Artikelen bij COM(2018)268 - Bouwen aan een sterker Europa: de rol van het beleid inzake jongeren, onderwijs en cultuur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 22.5.2018

COM(2018) 268 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Bouwen aan een sterker Europa: de rol van het beleid inzake jongeren, onderwijs en cultuur


1.Inleiding

Europa voert momenteel een debat over zijn toekomst. Over een jaar komen de leiders samen in de Roemeense stad Sibiu om conclusies te trekken uit dit debat, waartoe de Commissie in maart 2017 de aanzet heeft gegeven met haar Witboek over de toekomst van Europa 1 .

Een belangrijk punt is tegemoet te komen aan de verwachtingen van de burgers en gehoor te geven aan hun bezorgdheid over de toekomst in een snel veranderende wereld; een wereld die nieuwe kansen biedt, maar ook tot onzekerheid leidt. Veel Europeanen maken zich zorgen over de manier waarop de arbeidswereld zich zal ontwikkelen; over de toekomst van de welvaartsstaat; over de manier waarop onze democratische en gediversifieerde samenlevingen zullen evolueren; en over het belang van Europa in de wereld. Europa moet zijn burgers, met name jongeren, in staat stellen optimaal gebruik te maken van de kansen die worden geboden door nieuwe technologieën en wereldwijde trends. Onderwijs en opleiding bieden toekomstperspectief als investering voor het individu en voor de samenleving als geheel.

De Unie is in de eerste plaats een Unie van waarden, zoals vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en onderwijs, opleiding en cultuur zijn van cruciaal belang om gemeenschappelijke waarden door te geven en te bevorderen, en te bouwen aan wederzijds begrip.

Hoewel de crisis op economisch gebied haar sporen heeft nagelaten op arbeidsmarkten en samenlevingen, heeft de sociale markteconomie van Europa haar karakter getoond door de ergste economische crisis sinds mensenheugenis te doorstaan. De lopende werkzaamheden op het gebied van de voltooiing van de economische en monetaire unie zullen de economische basis van Europa verder versterken.

Wat sociale prioriteiten betreft, heeft de Unie duidelijk gemaakt dat het Europees project over veel meer gaat dan alleen economie. De Europese pijler van sociale rechten werd in november 2017 gezamenlijk afgekondigd door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie 2 . De pijler, met als eerste beginsel het recht op hoogwaardige voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren 3 , versterkt de beginselen en de rechten op sociaal en werkgelegenheidsgebied waarop de Unie is gebaseerd.

Een sterkere rol voor beleid inzake jongeren, onderwijs en cultuur

In de verklaring van Rome van maart 2017 4 beloofden de Europese leiders toe te werken naar een "Unie waar jongeren het best mogelijke onderwijs en de best mogelijke opleiding genieten en op het hele continent kunnen studeren en een baan kunnen vinden; een Unie die ons culturele erfgoed bewaart en culturele diversiteit bevordert". Als wij willen bouwen aan een sterker Europa, moet het beleid inzake jongeren, cultuur, onderwijs en opleiding een belangrijke rol spelen in het Europese project.

Deze Commissie nam al vroeg maatregelen om de situatie van jongeren, die het zwaarst waren getroffen door de crisis, aan te pakken en hen betere kansen te bieden om actief deel te nemen aan het Europees project 5 . Er is al veel bereikt. Om te bouwen aan de toekomst heeft Europa de steun en betrokkenheid van de jongeren nodig. Daarom blijft de Commissie, samen met de Raad 6 , veel aandacht besteden aan jongeren.

Er moet meer aandacht worden besteed aan onderwijs, opleiding en cultuur, zodat hun mogelijkheden optimaal kunnen worden benut om het Europees project te ondersteunen. Investeren in vaardigheden, competenties en kennis is essentieel om de veerkracht van Europa te vergroten 7 . Dergelijke investeringen in mensen stimuleren de innovatie, de productiviteit en het concurrentievermogen door te helpen de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt in stand te houden en discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden tegen te gaan in een snel veranderende arbeidsmarkt die de invloed ondervindt van de globalisering en technologische ontwikkelingen.

