Artikelen bij COM(2017)632 - Bepalingen die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 26.10.2017

COM(2017) 632 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de bepalingen die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut


DOELSTELLINGEN VAN DIT VERSLAG

De instellingen beschikken over autonomie bij de toepassing van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

Bij de hervorming van het statuut in 2014 hebben de medewetgevers nieuwe mechanismen ingevoerd om de naleving van het wetgevingskader te verbeteren en de governance doeltreffender te maken.

Dit verslag maakt deel uit van deze nieuwe mechanismen. Samen met het nieuwe register met uitvoeringsbepalingen, dat wordt beheerd door het Hof van Justitie, vormt dit verslag een instrument dat de transparantie verhoogt en een consequente toepassing van het statuut bevordert 1 .

In dit verslag komen de volgende kwesties aan bod:

→ Consequente toepassing van het statuut:

In titel 1 wordt het juridische basiskader besproken. Er wordt beoordeeld in hoeverre het statuut een geharmoniseerde en gelijke uitvoering van de bepalingen mogelijk maakt.

→ Transparantie:

In titel 2 wordt een volledige inventaris opgemaakt van alle door de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen vastgestelde uitvoeringsbepalingen, zodat een duidelijk en transparant overzicht wordt gegeven van de stand van zaken in de diverse instellingen.

→ Naleving:

In titel 3 wordt nagegaan in welke mate het juridische kader zoals bepaald in het statuut van de ambtenaren en in de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, wordt nageleefd door de instellingen.

→ Governance:

Titel 4 bevat een beoordeling van de bestaande mechanismen voor doeltreffender governance tussen instellingen en met betrekking tot agentschappen.

→ Conclusies:

Titel 5 bevat de samenvatting van de stand van zaken van de uitvoeringsbepalingen en suggesties voor een betere en consequentere toepassing van het statuut.


TOELICHTING


1. RECHTSGRONDSLAG

Het statuut 2 verplicht de Commissie om de drie jaar verslag uit te brengen over de bepalingen die door elk tot aanstelling bevoegde gezag ter uitvoering van dit statuut zijn vastgesteld.

Het opstellen van een dergelijk verslag past in het bredere kader dat bij de hervorming 2014 van het statuut werd ingevoerd. Met dit kader wordt gestreefd naar transparantie en worden de bepalingen toegankelijk gemaakt voor de burgers van de Europese Unie. Er wordt ook bepaald dat het Hof van Justitie van de Europese Unie een register beheert waar de instellingen en agentschappen hun eigen bepalingen in invoeren.

In dit verslag worden voor het eerst sinds de invoering van de verslagleggingsverplichting de bepalingen uiteengezet.

2. INFORMATIEVERZAMELING VOOR HET VERSLAG

Bij het opstellen van dit verslag heeft de Commissie het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register geraadpleegd.

De Commissie heeft ook de bepalingen uit het register gecontroleerd om te waarborgen dat het verslag betrekking heeft op alle besluiten van de instellingen en agentschappen in verband met de uitvoering van het statuut. Zij heeft deze bepalingen vergeleken met de bepalingen die rechtstreeks aan haar werden bezorgd door andere instellingen en agentschappen.

Deze werkzaamheden werden voltooid op 30 april 2017.

3. VOORNAAMSTE KENMERKEN VAN HET VERSLAG

Beschrijving van de uitvoeringsbepalingen

Dit verslag bevat een overzicht van de verschillende types bepalingen die kunnen worden vastgesteld door een tot aanstelling bevoegd gezag om uitvoering te geven aan het statuut, dan wel door een tot het sluiten van overeenkomsten bevoegd gezag om uitvoering te geven aan de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden; ook de procedure voor de vaststelling van die bepalingen wordt erin uitgelegd.

Kwantitatieve evaluatie

In overleg met de betrokken instellingen heeft de Commissie tabellen opgesteld waarin de stand van zaken in elk van de tien instellingen wordt gedetailleerd voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016. Op basis van deze tabellen heeft de Commissie een algemene tabel opgesteld met daarin een overzicht van de stand van zaken in alle instellingen samen.

Een tweede algemene tabel geeft een totaaloverzicht van de bepalingen die in de agentschappen van toepassing zijn per 31 december 2016.

De tabellen bevatten de onderwerpen waarover een tot aanstelling bevoegd gezag dan wel een tot het sluiten van overeenkomsten bevoegd gezag bepalingen hebben vastgesteld en de mate waarin individuele gezagsorganen gebruik maken van hun regelgevende bevoegdheid.

Kwalitatieve evaluatie/naleving

In het verslag wordt besproken hoe de gezagsorganen (het tot aanstelling bevoegde gezag of het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag) het kader van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, naleven. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan onderwerpen waarvoor de gezagsorganen (nog) geen gebruik hebben gemaakt van hun regelgevende bevoegdheid.

Het bevat een overzicht van de uitvoeringsbepalingen in het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register.

Governance

Het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden bieden ruimte voor eigen bepalingen voor de verschillende bestuurlijke omstandigheden, maar via een aantal mechanismen worden de bepalingen en de praktische toepassing ervan geharmoniseerd, zowel tussen de instellingen als wat de agentschappen betreft.

Dit verslag bevat een overzicht van deze verschillende mechanismen voor een meer eenvormige toepassing van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

4. VOORUITZICHTEN

De Commissie moet het volgende verslag bedoeld in artikel 110, lid 6, van het statuut over drie jaar indienen. Dat zal betrekking hebben op de uitvoeringsbepalingen die van kracht zijn tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019.


De Commissie heeft dit eerste verslag opgesteld aan de hand van gegevens die ter beschikking werden gesteld door instellingen en agentschappen. Die instellingen en agentschappen zijn zelf verantwoordelijk voor de volledigheid en accuraatheid van de gegevens.


Inhoud


TITEL 1     BESCHRIJVING VAN DE UITVOERINGSBEPALINGEN    

a) Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld ("règles arrêtées d'un commun accord")    

b) Algemene uitvoeringsbepalingen ("Dispositions générals d'exécution)    

c) Overige uitvoeringsbepalingen    


TITEL 2     KWANTITATIEVE EVALUATIE    

a) Uitvoeringsbepalingen in de instellingen    

b) Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen    

(1) De situatie vóór de hervorming van het statuut van 2014    

(2) De situatie na de hervorming van het statuut van 2014    


TITEL 3     KWALITATIEVE EVALUATIE/NALEVING    

a) Naleving van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden    

b) Het door het Hof van Justitie beheerde register    


TITEL 4     GOVERNANCE    

a) Harmonisering van bepalingen en praktijk in de instellingen    

(1) De rol van het college van hoofden van de administratie    

(2) De rol van het comité voor het statuut    

b) Harmonisering van bepalingen en praktijk in de instellingen    


TITEL 5     SAMENVATTENDE CONCLUSIE    


TITEL 1    BESCHRIJVING VAN DE UITVOERINGSBEPALINGEN


CONSEQUENTE TOEPASSING VAN HET STATUUT:

→ Wat staat er in het statuut over de uitvoering?

→ Hoe wordt ervoor gezorgd dat de bepalingen consequent worden toegepast?


Dit verslag bevat de bepalingen die zijn vastgesteld door een tot aanstelling bevoegd gezag om uitvoering te geven aan het statuut, en de bepalingen die zijn vastgesteld door een tot het sluiten van overeenkomsten bevoegd gezag om uitvoering te geven aan de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

Een algemeen kenmerk van deze bepalingen is dat zij niet van belang zijn voor het grote publiek. Zij worden bijgevolg niet gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voordat zij uitvoerbaar zijn ten aanzien van het personeel, moeten zij krachtens artikel 110, lid 4, van het statuut ter kennis van het personeel worden gebracht.

De volgende bepalingen vallen binnen de reikwijdte van dit verslag 3 :

a) Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld ("règles arrêtées d'un commun accord")


In het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden wordt, voor de goedkeuring van sommige bepalingen, uitgegaan van bepalingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld.

