Artikelen bij COM(2017)657 - Stedelijke agenda voor de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)657 - Stedelijke agenda voor de EU.
document COM(2017)657 NLEN
datum 20 november 2017
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 20.11.2017

COM(2017) 657 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

betreffende de stedelijke agenda voor de EU


1.Inleiding

Het Pact van Amsterdam, dat in mei 2016 door de lidstaten van de Europese Unie (EU) werd gesloten, kwam tot stand in nauwe samenwerking met de Commissie. Het stelt de stedelijke agenda voor de EU vast, een mijlpaal om de steden nauwer te betrekken bij de ontwikkeling van EU- en nationaal beleid. De steden kunnen in het kader van de stedelijke agenda immers concrete acties voorstellen voor een betere regelgeving, betere financiering en betere kennis van EU- en nationaal beleid. De agenda wordt door alle betrokken partners gezamenlijk beheerd op een vrijwillige, inclusieve en gelijke basis. Het betreft hier dus een innovatieve werkmethode, een praktische toepassing van multi-level governance. Er zijn twaalf problemen vastgesteld die van bijzonder belang zijn voor stadsontwikkeling. Deze zullen op een geïntegreerde manier worden aangepakt. De Raad van de Europese Unie bevestigde in juni 2016 1 het belang van de stedelijke agenda voor de EU en riep de Commissie en de EU-lidstaten op om zich ten volle in te zetten voor de uitvoering ervan.

De conclusies van de Raad over de doelstellingen en prioriteiten van de EU en haar lidstaten, die zijn aangenomen voor de Derde VN-conferentie over huisvesting en duurzame stadsontwikkeling (Habitat III), zetten enkele belangrijke eigenschappen van stadsontwikkeling uiteen. Er wordt in de conclusies opgeroepen tot een geïntegreerde en plaatsgebonden benadering van stadsontwikkeling en een langetermijnvisie, die nodig zijn ter bevordering van goed beheerde, inclusieve en veilige, weerbare, hulpbronnenefficiënte, ecologisch duurzame en welvarende steden van verschillende grootte 2 . De stedelijke agenda voor de EU sluit hier volledig bij aan.

De steden zijn belangrijke motoren van economische groei in de EU. Het zijn immers de steden waar de meeste burgers leven, waar het bruto binnenlands product hoofdzakelijk wordt gegenereerd, waar een groot deel van het EU-beleid en de EU-wetgeving wordt uitgevoerd en waaraan een aanzienlijk deel van de EU-middelen wordt toegekend. Daarnaast zijn de steden actoren van open innovatie, waarbij verschillende belanghebbenden die betrokken zijn bij de cocreatie, co-ontwikkeling en co-uitvoering van geïntegreerde en innovatieve oplossingen, op verschillende niveaus en dimensies en sectoroverschrijdend met elkaar in interactie treden.

De steden kunnen ook de vruchten plukken die eigen zijn aan de specifieke stedelijke context (bv. emissiearme transitie, circulaire economie, schone mobiliteit, cultuuraanbod enz.). Anderzijds hebben de steden te maken met tal van problemen, die het best ook daar worden opgelost. Die problemen kunnen betrekking hebben op wereldwijde fenomenen (bv. werkloosheid, migratie, de gevolgen van rampen die steeds ernstiger worden door de klimaatverandering, waterschaarste, duurzame productie en consumptie of verlies aan biodiversiteit, grijze en zwarte economie enz.), maar ook op lokale aangelegenheden, die een sterke invloed hebben op de levenskwaliteit van de stadsbewoners (bv. luchtkwaliteit, recreatieruimte, verkeer en geluidshinder, waterverontreiniging enz.). In het Witboek over de toekomst van Europa wordt benadrukt dat "veel Europeanen [vinden] dat de Unie te ver van hun bed staat of juist te diep ingrijpt in hun dagelijkse leven" 3 . Aangezien het stedelijke bestuursniveau een van de bestuursniveaus is die het dichtst bij de burgers staat, kan via samenwerking met steden de EU dichter bij de burger worden gebracht. De EU en de steden moeten derhalve, samen met de lidstaten, regio's en belanghebbenden, samenwerken om het beleid af te stemmen op de behoeften van de steden en op die manier het dagelijkse leven van de mensen zichtbaar te verbeteren.

Er wordt steeds meer aandacht gegeven aan de stedelijke problemen, niet alleen binnen de EU, maar ook wereldwijd. De nieuwe stedelijke agenda, waaraan de EU en haar lidstaten een belangrijke bijdrage hebben geleverd, is hiervan een voorbeeld. Deze nieuwe stedelijke agenda bevat en versterkt de beginselen en belangrijkste boodschappen van het Pact van Amsterdam. De nieuwe stedelijke agenda brengt een wederzijds voordelige uitwisseling tot stand tussen verstedelijking en duurzame ontwikkeling en bevat richtsnoeren voor stadsontwikkelingsbeleid en -financiering voor de komende 20 jaar. De stedelijke agenda voor de EU draagt bij aan de externe samenwerking met het oog op duurzame steden wereldwijd en versterkt het potentieel voor een inclusieve, veilige, veerkrachtige en duurzame stadsontwikkeling, zoals vastgesteld in de nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling 4 en het geplande werkdocument van de diensten van de Commissie inzake steden en lokale autoriteiten in derde landen. De Raad van de Europese Unie heeft erkend dat de stedelijke agenda voor de EU een belangrijk uitvoeringsinstrument is van de nieuwe stedelijke agenda binnen de Europese Unie 5 .

