institutionele kader aan moeten pakken. Zij onderstreepte de belangrijke rol die nationale parlementen spelen bij het waarborgen van de rechtsstaat in de lidstaten, zowel in hun functie van wetgevers als bij het afleggen van verantwoording door de uitvoerende macht. Bovendien verklaarde zij dat het voorgestelde “toetsingsproces voor de rechtsstaat” een preventief instrument zou moeten zijn om problemen op te sporen en ruimte voor dialoog te creëren. De Commissie houdt in nauwe samenwerking met de nationale overheden toezicht op het proces.

·Naar een duurzaam Europa

Op 30 januari 2019 heeft de Commissie de discussienota “Naar een duurzaam Europa in 2030” vastgesteld 57 om richting te geven aan de discussie over hoe de EU de duurzame-ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties voor 2030 het best kan behalen.

Deze nota leverde vijf adviezen van vier nationale parlementen op 58 waarin verschillende kwesties aan de orde werden gesteld. Enkele hiervan waren de regionale en sociale aspecten van de overgang naar duurzaamheid, de noodzaak om alle belanghebbenden te betrekken bij deze overgang, de verenigbaarheid van groei en de ontwikkeling van de wereldhandel enerzijds en duurzaamheid anderzijds, en de noodzaak om zowel in EU-landen als in ontwikkelingslanden het onderwijs te ondersteunen.

In haar reacties bevestigde de Commissie dat er voor het behalen van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling doeltreffende samenwerking op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau nodig is, waarbij de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid worden nageleefd. Zij merkte op dat de nationale parlementen hierbij een belangrijke plaats innemen, omdat de vooruitgang grotendeels afhankelijk is van de maatregelen die de lidstaten op alle niveaus treffen. Zij benadrukte bovendien dat maatregelen zoals het initiatief voor steenkool- en koolstofintensieve regio’s in transitie zijn getroffen om te waarborgen dat de overgang naar klimaatneutraliteit eerlijk en solidair zou zijn, zonder dat er regio’s of burgers achterblijven.

·Bestrijding van online desinformatie

Op 26 april 2018 heeft de Commissie de mededeling “Bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering” vastgesteld 59 . Op 2 december 2018 gaf zij hier een vervolg aan met een verslag 60 over de tenuitvoerlegging van deze mededeling die gepaard ging met een actieplan tegen desinformatie 61 .

In 2019 leverden deze initiatieven vijf adviezen van vier nationale parlementen op 62 . Hierin werd om opheldering gevraagd over kwesties zoals hoe desinformatie moet worden gedefinieerd, de grens tussen het aanpakken van desinformatie en censuur, de functie en onafhankelijkheid van factcheckers en de aanpak van desinformatie uit Rusland.

In haar reacties erkende de Commissie dat de in de mededeling gebruikte termen zoals “desinformatie” en de aangekondigde acties niet mogen worden gebruikt om censuur toe te passen, en benadrukte zij dat in de mededeling uitdrukkelijk werd vermeden meningsuitingen strafbaar te stellen of nieuwe categorieën van illegale inhoud te creëren. Zij legde uit dat een dicht netwerk van sterke en onafhankelijke factcheckers een wezenlijke vereiste was voor een gezond digitaal ecosysteem en dat zij daarom het netwerken tussen Europese organisaties van onafhankelijke factcheckers had vergemakkelijkt door de infrastructuur voor grensoverschrijdende samenwerking beschikbaar te stellen zonder financiële ondersteuning te bieden of controle uit te oefenen op hun redactionele standpunten. Wat externe bronnen van desinformatie betreft, merkte de Commissie op dat er sterke aanwijzingen waren voor desinformatie afkomstig uit Rusland en dat andere niet-EU-landen weliswaar ook desinformatiestrategieën hadden ingezet, maar niet zo systematisch, goed toegerust en grootschalig als Rusland.

Gezamenlijke initiatiefadviezen

De Commissie heeft in 2019 twee gezamenlijke initiatiefadviezen van de nationale parlementen ontvangen. Beide waren door de zes kamers van de Visegrad-landen ondertekend 63 . Een had betrekking op de uitbreiding van de Europese Unie, ter ondersteuning van de uitbreiding naar de westelijke Balkan. Het andere gezamenlijke initiatiefadvies ging over het meerjarig financieel kader, waarvoor de nationale parlementen van de Visegrad-landen hebben verzocht om het financieringsniveau voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid gelijk te houden aan dat van het huidige financiële kader.

