Artikelen bij COM(2016)499 - Inschakeling van arbeidscontractanten in 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2016)499 - Inschakeling van arbeidscontractanten in 2014.
document COM(2016)499 NLEN
datum 9 augustus 2016



1. Inleiding

2. Ontwikkeling van het aantal arbeidscontractanten binnen de Commissie sinds 2004

3. Verdeling bij de Commissie naar sekse en functiegroep

4. Verdeling bij de Commissie naar nationaliteit

5. Verdeling bij de Commissie per dienst

5.1.Verdeling naar sekse en DG

5.2.1.Arbeidscontractanten 3 bis

5.2.2.Arbeidscontractanten 3 ter

6. Verdeling bij de overige instellingen en agentschappen

6.1.Verdeling bij de overige instellingen

6.1.1.Verdeling naar sekse en functiegroep bij de overige instellingen

6.1.2.Verdeling naar nationaliteit bij de overige instellingen

6.2.Verdeling bij de agentschappen

6.2.1.Verdeling naar sekse en functiegroep bij de agentschappen

6.2.2.Verdeling naar nationaliteit bij de agentschappen


1. Inleiding

Met dit verslag wordt voldaan aan de statutaire verplichting die voortvloeit uit artikel 79, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (hierna 'RAA' genoemd), waarin het volgende wordt bepaald: 'De Commissie legt jaarlijks een verslag voor over de inschakeling van arbeidscontractanten, met opgave van het aantal contractanten, het niveau en type van de ambten, het geografisch evenwicht en de begrotingsmiddelen per functiegroep'. Het verslag bevat een gedetailleerd overzicht van de arbeidscontractanten (hierna "AC's" genoemd) die op 31 december 2014 in dienst waren.

De begrotingsgegevens (die elk jaar aan de Begrotingsautoriteit worden overgelegd - Werkdocument, delen II en III) bevatten een overzicht van de AC's die bij de EU werkzaam zijn op het moment dat de ontwerpbegroting wordt ingediend (onder wie de AC's die zijn aangeworven op basis van bestemmingsontvangsten), dat wil zeggen het overzicht per 1 april van het jaar N-1 (waarbij N het jaar van de ontwerpbegroting is), de uitvoering van de begroting van het jaar N-2 en de kredietaanvragen met ramingen in voltijdsequivalenten voor het jaar N. Dat verklaart dus eventuele verschillen in het aantal AC's tussen verschillende gegevensbronnen.

Dit verslag bevat de gegevens van alle Europese instellingen (inclusief de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), die sinds 1 januari 2011 operationeel is) en alle agentschappen in de zin van artikel 1 bis van het Statuut. De gegevens voor de Commissie zijn uitgebreider en betreffen ook het personeel dat vanuit de operationele en onderzoeksposten wordt gefinancierd, de administratieve bureaus, de delegaties, de vertegenwoordigingen en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO).

In artikel 80 van de RAA wordt beschreven welke werkzaamheden AC's binnen een bepaalde functiegroep (hierna 'FG' genoemd) kunnen verrichten:

FunctiegroepRangWerkzaamheden
FG IV13 tot en met 18Werkzaamheden van administratieve aard, advisering, werkzaamheden op taalkundig gebied en gelijkwaardige technische werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen.
FG III8 tot en met 12Uitvoerende werkzaamheden, werkzaamheden op redactioneel en boekhoudkundig gebied en gelijkwaardige technische werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen.
FG II4 tot en met 7Kantoor- en secretariaatswerkzaamheden, kantoorleiding en gelijkwaardige werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen.
FG I1 tot en met 3Handenarbeid en administratieve ondersteunende diensten, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen.


De categorie arbeidscontractanten werd in 2004 gecreëerd, in het kader van de hervorming van het Statuut. Sindsdien hebben AC's een nuttige bijdrage geleverd aan het werk van de instellingen. Tegen relatief geringe kosten verrichten zij ondersteunende administratieve werkzaamheden en zij brengen vaardigheden mee waarover de betrokken instelling niet altijd beschikt.

Dit geldt met name voor FG I, die sinds 2004 in de plaats is gekomen van categorie D voor ambtenaren. Sindsdien is (behalve bij het Parlement) geen enkel vergelijkend onderzoek georganiseerd voor bodes, chauffeurs en andere beroepen die kenmerkend zijn voor FG I.