De stedelijke agenda voor de EU geeft ook een belangrijke impuls aan verschillende andere internationale overeenkomsten. Dat is met name het geval voor de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling 11 van de Agenda 2030, die ertoe oproept dat 'steden en menselijke nederzettingen' 'inclusief, veilig, weerbaar en duurzaam' moeten zijn, en voor andere doelstellingen met betrekking tot steden. De stedelijke agenda voor de EU ondersteunt ook de klimaatovereenkomst van Parijs 6 – het eerste wettelijk bindende internationale klimaatakkoord waarin de belangrijke rol van de steden bij de beperking van de emissies wordt erkend – en het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 7 . Tot slot is de stedelijke agenda voor de EU een bron van inspiratie geweest voor de onlangs aangenomen 'stedelijke agenda van de Unie voor het Middellandse Zeegebied'.

In dit verslag worden de eerste fase van de uitvoering en de voorlopige resultaten van de stedelijke agenda voor de EU tot oktober 2017 beschreven. In het eerste deel wordt de uitvoering besproken en worden de belangrijkste eigenschappen van de werkmethode uiteengezet. Het tweede deel gaat over de resultaten en de effecten die de stedelijke agenda voor de EU tot op heden heeft gehad op de beleidsvorming. Er worden ook voorlopige voorstellen geformuleerd op het gebied van betere regelgeving, betere financiering en betere kennis via de eerste ontwerpactieplannen.

2.Uitvoering

De stedelijke agenda voor de EU is een overkoepelend kader voor alle initiatieven op het gebied van stedelijk beleid en moet als dusdanig door alle desbetreffende actoren op alle niveaus worden uitgevoerd.

De partnerschappen (deskundigengroepen van de Commissie, lidstaten, steden en belanghebbenden) spelen hierbij een belangrijke rol. Deze partnerschappen bestaan uit EU-instellingen en adviesorganen, ministeries van de lidstaten, regionale autoriteiten, stedelijke autoriteiten en belanghebbenden. Alle bestuursniveaus zijn dus vertegenwoordigd en zij worden op voet van gelijkheid betrokken van begin tot eind, zijn in dezelfde mate verantwoordelijk voor de resultaten en werken dagelijks samen. Deze werkmethode wordt door de leden, op basis van hun ervaring tijdens het eerste jaar, als zeer positief bevonden omdat iedereen zich meer verantwoordelijk voelt en er betere resultaten worden geboekt.

Er zijn twaalf prioritaire thema's vastgesteld in het Pact van Amsterdam. Deze zijn gekozen op basis van de prioriteiten van de EU 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei: inclusie van migranten en vluchtelingen; armoede in steden; huisvesting; luchtkwaliteit; circulaire economie; banen en vaardigheden in de lokale economie; klimaataanpassing (met inbegrip van milieuvriendelijke infrastructuuroplossingen); energietransitie; duurzaam gebruik van land en op natuur gebaseerde oplossingen; stedelijke mobiliteit; digitale transitie; innovatieve en verantwoorde publieke aanbestedingen. Deze prioritaire thema's worden benaderd met inachtneming van een aantal horizontale kwesties, waaraan sommige belangrijke, voornamelijk territoriale, beleidsmaatregelen van de EU tegemoetkomen: de behoefte aan een goede samenwerking tussen steden en plattelandsgebieden; het belang van kleine en middelgrote steden; de meerwaarde van een goede stadsplanning die ongebreidelde stadsuitbreiding tegengaat en activiteiten in stadscentra bevordert; verbanden met de internationale dimensie, voornamelijk de nieuwe stedelijke agenda en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling; het algemene beginsel van gendermainstreaming enz.

De partnerschappen analyseren de uitdagingen en knelpunten en bevelen gerichte, concrete en uitvoerbare acties aan. Deze acties nemen zij op in een actieplan dat zij op zijn laatst twee jaar na aanvang van hun werkzaamheden moeten voltooien. Hun voorstellen, die zij bij consensus aannemen, betreffen een betere regelgeving, financiering en kennis, maar kunnen ook over beleid, bestuur en praktijken gaan. Deze benadering houdt rekening met de diversiteit van de steden en hun bredere territoriale context, zodat wordt bijgedragen aan de EU-doelstelling inzake territoriale samenhang.

Alle twaalf partnerschappen kwamen tussen mei 2016 en juni 2017 tot stand in drie fasen (vier partnerschappen onder het Nederlandse voorzitterschap, vier onder het Slowaakse voorzitterschap en vier onder het Maltese voorzitterschap). De deelnemende lidstaten en steden zijn voorgedragen door de lidstaten, het Comité van de Regio's, Eurocities, de Raad van Europese gemeenten en regio's, en het Urbact-programma 8 en zijn geselecteerd door de Groep van directeuren-generaal voor stedelijke zaken 9 . Er waren heel wat steden en partners die hun belangstelling voor een deelname aan de partnerschappen lieten blijken (in totaal werden ongeveer 250 aanvragen ontvangen). De leden van de partnerschappen zijn zeer divers: 22 lidstaten, 84 steden, 13 directoraten-generaal 10 van de Commissie, twee stedenverenigingen (Eurocities en de Raad van Europese gemeenten en regio's), de EIB (in 8 partnerschappen) en verschillende belanghebbenden zoals verenigingen, niet-gouvernementele organisaties, onderzoeks- en onderwijsinstellingen, bedrijfsvertegenwoordigingen (bv. Europese Federatie van nationale organisaties die met daklozen werken, Polis - netwerk van Europese steden en regio's die met lokaal vervoer bezig zijn, Housing Europe). Er moet ook worden benadrukt dat de partnerschappen evenwichtig zijn samengesteld: de meeste lidstaten zijn erin vertegenwoordigd, er nemen zowel kleine als grote steden uit alle uithoeken van de EU en met een uiteenlopende economische en sociale ontwikkeling deel, en ook regionale netwerken van steden en regio's zijn erbij betrokken.