5. contacten, bezoeken, ontmoetingen en conferenties

Bezoeken van de Commissie aan en ontmoetingen met nationale parlementen

In 2019 hebben de leden van de Commissie in totaal 55 bezoeken gebracht aan nationale parlementen of ontmoetingen met delegaties van nationale parlementen gehad (zie de kaart hieronder). Dit is minder dan in voorgaande jaren (140 in 2018), doordat 2019 een overgangsjaar tussen twee Commissies was. In totaal hebben zij gedurende het mandaat van de Commissie-Juncker 915 bezoeken afgelegd. Deze nauwe betrokkenheid bij de nationale parlementen blijft bestaan, aangezien voorzitter Von der Leyen iedere commissaris heeft verzocht alle lidstaten in de eerste twee jaar van het mandaat te bezoeken en de nationale parlementen regelmatig te ontmoeten.

De hoofdonderhandelaar van de EU voor de brexit, Michel Barnier, heeft in 2019 ontmoetingen met 13 nationale parlementen gehad, zowel in het kader van zijn bezoeken aan de hoofdsteden van de EU-27 als tijdens ontmoetingen in Brussel, om hen op de hoogte te houden van de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk. Deze contacten worden tijdens de lopende onderhandelingen over de toekomstige relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk voortgezet en geïntensiveerd.

In 2019 hebben ambtenaren van de Commissie, veelal op hoog niveau, meer dan veertig nationale parlementaire commissievergaderingen bijgewoond om de meer technische aspecten van bepaalde wetgevingsvoorstellen te bespreken. Bovendien hebben ambtenaren van de Commissie 13 presentaties gegeven aan vertegenwoordigers van nationale parlementen in Brussel over onderwerpen zoals betere regelgeving, efficiëntere wetgeving op het gebied van belastingen en sociaal beleid, wetgeving inzake de voorbereiding op de brexit en de handelsovereenkomst tussen de EU en Mercosur. Bovendien bleven de vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten regelmatig in contact met de nationale parlementen, voornamelijk over het Europees semester en andere economische kwesties.


Bezoeken aan en ontmoetingen met de nationale parlementen door leden van de Commissie in 2019 (totaal voor alle lidstaten: 55)


Interparlementaire ontmoetingen en conferenties

In 2019 vonden diverse belangrijke interparlementaire ontmoetingen en conferenties plaats 64 , waaronder:

Øde Conferentie van in communautaire aangelegenheden gespecialiseerde organen van de parlementen van de Europese Unie (Cosac 65 ); 

Øde Conferentie van de voorzitters van de parlementen van de Europese Unie 66 ;

Øde Europese parlementaire week 67 ;

Øde Interparlementaire Conferentie inzake stabiliteit, economische coördinatie en bestuur 68 ;

Øde Interparlementaire Conferenties voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid 69 ; en

Øde Gezamenlijke Parlementaire Controlegroep van Europol 70 .

De twee bijeenkomsten van Cosac-voorzitters van 2019 werden op 20 en 21 januari gehouden in Boekarest en op 21 en 22 juli in Helsinki. Commissaris Crețu nam deel aan de bijeenkomst in Boekarest. Inhoudelijk onderzochten de afgevaardigden de prioriteiten van het Roemeense en het Finse voorzitterschap van de Raad, cohesie en convergentie (in Boekarest) en de Europese begroting (in Helsinki).

Tijdens de 61e plenaire Cosac-vergadering, die van 23 tot en met 25 juni werd gehouden in Boekarest, werden de resultaten van het Roemeense voorzitterschap, de internationale handelsrelaties in het kader van de brexit, de Europese ruimte voor hoger onderwijs als drijvende kracht voor het hervormen en versterken van de interne markt, en economie op basis van innovatie en technologie besproken.