Dit heeft betrekking op de volgende onderwerpen:

Statuut

Artikel 10             procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut

Artikel 27 - + bijlage II, artikel 2    procedure voor de samenstelling van de gemeenschappelijke paritaire commissie Artikel 37    opstellen van een lijst van organisaties met uniale doeleinden

Artikel 45            vermogen te werken in een derde taal vóór de eerste promotie

Artikel 57            jaarlijks verlof (vakantieverlof)

Artikel 61            lijst van feestdagen

Artikel 72            ziektekostenverzekering

Artikel 73            verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's

Artikel 76 - bis    financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is

Bijlage VII, artikel 17        bijzondere regelmatige overmaking van een deel van de bezoldiging

Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

Artikel 28 - bis    toepassing van de bepaling over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen

In het statuut wordt geen procedure bepaald voor het in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie vaststellen van een bepaling. In de interinstitutionele praktijk is gaandeweg de volgende procedure ontwikkeld:

PROCEDURE VOOR HET VASTSTELLEN VAN EEN BEPALING IN ONDERLING OVERLEG TUSSEN DE INSTELLINGEN 4

Via interinstitutionele coördinatie wordt een voorstel van bepaling opgesteld


Het college van hoofden van de administratie keurt het voorstel goed


De diensten van de Commissie stellen een ontwerp-bepaling op


Het comité voor het statuut bestudeert het ontwerp voor advies


De Commissie werkt de tekst bij en stuurt hem naar alle instellingen


Het tot aanstelling bevoegde gezag van iedere instelling keurt de tekst goed; de tekst wordt naar de voorzitter van het Hof van Justitie gestuurd


De voorzitter van het Hof van Justitie stelt de in onderling overleg tussen de instellingen tot stand gekomen bepaling vast


BEPALING VASTGESTELD IN ONDERLING OVERLEG TUSSEN DE INSTELLINGEN


b) Algemene uitvoeringsbepalingen ("Dispositions générals d'exécution)

Het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden verleent het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag specifieke bevoegdheden om algemene uitvoeringsbepalingen goed te keuren.

Dit betreft de volgende onderwerpen 5 :

Statuut

Artikel 27    Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld

Artikel 32    Indeling in salaristrap bij aanstelling

Artikel 42 - bis    Ouderschapsverlof, alleenstaande ouders Artikel 43    Jaarlijks beoordelingsrapport inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst

Artikel 45 bis, lid 5    Overgang van ambtenaar van functiegroep AST naar functiegroep AD

Artikel 72, lid 1    Vergoeding van medische kosten

Bijlage VII, artikel 3, lid 1    Toelage voor schoolgaande kinderen

Bijlage VII, artikel 9, lid 1    Verhuiskosten

Bijlage VII, artikel 13 bis    Dienstreizen

Bijlage VIII, artikel 11, lid 2    Overdracht van pensioenrechten aan de Unie

Bijlage IX, artikel 2, lid 3    Administratieve onderzoeken

Bijlage X, artikel 1    Ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Bijlage X, artikel 3    Uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel

Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

Artikel 12, lid 1    Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de tijdelijke functionarissen wordt vastgesteld

Artikel 12, lid 5    Procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen

Artikel 54    Herindeling van tijdelijke functionarissen bedoeld in artikel 2, onder f)

Artikel 56    Aanwerving en inzetten van tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, onder f)

Artikel 79    Inzetten van arbeidscontractanten

Artikel 82, lid 6    Aanwerving van arbeidscontractanten

Artikel 86    Indeling van arbeidscontractanten

Anders dan bij regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld, wordt de inhoud van algemene uitvoeringsbepalingen door elke instelling vastgesteld volgens het beginsel van de autonomie van elke instelling als werkgever, zoals dat wordt erkend in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 6 . Inzake de vergoeding van medische kosten in het kader van het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering heeft de Commissie echter op basis van de Gemeenschappelijke regeling inzake de ziektekostenverzekering van de ambtenaren van de Europese Unie, algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld die van toepassing zijn in alle instellingen en agentschappen.

Volgens artikel 110, lid 1, van het statuut en artikel 141, eerste alinea, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, worden de algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld door het bevoegde gezag van elke instelling na raadpleging van het personeelscomité en het comité voor het statuut.


PROCEDURE VOOR DE GOEDKEURING VAN DE

ALGEMENE UITVOERINGSBEPALINGEN 7

Voorbereiding van een voorstel van algemene uitvoeringsbepalingen door elke instelling die haar eigen algemene uitvoeringsbepalingen zal goedkeuren (als de algemene uitvoeringsbepalingen algemeen van toepassing zijn of betrekking hebben op alle instellingen, voorbereiding in een interinstitutioneel comité of interinstitutionele werkgroep)

Bespreking in het college van hoofden van de administratie (alleen als de algemene uitvoeringsbepalingen algemeen van toepassing zijn of betrekking hebben op alle instellingen)


Het personeelscomité van de instelling bestudeert het voorstel voor advies


Het comité voor het statuut bestudeert het ontwerp voor advies


De instelling werkt de tekst bij


Het tot aanstelling bevoegde gezag van iedere instelling keurt de tekst goed


ALGEMENE UITVOERINGSBEPALINGEN


Artikel 142 van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden bepaalt dat de in artikel 110 van het statuut genoemde algemene uitvoeringsbepalingen van toepassing zijn op de in deze regeling bedoelde personeelsleden, voor zover de desbetreffende bepalingen van het statuut door deze regeling op die personeelsleden van toepassing zijn verklaard.

c) Overige uitvoeringsbepalingen

Het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden verleent het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag ook bevoegdheden om andere uitvoeringsbepalingen goed te keuren, zonder dat daarvoor een procedure wordt gespecifieerd.

In één geval (namelijk dat van ambtenaren die werkzaam zijn bij een delegatie van de Unie en EDEO-ambtenaren die in het kader van hun functie taken uitvoeren voor de Commissie) bepaalt artikel 96 van het statuut dat de nadere bepalingen voor de uitvoering door de Commissie en de EDEO in onderling overleg worden vastgesteld.

Overige uitvoeringsbepalingen hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

Statuut

Artikel 2    Bepaling van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag

Artikel 5    Definitie van types ambten

Artikel 9    Samenstelling en werkwijze van organen (comités of commissies)

Artikel 22 - quater    Klokkenluiden Artikel 51    Procedures voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt Artikel 55, lid 3    Wachtdiensten

Artikel 55, lid 4    Flexibele werktijdregelingen

Artikel 55 - ter    "Job-sharing"-formule Artikel 56    Overuren

Artikel 96    Ambtenaren van de Commissie die werkzaam zijn bij een delegatie van de Unie en EDEO-ambtenaren die in het kader van hun functie taken uitvoeren voor de Commissie

Bijlage IV bis, artikel 5    Deeltijdwerk

Bijlage VII, artikel 13, lid 2, onder b)    Bedragen die gelden voor dienstreizen buiten het grondgebied van de lidstaten

Bijlage IX, artikel 30    Tuchtprocedures

Bijlage X, artikel 2    Mobiliteit van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Bijlage X, artikel 5    Huisvesting van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Bijlage X, artikel 10    Toelage wegens bijzondere levensomstandigheden 8

Bijlage X, artikel 23    Vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Bijlage XIII, artikel 30, lid 3    Indeling van ambtenaren die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig, vóór 31 december 2015.


Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

Artikel 125            Parlementaire medewerkers

In het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden wordt niet expliciet de mogelijkheid gegeven om overige uitvoeringsbepalingen goed te keuren, maar de instellingen hebben dergelijke bepalingen wel vastgesteld voor de gevallen waarin voor de uitvoering van de bepalingen van het statuut specifieke bepalingen nodig zijn.

De procedure voor de goedkeuring van deze overige uitvoeringsbepalingen hangt af van de administratieve praktijk in de instelling.

