Artikelen bij COM(2011)167 - Advies over de amendementen van het EP op het Raadsstandpunt over het voorstel tot wijziging van Verordening 1934/2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52011PC0167

/* COM(2011) 167 definitief - COD 2009/0059 */ ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 294, lid 7, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over de amendementen van het Europees Parlement op het standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 1.4.2011

COM(2011) 167 definitief

2009/0059 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 294, lid 7, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over de amendementen van het Europees Parlement op het standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen

2009/0059 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIEovereenkomstig artikel 294, lid 7, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover de amendementen van het Europees Parlementop het standpunt van de Raad inzake hetvoorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen

1. Inleiding

In artikel 294, lid 7, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de Commissie een advies moet uitbrengen over de door het Europees Parlement in tweede lezing voorgestelde amendementen. Hieronder volgt het advies van de Commissie over de door het Parlement voorgestelde amendementen.

2. Achtergrond

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad: 21 april 2009

Doc COM (2009) 197 definitief 2-2009/0059 (COD) rectificatie 30 november 2009, gewijzigd 1 december 2009 (inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon)

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: 21 oktober 2010

Indiening van het gewijzigde voorstel bij het Europees Parlement en de Raad: nihil

Politiek akkoord over het standpunt van de Raad: nihil

Formele vaststelling van het standpunt van de Raad: 10 december 2010

Advies van het Europees Parlement in tweede lezing: 3 februari 2011

3. Doel van het voorstel

In het kader van de tussentijdse evaluatie van de financieringsinstrumenten voor externe acties heeft de Commissie dit voorstel gedaan om een lacune op wetgevingsgebied op te vullen , namelijk dat de EU geen activiteiten kan financieren die in 46 van de partnerlanden van de EU overal ter wereld niet duidelijk onder de categorie officiële ontwikkelingshulp vallen.

Dit komt doordat de verordening tot invoering van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (in artikel 2, lid 4) de meeste maatregelen uitsluit die niet voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp die door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/DAC) zijn vastgesteld, op enkele beperkte uitzonderingen na. Er zijn geen andere wettelijke bepalingen op grond waarvan maatregelen die niet als officiële ontwikkelingshulp kunnen worden aangemerkt, kunnen worden gefinancierd in de landen die onder het instrument voor ontwikkelingssamenwerking vallen.

Op diverse punten hebben de Commissie en het Parlement uiteenlopende opvattingen met betrekking tot de subsidiabiliteit als officiële ontwikkelingshulp (DAC-geschiktheid) van bepaalde maatregelen. Het Europees Parlement wees tijdens het proces van democratische toetsing (wanneer de Commissie het EP om advies vraagt over strategiedocumenten en meerjarige programma's) en ook tijdens de comité-procedure (wanneer de jaarlijkse actieprogramma's worden getoetst) op een aantal problematische voorbeelden die het niet als officiële ontwikkelingshulp beschouwde. Naar aanleiding daarvan heeft het EP een aantal resoluties aangenomen waarin de Commissie wordt veroordeeld omdat zij haar uitvoeringsbevoegdheden te buiten is gegaan door dergelijke projecten in het kader van de DCI-verordening goed te keuren en waarin wordt gepleit voor intrekking van deze projecten.

Sommige acties moesten hierdoor buiten het instrument voor ontwikkelingssamenwerking om worden gefinancierd als voorbereidende acties, waarvoor het Europees Parlement in de begroting een voorziening heeft getroffen. Het gaat daarbij om zakelijke en wetenschappelijke uitwisselingen met India en China en samenwerking met landen met een middeninkomen in Azië en Latijns-Amerika. Deze voorbereidende acties werden in 2009 beëindigd. Commissaris Ferrero-Waldner en de voorzitters van de bevoegde EP-commissies spraken af dat Europese studenten en docenten die aan het externe gedeelte van Erasmus Mundus deelnamen , slechts tot einde 2009 via het instrument voor ontwikkelingssamenwerking zouden worden gefinancierd. Door het opvullen van de wetgevingslacune moet er ook voor worden gezorgd dat sommige energieprojecten en activiteiten op het gebied van publieke diplomatie die niet voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp (bijvoorbeeld in Azië, Centraal-Azië en Irak/Iran), kunnen worden gefinancierd.