De 62e plenaire Cosac-vergadering, die van 1 tot en met 3 december werd gehouden in Helsinki, werd bijgewoond door vicevoorzitter Šefčovič en door hoofdonderhandelaar Barnier, die met de afgevaardigden sprak over het aantreden en de politieke agenda van de nieuwe Commissie, haar betrekkingen met de nationale parlementen en de brexit. De afgevaardigden spraken ook over de mogelijke rol van de nationale parlementen in de Conferentie over de toekomst van Europa, de resultaten van het Finse voorzitterschap, de bevordering van de rechtsstaat in de EU, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de klimaatstrategie voor Europa.

De Commissie heeft schriftelijk geantwoord op de bijdragen die Cosac tijdens beide plenaire vergaderingen heeft goedgekeurd 71 .

6. de rol van de regionale parlementen

De regionale parlementen dragen indirect bij aan de betrekkingen van de Commissie met de nationale parlementen. Wanneer de nationale parlementen ontwerpen van wetgevingshandelingen van de EU op subsidiariteit toetsen met het oog op het uitbrengen van een gemotiveerd advies, moeten zij krachtens Protocol nr. 2 bij de Verdragen in voorkomend geval de regionale parlementen met wetgevingsbevoegdheid raadplegen 72 .

De leden van de regionale parlementen worden ook vertegenwoordigd in het Comité van de Regio’s, dat via een speciaal daartoe opgezet netwerk voor subsidiariteitstoezicht en zijn onlineplatform de deelname ondersteunt van regionale parlementen met wetgevingsbevoegdheden aan het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing in verband met het subsidiariteitsbeginsel (Regpex) 73 .

Hoewel de Verdragen niet voorzien in directe interactie tussen de Commissie en de regionale parlementen, hebben enkele, vooral Duitse, regionale parlementen ook rechtstreeks een aantal voorstellen ingediend bij de Commissie over subsidiariteit (de Beierse Landtag), de toekomst van Europa (de Landtag van Baden-Württemberg) en over beleidsaspecten van verschillende Commissievoorstellen. Zo hebbende regionale parlementen laten zien dat zij er belang aan hechten om hun bijdrage aan de Europese beleidsvorming rechtstreeks te uiten. In 2019 heeft de Interregionale Parlementaire Raad van de Groβregion 74 zijn aanbevelingen over het cohesiebeleid, de ontwikkeling van de Moezel als waterweg, grensoverschrijdende werkgelegenheidskwesties, de circulaire economie, spoorvervoer, de bevordering van meertaligheid en een digitale burgerlijke rechtbank ingediend. De Commissie heeft inhoudelijk gereageerd op alle voorstellen die zijn ontvangen van regionale parlementen of organisaties van regionale parlementen.

Het Vlaams Parlement heeft via het Belgische federale parlement een advies over de strategie van de EU na de brexit ingebracht 75 .

Commissaris Crețu en hoofdonderhandelaar Barnier waren aanwezig bij de 8e Europese Top van regio’s en steden die het Comité van de Regio's op 14 en 15 maart 2019 organiseerde in Boekarest. Zij hebben met Donatella Porzi, de voorzitter van de Conferentie van Europese regionale wetgevende parlementen (CALRE), van gedachten gewisseld over regionale beleidskwesties en de gevolgen van de brexit.

In 2019 hield voorzitter Juncker speeches in de regionale parlementen van Baden- Württemberg, Saarland en Thüringen (Duitsland). Hij woonde ook de Europese Conferentie van Duitssprekende regionale parlementen bij, die werd georganiseerd door de parlementen van Oostenrijk, het Italiaanse Zuid-Tirol en de Belgische Duitstalige Gemeenschap.

7. conclusie

2019 was het eerste jaar sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon waarin de nationale parlementen geen gemotiveerde adviezen aan de Commissie hebben gericht. Van de andere adviezen die de nationale parlementen hebben ingebracht, bestond 75 % uit niet-wetgevingsinitiatieven of initiatiefadviezen. Dit laat duidelijk zien dat nationale parlementen er belang aan hechten om de Commissie vroeg in het besluitvormingsproces te voorzien van toekomstgerichte politieke inbreng.