Om de partnerschappen werkbaar te houden, worden slechts 15 tot 20 leden toegelaten. Het is derhalve zeer belangrijk om volledig transparant te werken en ook inspraak te geven aan de niet-leden van het partnerschap. Dit wordt bewerkstelligd via de interactieve website 'Futurium'. Deze website zorgt ervoor dat de belanghebbenden op de hoogte worden gehouden en dat zij feedback kunnen geven (op bv. de eerste ontwerpen van de actieplannen die de partnerschappen voorstellen) 11 . Daarnaast vinden ook workshops plaats en organiseert de Commissie tweejaarlijks een conferentie op hoog niveau, 'Cities Forum' 12 genaamd.

De stedelijke agenda voor de EU vereist dat alle problemen op een geïntegreerde manier worden opgelost. Voor de prioritaire thema's moet worden samengewerkt met deskundigen die op verschillende beleidsgebieden bijdragen kunnen leveren. Zo moet de luchtvervuiling worden bestreden op verschillende gebieden, met name vervoer, energie, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, op natuur gebaseerde oplossingen, gezondheid, bestuur, huisvesting, infrastructuur, bedrijfsleven, bouw 13 , financiële modellen, en onderzoek en innovatie.

Overeenkomstig deze benadering nemen deskundigen van verschillende directoraten-generaal van de Europese Commissie deel aan de werkzaamheden van de partnerschappen, want op die manier kan met name worden gewaarborgd dat de vele EU-beleidsmaatregelen en -instrumenten die relevant zijn voor steden aan bod komen. Door samen te werken, daalt bovendien de kans op overlappingen, vullen de werkzaamheden elkaar aan en kan er worden gebouwd op synergieën. De partnerschappen coördineren hun werkzaamheden ook onderling om stedelijke kwesties op een zo alomvattend mogelijke manier te benaderen en consistente voorstellen te kunnen doen om de problemen aan te pakken.‎

3.Eerste resultaten

3.1.Effecten op beleidsvorming

3.1.1.Steden

Steden zijn niet alleen plaatsen waar EU-beleidsmaatregelen en -instrumenten worden uitgevoerd, maar zij kunnen ook een actieve rol spelen in de ontwikkeling van EU-beleidsmaatregelen die gericht zijn op het oplossen van hun problemen. Veel steden hebben via hun deelname aan de partnerschappen bewezen dat zij op een zinvolle manier kunnen bijdragen aan het besluitvormingsproces van de EU. Niet alle steden kunnen echter tijd en middelen investeren om op nationaal en EU-niveau taken op te nemen. Het is derhalve belangrijk om de steden die niet rechtstreeks aan de werkzaamheden van de partnerschappen deelnemen, bewuster te maken en hun betrokkenheid te vergroten. Daarnaast moeten de steden in de komende jaren, zonder dat er nieuwe initiatieven en netwerken worden opgericht, de nodige ondersteuning krijgen en capaciteiten opbouwen om geïntegreerde benaderingen op lokaal niveau uit te voeren via innovatieve samenwerkingen tussen de overheid, de bedrijfssector en de burgers.

3.1.2.Lidstaten

De lidstaten spelen een zeer actieve rol in de uitvoering van de stedelijke agenda voor de EU en hebben het proces in belangrijke mate mee beheerd. Dit proces heeft tijdens de laatste drie voorzitterschappen (het Nederlandse, Slowaakse en Maltese voorzitterschap) een soepel verloop gekend en bestond uit de selectie van partners voor elk van de twaalf partnerschappen, de follow-up van de reeds opgerichte partnerschappen en de besprekingen om het gehele proces in goede banen te leiden.

De stedelijke agenda voor de EU en de nieuwe stedelijke agenda hebben bij sommige lidstaten ook een hernieuwde beleidsinteresse teweeggebracht om hun nationaal stedelijk beleid te ontwikkelen of versterken 14 . Dit proces biedt heel wat potentieel, omdat het wordt voortgestuwd door het dynamisme van de steden en ervoor zorgt dat initiatieven van steden en stadsplanning worden opgenomen in nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën van de betreffende lidstaat. Het kan de samenwerking tussen de nationale en lokale niveaus versterken en steden en belanghebbenden betrekken bij beleidsontwikkeling. Het creëert derhalve ruimte voor het delen van kennis en goede praktijken over gemeenschappelijke problemen tussen het nationale en het lokale niveau.

3.1.3.EU-instellingen en -organen

De Commissie bevordert het algemene proces door deskundigen op het gebied van EU-beleid naar de vergaderingen van de partnerschappen af te vaardigen, een secretariaat in te richten voor de partnerschappen en communicatieactiviteiten met alle belanghebbenden op touw te zetten.

De Commissie heeft voor een betere beleidscoördinatie gezorgd, zodat er een betere samenhang is tussen de EU-beleidsmaatregelen, de kans op overlappingen kleiner wordt, de werkzaamheden elkaar aanvullen en kan worden gebouwd op synergieën. Deze coördinatie moet de komende jaren nog worden versterkt, zodat het volledige potentieel van het proces wordt ontplooid. De coördinatie gebeurt zowel op politiek niveau, met name in het projectteam inzake stedelijke aangelegenheden, als op operationeel niveau, met name in de interne werkgroep voor stedelijke aangelegenheden die beleidsontwikkelingen coördineert.