2. Ontwikkeling van het aantal arbeidscontractanten binnen de Commissie sinds 2004

Eind 2014 bedroeg het totale aantal AC's voor alle instellingen en agentschappen meer dan 11 100. Ongeveer 58 % daarvan werkt bij de Commissie; in 2012 was dat 60 %. In absolute zin is het aantal AC's bij de Commissie tot 2013 min of meer gelijk gebleven, met vervolgens een stijging in 2014; deze relatieve daling hangt samen met de stijging van het aantal AC's bij de andere instellingen en agentschappen.

De verdeling over de instellingen en agentschappen wordt verderop geanalyseerd.

De ontwikkeling sinds 2004 binnen de Commissie is als volgt 1 :

Tabel 1






De toename van het aantal AC's, dat zich in 2014 heeft gestabiliseerd rond 6400 personen, kan enerzijds worden verklaard uit het feit dat hulpfunctionarissen (in 2003 nog bijna 3000) geleidelijk zijn vervangen door AC's voor ondersteunende taken (artikel 3 ter van de RAA), uit de vervanging van de voormalige categorie D door AC's (artikel 3 bis van de RAA), alsmede uit de omzetting van ambtenarenposten in kredieten voor AC's in de administratieve bureaus. Bovendien worden er AC's aangesteld als tijdelijke vervanging van statutair personeel (artikel 3 ter van de RAA).

Het aantal AC's is tot en met 2009 voortdurend toegenomen, waarna er in 2010 een lichte daling optrad, vooral doordat de resultaten van de nieuwe CAST-selectie 2010 op zich lieten wachten.

In 2011 lijkt er bij de Commissie sprake te zijn van een stabilisatie, als gevolg van twee tegengestelde effecten. Enerzijds heeft de oprichting van de EDEO ertoe geleid dat 277 AC's (die voor directoraat-generaal Relex werkten bij de centrale diensten in Brussel/Luxemburg en bij de delegaties) zijn overgeplaatst van de Commissie naar de EDEO en anderzijds heeft de Commissie in 2010-2011 275 nieuwe AC's aangeworven. Zonder dit vertrek naar de EDEO zou het aantal AC's tussen 2010 en 2011 zijn gestegen met 4,6 %, dat wil zeggen met het gemiddelde percentage van 2008 en 2009.

In 2012 en 2013 is het aantal AC's licht gedaald (respectievelijk met 1 % en 2 %), vooral vanwege de algemene personeelsinkrimping en in afwachting van de inwerkingtreding van het nieuwe statuut in januari 2014.

In september 2013 heeft de Commissie een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling voor AC's 3 ter gedaan, waardoor de directoraten-generaal (hierna DG's genoemd) nieuwe medewerkers konden aannemen 2 . Gezien de verschillende deadlines voor selectie en aanwerving is het werkelijke effect van deze oproep vooral sinds 2014 zichtbaar.

Daarenboven kunnen AC's 3 ter sinds de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut op 1 januari 2014 voor een periode tot zes jaar worden aangeworven. Een groot aantal AC's die reeds drie jaar in dienst waren en als uitzendkracht bij de Commissie zijn blijven werken, konden zo opnieuw worden aangeworven voor een nieuwe contractperiode. Op die manier kon de Commissie beschikken over reeds opgeleide en onmiddellijk operationele AC's, en tegelijk het aantal uitzendkrachten beperken 3 .


3. Verdeling bij de Commissie naar sekse en functiegroep

In onderstaande tabel is de verdeling van de AC's naar sekse en functiegroep weergegeven.

Verdeling mannen/vrouwen en per functiegroep in 2014 4

Tabel 2





2014


Op 31 december 2014 telde de Commissie 6 440 AC's. Het grootste deel daarvan (circa 40 % in 2014) zit in FG II, een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. De personen in deze functiegroep verrichten secretariaatswerkzaamheden of soortgelijke taken, maar werken bijvoorbeeld ook in de kinderopvang. Daarna volgen FG IV en III.

De man-vrouwverhouding is nagenoeg gelijk gebleven: vrouwen vormden 62,8 % van het totale aantal AC's in 2013, en 63,4 % in 2014.