Een ander aspect is verscheidenheid, een onderscheidend kenmerk van Europa en een bron van innovatie en creativiteit. Onderwijs en cultuur verhogen ons bewustzijn, ons begrip van en onze waardering voor het rijke gemeenschappelijke culturele erfgoed, de geschiedenis, de ervaringen, de overtuigingen en de waarden van Europa. Dit verenigt mensen over de grenzen heen en geeft ons een samenhorigheidsgevoel. Onderwijs, opleiding en cultuur kunnen ons helpen ontdekken en ervaren wat het betekent Europeaan te zijn.

Op de Top van Göteborg in november 2017 kozen de EU-leiders onderwijs en cultuur als thema voor het debat over de Leidersagenda. De bespreking tussen de leiders was gebaseerd op een bijdrage van de Commissie 'De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur' 8 , waarin de Commissie haar visie uiteenzet over werken aan een Europese onderwijsruimte. Het debat heeft onderwijs en cultuur bovenaan de beleidsagenda geplaatst. Europa wordt geconfronteerd met een groot aantal uitdagingen, waaronder populisme, vreemdelingenhaat, onverdraagzaamheid, discriminatie en desinformatie. Meer nog, slechts weinig EU-landen presteren over de hele lijn sterk op het vlak van onderwijs en opleiding. Daarom moet de onderwijs- en cultuurdimensie binnen de Unie worden versterkt.


In december 2017 riep de Europese Raad de lidstaten, de Raad en de Commissie op om:

-werk te maken van een aantal belangrijke initiatieven, waaronder het programma Erasmus+, Europese universiteiten, taalonderwijs, de Europese studentenkaart, de wederzijdse erkenning van diploma's en het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed;

-mogelijke maatregelen te bestuderen om de uitdagingen aan te pakken met betrekking tot vaardigheden in verband met digitalisering, cyberbeveiliging, mediageletterdheid en kunstmatige intelligentie; de behoefte aan een inclusieve, op een leven lang leren gebaseerde en innovatiegerichte aanpak van onderwijs en opleiding; en de wettelijke en financiële randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de culturele sector en de creatieve sector en voor de mobiliteit van professionals in de culturele sector.

In reactie hierop presenteerde de Commissie op 17 januari 2018 een eerste pakket maatregelen 9 met betrekking tot sleutelcompetenties, digitale vaardigheden, gemeenschappelijke waarden en inclusief onderwijs.

De mededeling van vandaag maakt deel uit van een tweede pakket initiatieven in reactie op de oproep van de Europese Raad. Ze omvat een reeks initiatieven op het gebied van het beleid inzake jongeren, cultuur, onderwijs en opleiding met het oog op een sterker concurrerend, inclusiever en samenhangender Europa:

·Voortbouwend op eerdere maatregelen om te investeren in jongeren presenteert de Commissie een 'strategie voor jongeren' voor de periode 20192027. Hierbij gaat het erom de jongeren van Europa mondiger te maken en hen meer inspraak te geven in de beleidsvorming van de EU;

·Zoals aangekondigd in haar mededeling 'De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur' presenteert de Commissie 'Een nieuwe Europese agenda voor cultuur'. Dit initiatief zal een cruciale rol spelen bij het vergroten van het bewustzijn omtrent de gemeenschappelijke identiteit en het gemeenschappelijk erfgoed van Europa, en bij het ondersteunen van de betrekkingen van de Unie met derde landen;

·In overeenstemming met de doelstelling om te werken aan een Europese onderwijsruimte presenteert de Commissie twee voorstellen voor aanbevelingen van de Raad over de "wederzijdse erkenning van diploma's" en de verbetering van het 'onderwijzen en leren van talen'. Beide initiatieven zijn van essentieel belang om de leermobiliteit in Europa te bevorderen;

·In overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten doet de Commissie een voorstel voor een aanbeveling van de Raad over 'stelsels voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen van hoge kwaliteit'. Doel van dit initiatief is ervoor te zorgen dat alle kinderen in Europa een goede start in het leven kunnen krijgen.