De Commissie heeft aanzienlijke inspanningen verricht om de aanbevelingen van de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en “minder en efficiënter optreden” op te volgen en dan vooral in het kader van haar werkzaamheden voor betere regelgeving, die erop gericht zijn EU-wetgeving beter op te stellen en te rechtvaardigen en te waarborgen dat deze in overeenstemming is met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Bovendien heeft zij nationale parlementen geholpen hun taak effectiever te vervullen, door de periode rond kerst en nieuwjaar niet mee te tellen bij de acht weken voor het indienen van gemotiveerde adviezen en door gecombineerde antwoorden te geven als een groot aantal nationale parlementen subsidiariteitsgerelateerde aandachtspunten aan de orde stelt met betrekking tot een bepaald dossier.

In 2019 zijn de leden van de Commissie regelmatig in debat blijven gaan met nationale parlementen, die een cruciale taak hebben te vervullen in het dichter bij de burgers brengen van de EU.

De nieuwe Commissie onder leiding van voorzitter Ursula von der Leyen is aangetreden op 1 december 2019. Deze zal de nauwe betrokkenheid van de Commissie bij de nationale parlementen nog verder versterken met bezoeken en uitwisselingen, aangezien voorzitter Von der Leyen iedere commissaris heeft verzocht alle lidstaten in de eerste twee jaar van het mandaat te bezoeken en de nationale parlementen regelmatig te ontmoeten. De Commissie-Von der Leyen zal in haar beleids- en wetgevingswerkzaamheden extra nadruk leggen op de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.


(1) COM(2018) 703 final van 23.10. 2018. Deze mededeling wordt beschreven in punt 2.1 van het jaarverslag 2018 ( https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/annual-report-subsidiarity-proportionality-and-relations-with-national-parliaments_nl.pdf ). Bovendien heeft deze meerdere adviezen van nationale parlementen opgeleverd, die in punt 4 hieronder worden behandeld.
(2) Raadpleeg voor meer informatie over de werkzaamheden van deze taskforce punt 2.1 van jaarverslag 2018 en https://ec.europa.eu/commission/priorities/democratic-change/better-regulation/task-force-subsidiarity-proportionality-and-doing-less-more-efficiently_nl
(3) Raadpleeg voor het antwoord van de Raad ook punt 2.3 hieronder.
(4) Zie punt 3 hieronder.
(5) https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say_nl
(6) Op de website van het Refit-platform staat meer informatie over geschiktheidscontroles: https://ec.europa.eu/info/law/law-making-process/evaluating-and-improving-existing-laws/refit-making-eu-law-simpler-and-less-costly/refit-platform/refit-platform-work-progress_en
(7)

      http://ec.europa.eu/smart-regulation/refit/simplification/consultation/contributions_nl.htm

(8) COM(2019) 178 final en SWD(2019) 156 final van 15.4.2019.
(9) Raadpleeg voor meer informatie https://ec.europa.eu/info/law/law-making-process/planning-and-proposing-law/better-regulation-why-and-how/better-regulation-taking-stock-and-sustaining-our-commitment_nl
(10) Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek was betrokken bij talloze initiatieven om de kwaliteit van lokale en regionale beleidsvorming te verbeteren, zoals de pilot “Science meets Regions” ter bevordering van empirisch onderbouwde beleidsvorming in de hele EU.
(11) https://ec.europa.eu/info/files/better-regulation-toolbox_nl
(12)

   De Raad voor regelgevingstoetsing bestaat uit een voorzitter (niveau directeur-generaal) en zes voltijdsleden, van wie er drie buiten de Commissie zijn geworven. Alle leden van de Raad zijn onafhankelijk en werken op persoonlijke titel op basis van hun eigen deskundigheid. De Raad beoordeelt de kwaliteit van de effectbeoordelingen, geschiktheidscontroles en belangrijke evaluaties. Bij deze kwaliteitscontrole worden ook subsidiariteit en evenredigheid onderzocht. https://ec.europa.eu/info/law/law-making-process/regulatory-scrutiny-board_nl