CONSEQUENTE TOEPASSING VAN HET STATUUT:

→ De instellingen beschikken over autonomie bij de toepassing van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden. Zij oefenen deze autonomie uit binnen het juridische kader van het statuut.

→ Het statuut bevat specifieke mechanismen voor een gemeenschappelijke interinstitutionele aanpak als het onderwerp om een geharmoniseerde aanpak vraagt.

TITEL 2    KWANTITATIEVE EVALUATIE


TRANSPARANTIE

→ Welke bepalingen werden vastgesteld, en over welke onderwerpen?

→ Wat is de stand van zaken in de instellingen?

→ Wat is de stand van zaken in de agentschappen?


a) Uitvoeringsbepalingen in de instellingen

Overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 1, 1 bis en 1 ter van het statuut, heeft dit verslag betrekking op de volgende tien instellingen 9 :

-het Europees Parlement (EP),

-de Raad,

-de Europese Commissie (COM),

-het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ),

-de Rekenkamer,

-de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO),

-het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC),

-het Comité van de Regio's (CvdR),

-de Europese ombudsman (EO), en

-de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS).

Voor het opstellen van dit verslag hebben de negen andere instellingen de Commissie hun uitvoeringsbepalingen bezorgd. Tegelijk heeft de Commissie het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register geraadpleegd.

Aan de hand van deze gegevens en in overleg met de betrokken instellingen heeft de Commissie tabellen opgesteld waarin de stand van zaken in elk van de tien instellingen in detail wordt weergegeven:

-een lijst met regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld (bijlage I);

-tien tabellen met de algemene uitvoeringsbepalingen en overige uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld door het tot aanstelling bevoegde gezag dan wel het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag van iedere instelling (bijlage II.1-II.10);

-een algemene tabel met een vergelijkend overzicht van alle instellingen met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden (bijlage III).

In alle tabellen wordt dezelfde methodologie gehanteerd:

-zij bevatten de uitvoeringsbepalingen die in de verslagleggingsperiode (van 1 januari 2014 tot 31 december 2016) geheel of gedeeltelijk van kracht waren.

-De uitvoeringsbepalingen zijn gegroepeerd naargelang van het onderwerp waarop zij betrekking hebben, aan de hand van de structuur van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

-De uitvoeringsbepalingen worden geïdentificeerd met een referentienummer, de datum van hun inwerkingtreding en hun eventuele vervaldatum.

Voor de telling werd de volgende methode gehanteerd:

-uitvoeringsbepalingen werden geteld op basis van de lijsten van elke instelling (bijlagen I en II.1-II.10);

-elke uitvoeringsbepaling werd één keer geteld, ook als zij betrekking had op meer dan één onderwerp 10 ;

-een bepaling die een reeds bestaande bepaling wijzigde, werd niet apart geteld;

-als in de verslagleggingsperiode een uitvoeringsbepaling een andere verving, werd slechts één uitvoeringsbepaling geteld 11 .

AANTAL DOOR INSTELLINGEN VASTGESTELDE UITVOERINGSBEPALINGEN

Regelingen die in onderling overleg zijn vastgesteldAlgemene uitvoeringsbepalingenOverige uitvoeringsbepalingenTotaal aantal bepalingen
EP10172855
Raad10152348
COM10225789
HvJ10111536
Rekenkamer10102343
EDEO10233871
EESC1082341
CvdR10142549
EO1015934
EDPS10161137
Totaal100151252503


Uit deze cijfers blijkt een verschil in regeldichtheid tussen de instellingen. Hier zijn verschillende redenen voor.

Aangezien in de EU-verdragen wordt bepaald dat elke instelling autonoom haar taken vervuld (zie artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), ontstonden in elke instelling eigen tradities inzake de goedkeuring van uitvoeringsbepalingen.

Voor bepaalde onderwerpen die voor sommige instellingen minder relevant waren, werden in andere instellingen wel uitvoeringsbepalingen vastgesteld. Zo bevat bijlage X, artikel 1, derde alinea, van het statuut, de bevoegdheid om algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen ten aanzien van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land (de Europese Commissie en de EDEO hebben deze bevoegdheid wel uitgeoefend, maar de andere instellingen niet).

In het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden worden ook specifieke bevoegdheden vermeld die voor slechts één instelling gelden. Dat is bijvoorbeeld het geval in artikel 72, lid 1, derde alinea, van het statuut, waarin wordt bepaald dat de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen van de instellingen aan een onder hen de bevoegdheid kunnen toekennen om nadere bepalingen vast te stellen betreffende de vergoeding van medische kosten (deze bevoegdheid werd toegekend aan de Commissie) en in artikel 125, lid 1, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, waarin wordt bepaald dat het Europees Parlement bij intern besluit uitvoeringsbepalingen vaststelt voor de toepassing van de bepalingen over parlementaire medewerkers.

Soms ontstaan door de verschillende regelgevingstechnieken verschillen in het aantal bepalingen over een onderwerp. Zo kan de ene instelling meerdere onderwerpen in een enkele uitvoeringsbepaling regelen, terwijl een andere instelling daarvoor meerdere bepalingen goedkeurt 12 .

De instellingen kiezen ook niet allemaal voor hetzelfde instrument. Inzake ouderschapsverlof bijvoorbeeld hebben zeven instellingen algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld, terwijl drie instellingen overige uitvoeringsbepalingen hanteren.

b) Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen

De verslag bevat ook gegevens over de door agentschappen vastgestelde uitvoeringsbepalingen die op 31 december 2016 van kracht waren.

Dit heeft betrekking op de volgende 48 agentschappen in de zin van artikel 1 bis, lid 2, van het statuut:

-6 uitvoerende agentschappen,

-34 gedecentraliseerde agentschappen en

-8 gemeenschappelijke ondernemingen.

(1) De situatie vóór de hervorming van het statuut van 2014

In artikel 110, lid 1, van het statuut in de versie van vóór de inwerkingtreding van de hervorming van 2014, werd bepaald dat de agentschappen, na raadpleging van hun personeelscomité en in overleg met de Commissie, de bepalingen vaststellen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit statuut.

 (2)    De situatie na de hervorming van het statuut van 2014

Met de hervorming van het statuut van 2014 werd een nieuw kader gecreëerd voor de goedkeuring van uitvoeringsbepalingen door de agentschappen.

In artikel 110, lid 2, van het statuut wordt het algemene beginsel ingevoerd dat de door de Commissie vastgestelde uitvoeringsbepalingen van overeenkomstige toepassing zijn op de agentschappen. De Commissie brengt te dien einde alle uitvoeringsbepalingen onmiddellijk na de vaststelling ervan ter kennis van de agentschappen.

De Commissie heeft de bepalingen die vóór de hervorming van 2014 in werking zijn getreden, niet ter kennis van de agentschappen gebracht. Het beginsel van overeenkomstige toepassing geldt alleen voor de uitvoeringsbepalingen van de Commissie waarover de Commissie de agentschappen heeft ingelicht.

Bij wijze van uitzondering op het beginsel van overeenkomstige toepassing kan een agentschap, na raadpleging van zijn personeelscomité en na overleg met de Commissie, besluiten individuele beslissingen goed te keuren door:

-sommige bepalingen van de Commissie niet toe te passen (opt-out);

-andere bepalingen goed te keuren dan die van de Commissie;

-bepalingen goed te keuren over andere onderwerpen dan die waarop de bepalingen van de Commissie betrekking hebben.

De Commissie heeft ook een mechanisme ontwikkeld om agentschappen te informeren over haar horizontale instemming met dergelijke individuele beslissingen zonder dat de agentschappen daar formeel moeten om verzoeken (instemming vooraf) 13

Aan de hand van de gegevens van de agentschappen heeft de Commissie een algemene tabel opgesteld met een samenvatting van het aantal en de soort uitvoeringsbepalingen die in de agentschappen van toepassing waren op 31 december 2016.