Zoals in de figuur hieronder wordt uiteengezet, zijn de werkzaamheden gestart en zullen zij de komende jaren worden voortgezet. Deze samenwerking zal de grondslag vormen van gezamenlijke werkzaamheden aan de Europese onderwijsruimte.


Deze initiatieven zijn etappes in het proces om de Unie te versterken op weg naar Sibiu 10 . Zij

-weerspiegelen het belang dat deze Commissie hecht aan het investeren in jongeren en hun toekomst. Voortbouwend op eerdere maatregelen, met name de jongerengarantie 11 , het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief 12 , het initiatief 'Investeren in de jongeren van Europa' 13 van december 2016, de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa 14 , het initiatief 'bijscholingstrajecten' 15 en het Europees kwaliteitskader voor leerlingplaatsen 16 , zullen ze helpen om jongeren met allerlei achtergronden betere vooruitzichten te bieden en een actievere rol in het Europees project te geven;

-zullen mensen helpen de culturele verscheidenheid en het gemeenschappelijk erfgoed van Europa te delen, zodat ze kunnen ervaren waar het Europees project over gaat; en

-maken deel uit van een ruimere visie om te werken aan een Europese onderwijsruimte, die de mobiliteit zal helpen te bevorderen, belemmeringen voor mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking zal wegwerken en, voortbouwend op eerdere initiatieven 17 , de lidstaten zal ondersteunen bij de modernisering en de verbetering van hun onderwijs- en opleidingsstelsels.

2.Werken aan een Europese onderwijsruimte


In haar bijdrage aan de bijeenkomst van de leiders in Göteborg heeft de Commissie een visie uiteengezet voor een Europese onderwijsruimte tegen 2025: "een Europa waar leren, studeren en onderzoek doen niet door grenzen worden belemmerd. Een continent waar tijd doorbrengen in een andere lidstaat – om te studeren, te leren of te werken – normaal is geworden en waar twee andere talen dan je moedertaal spreken de norm is. Een continent waar de mensen een sterk gevoel hebben van hun identiteit als Europeanen, van het cultureel erfgoed van Europa en de verscheidenheid van ons continent."


De Europese onderwijsruimte moet bijdragen aan de verwezenlijking van drie doelstellingen:

-grensoverschrijdende mobiliteit en samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding bevorderen;

-ongerechtvaardigde belemmeringen helpen weg te werken die het moeilijker maken om te studeren, een opleiding te volgen of te werken in een ander land met het oog op het verwezenlijken van het 'vrij verkeer van lerenden' en het tot stand brengen van een echte Europese leerruimte;

-de lidstaten ondersteunen om hun onderwijs- en opleidingsstelsels inclusiever, meer op een leven lang leren gebaseerd en innovatiegericht te maken.

Door een Europese onderwijsruimte tot stand te brengen zullen de EU-lidstaten meer kunnen doen en sneller kunnen handelen om de kwaliteit, het concurrentievermogen en de inclusiviteit van hun onderwijs- en opleidingsstelsels te verbeteren en tegelijk niet-EU-landen kunnen inspireren om dit voorbeeld te volgen. De Europese onderwijsruimte zal gerealiseerd worden op basis van:

-het vlaggenschipprogramma Erasmus+ en de opvolger hiervan, die de Commissie eind mei 2018 zal voorstellen. Erasmus+ is bekend vanwege zijn succesvolle bevordering van de leermobiliteit. Er is een brede consensus over de noodzaak om de mobiliteit verder op te voeren, samen met versterkte strategische partnerschappen en beleidsondersteuning om een innovatiever en inclusiever beleid inzake onderwijs, opleiding en jongeren te stimuleren;

-de bestaande Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met de nadruk op gedegen empirisch bewijs, benchmarking, uitwisseling van ervaringen en wederzijds leren. Aangezien dit kader in 2020 afloopt, zal de Commissie te gepasten tijde voorstellen doen om deze samenwerking naar een ambitieuzer niveau te tillen. Het nieuwe kader wordt het instrument om prioriteiten vast te stellen, het beleid te sturen en EU-financiering doelgerichter in te zetten. De Commissie zal ook een reeks indicatoren en benchmarks voorstellen om bewijs te leveren van de manier waarop onderwijs en opleiding de ontwikkeling van vaardigheden en competenties ondersteunen in alle levensfasen.

