Artikelen bij COM(2019)598 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 19.11.2019

COM(2019) 598 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen

1.INLEIDING

Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen 1 stelt minimumvereisten vast voor het aanleggen van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, waaronder oplaadpunten voor elektrische voertuigen en tankpunten voor aardgas (LNG en CNG) en waterstof. Artikel 4, lid 4, artikel 4, lid 6, artikel 5, lid 2, en artikel 6, lid 9, van de richtlijn bepalen dat dergelijke oplaad- en tankpunten, wanneer zij met ingang van 18 november 2017 in gebruik worden genomen of worden vernieuwd, ten minste aan de technische specificaties in bijlage II van de richtlijn moeten voldoen.

Overeenkomstig artikel 8 van de richtlijn is de Commissie gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarvan sprake in:

·Artikel 4, lid 14, om:

a)dit artikel en de punten 1.3, 1.4, 1.5, 1.6 en 1.8 van bijlage II aan te vullen teneinde verplicht te stellen dat de uit te rollen of te vernieuwen infrastructuren voldoen aan de technische specificaties in de normen die door de relevante Europese normalisatie-instellingen (ENI's) moeten worden ontwikkeld 2 ;

b)de verwijzingen naar de normen die worden genoemd in de technische specificaties die zijn of zullen worden opgenomen in bijlage II.3 te actualiseren indien deze normen worden vervangen door nieuwe versies daarvan die door de relevante Europese of internationale normalisatie-instellingen zijn aangenomen.

·Artikel 5, lid 3, om de verwijzingen naar de normen die worden genoemd in de technische specificaties in bijlage II, punt 2, te actualiseren indien deze normen worden vervangen door nieuwe versies daarvan die door de relevante normalisatie-instellingen zijn aangenomen.

·Artikel 6, lid 11, om:

a) dit artikel en de punten 3.1, 3.2 en 3.4 van bijlage II aan te vullen teneinde verplicht te stellen dat de uit te rollen of te vernieuwen infrastructuren voldoen aan de technische specificaties in de normen die door de relevante ENI's moeten worden ontwikkeld;

b) de verwijzingen naar de normen die worden genoemd in de technische specificaties die zijn of zullen worden opgenomen in bijlage II.3 te actualiseren indien deze normen worden vervangen door nieuwe versies daarvan die door de relevante Europese of internationale normalisatie-instellingen zijn aangenomen.

Artikel 6, lid 12, om vast te stellen:

- de eisen voor aansluitingen voor het bunkeren van LNG voor het vervoer over zee en over de binnenwateren;

- de eisen inzake de veiligheidsaspecten van de opslag van LNG aan wal en de bunkeringprocedure voor LNG voor het vervoer over zee en over de binnenwateren.

Richtlijn 2014/94/EU stelt reeds technische minimumspecificaties vast voor bepaalde delen van de infrastructuurnetwerken voor alternatieve brandstoffen, waaronder:

·oplaadpunten voor normaal en hoog vermogen voor motorvoertuigen (punten 1.1 en 1.2 van bijlage II)

·walstroomvoorzieningen voor zeeschepen (punt 1.7 van bijlage II)

·waterstoftankpunten voor motorvoertuigen (punt 2 van bijlage II)

·connectoren/aansluitpunten voor gecomprimeerd aardgas (CNG) (punt 3.3 van bijlage II)

Deze bepalingen hebben reeds bijgedragen tot het creëren van zekerheid voor marktinvesteringen. In bijlage II van de richtlijn wordt er echter op gewezen dat er nog meer behoefte is aan technische specificaties op gebieden waar nog geen verwijzing naar normen bestaat, waaronder:

·draadloze oplaadpunten voor motorvoertuigen (punt 1.3 van bijlage II)

·batterijwissel voor motorvoertuigen (punt 1.4 van bijlage II)

·oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L (punt 1.5 van bijlage II)

·oplaadpunten voor elektrische bussen (punt 1.6 van bijlage II)