Het voorstel van de Commissie is een pragmatische, ad-hoc-oplossing voor dit probleem: de landen waarop het instrument voor ontwikkelingssamenwerking van toepassing is, worden gewoon aan het bestaande instrument voor industrielanden toegevoegd. Dit instrument werd als het meest geschikte beschouwd omdat de EU er gebruik van maakt om samenwerking te financieren die niet op ontwikkeling betrekking heeft. De algemene beleidsdoelstelling van dit instrument zal ook van toepassing zijn op de landen die onder het instrument voor ontwikkelingssamenwerking vallen: nl. een specifieke reactie te bieden op de noodzaak om de banden met deze landen aan te halen en met hen nader overleg te plegen op bilaterale, regionale of multilaterale basis teneinde een gunstiger klimaat te scheppen voor de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Unie en deze landen en gebieden, alsook de dialoog te bevorderen en de belangen van de Unie te dienen.

Het voorstel wordt beperkt tot de periode 2010–2013 en heeft een beperkte werkingssfeer wat betreft beleidsinhoud en budgettaire gevolgen. Het loopt niet vooruit op eventuele toekomstige voorstellen inzake de nieuwe generatie van financiële instrumenten voor externe actie binnen het volgende financiële kader.

Het voorstel van de Commissie werd door het EP reeds in budgettaire termen aanvaard : vervanging van de voorbereidende acties en voorziening in acties voor niet-officiële ontwikkelingshulp. In 2010 werden nieuwe begrotingslijnen gecreëerd met de nodige kredieten; de formele goedkeuring van het voorstel is hangende. Indien het voorstel niet wordt goedgekeurd, kunnen de kredieten van het budget niet worden besteed bij ontstentenis van een rechtsgrondslag.

4. Advies van de Commissie met betrekking tot de amendementen van het Europees Parlement

4.1 Door de Commissie aanvaarde amendementen

De Commissie kan de tekst aanvaarden als overeengekomen tussen de drie instellingen tijdens de trialoog van oktober en november 2010 (de overwegingen 1; 2; 3; 4; 5; 6; 7; 8; 9; de artikelen 1; 2; 3; 4; 5, lid 2; 7; 8; 9, lid 1; 12; 13 en 14). Ter informatie: deze overwegingen en artikelen werden door de Raad reeds in eerste lezing goedgekeurd.

4.2 Door de Commissie verworpen amendementen

De Commissie kan de artikelen niet aanvaarden die betrekking hebben op gedelegeerde handelingen en comité-kwesties (overweging 8 bis, de artikelen 6, lid 1; 14 bis; 14 ter; 14 quater (gedelegeerde handelingen), 6, lid 3; schrappen van artikel 15 (comitologie)).

De Commissie kan artikel 16 inzake de financiële voorzieningen ook niet aanvaarden. Daarin is bepaald dat de middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking niet voor het financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen kunnen worden gebruikt. Dit amendement is niet aanvaardbaar. Het besluit over de financieringsbron is de bevoegdheid van de begrotingsautoriteiten bij de jaarlijkse vaststelling van de begroting. Dit kan niet onderdeel zijn van een wetgevingsbesluit. Het artikel moet zich beperken tot standaardbepalingen zoals in elk financieel instrument. Om overeenstemming te vergemakkelijken en de instellingen gerust te stellen, is de Commissie echter bereid te verklaren dat het in artikel 16 vastgestelde financiële referentiebedrag voor de landen in bijlage II ten uitvoer wordt gelegd door middel van speciale begrotingsonderdelen voor andere activiteiten dan officiële ontwikkelingshulp.

5. Conclusie

De discussies met de medewetgevers moeten na de tweede lezing worden voortgezet teneinde te komen tot een consensus, waarbij bij voorkeur het EP aanzienlijke toetsingsrechten worden verleend voor het overblijvende gedeelte van de lopende meerjarige programmeringsperiode en waarbij voor de volgende programmeringsperiode de mogelijkheden worden opengelaten, met inbegrip van een mogelijk beroep op gedelegeerde handelingen met volledig respect voor de criteria van artikel 290 VWEU.