Het Erasmus+-programma en het toekomstige Europese samenwerkingskader voor onderwijs en opleiding zullen in synergie werken om de Europese onderwijsruimte te verwezenlijken en zullen worden ondersteund door andere relevante beleidsgebieden. De Unie zal de hervormingsinspanningen van de lidstaten blijven ondersteunen via het Europees Semester en via verscheidene uitgavenprogramma's, waaronder het Europees Sociaal Fonds, als tastbare uitdrukking van de manier waarop Europa investeert in mensen en hun leven verbetert.

De bevoegdheden voor onderwijs en opleiding liggen voornamelijk bij de lidstaten, terwijl de Unie bevoegdheden heeft om maatregelen te nemen die de maatregelen van de lidstaten ondersteunen, coördineren of aanvullen. Het werk aan een Europese onderwijsruimte verandert hier niets aan. Het zal het bestaande partnerschap en de bestaande samenwerking naar een nieuw, hoger en intensiever niveau tillen. De Europese onderwijsruimte zal betrekking hebben op lerenden van alle leeftijdsgroepen, ongeacht hun achtergrond, en alle sectoren, waaronder onderwijs en opvang voor jonge kinderen, scholen, beroepsonderwijs en -opleiding, hoger onderwijs en volwassenenonderwijs.

Om de Europese onderwijsruimte waar te maken en na het eerste pakket van januari 2018, presenteert de Commissie vandaag een nieuwe reeks specifieke beleidsinitiatieven op het gebied van wederzijdse erkenning van diploma's, taalonderwijs en onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Zij zal ook specifiek werk blijven verrichten binnen het huidige samenwerkingskader en de lopende financieringsprogramma's om nieuwe acties te ontwikkelen, in het bijzonder de Europese studentenkaart en de Europese universiteiten, zoals hieronder uiteengezet.

   - Automatische wederzijdse erkenning van diploma's en studieperiodes in het buitenland

Ondanks 30 jaar mobiliteit in het kader van Erasmus+ en aanzienlijke vooruitgang in het kader van het intergouvernementeel Bolognaproces met betrekking tot hoger onderwijs, ondervinden veel mensen nog steeds problemen wanneer ze hun kwalificaties op hoger secundair of tertiair niveau formeel willen laten erkennen in een andere lidstaat. Hetzelfde geldt voor studieperiodes in het buitenland, zowel in het secundair onderwijs als in het tertiair onderwijs. Dit leidt tot onzekerheid en onnodige belemmeringen voor de mobiliteit.

Om dit probleem op te lossen stelt de Commissie een aanbeveling van de Raad voor om kwalificaties standaard automatisch te erkennen tegen 2025: alle getuigschriften of diploma's – en de resultaten van studieperiodes in het buitenland tot maximaal één jaar – die zijn uitgereikt door een geaccrediteerde instelling binnen de Unie, moeten automatisch worden erkend voor verdere leerdoeleinden in alle lidstaten. Een dergelijk ambitieus plan kan echter niet in één keer worden uitgevoerd. Het moet stapsgewijs worden aangepakt, voortbouwend op sterke en betrouwbare kwaliteitsborging die leidt tot de transparantie en het vertrouwen die nodig zijn voor automatische erkenning. Een aantal Europese landen 18 vervullen een pioniersrol op het gebied van regelingen voor automatische erkenning. Op basis van deze ervaring zullen EU-brede oplossingen worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de lidstaten.