De stedelijke agenda voor de EU vormt het gemeenschappelijke kader voor initiatieven van de Commissie op het gebied van stedelijk beleid. Dit is met name het geval voor het Europees innovatiepartnerschap voor slimme steden en gemeenschappen 15 , het gezamenlijke programmeringsinitiatief 'Een stedelijk Europa' 16 , Horizon 2020 17 , het Burgemeestersconvenant 18 (waarbij veel acties aansluiten bij de belangrijkste prioriteiten van zowel de stedelijke agenda voor de EU als de nieuwe stedelijke agenda, met name het recht op de stad; openbare ruimten; stedelijke veerkracht), Urban Innovative Actions (waarbij de oproepen zijn afgestemd op de twaalf thema's van de stedelijke agenda voor de EU) en internationale verbintenissen.

Er kan dus worden gesteld dat de stedelijke agenda voor de EU volledig is verankerd in de werkzaamheden van de diensten van de Commissie. Daarnaast wordt de stedelijke agenda ook genoemd in een aantal belangrijke beleidsdocumenten zoals de mededeling "Europa in beweging – Agenda voor een sociaal rechtvaardige transitie naar schone, concurrerende en geconnecteerde mobiliteit voor iedereen" 19 ; het actieplan inzake e-overheid 2016-2020 20 in het kader van de strategie voor een digitale eengemaakte markt, dat als belangrijke actie de werkzaamheden van het partnerschap Digitale Transitie omvat 21 ; de mededeling 'Versnelling van de innovatie op het gebied van schone energie', waarin stedelijke aspecten aan bod komen, met een specifieke actie voor 'beste praktijken en slimme, duurzame en inclusieve stedelijke demonstratieprojecten'; en het actieplan inzake de integratie van onderdanen van derde landen 22 , dat verwijst naar het Partnerschap Inclusie van Migranten en Vluchtelingen als kader om ervaringen en beste praktijken uit te wisselen;

Het Europees Parlement is door zijn bijdragen aan de partnerschappen op het gebied van beleid en de financiering van het secretariaat een erg belangrijke speler in de stedelijke agenda voor de EU. Wanneer de acties zijn voltooid, zullen zij worden voorgelegd aan het Europees Parlement, dat kan nadenken over hoe het de acties kan opnemen in zijn werkzaamheden als medewetgever.

Het Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn hevige voorstanders van de stedelijke agenda voor de EU en blijven op regelmatige basis stedelijke aangelegenheden bespreken. Met name de commissie COTER heeft een 'Strategie voor de follow-up van de uitvoering van de stedelijke agenda voor de EU' aangenomen 23 .

De Europese Investeringsbank (EIB) is actief betrokken bij de stedelijke agenda voor de EU. De EIB heeft met name een werkgroep inzake de stedelijke agenda opgericht, die bestaat uit vertegenwoordigers van alle EIB-diensten en beoordeelt op welke manieren de EIB kan bijdragen aan de stedelijke agenda voor de EU 24 .

3.2.Door de partnerschappen voorgestelde acties

Elk partnerschap moet rond zijn specifieke thema een actieplan formuleren met concrete voorstellen voor betere regelgeving, betere financiering en betere kennis. De eerste drie partnerschappen hebben hun ontwerpactieplannen 25 (over stedelijke armoede, huisvesting en inclusie van migranten en vluchtelingen) midden 2017 bekendgemaakt. De actieplannen zullen tegen eind 2017 zijn voltooid. Daarna kunnen deze partnerschappen zich bezighouden met de uitvoering van de voorgestelde acties en kunnen zij eventuele nieuwe acties ontwikkelen. De actieplannen van de overige partnerschappen worden in 2018/2019 verwacht.

Er bestaat geen wettelijke verplichting om de acties uit te voeren; zij worden vrijwillig uitgevoerd door de belanghebbenden voor wie de acties zijn ontwikkeld. De EU-instellingen, lidstaten, steden en belanghebbenden moeten echter nagaan hoe de acties onder hun bevoegdheid moeten worden uitgevoerd. De Commissie is voornemens dat te doen en gaat mogelijk bepaalde acties die voor haar zijn ontwikkeld, uitvoeren via wetgevingsvoorstellen, met inbegrip van financieringsinstrumenten, inclusieve beleidsvormingsprocessen of betere mechanismen voor de uitwisseling van ervaringen. De acties kunnen, waar zinvol, worden opgenomen in het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) met het oog op eventuele wijzigingen aan de wetgeving.

3.2.1.Betere regelgeving

Steden hebben te maken met een gelaagde wetgeving, met name wetgeving die is opgesteld op EU-, nationaal en soms ook regionaal of lokaal niveau. Deze wetgeving is niet altijd gemakkelijk toe te passen, aangezien de regels niet noodzakelijk zijn opgesteld vanuit een stedelijk perspectief.

De Commissie onderzoekt, in de context van de stedelijke agenda voor de EU, hoe de effecten van EU-wetgeving op stedelijke gebieden beter kunnen worden beoordeeld door middel van de beschikbare instrumenten en met een grotere betrokkenheid van de belanghebbenden. De Commissie analyseert al 26 de mogelijke territoriale effecten van wetgevende of beleidsinitiatieven met een stedelijke dimensie. In 2016 en 2017 heeft de Commissie de beschikbare methoden op vijf cases getest: de beoordeling van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen; de nieuwe vaardighedenagenda voor Europa; havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen; minimumkwaliteitseisen voor hergebruikt water in de EU; en schone en energiezuinige wegvoertuigen.