·walstroomvoorzieningen voor binnenschepen (punt 1.8 van bijlage II)

·LNG-tankpunten voor binnenschepen, zeeschepen en motorvoertuigen (bijlage II, punten 3.1 en 3.2)

·voor motorvoertuigen bestemde CNG-tankpunten (punt 3.4 van bijlage II)

Daarnaast zijn de reeds bestaande technische specificaties voor:

·waterstoftankpunten in open lucht (punt 2.1 van bijlage II)

·zuiverheid van de waterstof die bij waterstoftankpunten kan worden getankt (punt 2.2 van bijlage II)

· algoritmen en apparatuur voor het tanken van waterstof (punt 2.3 van bijlage II)

·connectoren voor motorvoertuigen voor het tanken van gasvormige waterstof (punt 2.4 van bijlage II) en

·connectoren/aansluitpunten voor CNG (punt 3.3 van bijlage II)

geactualiseerd omdat de relevante Europese normalisatie-instellingen nieuwe versies van de respectieve normen hebben aangenomen.


2.RECHTSGRONDSLAG

De opstelling van dit verslag is verplicht op grond van artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2014/94/EU.

Met dit verslag stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad in kennis van de gedelegeerde verordeningen van de Commissie die zijn of zullen worden vastgesteld ter aanvulling of wijziging van de verwijzingen naar de normen waarvan sprake in de punten 1.5, 1.8, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 van de technische specificaties in bijlage II bij de richtlijn.

3.UITOEFENING VAN BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

A.Bij brief van 13 juli 2017 heeft CEN-CENELEC de Commissie in kennis gesteld van de normen die het heeft aanbevolen om de technische specificaties in de punten 1.5, 1.8, 2.4 en 3.1 van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU aan te vullen of te wijzigen, namelijk:

·Norm EN 62196-2 “Contactstoppen, contactdozen, voertuigcontactstoppen en voertuigcontactdozen. Het via een leiding opladen van elektrische voertuigen. Eisen aan afmetingen voor de aansluitbaarheid en uitwisselbaarheid voor met pennen en bussen uitgeruste aansluitmiddelen voor gebruik met wisselspanning” en norm IEC 60884-1 “Contactdozen en contactstoppen voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik – Deel 1: Algemene eisen”, die van toepassing moeten zijn op die oplaadpunten afhankelijk van vermogen en/of laadmodus, voor oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L, ter aanvulling van punt 1.5 van bijlage II.

·Norm EN 15869-2, “Schepen voor de binnenvaart – Elektrische shore-verbinding, driefasenstroom 400V tot 63 A, 50 Hz - Deel 2: Aanlandige eenheid, veiligheidseisen” ter aanvulling van punt 1.8 van bijlage II voor walstroomvoorzieningen voor binnenschepen.

·Norm EN ISO 17268 voor 'Vulaansluitingen voor wegvoertuigen met gasvormige waterstof als motorbrandstof' teneinde punt 2.4 van bijlage II voor waterstoftoevoerleidingen te wijzigen.

·Norm EN ISO 20519 'Schepen en maritieme techniek - Eisen voor bunkeren van schepen met gasmotoren' ter aanvulling van punt 3.1 van bijlage II voor binnenschepen of zeeschepen.

Na raadpleging van de deskundigengroep van de Commissie 'Forum voor duurzaam vervoer' en na het Europees Parlement en de Raad van deze raadpleging in kennis te hebben gesteld, heeft de Europese Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/674 van de Commissie van 17 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L, walstroomvoorzieningen voor binnenvaartschepen en tankpunten voor LNG voor het vervoer over water, en tot wijziging van die richtlijn met betrekking tot connectoren voor motorvoertuigen voor het tanken van gasvormige waterstof vastgesteld 3 .

