Artikelen bij COM(2007)817 - Bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2007)817 - Bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen.
document COM(2007)817 NLEN
datum 19 december 2007

Artikel 1 - Onderwerp

Op grond van deze richtlijn en teneinde de aankoop van schone en energiezuinige voertuigen te bevorderen, moeten de operationele levensduurkosten van het energieverbruik, de CO2-uitstoot en de uitstoot van verontreinigende stoffen worden meegenomen als gunningscriterium voor de aanschaf van wegvoertuigen door overheidsinstanties als bedoeld in de richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG of door exploitanten die diensten uitvoeren op grond van een door een overheidsinstantie verleende licentie, contract, vergunning of toestemming.

Artikel 2 - De aanschaf van schone en zuinige voertuigen

1. De lidstaten zien erop toe dat de aanbestedende diensten als bedoeld in de richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG, uiterlijk vanaf de in artikel 7, lid 1, vastgestelde datum, de in artikel 3 vastgestelde methodologie hanteren om de levensduurkosten van het energieverbruik, de CO2-uitstoot en de uitstoot van verontreinigende stoffen in rekening te brengen als gunningscriterium voor de aankoop van wegvoertuigen.

2. De lidstaten zien erop toe dat uiterlijk vanaf 1 januari 2012 bij elke openbare aanbesteding voor wegvoertuigen door aanbestedende diensten als bedoeld in de richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG de levensduurkosten van het energieverbruik, de CO2-uitstoot en de uitstoot van verontreinigende stoffen overeenkomstig de in artikel 3 vastgestelde methodologie in aanmerking worden genomen als gunningscriterium.

3. De lidstaten zien erop toe dat uiterlijk vanaf 1 januari 2012 bij elke aankoop van wegvoertuigen voor openbaarvervoerdiensten die worden gepresteerd op grond van een door een overheidsdienst verleende licentie, vergunning of toestemming de levensduurkosten van het energieverbruik, de CO2-uitstoot en de uitstoot van verontreinigende stoffen overeenkomstig de in artikel 3 vastgestelde methodologie als criterium in aanmerking worden genomen.

Artikel 3 - Energie- en milieukosten als gunningscriterium voor de aankoop van voertuigen

1. Voor de toepassing van deze richtlijn worden de operationele levensduurkosten van het energieverbruik, de CO2-uitstoot en de uitstoot van verontreinigende stoffen die worden veroorzaakt door de exploitatie van het aan te schaffen voertuig gekwantificeerd en berekend overeenkomstig de onder a), b) en c) vastgestelde methodologie.

1. De levensduurkosten van het energieverbruik door de exploitatie van een voertuig worden als volgt berekend:

2. het brandstofverbruik van een voertuig als bedoeld in lid 2 wordt op basis van de in tabel 1 van de bijlage vastgestelde omrekeningsfactoren voor de energie-inhoud van de verschillende brandstoffen uitgedrukt in energieverbruik per kilometer;

3. er wordt één monetaire waarde per energie-eenheid gebruikt. Deze waarde is de laagste kostprijs per energie-eenheid voor belasting van benzine of diesel die als vervoersbrandstof wordt gebruikt;

4. de levensduurkosten van het energieverbruik dat wordt veroorzaakt door de exploitatie van een voertuig worden berekend door de vermenigvuldiging van het tijdens de volledige levensduur afgelegde aantal kilometer als bedoeld in lid 3 met het energieverbruik als bedoeld in het eerste streepje en met de kostprijs per energie-eenheid als bedoeld in het tweede streepje.

5. De levensduurkosten van de CO2-uitstoot door de exploitatie van een voertuig worden berekend door de vermenigvuldiging van het tijdens de volledige levensduur van het voertuig afgelegde aantal kilometer als bedoeld in lid 3 met de CO2-uitstoot uitgedrukt in kilogram per kilometer overeenkomstig lid 2 en met de in tabel 2 van de bijlage vastgestelde kostprijs per kilogram.

6. De levensduurkosten voor de uitstoot van verontreinigende stoffen door de exploitatie van een voertuig worden berekend door de optelling van de levensduurkosten voor de uitstoot van stikstofoxide, niet-methaanhoudende koolwaterstoffen en fijne stofdeeltjes. De levensduurkosten voor de verschillende verontreinigende stoffen wordt berekend door de vermenigvuldiging van het tijdens de volledige levensduur van het voertuig afgelegde aantal kilometer als bedoeld in lid 3 met de emissies, uitgedrukt in gram, als bedoeld in lid 2 en met de in tabel 2 van de bijlage vastgestelde respectieve kostprijs per gram.

2. Het brandstofverbruik, de CO2-uitstoot en de uitstoot van verontreinigende stoffen per afgelegde kilometer worden gebaseerd op de gestandaardiseerde EU-testprocedures die in de EU-regelgeving inzake typekeuring voor een aantal voertuigen zijn vastgesteld. Wanneer een voertuig niet onder de gestandaardiseerde EU-testprocedures valt, wordt de vergelijkbaarheid van de verschillende aanbiedingen gewaarborgd door het gebruik van algemeen erkende testprocedures of resultaten van tests voor de overheid, of wanneer deze niet beschikbaar zijn, door informatie die is meegedeeld door de constructeur.

3. Het totale aantal kilometer dat een voertuig tijdens zijn volledige levensduur aflegt, wordt vastgesteld op basis van de bij de aanbesteding gehanteerde technische specificaties. Bij gebrek aan dergelijke specificaties worden de waarden van tabel 3 in de bijlage gebruikt.

Artikel 4 - Aanpassing aan de technische vooruitgang

Aanpassingen aan de technische vooruitgang van de in de bijlage vastgestelde waarden voor de berekening van de operationele levensduurkosten van wegvoertuigen vormen een wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 5 - Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 6 - Verslag en herziening

1. Elke twee jaar, vanaf de datum als bedoeld in artikel 8, stelt de Commissie een verslag op over de tenuitvoerlegging van de richtlijn en de acties van de verschillende lidstaten om de aanschaf van schone en energiezuinige wegvoertuigen aan te moedigen.

2. In dat verslag worden de effecten van de richtlijn beoordeeld, wordt nagegaan of er behoefte is aan verdere maatregelen en worden desgevallend nieuwe maatregelen voorgesteld.

Artikel 7 - Omzetting

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 18 maanden na de in artikel 8 bedoelde datum aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten doen de Commissie mededeling van de tekst van de voornaamste bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 8 - Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 9 - Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.