In FG IV is de man-vrouwverhouding in 2014 zo goed als in evenwicht. In de andere functiegroepen is de man-vrouwverhouding sinds 2011 nauwelijks gewijzigd. Vrouwen zijn ruim in de meerderheid in FG II (83,5 % in 2014) en in iets mindere mate in FG III (59,8 % in 2014). Mannen zijn dan weer in de meerderheid in FG I (63,5 % in 2014).

Dit weerspiegelt nog een traditionele verdeling naargelang van het type verrichte taken: secretaresses en kinderverzorgsters werken in FG II, terwijl FG I grotendeels uit bodes of chauffeurs bestaat.

4. Verdeling bij de Commissie naar nationaliteit

De burgers van de volgende lidstaten waren het sterkst vertegenwoordigd (in afnemende volgorde): Belgen, Italianen, Fransen, Spanjaarden en Roemenen, gevolgd door Polen en Grieken. Wat de eerste vier nationaliteiten betreft, is deze volgorde sinds 2005 niet gewijzigd. Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zijn, evenals Polen en Nederland, relatief slecht vertegenwoordigd gezien hun inwonertal. België en Italië zijn dan juist weer zeer ruim vertegenwoordigd.

Na de toetreding van Kroatië op 1 juli 2013 waren op 31 december 2014 59 AC's in dienst bij de Commissie.


Verdeling AC's bij de Commissie naar nationaliteit en sekse in 2014 5


Tabel 3





 


De verdeling naar nationaliteit wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals de plaats waar de Europese instellingen zich bevinden en de looptijd van de contracten.

Aangezien de meeste contracten van beperkte duur zijn, trekken deze veelal kandidaten aan die al wonen in (de buurt van) de plaats waar de instelling is gevestigd. Voor een kandidaat die een gezin heeft, is het soms moeilijk zijn land van herkomst te verlaten en zich voor een beperkte tijd te vestigen in de plaats waar de instelling is gevestigd.

De meeste AC's worden bij de Commissie immers als AC 3 ter aangesteld met een eenjarig contract dat met twee jaar kan worden verlengd. Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut van 2014 is deze periode opgetrokken naar zes jaar.

De invloed van de factor geografische nabijheid blijkt ook uit de samenstelling van de kandidatenlijsten waaruit de Commissie kan putten voor aanwerving. Er bestaan evenwel geen minimumquota per nationaliteit: aanwerving vindt plaats op basis van het profiel, de vaardigheden en de talenkennis van de kandidaten.

Dezelfde tendens in verband met de woonplaats tekent zich af in de tabel over de verdeling naar nationaliteit in de overige instellingen en agentschappen.


Verdeling naar sekse en functiegroep 6

Deze tabellen geven een overzicht van de verdeling naar FG en sekse. In 2014 waren, net zoals in de voorgaande jaren, alle 27 lidstaten vertegenwoordigd in FG IV en II. Dit gold in 2014 evenwel niet voor FG III, waarin geen Luxemburgers zaten, noch voor FG I, waarin Oostenrijkers ontbraken.


Tabel 4

FGIV

 

FGIII




FGII




FGI





5. Verdeling bij de Commissie per dienst

Hieronder zijn de gegevens over de AC's gerangschikt per DG. Er zijn verschillen tussen de DG's, die voornamelijk verband houden met hun taken. Zo werken bij DG DEVCO de meeste AC's in FG IV, die zich bezighouden met internationale hulp en samenwerking of programmabeheer, zowel bij de centrale diensten als bij de delegaties, terwijl bij OIB vooral administratief assistenten en kinderverzorgsters werken (FG II).

Voor het beleid inzake de vervanging van afwezig personeel worden voldoende kredieten toegekend om een continue dienstverlening te garanderen, wat zonder deze tijdelijke vervangingen minder goed mogelijk zou zijn.

5.1.Verdeling naar sekse en DG 7


Tabel 5




5.2.    Verdeling naar type contract 8

5.2.1.Arbeidscontractanten 3 bis


Tableau n° 6



5.2.2.Arbeidscontractanten 3 ter


Tabel 7



6. Verdeling bij de overige instellingen en agentschappen

In 2014 bedroeg het aantal AC's bij de andere instellingen en de agentschappen 4624, tegen 4179 in 2013. Dit betekent een stijging van 10,6% tussen 2013 en 2014.