- Beter talen leren

Vreemde talen leren is niet alleen essentieel om over de vaardigheden te beschikken die nodig zijn in een wereldeconomie, het biedt ook nieuwe perspectieven, het versterkt het Europees burgerschap en het helpt mensen andere culturen te ontdekken. Veel studenten besteden vandaag heel wat tijd aan het leren van talen, maar te veel van hen kunnen deze talen uiteindelijk niet gebruiken in praktijksituaties. De meeste jonge Europeanen leren één vreemde taal, maar er is opmerkelijk weinig ambitie om een tweede vreemde taal te leren.

Tegen deze achtergrond stelt de Commissie een nieuwe, alomvattende aanpak voor het leren van talen in het verplicht onderwijs voor, die een beter gebruik van de taalkundige verscheidenheid van Europa bevordert. Het is de bedoeling ervoor te zorgen dat meer jonge mensen competente taalgebruikers worden en naast de onderwijstaal nog twee andere talen beheersen.

- Een Europese studentenkaart

Tegen de achtergrond van de toenemende mobiliteit kan een Europese studentenkaart de lasten en kosten voor studenten en onderwijsinstellingen helpen verminderen De administratieve processen voor, tijdens en na de mobiliteitsperiode kunnen ermee worden gestroomlijnd en de kaart is ook een zichtbaar symbool van de Europese studentenidentiteit.

Een van de voordelen zou zijn dat studenten zich op een veilige manier kunnen identificeren in elke instelling voor hoger onderwijs binnen de Unie, zodat onderwijsgegevens (waaronder studiepunten en academisch curriculum) op een beveiligde elektronische manier kunnen worden uitgewisseld, met volledige inachtneming van de bescherming van persoonsgegevens en zonder dat aanvullende infrastructuur voor informatietechnologie moet worden gecreërd. De studentenkaart zou studenten helpen om toegang te krijgen tot diverse diensten (bibliotheek, vervoer, huisvesting) voordat ze in de instelling in het buitenland aankomen. Het zou een cruciale stap kunnen zijn om mobiliteit voor iedereen mogelijk te maken door instellingen in staat te stellen meer en vlotter uitwisselingsstudenten uit te sturen en te ontvangen en de kwaliteit van de studentenmobiliteit te verbeteren.

Op basis van bestaande, door de EU gefinancierde, proefprojecten 19 die in 2019 worden opgeschaald, en van verdere analyse en raadplegingen van belanghebbenden, streeft de Commissie ernaar de Europese studentenkaart tegen 2021 geleidelijk in te voeren. Daarbij zal ook de mogelijkheid worden onderzocht het gebruik van de kaart uit te breiden naar cursisten van beroepsonderwijs en -opleiding.

- Europese universiteiten

Europa heeft een lange en eervolle traditie van universiteiten die over de grenzen heen samenwerken. De nieuwe 'Europese universiteiten', bestaande uit bottom-upnetwerken van universiteiten, moeten deze grensoverschrijdende samenwerking naar een hoger en ambitieuzer niveau tillen, waarbij instellingen voor hoger onderwijs, die dezelfde visie en waarden delen, gezamenlijke institutionele strategieën op lange termijn ontwikkelen voor onderwijs, onderzoek en innovatie van hoge kwaliteit.

Europese universiteiten moeten de ontwikkeling van open studieprogramma's met een hoge mate van integratie stimuleren waarbij modules in verschillende landen worden gecombineerd. Mobiliteit moet de norm worden op bachelor-, master- en doctoraatsniveau. Dit moet bijdragen tot het ontstaan van "Europese diploma's" die in heel Europa worden erkend.

Een aantal basisbeginselen zullen de grondslag vormen voor deze Europese universiteiten: elk type instelling voor hoger onderwijs in elke lidstaat zou kunnen deelnemen door middel van eerlijke en evenwichtige criteria. De netwerken moeten geografisch gezien evenwichtig gespreid en sociaal inclusief zijn. Er zal geen vast model zijn. Instellingen kunnen het model voorstellen dat past bij hun behoeften door middel van een open en transparante bottom-upbenadering en het ambitieniveau geleidelijk verder ontwikkelen. Met het oog op duurzame financiering moeten Europese universiteiten middelen kunnen krijgen uit een combinatie van Europese en nationale bronnen.