De beoordelingen van de territoriale effecten waren voor deskundigen van steden, regio's en lidstaten de gelegenheid om hun standpunten over EU-initiatieven kenbaar te maken aan de Commissie en daarbij nuttige inzichten te verschaffen over de uiteenlopende mogelijke effecten van de initiatieven op steden. De Commissie gebruikt nu de resultaten van de beoordelingen van de territoriale effecten in de effectbeoordelingen van haar beleidsinitiatieven. Dankzij dit proces was er ook een nauwe beleidscoördinatie tussen de diensten van de Commissie mogelijk. In de volgende stap zullen er conclusies uit de testcases worden getrokken, zodat de Commissie en de lidstaten de verbeterde methoden voor de beoordeling van de territoriale effecten ruimer kunnen toepassen.

De eerste ontwerpacties voor betere regelgeving van de partnerschappen hebben betrekking op eventuele verbeteringen van beleidsprocedures en wetgeving. Zij gaan verder dan voorstellen om de wetgeving te wijzigen en omvatten nieuwe niet-wetgevende voorstellen. De Commissie kan deze acties onderzoeken in het kader van het Refit-platform 27 of via andere kanalen. Een paar voorbeelden van ontwerpacties die door de partnerschappen zijn ontworpen, zijn 28 :

·Herziening van het besluit inzake diensten van algemeen economisch belang voor wat de doelgroep van sociale huisvesting betreft – De doelstelling is het herzien van de huidige definitie van de doelgroep van sociale huisvesting zoals die is vastgesteld in het besluit inzake diensten van algemeen economisch belang, zodat er een grotere rechtszekerheid is voor publieke en particuliere investeerders in sociale en betaalbare huisvesting

·Aanneming van een Europese kindergarantie – De doelstelling is de bestrijding van armoede bij kinderen en jongeren op EU- en nationaal niveau door middel van een kindergarantie. Voor deze actie moet, naast de verstrekking van toereikende financiële middelen, een reeks realistische doelstellingen en meetbare streefcijfers worden vastgesteld, die de rechten van kinderen waarborgen via een op kinderrechten gebaseerd nationaal plan of een strategie voor de bestrijding van kinderarmoede.

·Oprichting van een Europese adviesraad voor migranten – De doelstelling is het betrekken van vluchtelingen en andere migranten bij de ontwikkeling van beleid dat betrekking heeft op hun integratie. De adviesraad zal bestaan uit migranten en vluchtelingen. Hij zal in eerste instantie advies verstrekken aan het partnerschap (bij de eventuele ontwikkeling van nieuwe acties) en in een latere fase eventueel ook aan EU-, nationale en lokale beleidsmakers.

3.2.2.Betere financiering

Voor belangrijke Europese uitdagingen zoals energietransitie, werkgelegenheid en een inclusieve maatschappij moet er worden geïnvesteerd in slimme en duurzame energie, duurzaam vervoer, infrastructuur voor informatie- en communicatietechnologieën, sociale en op natuur gebaseerde innovatie, betaalbare en energie-efficiënte huisvesting, onderwijs, gezondheidszorginfrastructuur, luchtkwaliteit en klimaataanpassing. Steden hebben, door de sterke afname van overheidsfinanciering sinds de crisis in 2010, moeilijkheden om dergelijke investeringen te financieren 29 .

De steden kunnen gebruikmaken van heel wat EU-instrumenten en -financieringsmogelijkheden. Zo investeert het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) ongeveer 100 miljard EUR (2014-2020) in steden. 15 miljard EUR daarvan wordt rechtstreeks beheerd door steden. Hierdoor kunnen de steden eigen strategieën ontwikkelen (die maatregelen op verschillende beleidsgebieden omvatten en zijn afgestemd op de lokale uitdagingen en mogelijkheden) en de meest geschikte projecten selecteren die voor financiering in aanmerking komen. Het EFRO financiert ook Urban Innovative Actions, met een begroting van 370 miljoen EUR (2015-2020), als steun voor steden die nieuwe oplossingen voor stadsontwikkeling willen testen. Een ander belangrijk voorbeeld is "Horizon 2020". In het kader hiervan werd 1,5 miljard EUR (2014-2017) geïnvesteerd in stedelijke onderzoeks- en innovatieacties, waarvan 435 miljoen EUR (2014-2017) in innovatieacties voor slimme en duurzame steden. De Europese Investeringsbank (EIB) heeft 116 miljard EUR (2011-2016) geïnvesteerd in EU-stadsontwikkeling en heeft rechtstreeks geld geleend aan meer dan 150 gemeenten met meer dan 75 000 inwoners en onrechtstreeks aan nog eens honderden gemeenten via faciliteiten met stimuleringsbanken.

Het bewustzijn omtrent de bestaande initiatieven moet echter worden vergroot en het huidige advies- en financieringslandschap moet worden gestroomlijnd. Om de uitwisseling van ervaringen op het gebied van de financiering van stedelijke projecten te bevorderen, heeft de Commissie het 'Urban Development Network' opgericht 30 . Daarnaast moeten de bestaande bronnen beter worden afgestemd op de behoeften en uitdagingen van de steden, ook via andere bestaande netwerken. De Commissie en de EIB maken hiervoor werk van een nieuw 'Urban Investment and Advisory Platform', dat de steden zal bijstaan met financiële en technische adviesdiensten. Het platform zal ondersteuning op maat bieden bij de belangrijke fasen van de voorbereiding en uitvoering van geïntegreerde stedelijke projecten, zoals bij de ontwikkeling van investeringsstrategieën, de voorbereiding van een projectenpijplijn en de zoektocht naar innovatieve financieringsinstrumenten zoals de combinatie van Europese structuur- en investeringsfondsen en het Europees Fonds voor strategische investeringen.