Tabel 8

Ontwikkeling van de verdeling van AC's bij de overige instellingen en agentschappen sinds 2010 9



* De oprichting van de EDEO op 1 januari 2011 en de overheveling van 313 AC's van de Commissie naar de EDEO per die datum verklaart grotendeels de sterke stijging van het aantal AC's tussen 2010 en 2011. Meer informatie hierover is te vinden in het verslag van de Commissie aan de Raad over de inschakeling van arbeidscontractanten in 2011.

6.1.Verdeling bij de overige instellingen 10

Het aantal AC's in de overige instellingen is tussen 2013 en 2014 gestegen met 17,7 %. Deze toename komt grotendeels voor rekening van het Europees Parlement: van 874 AC's in 2013 naar 1210 AC's in 2014, dat wil zeggen +38,4 % voor deze instelling. Deze toename is het gevolg van de beslissing om veiligheidstaken te internaliseren en daarvoor AC's aan te werven in FGI.

Tabel 9

Verdeling AC's bij de overige instellingen in 2014




6.1.1.Verdeling naar sekse en functiegroep bij de overige instellingen 11

Tabel 10


6.1.2.Verdeling naar nationaliteit bij de overige instellingen 12

Tabel 11



6.2.Verdeling bij de agentschappen

Het aantal AC's in de agentschappen neemt gestaag toe: van 1933 in 2010, 2214 in 2011, 2408 in 2012, 2522 in 2013 tot 2582 in 2014.

Volgens de gegevens van DG BUDG kunnen de agentschappen worden ingedeeld in drie categorieën: gedecentraliseerde agentschappen, gemeenschappelijke ondernemingen en het Europees Instituut voor innovatie en technologie, en de uitvoerende agentschappen.

Verdeling AC's bij de agentschappen 13

Tabel 12




45 % van het aantal AC's werkt bij een uitvoerend agentschap, 48 % bij een gedecentraliseerd agentschap en de rest (7 %) bij gemeenschappelijke ondernemingen of het Europees Instituut voor innovatie en technologie.

De toename van het aantal AC's tussen 2010 en 2014 is toe te schrijven aan de stijging van het aantal agentschappen en hun taken.

In 2014 zijn een aantal nieuwe gemeenschappelijke ondernemingen opgericht: 1) ECSEL (elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap), die de activiteiten van de gemeenschappelijke ondernemingen ARTEMIS en ENIAC overneemt, 2) BBI (Gemeenschappelijke onderneming biogebaseerde industrieën) en 3) S2R (Shift2Rail).

6.2.1.Verdeling naar sekse en functiegroep bij de agentschappen

De verdeling naar functiegroep is tamelijk homogeen voor de drie categorieën agentschappen en is sinds 2012 stabiel gebleven.

Verdeling naar functiegroep bij de agentschappen in 2014 14

Tabel 13




 Tabel 14





6.2.2.Verdeling naar nationaliteit bij de agentschappen

De plaats van vestiging van een agentschap is een doorslaggevende factor in de nationaliteit van de AC's.

De geografische spreiding bij de uitvoerende agentschappen, die in dezelfde plaatsen als de Commissie zijn gevestigd, is gelijkaardig als bij de Commissie, waar Belgen, Italianen, Fransen en Spanjaarden het sterkst vertegenwoordigd zijn.

Ook bij de andere agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen hangt de verdeling per nationaliteit van de AC's sterk samen met de plaats van vestiging.

Verdeling naar nationaliteit bij de agentschappen in 2014 15


Tabel 15




Tabel 16





(1) Bron: Commission HR Analytics Platform
(2) In 2013 hadden de DG's het moeilijk de bestaande gegevensbanken van kandidaten te gebruiken en werd er een tekort aan bepaalde profielen vastgesteld.
(3) Het aantal uitzendkrachten is gedaald van 415 op 1 juli 2013 naar188 op 1 juli 2014.
(4) Bron: Commission HR Analytics Platform
(5) Bron: Commission HR Analytics Platform
(6) Source : Commission HR Analytics Platform
(7) Source : Commission HR Analytics Platform
(8) Bron: Commission HR Analytics Platform
(9) Bron: Eurostat
(10) Bron: Eurostat
(11) Bron: Eurostat
(12) Bron: Eurostat
(13) Bron: Eurostat
(14) Bron: Eurostat
(15) Bron: Eurostat