Bijlage IV bij dit verslag bevat deze algemene tabel.

De tabel is als volgt opgesteld:

-het betreft de uitvoeringsbepalingen van de agentschappen die van kracht waren op 31 december 2016;

-de structuur van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden wordt gevolgd voor het identificeren van de verschillende onderwerpen waarover de agentschappen uitvoeringsbepalingen hebben vastgesteld;

-voor elk onderwerp worden verschillende scenario's behandeld op basis waarvan de agentschappen hun bepalingen hebben vastgesteld.

Deze tabel toont ook aan hoe de sinds 2014 ingevoerde mechanismen in de praktijk werken.

EFFECTEN VAN DE SINDS 2014 INGEVOERDE MECHANISMEN

Uitvoeringsbepalingen van de Commissie, vastgesteld na de hervorming van 2014 en ter kennis gebracht van de agentschappenUitvoeringsbepalingen in agentschappen die van overeenkomstige toepassing zijn na de hervorming van 2014 (artikel 110, lid 2, van het statuut)Afwijkingen na 2014 (eigen bepalingen of op-out, ook verzoeken die nog in behandeling zijn)

23

593

201

Horizontale instemming vooraf van de CommissieUitvoeringsbepalingen vastgesteld door agentschappen op basis van instemming vooraf

14

284


TRANSPARANTIE

→ Dit verslag biedt een volledig overzicht van de stand van zaken in de instellingen.

→ Alle uitvoeringsbepalingen worden op dezelfde manier gepresenteerd. Zo kunnen de instellingen met elkaar worden vergeleken, wat de transparantie bevordert.

→ Voor de agentschappen wordt nagegaan welk effect de sinds 2014 ingevoerde harmoniseringsmechanismen hebben gehad.


TITEL 3    KWALITATIEVE EVALUATIE/NALEVING


NALEVING

→ Worden het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, nageleefd door de instellingen?

→ Wat is de stand van zaken van het door het Hof van Justitie beheerde register?


a) Naleving van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

In deze paragraaf wordt nagegaan in hoeverre gebruik is gemaakt de specifieke bevoegdheden die in het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden aan het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag worden toegekend om uitvoeringsbepalingen goed te keuren, worden gebruikt (zie het kader hieronder).

Daarnaast bevat het verslag ook een lijst met kwesties waarover de instellingen uitvoeringsbepalingen goedkeurden zonder dat het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden daarover een expliciete bepaling bevatten.

Statuut

Titel I - - Algemene bepalingen

Artikel 2 - - Uitoefening van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag

De meeste instellingen hebben gebruik gemaakt van de bevoegdheden om uitvoeringsbepalingen goed te keuren in verband met de uitoefening van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag. Sommige instellingen hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze bevoegdheid over te dragen aan een andere instelling of een interinstitutioneel orgaan.

Artikel 5 - , lid 4 - Vaststelling van de bij ieder type van standaardfunctie horende taken en bevoegdheden

De meeste instellingen hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de bij ieder type van standaardfunctie behorende taken en bevoegdheden uitvoeriger vast te stellen.

Artikel 5, lid 4, bijlage XIII, artikel 30, lid 3 - Indeling van ambtenaren die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig, vóór 31 december 2015

De meeste instellingen hebben bepalingen vastgesteld over afwijkingen van bijlage XIII, artikel 30, lid 2, inzake de indeling, vóór 31 december 2015, van ambtenaren in de rangen AD 9 tot AD 14 die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig.

Artikel 9 - , lid 2 - Samenstelling en werkwijze van organen (comités of commissies)

Sommige instellingen hebben gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de samenstelling en werkwijze van de in artikel 9, lid 1, van het statuut vermelde organen te bepalen.

Artikel 10 - - Procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut

Alle instellingen hebben in onderling overleg een bepaling vastgesteld over de procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut als bepaald in artikel 10 van het statuut.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor andere kwesties die in titel I van het statuut aan bod komen: personen met een handicap, maatregelen van sociale aard, veiligheids- en gezondheidsnormen en overplaatsing.

Titel II - - Rechten en verplichtingen van de ambtenaar

Artikel 22 - quater - Interne bepalingen over klokkenluiden

Alle instellingen hebben interne bepalingen over klokkenluiden vastgesteld overeenkomstig artikel 22 quater van het statuut.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor andere kwesties die in titel II van het statuut aan bod komen: ethiek en integriteit, intimidatie, nevenactiviteiten, financiële aansprakelijkheid en bijscholing.

Titel III - - Loopbaan van de ambtenaar

Artikel 27 - - Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld

Op grond van artikel 27 kan elke instelling passende maatregelen treffen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld dat niet op grond van objectieve criteria gerechtvaardigd is. Deze passende maatregelen moeten gerechtvaardigd zijn en mogen er nooit toe leiden dat andere aanwervingscriteria gelden dan die welke op verdienste zijn gebaseerd. Voordat dergelijke passende maatregelen worden getroffen, stelt het tot aanstelling bevoegde gezag algemene uitvoeringsbepalingen vast. Op het ogenblik dat dit verslag werd afgerond, had nog geen enkele instelling dergelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld.

Artikel 27 - , bijlage II, artikel 2 - ¨Procedure voor de samenstelling van de gemeenschappelijke paritaire commissie

Alle instellingen hebben in onderling overleg een bepaling vastgesteld over de procedures voor de oprichting van een gemeenschappelijke paritaire commissie als bepaald in bijlage II, artikel 2, bij het statuut.

Artikel 32 - - Indeling in salaristrap bij aanstelling

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over een salarisanciënniteit van ten hoogste 24 maanden om rekening te houden met de beroepservaring van een ambtenaar als bepaald artikel 32 van het statuut.

Artikel 37 - - Opstellen van een lijst van organisaties met uniale doeleinden

Alle instellingen hebben in onderling overleg een lijst vastgesteld van organisaties met uniale doeleinden als bepaald in artikel 37 van het statuut.

Artikel 42 - bis - Ouderschapsverlof, alleenstaande ouders

Alle instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over ouderschapsverlof en de erkenning van alleenstaande ouders, voor wie de duur van het ouderschapsverlof wordt verdubbeld, als bepaald in artikel 42 bis, eerste alinea, van het statuut.

Artikel 43 - - Jaarlijks beoordelingsrapport inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst

Alle instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over jaarlijkse beoordelingsrapporten inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst als bepaald in artikel 43, eerste alinea, van het statuut.

Artikel 45 - - Vermogen te werken in een derde taal vóór de eerste promotie

Alle instellingen hebben in onderling overleg uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de vereiste dat ambtenaren vóór hun eerste promotie moeten aantonen in staat te zijn in een derde taal te werken als bepaald in artikel 45, lid 2, van het statuut.

Artikel 45 - bis - Overgang van ambtenaar van functiegroep AST naar functiegroep AD

Negen instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake de mogelijkheid om een ambtenaar van functiegroep AST te laten overgaan naar functiegroep AD als bepaald in artikel 45 bis, lid 5, van het statuut.

Artikel 51 - - Procedures voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt

Vijf instellingen hebben interne bepalingen vastgesteld om gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt te onderkennen, te behandelen en tijdig op passende wijze te verhelpen als bepaald in artikel 51, lid 1, van het statuut.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor andere kwesties die in titel III van het statuut aan bod komen: aanstelling van hoger personeel, middenkader, detachering, verlof om redenen van persoonlijke aard, verlof om gezinsredenen, bevordering, pensionering en honoraire rangen.

Titel IV - Arbeidsvoorwaarden van de ambtenaar 14

Artikel 55 - , lid 3 - Wachtdiensten

De instellingen hebben geen gedetailleerde regels vastgesteld voor de toepassing van de bepalingen over wachtdiensten als bepaald in artikel 55, lid 3, van het statuut.

Artikel 55 - , lid 4 - Arbeidsduur/flexibele werktijdregelingen

Acht instellingen hebben flexibele werktijdregelingen ingevoerd als bepaald in artikel 55, lid 4, van het statuut.