(13) SWD(2019) 330 final van 11.7.2019.
(14) SWD(2019) 700 final van 13.12. 2019. Evaluatie van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (91/271/EEG).
(15) SWD(2019) 439 final van 10.12.2019. Geschiktheidscontrole van de kaderrichtlijn water, de grondwaterrichtlijn, de richtlijn inzake milieukwaliteitsnormen en de overstromingsrichtlijn.
(16) Zie voor de procedure die het Europees Parlement volgt voor gemotiveerde adviezen van de nationale parlementen punt 2.3 van jaarverslag 2016 over subsidiariteit en evenredigheid.
(17) http://www.europarl.europa.eu/relnatparl/en/connect/welcome.html
(18) Zie punt 5 hieronder voor meer informatie over Cosac.
(19) Document van de Raad ST 10722/19, te raadplegen in het register van de Raad . Raadpleeg ook punt 2.1 hierboven voor meer informatie over deze regelingen.
(20) 2019/0804 (CNS) — doc. van de Raad 2338/19, te raadplegen in het register van de Raad .
(21) Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie registreerden uiteenlopende aantallen adviezen, doordat zij niet allemaal alle adviezen hebben ontvangen en doordat zij de adviezen die gezamenlijk door verschillende nationale parlementen zijn ingediend niet op dezelfde manier tellen.
(22) In het jaarverslag subsidiariteit 2019 van het Comité van de Regio’s wordt een meer gedetailleerde beschrijving gegeven van de activiteiten in verband met subsidiariteit. Dat verslag is na goedkeuring door het bureau van het Comité van de Regio’s in te zien op http://portal.cor.europa.eu/subsidiarity/Pages/default.aspx
(23) Raadpleeg voor de werkzaamheden en de follow-up van deze taskforce ook punt 2.1 van jaarverslag 2018 (COM(2019) 333 final) en van dit verslag. Voor de taskforce betekende “actieve subsidiariteit” onder andere “nationale parlementen en lokale en regionale overheden mogelijkheden bieden om in een vroeg stadium bij te dragen tot de vormgeving van nieuwe initiatieven en punten van zorg te signaleren”, waarbij gebruik werd gemaakt van hun specifieke vaardigheden en concrete ervaring met de uitvoering van EU-beleid. Dit concept zou moeten helpen “om ervoor te zorgen dat de redenen waarom beleid op EU-niveau wordt uitgevoerd beter worden begrepen en aanvaard en dat alle bestuursniveaus zich uiteindelijk meer voor dat beleid gaan engageren”.
(24) De verslagen zijn te raadplegen op https://cor.europa.eu/nl/our-work/Pages/network-of-regional-hubs.aspx
(25) COM(2019) 178 final van 15.4.2019. Zie ook punt 2.1.
(26) https://cor.europa.eu/NL/our-work/Pages/OpinionTimeline.aspx?opId=CDR-2579-2019
(27) Deze conferentie, die werd georganiseerd door het Comité van de Regio’s en de Italiaanse vereniging van voorzitters van de regionale raden, vond op 22 november 2019 plaats in Rome: https://cor.europa.eu/nl/news/Pages/changing-the-way-the-eu-works.aspx
(28)

     Artikel 55, lid 2, van het Reglement van orde PB L 65 van 5.3.2014, blz. 41, https://cor.europa.eu/en/members/Documents/CoR-Rules-of-Procedure-EN.pdf#search=Rules%20of%20Procedure