De eerste ontwerpacties voor betere financiering van de partnerschappen hebben betrekking op een betere toegang van de steden tot EU-financiering op basis van de behoeften van de lokale autoriteiten, en op basis van het cohesiebeleidskader na 2020. Een paar voorbeelden van ontwerpacties die door de partnerschappen zijn ontworpen, zijn 31 :

·Vaststelling in het cohesiebeleid na 2020 van een algemene subsidie voor stedelijke autoriteiten om armoede te bestrijden – De doelstelling is het bevorderen van de toegang van steden tot EU-financiering via de invoering van een nieuwe thematische doelstelling inzake stadsontwikkeling, met de dienovereenkomstige ex-antevoorwaarden en een eventuele specifieke begroting voor stedelijke armoede.

·Bevordering van de toegang van steden tot EU-financiering die de integratie van vluchtelingen en andere migranten ondersteunt – De doelstelling is het bevorderen van de toegang van steden tot EU-financiering die de integratie van vluchtelingen en andere migranten stimuleert. De meeste steden hebben niet rechtstreeks toegang tot EU-financier, maar indirect via hun lidstaten en regio's, die de financieringsmiddelen beheren. Bovendien kan de toegang tot deze fondsen ingewikkeld en derhalve problematisch zijn voor steden met beperkte administratieve capaciteiten en/of steden die noodmaatregelen moeten uitvaardigen. De actie is erop gericht de situatie in het volgende meerjarig financieel kader (na 2020) te verbeteren. 

3.2.3.Een betere kennis

Steden moeten mee-evolueren met de wereld. Zij moeten beslissingen nemen op basis van nauwkeurige informatie en kunnen zich hierbij laten leiden door de ervaringen van andere steden. EU-beleidsmaatregelen, -wetgeving en -instrumenten moeten ook worden gebaseerd op sterke en betrouwbare gegevens betreffende stedelijke aangelegenheden. Daarom streeft de stedelijke agenda voor de EU ernaar de kennis te vergroten en de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen. Om de toegang tot gegevens te verbeteren, heeft de Commissie het 'Urban Data Platform' 32 opgericht. Dat platform verzamelt voor het eerst alle beschikbare gegevens van Eurostat over belangrijke stedelijke uitdagingen (zoals huisvesting, belangrijke vervuilende stoffen of verkeer) en verstrekt belangrijke indicatoren, niet alleen op stedelijk niveau, maar ook voor functionele stedelijke gebieden en grootstedelijke regio's. Daarnaast zijn er twee belangrijke recente publicaties die meer inzicht verschaffen in de Europese steden: 'Urban Europe: statistics on cities, towns and suburbs' 33 (2016) met gedetailleerde statistieken; en 'The State of the European Cities' 34 , over hoe de unieke eigenschappen van Europese steden kunnen bijdragen aan de EU-prioriteiten inzake banen en groei, migratie en klimaatactie door innovatie te stimuleren, mensen met een verschillende achtergrond te omarmen en de effecten op de planeet te verkleinen.

De ontwikkeling van een globale, geharmoniseerde definitie van steden 35 zou het algemene inzicht in stedelijke aangelegenheden aanzienlijk kunnen vergroten en zou meer gegevens kunnen genereren die als basis kunnen dienen voor besprekingen wereldwijd over verstedelijking en stadsontwikkeling. Om dit vooruit te helpen, heeft de Commissie zich ten aanzien van de internationale gemeenschap ertoe verbonden een dergelijke definitie op te stellen.

De Commissie helpt de steden ook om hun eigen beleid beter te ontwerpen, bijvoorbeeld door ondersteuning te bieden bij de zelfbeoordeling van de milieuprestaties van hun beleid en van hun duurzame benadering van milieuthema's via het benchmarkinginstrument 'Green City Tool' 36 .

Kennis en informatie moeten ook op een gestroomlijnde manier met de steden worden gedeeld. Daarom heeft de Commissie een website met een centraal toegangspunt opgericht, een 'uniek loket' 37 voor alle stedelijke initiatieven van de EU, waar steden en belanghebbenden volledige, betrouwbare informatie op maat over EU-regelgevingen, financieringsmiddelen en kennis kunnen vinden.

Het is belangrijk om het maximum te halen uit de kennis die wordt gecreëerd en de ervaringen die worden opgedaan. Hiervoor moet vanuit een vernieuwd oogpunt naar de inzet van kennis, naar capaciteitsopbouw en naar netwerken worden gekeken 38 . De kennis, die al decennialang tot stand komt met EU-steun, is immers versnipperd, verbonden aan individuele projecten en derhalve vaak moeilijk toegankelijk voor steden en beleidsmakers. Er moet wetenschappelijke kennis (bv. afkomstig van de Horizon 2020-pijler 'Wetenschap op topniveau', Civitas, het Europees Milieuagentschap of het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie) en toegepaste kennis (bv. afkomstig van het gezamenlijke programmeringsinitiatief 'Een stedelijk Europa', het Urbact-programma of het Espon-programma 39 ) worden verzameld, samengevat en op een eenvoudige manier beschikbaar worden gesteld voor beleidsmakers. Er zijn al bepaalde initiatieven in die richting, zoals het 'Urban Development Network' en het Platform voor kennisuitwisseling, om te verzekeren dat maximaal gebruik wordt gemaakt van de kennis die onder EU-programma's tot stand is gekomen (zo stelt het Platform voor kennisuitwisseling aan de steden de nieuwe oplossingen voor op het gebied van onderzoek en innovatie in reactie op de talrijke maatschappelijke uitdagingen). Deze kennisoverdracht is ook zeer relevant voor externe samenwerking, aangezien de EU veel ervaring heeft met stadsontwikkeling die met andere landen kan worden gedeeld.