Artikel 55 - bis, bijlage IV bis, artikel 5 - Deeltijdwerk

Acht instellingen hebben gedetailleerde regels vastgesteld voor de toepassing van de bepalingen over deeltijdwerk als bepaald in bijlage IV bis, artikel 5.

Artikel 55 - ter - 'Job sharing'

Eén instelling heeft gedetailleerde regels vastgesteld voor de toepassing van het artikel over 'job sharing' als bepaald in bijlage IV bis, artikel 55 ter, van het statuut.

Artikel 56 - - Overuren

Negen instellingen hebben een procedure vastgesteld voor de machtiging tot het doen verrichten van overuren als bepaald in artikel 56, van het statuut.

Artikel 57 - - Vakantieverlof

Er zijn geen bepalingen in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie vastgesteld over vakantieverlof als bepaald in artikel 57, van het statuut. Negen instellingen hebben ter zake hun eigen bepalingen vastgesteld.

Artikel 61 - - Lijst van feestdagen

Alle instellingen hebben in onderling overleg een lijst van feestdagen opgesteld als bepaald in artikel 61,van het statuut.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor andere kwesties die in titel IV van het statuut aan bod komen: telewerk, moederschapsverlof, ziekteverlof en ongeoorloofde afwezigheid.

Titel V - - Financiële en sociale bepalingen voor de ambtenaar

Artikel 62 - , bijlage VII, artikel 17 - Overmaking van een deel van de bezoldiging

Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen vastgesteld over de bijzondere regelmatige overmaking van een deel van de bezoldiging van een ambtenaar als bepaald in bijlage VII, artikel 17, lid 1.

Artikel 67 - , lid 1, onder c), bijlage VII, artikel 3 - Toelage voor schoolgaande kinderen

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de toelage voor schoolgaande kinderen als bepaald in bijlage VII, artikel 3, lid 1.

Artikel 71 - , bijlage VII, artikel 9 - Verhuiskosten

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen of overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld over verhuiskosten als bepaald in bijlage VII, artikel 9, lid 1, derde alinea.

Artikel 71 - , bijlage VII, artikel 13, lid 2, onder b) - Bedragen die gelden voor dienstreizen buiten het grondgebied van de lidstaten

Eén instelling heeft de bedragen die gelden voor dienstreizen buiten het grondgebied van de lidstaten vastgesteld en herzien als bepaald in bijlage VII, artikel 13, lid 2, onder b).

Artikel 71 - , bijlage VII, artikel 13 bis - Kosten van dienstreizen

Acht instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de kosten van dienstreizen als bepaald in bijlage VII, artikel 13 bis.

Artikel 72 - - Ziektekostenverzekering

Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen vastgesteld over de ziektekostenverzekering als bepaald in artikel 72, lid 1, eerste alinea, van het statuut.

Afdeling 72 - - Vergoeding van medische kosten



De Commissie heeft, op grond van de bevoegdheid die de instellingen haar hebben toegekend als bepaald in artikel 72, lid 1, derde alinea, van het statuut, bepalingen vastgesteld betreffende de vergoeding van kosten, die in alle instellingen gelden.

Artikel 73 - - Verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's

Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen vastgesteld over de verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's als bepaald in artikel73, lid 1, van het statuut.

Artikel 76 - bis - Financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is

Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen vastgesteld over de tenuitvoerlegging van financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is als bepaald in artikel 76 bis, van het statuut.

Artikel 77 - , bijlage VII, artikel 11 - Overdracht van pensioenrechten

Acht instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld om het aantal pensioenjaren te bepalen dat volgens de uniale pensioenregeling wordt aangerekend voor een ambtenaar die in dienst van de Unie treedt na de dienst bij een overheidsorgaan, of bij een nationale of internationale organisatie te hebben beëindigd of in loondienst of als zelfstandige te hebben gewerkt, als bepaald in bijlage VIII, artikel 11, lid 2, tweede alinea.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor andere kwesties die in titel V van het statuut aan bod komen: gezinstoelagen, kostwinnerstoelage krachtens bijzonder besluit, met een ten laste komend kind gelijkgestelde personen, jaarlijkse vergoeding van reiskosten, plaats van herkomst, leningen en voorschotten, berekening van pensioenrechten en invaliditeitsuitkering.

Titel VI - - Tuchtregeling

Artikel 86 - , bijlage IX, artikel 2, lid 3 en artikel 30 - Administratieve onderzoeken en tuchtprocedures

Zes instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over administratieve onderzoeken en tuchtprocedures als bepaald in bijlage IX, artikel 2, lid 3 en artikel 30 van het statuut.

Titel VII - - Verzoeken en beroep


Eén instelling heeft uitvoeringsbepalingen vastgesteld over verzoeken en beroep als bepaald in de artikelen 90 en 91 van het statuut.

Titel VIII - bis - Bijzondere bepalingen inzake de EDEO

Artikel 96 - - Ambtenaren van de Commissie die werkzaam zijn bij een delegatie van de Unie en EDEO-ambtenaren die taken uitvoeren voor de Commissie

De Commissie en de EDEO hebben in onderling overleg nadere bepalingen vastgesteld over het opvolgen van aanwijzingen van het hoofd van de delegatie door een ambtenaar van de Commissie die werkzaam is bij een delegatie van de Unie en van aanwijzingen van de Commissie door een EDEO-ambtenaar die in het kader van zijn functie taken uitvoert voor de Commissie, als bepaald in artikel 96 van het statuut.

Titel VIII - ter - Bijzondere afwijkende bepalingen voor de ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Artikel 101 - bis, bijlage X, artikel 1 - Ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

De Commissie en de EDEO hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld die van toepassing zijn op ambtenaren van de Europese Unie die zijn tewerkgesteld in een derde land als bepaald in bijlage X, artikel 1, derde alinea, van het statuut.

Artikel 101 - bis, bijlage X, artikel 2 - Mobiliteit van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

De instellingen hebben geen gedetailleerde uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de specifieke procedure of de 'mobiliteitsprocedure' als bepaald in bijlage X, artikel 2, tweede alinea van het statuut.

Artikel 101 - bis, bijlage X, artikel 3 - Uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel

De instellingen hebben geen algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel als bepaald in bijlage X, artikel 3, van het statuut.

Artikel 101 - bis, bijlage X, artikel 5 - Huisvesting van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen vastgesteld over de huisvesting van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land als bepaald in bijlage X, artikel 5, van het statuut.

Artikel 101 - bis, bijlage X, artikel 10 - Toelage wegens bijzondere levensomstandigheden

De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen vastgesteld over de toelage wegens bijzondere levensomstandigheden als bepaald in bijlage X, artikel 10, van het statuut.

Artikel 101 - bis, bijlage X, artikel 23 - Vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen vastgesteld over de vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land als bepaald in bijlage X, artikel 23, vierde alinea, van het statuut.

De Commissie en de EDEO hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor andere kwesties die in titel VIII ter en bijlage X van het statuut aan bod komen: ontspanningsverlof, valuta en aanpassingscoëfficiënt, vergoeding aan de ambtenaar met standplaats in een niet-lidstaat, vergoeding voor een voorlopige huisvesting en kosten voor het vervoer, ziekte- en ongevallenverzekering.


Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden (RAP)

Titel II - - Tijdelijke functionarissen

Artikel 12 - , lid 1, derde alinea - Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld

Op grond van artikel 12, lid 1, derde alinea, kan elke instelling passende maatregelen treffen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de tijdelijke functionarissen wordt vastgesteld dat niet op grond van objectieve criteria gerechtvaardigd is. Deze passende maatregelen moeten gerechtvaardigd zijn en mogen er nooit toe leiden dat andere aanwervingscriteria gelden dan die welke op verdienste zijn gebaseerd. Voordat dergelijke passende maatregelen worden getroffen, stelt het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag algemene uitvoeringsbepalingen vast. Op het ogenblik dat dit verslag werd afgerond, had nog geen enkele instelling dergelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld.