(29) http://portal.cor.europa.eu/subsidiarity/thesmn/Pages/default.aspx Het netwerk voor subsidiariteitstoezicht is in april 2007 opgericht om de informatie-uitwisseling te vergemakkelijken tussen enerzijds lokale en regionale overheden en anderzijds het Unieniveau over diverse documenten en voorstellen van de Commissie van wetgevende dan wel politieke aard. Het netwerk fungeert als een toegangspunt dat aan alle partners niet alleen de gelegenheid biedt om informatie te verkrijgen maar ook om hun standpunt kenbaar te maken.
(30) http://portal.cor.europa.eu/subsidiarity/regpex/Pages/default.aspx
(31) Raadpleeg ook punt 6 voor meer informatie over regionale parlementen.
(32) Arrest van 6 juni 2019, zaak C-264/18 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Grondwettelijk Hof van België), P. M. en anderen tegen Ministerraad, EU:C:2019:472.
(33) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
(34) Arrest van 13 maart 2019, Polen tegen Europees Parlement en Raad, C-128/17, EU:C:2019:194; Arrest van 3 december 2019, zaak C-482/17, Tsjechische Republiek tegen Europees Parlement en Raad, EU:C:2019:1035.
(35) Arrest in zaak C-482/17, punt 77. Zie ook de evenredigheidsbeoordeling in het arrest van 30 januari 2019, zaak C-220/17, Planta Tabak-Manufaktur Dr Manfred Obermann GmbH & Co. KG tegen Land Berlin, EU:C:2019:76.
(36) Arrest in zaak C-128/17, punt 106.
(37) Arrest in zaak C-482/17, punten 86-93.
(38) Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PB L 137 van 24.5. 2017, blz. 22).
(39) In februari 2020 heeft de Commissie een advies ontvangen van de Tsjechische Poslanecká sněmovna, die dit standpunt betwist en van mening is dat de afname van het aantal en het aandeel gemotiveerde adviezen daarentegen een verontrustende indicatie is van het feit dat nationale parlementen niet langer de ambitie hebben om actief betrokken te zijn bij het wetgevingsproces van de EU.
(40) In 2018 had 62 % van de adviezen betrekking op initiatieven die onder de subsidiariteitscontrole vallen en 38 % op andere adviezen.
(41) De Oostenrijkse Bundesrat en Nationalrat, de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers, de Bulgaarse Narodno Sabranie, de Kroatische Hrvatski Sabor, de Cypriotische Vouli ton Antiprosopon, de Deense Folketing, de Estse Riigikogu, de Finse Eduskunta, de Griekse Vouli ton Ellinon, de kamers van de Ierse Oireachtas (Dáil en Seanad Éireann), de Letse Saeima, de Luxemburgse Chambre des Députés, de Sloveense Državni svet en Državni zbor en de Britse House of Commons.
(42) Geen enkel afzonderlijk document leverde meer dan zes adviezen op. In bijlage 2 staan de documenten vermeld die meer dan vier adviezen opleverden. Geen van deze documenten was een wetgevingsvoorstel.
(43)

   Zie de toespraak van voorzitter Juncker over de Staat van de Unie van 12 september 2018 en het werkprogramma 2019 van de Commissie (COM(2018) 800 final van 23.10.2018).

(44) COM(2018) 647 final van 12.9.2018.
(45) COM(2019) 8 final van 15.1.2019.
(46) COM(2019) 177 final van 9.4.2019.
(47) COM(2019) 186 final van 16.4.2019.
(48) De Tsjechische Poslanecká sněmovna (twee adviezen: een over belastingen en een over energie en klimaat), de Tsjechische Senát (drie adviezen: over belastingen, energie en klimaat, en sociaal beleid), de Hongaarse Országgyűlés (één advies over belastingen, gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en sociaal beleid), de Maltese Kamra tad-Deputati (belastingen), de Nederlandse Eerste Kamer (energie en klimaat) en de Zweedse Riksdag (belastingen).
(49) COM(2018) 703 final van 23.10.2018. Zie ook jaarverslag 2018, artikel 2.1 en, voor de maatregelen die in 2019 zijn uitgevoerd, artikel 2.1 van dit verslag.
(50) COM(2018) 490 final van 23.10.2018.
(51) COM(2018) 491 final van 23.10.2018.
(52) De Tsjechische Senát, de Duitse Bundesrat, de Italiaanse Camera dei Deputati, de Litouwse Seimas, de Roemeense Camera Deputaților en de Zweedse Riksdag. De Finse Eduskunta heeft geen advies aan de Commissie gericht, maar een verklaring over de mededeling gepubliceerd op zijn website. De Poolse Senat had in december 2018 al een advies uitgebracht (zie jaarverslag 2018, artikel 2.1).
(53) De Beierse Landtag.
(54) COM(2019) 163 final van 3.4.2019.
(55) COM(2019) 343 final van 17.7.2019.
(56) De Duitse Bundesrat (twee adviezen, voor elke mededeling een), de Nederlandse Eerste Kamer (over COM(2019) 343) en Tweede Kamer (over COM(2019) 163), de Roemeense Senat (over COM(2019) 163) en de Zweedse Riksdag (over COM(2019) 163).
(57) COM(2019) 22 final van 30.1.2019.
(58) De Tsjechische Poslanecká sněmovna en Senát, de Nederlandse Eerste Kamer (twee opeenvolgende adviezen) en de Roemeense Camera Deputaților.
(59) COM(2018) 236 final van 26.4.2018.
(60) COM(2018) 794 final van 5.12.2018.
(61) JOIN(2018) 36 final van 5.12.2018.
(62) De Tsjechische Poslanecká sněmovna en Senát, de Duitse Bundesrat (adviezen over COM(2018) 794 en JOIN(2018) 36), de Nederlandse Eerste Kamer (twee nieuwe adviezen over COM(2018) 36, als vervolg op het advies uit 2018). In 2018 hadden de Duitse Bundesrat en de Nederlandse Eerste Kamer al een advies uitgebracht over COM(2018) 236.
(63) De Tsjechische Poslanecká sněmovna en Senát, de Hongaarse Országgyűlés, de Poolse Sejm en Senat en de Slowaakse Národná rada.
(64) Zie voor nadere details over deze bijeenkomsten het verslag van het Europees Parlement over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen: http://www.europarl.europa.eu/relnatparl/en/home/annual-reports.html
(65) Cosac is het enige interparlementaire forum dat in de Verdragen is opgenomen (Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie). Cosac komt doorgaans bij twee gelegenheden bijeen (één bijeenkomst van voorzitters en één plenaire vergadering) in de lidstaat die het roulerende voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt. De Commissie heeft de status van waarnemer in Cosac. Informatie over Cosac is ook te vinden op https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference/getconference.do?type=082dbcc564afa0210164b2da9f5102f8&appLng=NL
(66) De conferentie van de voorzitters van de parlementen van de Europese Unie wordt jaarlijks georganiseerd in de lidstaat die het roulerende voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt tijdens de tweede helft van het voorgaande jaar. De bijeenkomst van 2019 vond op 8 en 9 april 2019 plaats in Wenen. Meer informatie: https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/euspeakers/getspeakers.do?id=082dbcc56776849501677a126fd102fa&appLng=NL
(67)