De Europese universiteiten moeten de belangrijkste elementen van de Europese onderwijsruimte worden door excellentie te stimuleren en een voorbeeldrol te spelen voor andere instellingen voor hoger onderwijs, waardoor zij het internationaal concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van het Europese hoger onderwijs geleidelijk aan vergroten. Zij moeten werken op basis van multidisciplinaire benaderingen, die studenten, docenten en onderzoekers in staat stellen samen kennis en innovatie te creëren en te delen. Dit kan helpen om de grote maatschappelijke uitdagingen en de tekorten aan bepaalde vaardigheden waarmee Europa kampt, aan te pakken. Het kan ook een impuls geven aan de bijdrage die instellingen voor hoger onderwijs aan hun regio's leveren, met name via hun betrokkenheid bij de ontwikkeling en de uitvoering van strategieën voor slimme specialisaties 20 .

De Commissie streeft ernaar ten minste 20 Europese universiteiten tot stand te brengen tegen 2024. Om een dergelijk ambitieus idee in de praktijk te brengen, is er echter tijd nodig om te zorgen voor een goede voorbereiding en voldoende middelen. In de beginfase werkt de Commissie nauw samen met de lidstaten en de belanghebbenden om het concept uit te werken. Ze zal voorstellen om vanaf 2019 en 2020 proefprojecten te starten in het kader van het programma Erasmus+, met een volledige uitrol vanaf 2021. Op basis van deze proefprojecten en een inventarisatie van de bestaande netwerken 21 zal de Commissie, in overleg met de belanghebbenden, de mogelijkheid nagaan van een specifiek wettelijk statuut voor Europese universiteiten tegen 2025.


Europese Universiteiten


·bottom-upnetwerken van bestaande universiteiten

·onderwijs, onderzoek en innovatie van hoge kwaliteit

·multidisciplinaire aanpak

·geografisch evenwichtig gespreid

·ten minste 20 Europese universiteiten tegen 2024

·eerste proefprojecten in 2019 via Erasmus +

Daarnaast zal de School voor Europese en transnationale governance, die in 2017 in het Europees Universitair Instituut in Florence is gevestigd, haar activiteiten versterken, onder andere door de ontwikkeling van partnerschappen met verwante instellingen om managers uit overheidsorganisaties, particuliere organisaties en organisaties van het maatschappelijk middenveld op te leiden.

Er zullen ook andere acties worden ontwikkeld om een op een leven lang leren gebaseerde en innovatiegerichte benadering van onderwijs en opleiding te ondersteunen. Zo is bijvoorbeeld het aanbieden van kwalitatief hoogstaande technische en specifieke beroepsvaardigheden essentieel om innovatie en concurrentievermogen te ondersteunen. Hiertoe zal de Commissie voorstellen om de oprichting te ondersteunen van expertisecentra voor beroepsonderwijs en -opleiding. Die centra moeten referentie-aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding in alle lidstaten met elkaar verbinden, de samenwerking vergemakkelijken, ook met belanghebbenden, en streven naar de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande programma's en kwalificaties die gericht zijn op sectorale vaardigheidsbehoeften. Zij moeten de drijvende kracht zijn voor excellentie en innovatie en een proactieve rol voor beroepsonderwijs en -opleiding bevorderen in de ontwikkeling van de lokale en regionale economie, onder meer door als starterscentra en katalysatoren voor investeringen te werken.

Al deze specifieke maatregelen zijn met elkaar verweven.