Artikel 12 - , lid 5 - Procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen

Vijf instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen als bepaald in artikel 12, lid 5, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

Artikel 28 - bis, lid 10 - Toepassing van de bepaling over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen

Alle instellingen hebben in onderling overleg nadere bepalingen vastgesteld over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen als bepaald in artikel 28 bis, lid 10, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

Artikel 54 - - Herindeling van tijdelijke functionarissen bedoeld in artikel 2, onder f), van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

De meeste agentschappen hebben, op basis van instemming vooraf van de Commissie, algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de bepalingen inzake de indeling van tijdelijke functionarissen (artikel 2, onder f), van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden) in de eerstvolgende hogere rang als bepaald in artikel 54, tweede alinea, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

Artikel 56 - - Inzetten van tijdelijke functionarissen bedoeld in artikel 2, onder f), van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

De meeste agentschappen hebben, op basis van de instemming vooraf van de Commissie, algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de procedures voor het aanwerven en het inzetten van tijdelijke functionarissen (artikel 2, onder f), van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden) als bepaald in artikel 56 van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor andere kwesties die in titel II van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden aan bod komen: algemeen beleid voor de aanstelling en het inzetten van tijdelijke functionarissen, herindeling van tijdelijke functionarissen en de uitbetaling van moederschapsverlof.

Titel IV - - Arbeidscontractanten

Artikel 79 - , lid 2 - Inzetten van arbeidscontractanten

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over het inzetten van arbeidscontractanten als bepaald in artikel 79, lid 2, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

Artikel 82 - , lid 6 - Aanwerving van arbeidscontractanten

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de procedures voor de aanwerving van arbeidscontractanten als bepaald in artikel 82, lid 6, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

Artikel 86 - , lid 1 - Rang bij aanstelling van arbeidscontractanten

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de rang bij aanstelling van arbeidscontractanten als bepaald in artikel 86, lid 1, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.

De Commissie heeft ook uitvoeringbepalingen vastgesteld voor arbeidscontractanten in delegaties.

Titel V - - Plaatselijke functionarissen


De Commissie en de EDEO hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor plaatselijke functionarissen in delegaties.

Titel VI - - Bijzondere adviseurs


De Commissie heeft uitvoeringsbepalingen vastgesteld over bijzondere adviseurs.

Titel VII - - Parlementaire medewerkers

Artikel 125 - - Parlementaire medewerkers

Het Europees Parlement heeft bij intern besluit uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de toepassing van de bepalingen over parlementaire medewerkers als bepaald in artikel 125, lid 1, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden


b) Het door het Hof van Justitie beheerde register

Sinds februari 2014 is het register van de bepalingen (in het Engels, het Frans en soms het Duits) die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling en elk agentschap zijn vastgesteld, (in het Engels, het Frans en soms het Duits) voor het publiek toegankelijk via de internettoepassing 'Communicatie- en informatiecentrum voor overheden, bedrijven en burgers (Circabc)', waarop met een ECAS-account (de authenticatiedienst van de Europese Commissie) kan worden ingelogd.


Het register is als volgt opgebouwd:

TitelOmschrijving
1. Het statuut en de RAP
Het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie
2. Bepalingen van algemene aard
Door de Raad van de Europese Unie vastgestelde bepalingen of door de Commissie vastgestelde gedelegeerde handelingen voor de toepassing van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie
3. Bepalingen die in onderling overleg zijn vastgesteld

In bepaalde artikelen van het statuut wordt voor de toepassing ervan expliciet verwezen naar bepalingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld. Deze bepalingen worden in elke instelling op exact dezelfde manier aangenomen en worden vastgesteld door de voorzitter van het Hof van Justitie.
4. Algemene uitvoeringsbepalingen

Waar het statuut dat expliciet bepaalt, stelt elke instelling de algemene bepalingen ter uitvoering van de artikelen van het statuut vast na raadpleging van haar personeelscomité en na advies van het comité voor het statuut. Bepaalde teksten worden ook door de instellingen vastgesteld in de vorm van 'algemene uitvoeringsbepalingen' als in de artikelen van het statuut wordt verwezen naar 'uitvoeringsbepalingen' of als de bepalingen in het statuut niet expliciet genoeg zijn om rechtstreeks te kunnen worden toegepast.
5. Andere interne bepalingen
Teksten die zijn vastgesteld door elke instelling voor de uitvoering van het statuut en die geen in onderling overleg vastgestelde bepalingen noch algemene uitvoeringsbepalingen zijn


Dit verslag heeft betrekking op de bepalingen onder de punten 3 tot en met 5.

Uit de raadpleging van het register blijkt dat de instellingen grotendeels voldoen aan de verplichting om hun uitvoeringsbepalingen in te voeren in het register.

Bij de punten 4 en 5 van het register moet worden opgemerkt dat de inhoud van het register niet volledig overeenstemt met de inhoud van dit verslag.

Dat heeft voornamelijk te maken met het gebrek aan gemeenschappelijke methodologie voor het invoeren van uitvoeringsbepalingen in het register, zodat de aanpak mogelijk verschilt van die van dit verslag. Zo hebben sommige instellingen bepalingen ingevoerd onder de noemer 'algemene uitvoeringsbepalingen', terwijl ze in dit verslag worden benoemd als 'overige uitvoeringsbepalingen'. Sommige instellingen hebben bepalingen die een al in het register opgenomen bepaling wijzigen, apart ingevoerd, terwijl die in dit verslag niet als aparte bepalingen worden beschouwd.

Het register bevat ook uitvoeringsbepalingen die niet meer van kracht waren tijdens de periode waarop dit verslag betrekking heeft en die dus ook niet in het verslag zijn opgenomen.

Bovendien zijn sommige bepalingen (voornamelijk 'overige uitvoeringsbepalingen') (nog) niet in het register ingevoerd.

Met betrekking tot de agentschappen werd de structuur van het register herzien in de periode dat dit verslag werd afgewerkt, om rekening te houden met deze specifieke situatie. Er wordt gewerkt aan het stroomlijnen van de presentatie van uitvoeringsbepalingen in de agentschappen, met name om bepalingen uit te voeren die werden goedgekeurd na de instemming van de Commissie (zie punt 4b), evenals de individuele besluiten ter uitvoering van het statuut 15 .


NALEVING

→ De instellingen hebben het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden in grote lijnen nageleefd.

→ Uit dit verslag blijken geen systemische of anderszins alarmerende problemen. De instellingen leven met name de veranderingen na die voortvloeiden uit de hervorming van het statuut van 2014 in verband met uitvoeringsbepalingen.

→ Uit dit verslag blijkt ook waar de instellingen - in zeer beperkte mate - nog achterlopen op het regelgevend kader.

→ Het door het Hof van Justitie beheerde register is operationeel.


TITEL 4    GOVERNANCE


GOVERNANCE

→ Hoe zorgen de instellingen voor de harmonisering van hun praktijk zodat ongelijke behandeling van EU-personeel zoveel mogelijk wordt vermeden?

→ Hoe verloopt dit bij de agentschappen?


a) Harmonisering van bepalingen en praktijk in de instellingen

(1) De rol van het college van hoofden van de administratie 

Sinds hun oprichting werken de Europese instellingen samen op interinstitutioneel niveau. In het begin kwamen de voorzitters van de instellingen bijeen in de Commissie van voorzitters (Commission des présidents) 16 .

Sinds 1958 komen de hoofden van de administratie bijeen in het college van hoofden van de administratie (Collège des Chefs d'administration).

De rechtsgrondslag voor het college van hoofden van de administratie is artikel 110, lid 5, van het statuut, waarin wordt bepaald 'De diensten van de instellingen en de agentschappen plegen regelmatig overleg met elkaar over de toepassing van dit statuut. Bij dit overleg zijn de agentschappen gezamenlijk vertegenwoordigd volgens de regels die zij daartoe in onderling overleg vaststellen.'

