Artikelen bij COM(2005)248 - Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52005PC0248

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag /* COM/2005/0248 def. - COD 2002/0061 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 1.6.2005

COM(2005) 248 definitief

2002/0061 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE DE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE DE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES (voor de EER relevante tekst)

1. Inleiding

Volgens artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag brengt de Commissie advies uit over de amendementen van het Europees Parlement in tweede lezing. De Commissie geeft hieronder haar advies over de 34 door het Parlement voorgestelde amendementen.

2. Achtergrond

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2002)119 definitief 2002/0061(COD): | 7 maart 2002 |

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 18 september 2002 |

Advies in eerste lezing van het Europees Parlement: | 11 februari 2004 |

Indiening van het gewijzigde voorstel: | 20 april 2004 |

Goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt: | 21 december 2004 |

Advies in tweede lezing van het Europees Parlement: | 11 mei 2005 |

3. DOEL VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel voor een richtlijn heeft tot doel:

- de vijftien bestaande richtlijnen betreffende de erkenning van beroepskwalificaties te consolideren;

- de flexibiliteit van de arbeidsmarkt te vergroten, met name door het gemakkelijker te maken tijdelijk en incidenteel diensten te verrichten;

- de bestaande regels betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en het beheer van het erkenningsstelsel te vereenvoudigen;

- de informatie- en adviesverstrekking aan de burgers te verbeteren.

4. Advies van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement

Het Parlement heeft in tweede lezing 34 amendementen op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad aangenomen. Door deze amendementen worden bepaalde aspecten van de tekst verbeterd zonder dat aan de inhoud of de beginselen van het gemeenschappelijk standpunt en het voorstel van de Commissie wordt geraakt. Na interinstitutionele contacten kon algemene overeenstemming over de definitieve tekst worden bereikt, en daarom aanvaardt de Commissie alle 34 amendementen .

Het betreft de volgende amendementen:

- Amendement 2

Dit amendement herinnert eraan dat de ontvangende lidstaat in het kader van het algemeen stelsel om redenen van algemeen belang zijn beroepsregels mag toepassen.

- Amendementen 5, 27, 28, 29, 54 en 55

Door deze amendementen wordt de automatische erkenning gehandhaafd voor medische specialismen die in twee of meer lidstaten gemeenschappelijk zijn, zoals momenteel volgens de huidige wetgeving het geval is, en wordt de automatische erkenning van nieuwe medische specialismen beperkt tot die welke in ten minste twee vijfde van de lidstaten bestaan.

- Amendementen 7, 52 en 53

Deze amendementen hebben betrekking op de deelneming van vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties aan het beheer van de erkenningsstelsels, met name via de raadpleging van deze vertegenwoordigers in de context van het werk van het bij de richtlijn opgerichte comité, waarover de Commissie uitvoerige rapporten aan het comité voorlegt. Bovendien wordt de samenstelling van het comité verduidelijkt.

- Amendementen 10 en 39

Met deze amendementen wordt een definitie van “vrije beroepen” ingevoegd en wordt erop gewezen dat de richtlijn ook daarop van toepassing is.

- Amendement 12

Met dit amendement wordt een definitie van “bevoegde autoriteit” ingevoegd, die overheidsinstanties omvat alsmede organisaties die handelen op grond van gedelegeerde bevoegdheden (d.w.z. beroepsorden).

- Amendement 13

Dit amendement verduidelijkt dat titel II van de richtlijn “uitsluitend” van toepassing is op het tijdelijk verrichten van diensten.

- Amendement 26

Dit amendement verduidelijkt dat beroepsverenigingen “of –organisaties” gemeenschappelijke platforms kunnen voorleggen.

- Amendement 31

Niet van toepassing op de Nederlandse versie.

- Amendement 33

Dit amendement verduidelijkt in een overweging dat men zich niet op de richtlijn kan beroepen om aan “kwalificatieshopping” te doen (d.w.z. de erkenning door de lidstaat van oorsprong van alleen maar een erkenningsbesluit dat door een andere lidstaat is genomen).

- Amendementen 34, 35, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 50 en 51

Met deze amendementen worden voor de werking van het algemeen stelsel formeel vijf kwalificatieniveaus ingevoerd, zonder dat de essentiële rechten van migranten in vergelijking met de bestaande wetgeving, het oorspronkelijke voorstel van de Commissie of het gemeenschappelijk standpunt van de Raad worden gewijzigd. Voorts wordt de definitie van deze niveaus op enkele punten aangepast.

- Amendement 36

Met dit amendement wordt er in een overweging op gewezen dat de Commissie nagaat of het wenselijk is om verdere gecoördineerde opleidingseisen in te voeren voor extra beroepen, met name op basis van met redenen omklede verzoeken van beroepsorganisaties.

- Amendement 37

Met dit amendement wordt in een overweging gewezen op de mogelijkheid voor beroepsorganisaties om op Europees niveau beroepsbewijzen in te voeren die met name informatie over de kwalificaties van de beroepsbeoefenaar en zijn wettelijke plaats van vestiging kunnen bevatten.

- Amendement 38

Dit amendement betreft een algemene verwijzing naar artikel 39, lid 4, en artikel 45 van het EG-Verdrag, waarbij met name notarissen worden vermeld.

- Amendementen 40, 41 en 42

Deze amendementen behelzen een aanpassing van de regeling voor het tijdelijk verrichten van diensten, waarbij respectievelijk 1) de door de ontvangende lidstaat toe te passen beroepsregels worden gespecificeerd, 2) wordt verduidelijkt dat in het attest betreffende de rechtmatige vestiging ook moet worden vermeld dat aan de beroepsbeoefenaar geen beroepsuitoefeningsverbod is opgelegd, en 3) voor de ontvangende lidstaat wordt voorzien in de mogelijkheid om voor beroepen in de veiligheidssector een bewijs te eisen dat de desbetreffende persoon nooit strafrechtelijk is veroordeeld.

- Amendement 49

Dit amendement verduidelijkt dat, indien het niveau van de nationale kwalificatie-eisen wordt verhoogd, de kwalificatie van een beroepsbeoefenaar die in zijn lidstaat van oorsprong verworven rechten geniet, met het oog op erkenning moet worden gelijkgesteld met de nieuwe kwalificatie.

5. CONCLUSIE

Overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven aangegeven.