Elke maatregel speelt zijn rol in de verwezenlijking van de ambitieuze algemene doelstelling, namelijk een Europese onderwijsruimte tot stand brengen. Samen zullen de diverse initiatieven synergieën creëren, zoals:

-Mobiliteit en taalonderwijs versterken elkaar: wie vreemde talen beheerst, krijgt meer interesse om in het buitenland te studeren; wie in het buitenland studeert, verbetert zijn taalvaardigheid;

-Vreemde talen leren, leidt tot meer inzicht in andere culturen en in de eigen identiteit;

-De expertisecentra voor beroepsonderwijs en -opleiding zullen synergieën doen ontstaan met universiteiten en zo bijdragen aan het aanbieden van een waaier aan vaardigheden die nodig zijn om innovatie en concurrentievermogen te ondersteunen;

-De automatische wederzijdse erkenning van diploma’s en studieperiodes in het buitenland bevordert verder studeren in het buitenland en vergroot de vraag naar mobiliteit en de interesse voor het leren van talen;

-Door middel van slim gebruik van digitale oplossingen en vereenvoudiging, een van de doelstellingen van de Europese studentenkaart, kan gemakkelijker worden omgegaan met een groter aantal mobiele deelnemers in het programma Erasmus+;

-De Europese universiteiten moeten een kernelement richting Europese onderwijsruimte worden door grensoverschrijdende samenwerking naar een nieuw en ambitieuzer niveau te tillen, de mobiliteit voor studenten en leerkrachten te bevorderen en het leren van talen aan te moedigen, alsook door te fungeren als katalysatoren voor de automatische erkenning van diploma's.

3.Conclusies en vooruitzichten

De Unie plaatst jongeren, onderwijs, opleiding en cultuur hoog op haar beleidsagenda, met name sinds de bijeenkomst van de leiders in Göteborg en de Europese Raad van december 2017. Op de Leidersagenda staat de top in Sibiu in 2019 waar de balans zal worden opgemaakt. Met de maatregelen die in januari 2018 werden goedgekeurd 22 en het huidige pakket zorgt de Commissie voor een ambitieuze reeks acties om de lidstaten bij hun inspanningen te ondersteunen en de veerkracht van de mensen te vergroten in een wereld van verscheidenheid, mobiliteit, migratie, globalisering en technologische ontwikkeling. De Commissie zal haar werkzaamheden voortzetten in samenwerking met de Raad en de lidstaten, met name door:

-te werken aan een Europese onderwijsruimte, die de mobiliteit en de grensoverschrijdende samenwerking zal bevorderen, hervormingen zal ondersteunen en de beschikbare instrumenten en programma's optimaal zal benutten. Dit zal worden bereikt door:

oeen voorstel in te dienen voor een sterkere en inclusievere opvolger van Erasmus+ en voor de voortzetting van het Europees Solidariteitskorps;

otegen 2020 voorstellen in te dienen om de samenwerking op EU-niveau op het vlak van onderwijs en opleiding te moderniseren en te versterken en om wederzijds leren en nationale hervormingsinspanningen beter te ondersteunen;

onauw te blijven samenwerken met de lidstaten en de Raad om te komen tot inclusieve, op een leven lang leren gebaseerde en innovatiegerichte benaderingen van onderwijs en opleiding;

-de wettelijke en financiële randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de culturele en de creatieve sector en voor de mobiliteit van professionals in de culturele en de creatieve sector aan te pakken.

De jongeren-, onderwijs- en cultuurdimensies van het Europees project versterken zal helpen om een sterkere Unie uit te bouwen die zich bewust is van haar verwezenlijkingen en vertrouwen heeft om toekomstige uitdagingen aan te gaan:

-een Unie die dichter bij haar burgers staat, die gehoor geeft aan hun bezorgdheden en tegemoet komt aan hun verwachtingen;

-een Unie die duidelijk maakt waar het Europese project voor staat: vrede, veiligheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat, solidariteit en wederzijds respect, open markten, duurzame groei en sociale inclusie en billijkheid;

-een Unie die het bewustzijn omtrent de culturele verscheidenheid en een gevoel van verbondenheid bij de Europeanen bevordert.

Voortbouwend op hun besprekingen in Göteborg en de maatregelen waartoe werd opgeroepen op de Europese Raad van december 2017, zullen de leiders op hun bijeenkomst in Sibiu het volledige potentieel van onderwijs en cultuur kunnen benutten wanneer ze de basis leggen voor een meer verenigde, sterkere en democratischere Unie.