Deze gedelegeerde verordening bevat de volgende bepalingen:

1)Om de interoperabiliteit te waarborgen moeten openbaar toegankelijke oplaadpunten (wisselstroom) tot 3,7 kVA voor elektrische voertuigen van categorie L minstens worden uitgerust met één van de volgende:

a.contactdozen of voertuigconnectoren van het type 3a als beschreven in norm EN 62196-2 (voor laadmodus 3);

b.contactdozen en connectoren die conform zijn met IEC 60884 (voor laadmodus 1 of 2).

Om de interoperabiliteit te waarborgen moeten openbaar toegankelijke oplaadpunten (wisselstroom) met meer dan 3,7 kVA voor elektrische voertuigen van categorie L minstens worden uitgerust met contactdozen of voertuigconnectoren van type 2 als beschreven in norm EN 62196-2.

2)Walstroomvoorzieningen voor binnenschepen moeten voldoen aan norm EN 15869-2 “Schepen voor de binnenvaart — Elektrische landaansluiting, driefasenstroom 400 V, tot 63 A, 50 Hz — Deel 2: Eenheid aan landzijde, veiligheidseisen”.

3)De LNG-tankpunten voor binnen- of zeeschepen die niet onder de internationale code voor de bouw en de uitrusting van schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren (IGC-code) vallen, moeten voldoen aan norm EN ISO 20519.

4)Connectoren voor motorvoertuigen voor het tanken van gasvormige waterstof moeten voldoen aan de norm EN ISO 17268 voor “Vulaansluitingen voor wegvoertuigen met gasvormige waterstof als motorbrandstof”.

B.Naar aanleiding van verzoeken van afzonderlijke lidstaten en van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) om Gedelegeerde Verordening EU 2018/674 van de Commissie van 17 november 2017 technisch te actualiseren en aan te vullen en naar aanleiding van de brief van CEN-CENELEC van 26 november 2018, waarin de Commissie op de hoogte werd gebracht van de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de normalisering van de infrastructuur voor het tanken van aardgas en waterstof heeft de Commissie op 13 augustus 2019 een nieuwe gedelegeerde verordening vastgesteld 4 om Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/674 van de Commissie van 17 november 2017 in te trekken en de bovenvermelde actualiseringen en aanvullingen, alsook de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de normalisatie van de infrastructuur voor het tanken van aardgas en waterstof op te nemen.

Deze gedelegeerde verordening van de Commissie:

·Vult punt 1.5 aan door de normen op te nemen, afhankelijk van het vermogen en/of de laadmodus, voor oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L, namelijk:

o EN 62196-2 “Contactstoppen, contactdozen, voertuigcontactstoppen en voertuigcontactdozen – Het via een leiding opladen van elektrische voertuigen – Eisen aan afmetingen voor de aansluitbaarheid en uitwisselbaarheid voor met pennen en bussen uitgeruste aansluitmiddelen voor gebruik met wisselspanning” en

oIEC 60884-1 “Contactdozen en contactstoppen voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik - Deel 1: Algemene eisen”, die van toepassing moeten zijn op die oplaadpunten.

·Vult punt 1.8 van bijlage II aan door de norm betreffende walstroomvoorzieningen voor binnenschepen op te nemen, namelijk:

onorm EN 15869-2, “Schepen voor de binnenvaart — Elektrische shore-verbinding, driefasenstroom 400 V tot 63 A, 50 Hz — Deel 2: Aanlandige eenheid, veiligheidseisen” of norm EN 16840 “Binnenvaartschepen – Elektrische walaansluiting, driefasestroom van 400 V, 50 Hz en minstens 250 A, 50 Hz” afhankelijk van de energievereisten.

·Wijzigt de punten 2.1 en 2.3 van bijlage II door opneming van de Europese norm EN 17127 "Tankpunten in open lucht voor gasvormige waterstof en vulprotocollen”.

·Wijzigt punt 2.2 van bijlage II door opneming van Europese norm EN 17124 'Waterstof brandstof - Productspecificatie en kwaliteitsgarantie - protonuitwisselingsmembraansystemen (PEM) brandstofceltoepassingen voor wegvoertuigen'.