De eerste ontwerpacties voor betere kennis van de partnerschappen hebben betrekking op de behoefte om lokaal gegevens te blijven creëren en het betere gebruik ervan voor beleidsvorming op alle niveaus. De acties op het gebied van gegevensverzameling zijn over verschillende doelgroepen en sectorale beleidsmaatregelen verspreid. Het kan de stedelijke beleidsvorming dus ten goede komen als voor acties op dit gebied een consistentiecontrole wordt uitgevoerd. Een paar voorbeelden van ontwerpacties die door de partnerschappen zijn ontworpen, zijn 40 :

·Ontwerpen van richtsnoeren op het gebied van EU-regelgeving en overheidssteun voor betaalbare huisvesting – De doelstelling is een grotere rechtszekerheid en meer duidelijkheid voor publieke en particuliere investeerders. Het partnerschap voor huisvesting heeft de effecten van de huidige EU-staatssteunregels op betaalbare huisvesting grondig geanalyseerd. De conclusies van deze analyse zijn opgenomen in een richtsnoer dat de belangrijkste bezorgdheden behandelt van aanbieders van sociale, betaalbare en gemeentelijke woningen en van wetgevers op nationaal en EU-niveau.  

·Organisatie van een peer-to-peeropleiding over integratiestrategieën en -praktijken – De doelstelling is het organiseren van opleidingen en verschillende soorten activiteiten om de kennis en de capaciteiten van beleidsmakers te vergroten zodat zij vluchtelingen en andere migranten beter kunnen integreren. De lokale autoriteiten hebben immers te maken met uiteenlopende, ingewikkelde uitdagingen op het gebied van integratie en zij moeten steeds vaker snel reageren op de veranderende eisen en behoeften van hun bewoners. Het is uiterst belangrijk dat de steden zijn uitgerust met de nodige kennis en capaciteiten, zodat zij responsieve, doeltreffende beleidsmaatregelen op het gebied van integratie kunnen nemen. 

·Verzameling van deugdelijke statistische gegevens met betrekking tot integratie op stedelijk en regionaal niveau – De doelstelling is het bevorderen van op bewijzen gebaseerde beleidsmaatregelen op het gebied van integratie in steden. Op dit moment is er op lokaal niveau een ongelijke beschikbaarheid van integratiestatistieken en een beperkte betrokkenheid van steden bij gegevensverzameling, en ontbreken er vergelijkbare integratie-indicatoren. Daarnaast, en als gevolg hiervan, is er een beperkte kennisoverdracht tussen steden.

·Totstandbrenging van een gegevensbank en van instrumenten op het gebied van integratie en betaalbare huisvesting – De doelstelling is het bevorderen van op bewijzen gebaseerde beleidsmaatregelen in steden via betrouwbare gegevens en kennisoverdracht. Er is op dit moment op lokaal niveau een ongelijke beschikbaarheid van statistieken. Daarnaast is er weinig kennisoverdracht tussen steden.

4. Conclusie en volgende stappen

Na slechts een jaar zijn de eerste tastbare resultaten van de stedelijke agenda voor de EU al zichtbaar. De twaalf partnerschappen zijn operationeel, er is een bestuurssysteem op poten gezeten en er zijn drie ontwerpactieplannen opgesteld. De Commissie heeft stedelijke aangelegenheden op haar agenda staan en levert inspanningen om de interne coördinatie te verbeteren, de steden meer te betrekken en gemakkelijk toegang te verlenen tot informatie over de EU-mogelijkheden voor steden. De werkmethode, met als hoofdkenmerken multi-level governance, betrokkenheid van meerdere belanghebbenden en een geïntegreerde benadering, is succesvol en kan op andere beleidsgebieden worden toegepast.

Het engagement voor de stedelijke agenda voor de EU, dat tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU werd uitgesproken, blijft groot. De Commissie, de lidstaten en de steden willen de stedelijke dimensie van hun activiteiten versterken, omdat zij op die manier dichter bij de burger kunnen staan; zij willen een goed beleid voeren dat positieve resultaten heeft op het dagelijkse leven van de burgers. Deze belangstelling voor de stedelijke dimensie leeft ook op internationaal niveau, want het concept van 'stedelijke agenda' is algemeen gekend en werd ook ontwikkeld in de nieuwe stedelijke agenda en de stedelijke agenda van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Bovendien neemt het belang van steden en lokale autoriteiten in internationale processen op het gebied van duurzame ontwikkeling, klimaat en rampenrisicovermindering toe.

Na het eerste jaar van uitvoering van de stedelijke agenda voor de EU is het al duidelijk dat het stedelijk beleid in de EU kan worden versterkt en dat dit verder moet worden uitgewerkt. We staan nog maar aan het begin, maar er zijn toch al enkele concrete mijlpalen: op 27 en 28 november zal de vooruitgang van de stedelijke agenda voor de EU worden besproken op het 'Cities Forum'; in 2018/2019 moeten de twaalf partnerschappen hun actieplannen hebben voltooid; in 2018 moet het werkdocument van de diensten van de Commissie inzake steden en lokale autoriteiten in derde landen worden bekendgemaakt; tussen 2018 en 2021 moeten enkele van deze acties zijn uitgevoerd; tegen eind 2019 is de Commissie voornemens de stedelijke agenda voor de EU te evalueren. Al deze stappen moeten leiden tot een beter gezamenlijk begrip van de beste manieren om met steden te werken en hen te helpen bij hun ontwikkeling. De Commissie verbindt zich ertoe de stedelijke agenda voor de EU verder te bevorderen, omdat ze ervan overtuigd is dat steden belangrijke actoren zijn en moeten worden betrokken bij de ontwikkeling en de uitvoering van het EU-beleid.