(1)

   Witboek over de toekomst van Europa: Beschouwingen en scenario's voor de EU27 tegen 2025 (COM(2017)2025 final).

(2)

   De pijler van sociale rechten bouwt voort op eerdere initiatieven om een socialer Europa tot stand te brengen, waaronder het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(3)

   "Iedereen heeft recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen." Bron: Interinstitutionele afkondiging van de Europese pijler van sociale rechten (2017/C 428/09).

(4)

    http://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2017/03/25/rome-declaration/pdf

(5)

   In de mededeling van de Commissie over 'Investeren in de jongeren van Europa' wordt een overzicht van die maatregelen gegeven (COM(2016) 940 final).

(6)

   Conclusies van de Raad over strategische perspectieven voor Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018, mei 2017.

(7)

   Zie ook de mededeling van de Commissie 'Een goede start in het leven dankzij ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs' (COM(2017) 248 final) en 'Een nieuwe EU-agenda voor het hoger onderwijs' (COM(2017) 247 final).

(8)

   Mededeling van de Commissie over 'De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur' (COM(2017) 673 final).

(9)

   De Commissie presenteerde een actieplan voor digitaal onderwijs (COM(2018) 22 final), een voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven (COM(2018) 23 final) en een voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (COM(2018) 24 final). In april 2018 presenteerde de Commissie ook mededelingen over desinformatie (COM(2018) 236 final) en over kunstmatige intelligentie (COM (2018) 237 final).

(10)

   Naar aanleiding van het voorstel van de Europese Commissie, heeft de Europese Raad besloten in mei 2019 een Europese top te houden in Sibiu, Roemenië. Doel is de balans op te maken van de ontwikkelingen op de gebieden die zijn opgenomen in de Leidersagenda en de toekomst van de Europese Unie met 27 lidstaten voor te bereiden.

(11)

   Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie.

(12)

   Conclusies van de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013.

(13)

   Dit pakket omvatte de mededelingen van de Commissie 'Investeren in de jongeren van Europa' (COM(2016) 940 final), 'Een Europees Solidariteitskorps' (COM(2016) 942 final) en 'Onderwijs verbeteren en moderniseren' (COM(2016) 941 final).

(14)

   Mededeling van de Commissie over "Een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa; Samenwerken ter versterking van het menselijk kapitaal, de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het concurrentievermogen" (COM(2016) 381 final).

(15)

   Aanbeveling van de Raad tot invoering van bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen (2016/C484/01).

(16)

   Aanbeveling van de Raad inzake een Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen (2018/C153/01).

(17)

   Waaronder de initiatieven die worden vermeld in de mededelingen van de Commissie van mei 2017 'Een goede start in het leven dankzij ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs' (COM(2017) 248 final) en 'Een nieuwe EU-agenda voor het hoger onderwijs' (COM(2017) 247 final).

(18)

   Voorbeelden hiervan zijn overeenkomsten in de Noordse regio, de Baltische regio en het Beneluxgebied.

(19)

   Projecten ondersteund via Erasmus+ en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen  https://ec.europa.eu/inea/en/connecting-europe-facility/cef-telecom

(20)

   Zie mededeling van de Commissie "Versterking van innovatie in de Europese regio's: strategieën voor veerkrachtige, inclusieve en duurzame groei (COM(2017) 376 final).

(21)

   Er zijn veel goede voorbeelden van transnationale netwerken, alsook van EU-initiatieven zoals de Erasmus Mundus Joint Master Degrees, de Marie Skłodowska Curie-acties en het Europees Instituut voor innovatie en technologie. De Commissie heeft de bestaande samenwerkingsmodellen tussen Europese instellingen voor hoger onderwijs in kaart gebracht en zal deze binnenkort publiceren. Daarbij worden de drijvende krachten en de voordelen van deze samenwerkingen vermeld, de uitdagingen bepaald en mogelijke oplossingen voorgesteld.

(22)

   Zie voetnoot 9.