·Wijzigt punt 2.4 van bijlage II door opneming van Europese norm EN ISO 17268 'Vulaansluitingen voor wegvoertuigen met gasvormige waterstof als motorbrandstof'.

·Vult punt 3.1 van bijlage II aan door opneming van de norm betreffende LNG-tankpunten voor zeeschepen en binnenschepen, namelijk:

oEN ISO 20519 'Schepen en maritieme techniek - Eisen voor bunkeren van schepen met gasmotoren' die van toepassing zal zijn op zeeschepen die niet onder de Internationale Code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren (IGC-code) vallen,

oEN ISO 20519 (delen 5.3 tot en met 5.7), van toepassing op binnenschepen.

·Vult punt 3.2 van bijlage II aan door de opneming van interoperabiliteitselementen van de Europese norm EN ISO 16924 "Aardgastankpunten — LNG-tankpunten voor motorvoertuigen", zoals de vuldruk en de te gebruiken connector.

·Wijzigt punt 3.3 van bijlage II door verplichte toepassing van Europese norm EN ISO 14469 "Wegvoertuigen - Brandstofvulaansluiting voor gecomprimeerd aardgas (CNG)” op connectoren/aansluitpunten voor CNG.

·Vult punt 3.4 van bijlage II aan door opneming van de interoperabiliteitselementen van Europese norm EN ISO 16923 "Aardgastankpunten — CNG-tankpunten voor motorvoertuigen", zoals de vuldruk.

Het ontwerp van gedelegeerde verordening van de Commissie is van 15 maart 2019 tot en met 12 april 2019 gepubliceerd op het portaal voor betere regelgeving. De Commissie heeft van 10 respondenten feedback ontvangen. Bovendien zijn de deskundigen van de lidstaten van het Forum voor duurzaam vervoer in verschillende stadia van het voorbereidingsproces van de gedelegeerde verordening van de Commissie geraadpleegd.

De gedelegeerde verordening van de Commissie is door de Commissie vastgesteld op 13 augustus 2019 5 . Overeenkomstig artikel 8, lid 5, van Richtlijn 2014/94/EU zijn de Europese Raad en het Europees Parlement geraadpleegd en zijn geen bezwaren ontvangen. Bijgevolg treedt deze gedelegeerde verordening van de Commissie in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie op 22 oktober 2019. Zij is van toepassing met ingang van 12 november 2021.

Bovendien is de vaststelling van een nieuwe gedelegeerde verordening van de Commissie gepland in het vierde kwartaal van 2020 ter aanvulling van de technische specificaties voor de punten 1.3 (draadloos opladen voor motorvoertuigen) en 1.6 (oplaadpunten voor elektrische bussen) van bijlage II bij Richtlijn 2014/94/EU.


De Commissie is niet voornemens de technische specificaties betreffende punt 1.4 van bijlage II (batterijwissel voor motorvoertuigen) op te nemen in de hierboven aangekondigde gedelegeerde verordening van de Commissie, omdat de relevante Europese normalisatie-instantie een dergelijke norm niet als een prioriteit voor de EU-industrie beschouwt.

4.CONCLUSIE EN VOORUITZICHTEN

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad van dit verslag kennis te nemen.

(1) PB L 307 van 28.10.2014, blz. 1.
(2) Het Comité voor Normalisatie (CEN) en het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (CENELEC).
(3) PB L 114 van 4.5.2018, blz. 1-3, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=uriserv%3AOJ.L_.2018.114.01.0001.01.ENG
(4) C(2019) 5960 final. 
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1745 van de Commissie van 13 augustus 2019 tot aanvulling en wijziging van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad op het gebied van oplaadpunten voor motorvoertuigen van categorie L, walstroomvoorzieningen voor binnenschepen, waterstofvoorzieningen voor het wegvervoer, aardgasvoorziening en voor het wegvervoer en de scheepvaart en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/674 van de Commissie (PB L 268 van 22.10.2019, blz. 1)..