Het college bestaat uit de hoofden van de administratie van de instellingen van de Europese Unie (directeurs-generaal en directeurs bevoegd voor administratie en/of personeel) en een vertegenwoordiger van de agentschappen die door hen wordt afgevaardigd 17 . Een adviseur van de juridische dienst van de Europese Commissie neemt aan alle vergaderingen deel. Het is al lang een vaste gewoonte dat het college wordt voorgezeten door de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Elk hoofd van de administratie kan een punt op de agenda plaatsen ter informatie, bespreking of beslissing. Als de hoofden van de administratie het na de bespreking eens zijn om de administratieve praktijk op dezelfde manier toe te passen, stelt elk hoofd interne richtlijnen vast of beveelt hij het tot aanstelling bevoegde gezag aan besluiten goed te keuren.

Als een kwestie betrekking heeft op een geharmoniseerde interpretatie van sommige bepalingen van het statuut of de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, worden de besluiten van het college omgezet in Conclusies van de hoofden van de administratie (Conclusions des Chefs d'administration). Vervolgens stelt elke instelling interne richtlijnen vast voor de toepassing van deze conclusies.

Het college wordt bijgestaan door meerdere voorbereidingscomités, die ook zaken op de agenda kunnen plaatsen. Het voorbereidende werk in verband met de toepassing van het statuut wordt gedaan door het voorbereidingscomité voor statutaire aangelegenheden (Comité de préparation pour les questions statutaires).

PROCEDURE VOOR DE GOEDKEURING VAN DE CONCLUSIES VAN DE HOOFDEN VAN DE ADMINISTRATIE 18

Door een voorbereidingscomité wordt een ontwerp van conclusie opgesteld


Het college van hoofden van de administratie keurt het ontwerp goed


Het secretariaat van het college werkt de voorlopige tekst af en kent een nummer toe


De conclusie wordt voor advies voorgelegd aan het comité voor het statuut


De vicevoorzitter van het comité voor het statuut bespreekt de opmerkingen tijdens een vergadering van het college


Het college van hoofden van de administratie keurt de definitieve conclusie goed


CONCLUSIE

Goedkeuring van een interne richtlijn die de conclusie van het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling omzet


Het is al lang een vaste gewoonte dat de besluitvorming binnen het college van hoofden van de administratie verloopt op basis van consensus. Om een conclusie te kunnen opstellen, moeten de hoofden van de administratie dus een gezamenlijk standpunt vinden. Op grond van artikel 110, lid 5, van het statuut moeten zij samenwerken, en het is al lang de gewoonte dat de hoofden van de administratie in hun besprekingen streven naar eenvormige regels en praktijken in alle instellingen.

(2) De rol van het comité voor het statuut 

Volgens artikel 10, eerste alinea, van het statuut, bestaat het comité voor het statuut uit vertegenwoordigers van de instellingen van de Unie en evenveel vertegenwoordigers van hun personeelscomités. De agentschappen zijn gezamenlijk vertegenwoordigd.

In artikel 1 van de regelingen die in onderling overleg tussen het tot aanstelling bevoegde gezag van de instellingen van de Europese Unie zijn vastgesteld betreffende de samenstelling van het comité voor het statuut, wordt bepaald dat het comité uit 22 leden bestaat: één lid uit elk van de tien instellingen, één door de agentschappen afgevaardigd lid, per instelling één door het personeelscomité van die instelling afgevaardigd lid, en één door het personeelscomité van de agentschappen afgevaardigd lid.

Het comité voor het statuut wordt geraadpleegd voordat de regelingen in onderling overleg tussen de instellingen, de algemene uitvoeringsbepalingen en de conclusies van de hoofden van de administratie worden vastgesteld. Het comité kan ook worden geraadpleegd door een instelling voordat overige uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld.

De besluitvorming in het comité voor het statuut verloopt volgens het systeem van gekwalificeerde meerderheid zoals beschreven in artikel 2 van de regelingen die in onderling overleg tussen het tot aanstelling bevoegde gezag van de instellingen zijn vastgesteld inzake de samenstelling van het comité voor het statuut.

b) Harmonisering van bepalingen en praktijk in de instellingen

Voor de uitvoeringsbepalingen in de agentschappen is de voornaamste basis voor een geharmoniseerde aanpak het beginsel in artikel 110, lid 2, van het statuut dat bepaalt dat de door de Commissie vastgestelde uitvoeringsbepalingen van overeenkomstige toepassing zijn op de agentschappen.

Als agentschappen een individueel besluit willen vaststellen dat buiten dit kader valt, moeten zij de Commissie om instemming verzoeken.

Ten behoeve van vereenvoudiging, administratieve efficiëntie en de harmonisering van regels en praktijk in de agentschappen, heeft de Commissie een mechanisme ontwikkeld om vooraf haar instemming te verlenen op voorwaarde dat het agentschap in kwestie een door de Commissie voorgesteld eenvormig model volgt 19 .

Uit bijlage IV blijkt dat de instemming vooraf werd gebruikt in de volgende gevallen: oprichting van een personeelscomité, intimidatie, verlof om persoonlijke redenen, jaarlijks beoordelingsrapport, promotie, werktijd, aanwerving en herindeling tijdelijke functionarissen als bedoeld in artikel 2, onder f), van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, maximum van de periode waarin tijdelijk personeel mag worden ingezet, beoordeling en herindeling van arbeidscontractanten.


GOVERNANCE

→ De governance van de verschillende instellingen verloopt volgens een vaste administratieve gewoonte.

→ Sinds de hervorming van 2014 valt de governance van de agentschappen onder de Commissie. De hoofdreden is dat de regelingen van de Commissie van overeenkomstige toepassing zijn in de agentschappen.

→ Een andere belangrijke reden is dat de Commissie aan het instemmen met afwijkingen de voorwaarde heeft verbonden dat de agentschappen geharmoniseerde modelbesluiten gebruiken. Dankzij deze 'instemming vooraf' worden in de agentschappen niet tal van individuele afwijkingen goedgekeurd.


TITEL 5    SAMENVATTENDE CONCLUSIE


Dit verslag bevat een overzicht van de bepalingen die werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut en aan de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden en die van kracht waren tussen 2014 en 2016.

Uit dit overzicht blijkt het volgende:

1.Instellingen hebben in grote mate gebruik gemaakt van hun bevoegdheid om uitvoeringsbepalingen vast te stellen.


2.De tot aanstelling bevoegde gezagsorganen van elk van de instellingen deden dit in uiteenlopende mate. Deze verschillen weerspiegelen de verschillen in administratieve realiteit en het beginsel van de autonomie van elke instelling als werkgever, zoals dat wordt erkend in de EU-wetgeving.


3.Bij het vaststellen van uitvoeringsbepalingen hebben de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen van de instellingen zich gehouden aan het wetgevingskader zoals dat is bepaald in het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.


4.Het Hof van Justitie van de Europese Unie beheert sinds februari 2014 het register van uitvoeringsbepalingen bedoeld in artikel 110, lid 6, van het statuut. Dit register is openbaar en wordt door de instellingen voortdurend bijgewerkt.


5.Met een aantal mechanismen wordt gezorgd dat het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden in de instellingen en agentschappen op eenvormige wijze worden toegepast:

·de in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie vastgestelde regelingen;

·de mogelijkheid dat de instellingen één instelling de bevoegdheid geven om algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen die voor al die instellingen gelden;

·de verplichting om het advies van het comité voor het statuut te vragen voordat algemene uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld;

·regelmatig overleg tussen de administratieve diensten van de instellingen en agentschappen als bepaald in artikel 110, lid 5, van het statuut; en

·specifieke mechanismen voor de agentschappen (bepalingen van de Commissie van overeenkomstige toepassing, horizontale instemming vooraf).