   De Europese parlementaire week vond op 18 en 19 februari 2019 plaats in het Europees Parlement. Vicevoorzitter Dombrovskis en commissarissen Moscovici, Oettinger en Thyssen namen deel. Meer informatie: http://www.europarl.europa.eu/relnatparl/en/high-level-conferences/european-parliamentary-week.html

(68) Deze conferentie werd op 30 september en 1 oktober gehouden in Helsinki en vicevoorzitter Katainen was hierbij aanwezig. Net als in voorgaande jaren maakte de conferentie in het eerste halfjaar deel uit van de Europese parlementaire week. Meer informatie: https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference/getconference.do?id=8a8629a86b273e34016bae266fb84cab&appLng=NL
(69) Er werden twee conferenties gehouden: een op 7 en 8 maart in Boekarest en een van 4 tot en met 6 september in Helsinki. Beide conferenties werden via videoconferencing bijgewoond door de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter Mogherini. Meer informatie: https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference/getconference.do?id=082dbcc568350fdf0168380271d80410&appLng=NL en https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference/getconference.do?id=8a8629a86b273e34016b6ff76cbb2295&appLng=NL
(70) Er werden twee conferenties gehouden: een op 24 en 25 februari in Boekarest en een op 23 en 24 september in Brussel. Commissaris King was bij beide conferenties aanwezig. Meer informatie: https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference/getconference.do?id=082dbcc568350fdf016837feb8770407&appLng=NL en https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference/getconference.do?id=8a8629a86b273e34016bae32ac2b4cb7&appLng=NL
(71) Samen met andere Cosac-documenten gepubliceerd op: https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference/getconference.do?id=082dbcc5677baaf301677f58eea00469&appLng=NL en https://secure.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference/getconference.do?id=8a8629a86bc08c43016bd61f04da09fb&appLng=NL
(72) Artikel 6, eerste alinea, van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.
(73) http://portal.cor.europa.eu/subsidiarity/regpex/Pages/default.aspx Zie punt 2.4 voor meer informatie over werkzaamheden van het Comité van de Regio’s in verband met toezicht op de subsidiariteit.
(74) Deze bestaat uit parlementariërs uit Saarland, Rijnland-Palts (Duitsland), Luxemburg, Grand-Est (Frankrijk), Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap (België).
(75) De Commissie heeft dit geregistreerd als een advies van de Belgische Senaat.