(1) http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2016/06/24-conclusions-eu-urban-agenda/
(2) http://data.consilium.europa.eu/doc/document/st-8824-2016-init/nl/pdf
(3) COM(2017) 2025 final.
(4) http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2017/05/19-european-consensus-on-development/
(5) http://data.consilium.europa.eu/doc/document/st-8824-2016-init/nl/pdf
(6) http://unfccc.int/paris_agreement/items/9485.php
(7) http://www.unisdr.org/we/coordinate/sendai-framework
(8) http://urbact.eu/
(9) De Groep van directeuren-generaal voor stedelijke zaken bestaat uit alle lidstaten, de Commissie en vertegenwoordigers van steden (Comité van de Regio's, Eurocities, de Raad van Europese gemeenten en regio's). De groep wordt voorgezeten door het land dat het EU-voorzitterschap bekleedt en de Commissie.
(10) DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling, DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling, DG Klimaat, DG Communicatienetwerken, Inhoud en Technologie, DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie, DG Energie, DG Mobiliteit en Vervoer, DG Milieu, DG Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf, DG Migratie en Binnenlandse Zaken, DG Onderzoek en Innovatie, DG Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.
(11) https://ec.europa.eu/futurium/en/urban-agenda
(12) https://ec.europa.eu/futurium/en/content/save-date-cities-forum-2728-november-rotterdam
(13) COM(2012) 433 final.
(14) http://www.oecd.org/regional/regional-policy/the-state-of-national-urban-policy-in-oecd-countries-9789264271906-en.htm .
(15) http://ec.europa.eu/eip/smartcities/
(16) http://www.jpi-urbaneurope.eu/  
(17) https://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/what-horizon-2020
(18) http://www.covenantofmayors.eu/about/covenant-of-mayors_nl.html
(19) COM(2017) 283 final en SWD(2017) 177 final.
(20) COM(2016) 179 final ( http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2016/NL/1-2016-179-NL-F1-1.PDF ).
(21) https://ec.europa.eu/futurium/en/blog/commission-adds-urban-digital-transition-actions-its-egovernment-action-plan-reflect-role-local
(22) COM(2016) 377 final.
(23) https://memportal.cor.europa.eu/Handlers/ViewDoc.ashx?doc=COR-2016-04284-00-01-TCD-TRA-NL.docx
(24) Publicatie van de EIB en het Comité van de Regio's met als titel "The EU Urban Agenda – Toolbox".
(25) https://ec.europa.eu/futurium/en/urban-agenda
(26) In samenwerking met het Comité van de Regio's (dat ook heeft geëxperimenteerd met methoden om het territoriale effect te beoordelen). Zo organiseren zij samen seminars en verspreiden zij methoden.
(27) Het Refit-platform werd opgericht in mei 2015 om de Commissie te adviseren over hoe de EU-regelgeving doeltreffender en doelmatiger kan worden gemaakt en hoe de administratieve lasten kunnen worden verlaagd, zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de beleidsdoelstellingen. Het platform bestaat uit een groep regeringsvertegenwoordigers, een per lidstaat, en een groep belanghebbenden met 18 leden en twee vertegenwoordigers van het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.
(28) Deze acties zijn afkomstig van de partnerschappen. Aangezien de Commissie deze acties niet heeft ontwikkeld, kan het zijn dat zij niet haar standpunten weergeven en dat zij niet onder haar bevoegdheden vallen.
(29) The State of the European Cities 2016, blz. 192.
(30) http://ec.europa.eu/regional_policy/en/policy/themes/urban-development/network/
(31) Deze acties zijn afkomstig van de partnerschappen. Aangezien de Commissie deze acties niet heeft ontwikkeld, kan het zijn dat zij niet haar standpunten weergeven en dat zij niet onder haar bevoegdheden vallen.
(32) http://urban.jrc.ec.europa.eu/
(33) http://ec.europa.eu/eurostat/web/products-statistical-books/-/KS-01-16-691
(34) http://ec.europa.eu/regional_policy/en/policy/themes/urban-development/cities-report
(35) http://europa.eu/rapid/press-release_IP-16-3477_nl.htm
(36) http://ec.europa.eu/environment/urban/tool.htm
(37) https://ec.europa.eu/info/eu-regional-and-urban-development/cities_en
(38) Er zijn veel elementen die kunnen dienen als inspiratiebron, zoals de 'overdrachtsnetwerken' in het kader van het Urbact-programma ( http://urbact.eu/capitalisation-and-dissemination ) of de 'TAIEX REGIO PEER 2 PEER' ter ondersteuning van kennisuitwisseling tussen ambtenaren om hun administratieve capaciteit te versterken ( http://ec.europa.eu/regional_policy/en/policy/how/improving-investment/taiex-regio-peer-2-peer/ ).
(39) https://www.espon.eu/
(40) Deze acties zijn afkomstig van de partnerschappen. Aangezien de Commissie deze acties niet heeft ontwikkeld, kan het zijn dat zij niet haar standpunten weergeven en dat zij niet onder haar bevoegdheden vallen.