CONCLUSIE

→ Consequente toepassing van het statuut:

De instellingen beschikken over autonomie bij de toepassing van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden. Zij oefenen deze autonomie uit binnen het juridische kader van het statuut. Het statuut bevat specifieke mechanismen voor een gemeenschappelijke interinstitutionele aanpak als het onderwerp om een geharmoniseerde aanpak vraagt.

→ Transparantie:

Dit verslag biedt een volledig overzicht van de stand van zaken in de instellingen. In dit verslag worden alle uitvoeringsbepalingen op dezelfde wijze gepresenteerd. Zo kunnen de instellingen met elkaar worden vergeleken, wat de transparantie bevordert. Met betrekking tot de agentschappen biedt het verslag een totaaloverzicht en analyses van de effecten van de sinds 2014 ingevoerde harmoniseringsmechanismen.

→ Naleving:

De instellingen leven het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden in grote lijnen na. Uit dit verslag blijken geen systemische of anderszins alarmerende problemen. De instellingen leven met name de veranderingen na die voortvloeiden uit de hervorming van het statuut van 2014 in verband met uitvoeringsbepalingen. Uit dit verslag blijkt ook waar de instellingen - in zeer beperkte mate - nog achterlopen op het regelgevend kader. Het door het Hof van Justitie beheerde register is operationeel.

→ Governance:

De governance van de verschillende instellingen verloopt volgens een vaste administratieve gewoonte. Met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig het statuut worden vastgesteld, is de governance van de agentschappen door de Commissie sinds 2014 versterkt. De hoofdreden is dat de regelingen van de Commissie van overeenkomstige toepassing zijn in de agentschappen. Een andere belangrijke reden is dat de Commissie aan het instemmen met afwijkingen de voorwaarde heeft verbonden dat de agentschappen geharmoniseerde modelbesluiten gebruiken. Dankzij deze 'instemming vooraf' worden in de agentschappen niet tal van individuele afwijkingen goedgekeurd.


VOORUITZICHTEN

Instellingen kunnen ingrijpen in die individuele gevallen waarvoor uit dit verslag blijkt dat het regelgevend kader nog niet wordt nageleefd.

Er moet worden nagegaan hoe versterkte samenwerking tussen de instellingen kan leiden tot versterking van de gelijke behandeling van EU-personeel overeenkomstig het statuut.


BIJLAGEN


Bijlage I    Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld

Bijlage II.1-II.10        Uitvoeringsbepalingen in de instellingen

Bijlage III            Geconsolideerde tabel

Bijlage IV            Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen

(1)

Zie Verordening nr. 1023/2013 van 22 oktober 2013, overweging 32.

(2)

Artikel 110, lid 6, van het statuut als gewijzigd bij Verordening nr. 1023/2013 van 22 oktober 2013.

(3)

Dit verslag bevat geen gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld op grond van de artikelen 111 en 112 van het statuut. Deze handelingen vloeien vooruit uit de uitoefening door de Commissie (of voor de hervorming van het statuut van 2014 door de Raad) van haar specifieke bevoegdheid om bepalingen vast te stellen die een algemeen effect hebben op alle EU-personeelsleden. Uitvoeringsbepalingen in de zin van artikel 110 van het statuut worden vastgesteld door een instelling op grond van haar tot aanstelling bevoegde gezag en blijven beperkt tot de personeelsleden van de instelling zelf.

(4)

Zie het vademecum voor de hoofden van de administratie ("Vademecum of the Heads of Administration") van de Europese Unie, versie 2012, bijlage II.

(5)

Het verslag heeft geen betrekking op de in artikel 2, lid 3, van de bijlage 'Overgangsbepalingen die gelden voor de personeelsleden die vallen onder de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden' bedoelde bevoegdheid. Deze bepaling heeft geen betrekking op de periode die in de verslag wordt besproken.

(6)

Dit beginsel van autonomie van elke instelling als werkgever wordt bevestigd door de jurisprudentie, zie arrest van 5 juli 2011, V tegen Europees Parlement, F-46/09, punt 135, en het arrest van 28 april 2017, Irit Azoulay e.a. tegen Europees Parlement, T-580-16, punt 57, en de aangehaalde jurisprudentie.

(7)

Zie het vademecum voor de hoofden van de administratie ("Vademecum of the Heads of Administration") van de Europese Unie, versie 2012, bijlage II.

(8)

 Met betrekking tot bijlage X, artikel 10, bij het statuut, in de versie vóór de hervorming van 2014, stelt het Gerecht dat de op dit artikel gebaseerde uitvoeringsbepalingen de vorm moeten hebben van algemene uitvoeringsbepalingen (Vanhalewyn tegen EDEO, T-792/14/P, punt 25). In de huidige versie van bijlage X, artikel 10, lid 3, bij het statuut, wordt echter alleen verwezen naar 'nadere bepalingen (...) met betrekking tot de toepassing van dit artikel', zonder dat wordt gespecifieerd welke vorm die nadere bepalingen moeten hebben.

(9)

Overeenkomstig artikel 36.1 van Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (ECB) gelden voor personeelsleden van de Europese Centrale Bank de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de ECB.

(10)

Een uitzondering werd gemaakt voor door de EDEO vastgestelde 'omnibus-besluiten', dus algemene besluiten waarmee en bloc en naar analogie meerdere bijzondere besluiten van andere instellingen worden vastgesteld. In die gevallen werd het aantal bijzondere besluiten geteld.

(11)

Als een algemene uitvoeringsbepaling echter werd vervangen door een ander soort uitvoeringsbepaling (of omgekeerd), werden twee uitvoeringsbepalingen geteld (één voor elke soort bepaling).

(12)

Zie bijvoorbeeld de Algemene uitvoeringsbepalingen inzake vergelijkende onderzoeken en selectieprocedures, aanwerving en inschaling van ambtenaren en andere personeelsleden van het Europees Parlement van 17 oktober 2014. De Europese Commissie behandelt deze onderwerpen in aparte juridische documenten.

(13)

Zie verder de mededeling (C(2014) 6543 final) van 26 september 2014 van vice-voorzitter Šefčovič aan de Commissie over richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van artikel 110, lid 2, van het statuut betreffende de uitvoeringsbepalingen in de agentschappen, en het besluit van de Commissie (C(2014) 7229 final) van 8 oktober 2014 over de uitoefening van bepaalde bevoegdheden met inachtneming van de instemming die de agentschappen van de Commissie moeten verkrijgen vóór de goedkeuring van de uitvoeringsbepalingen die worden vastgesteld ter uitvoering van het statuut, met inachtneming van artikel 110, lid 2.

(14)

In titel IV krijgt de Commissie (vóór de hervorming van het statuut van 2014 de Raad) ook specifieke bevoegdheden om via gedelegeerde handelingen vast te stellen welke categorieën ambtenaren recht hebben op specifieke toeslagen (continu- of ploegendienst, wachtdiensten, bezwarende arbeidsomstandigheden). Dit verslag heeft geen betrekking op deze specifieke bevoegdheden, zie voetnoot 4.

(15)

Op 7 juni 2017 besloot het college van hoofden van de administratie de structuur van het register te wijzigen zodat de Commissie er de instemming vooraf in kon opnemen en de agentschappen er de uitvoeringsregels in konden opnemen die worden gebaseerd op modelbesluiten waarvoor de Commissie vooraf instemming heeft verleend, net als de individuele bepalingen.

(16)

 De eerste vergadering vond plaats op 19 december 1952.

(17)

 De Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank wonen het college van hoofden van de administratie bij als waarnemers.

(18)

Zie het vademecum voor de hoofden van de administratie ("Vademecum of the Heads of Administration") van de Europese Unie, versie 2012, bijlage II.

(19)

Zie verder de richtsnoeren van de Commissie voor de tenuitvoerlegging van artikel 110, lid 2, van het statuut betreffende de uitvoeringsbepalingen in de agentschappen, C(2014) 6543 final, met name punt 2.B.