Artikelen bij COM(2016)5 - Antwoord op het verslag van de deskundigengroep op hoog niveau over de ex-postevaluatie van het zevende kaderprogramma

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 19.1.2016

COM(2016) 5 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

betreffende het antwoord op het verslag van de deskundigengroep op hoog niveau over de ex-postevaluatie van het zevende kaderprogramma

{SWD(2016) 1 final}
{SWD(2016) 2 final}


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


betreffende het antwoord op het verslag van de deskundigengroep op hoog niveau over de ex-postevaluatie van het zevende kaderprogramma


1. Inleiding


Overeenkomstig het besluit betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (KP7) 1 dienen onafhankelijke deskundigen tegen eind 2015 een externe evaluatie uit te voeren van de achtergrond, de uitvoering en verwezenlijkingen van het programma. Met dit doel voor ogen is in september 2014 een externe deskundigengroep op hoog niveau (hierna 'deskundigengroep' genoemd) opgericht. De groep heeft zijn verslag ingediend bij de Commissie op 19 november 2015 2 . In deze mededeling worden de bevindingen en aanbevelingen van de deskundigengroep en het antwoord van de Commissie uiteengezet. De mededeling gaat vergezeld van een werkdocument (SWD) waarin de diensten van de Commissie KP7 hebben geëvalueerd op het vlak van doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, coherentie en meerwaarde voor de EU, in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving.


Met een goedgekeurde begroting van 55 miljard EUR was KP7 een van de grootste grensoverschrijdende concurrerende programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling ter wereld. Het was voornamelijk gericht op wetenschap, en vooral dan het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek en uitmuntendheid. In de laatste jaren van het programma werd er meer nadruk gelegd op innovatie en op de participatie van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). Om de toekenning en het beheer van subsidies te vergemakkelijken heeft de Commissie ook verschillende maatregelen getroffen om de administratieve lasten te verminderen.


2. Voornaamste bevindingen met betrekking tot de resultaten van KP7


KP7 heeft uitmuntendheid bevorderd door de beste onderzoekers van binnen en buiten de EU te betrekken in meer dan 25 000 hoogstaande interdisciplinaire samenwerkingsprojecten die onderzoeksresultaten van wereldklasse hebben opgeleverd. Vandaag is de helft van deze projecten echter nog aan de gang. Daarom kan de ex-postevaluatie van KP7 geen volledig beeld schetsen van de resultaten en effecten van KP7. Tot dusver hebben de KP7-projecten 170 000 publicaties opgeleverd. Het aandeel publicaties in gerenommeerde tijdschriften ligt boven het gemiddelde van de EU en de VS. Ook hebben de KP7-projecten reeds meer dan 1 700 octrooien en 7 400 commerciële exploitaties voortgebracht 3 . KP7 heeft baanbrekend onderzoek bevorderd via de Europese Onderzoeksraad (ERC). Het aantal publicaties in vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften die melding maken van ERC-financiering, evenals het aantal Nobelprijzen en Fields-medailles die ERC-begunstigden hebben ontvangen, tonen stuk voor stuk aan dat de ERC-beurzen zijn uitgegroeid tot een keurmerk van wetenschappelijke uitmuntendheid.


Met deelnemers uit 170 landen stond KP7 open voor de hele wereld. Het heeft de participatie binnen de EU verruimd en bijgedragen tot de verwezenlijking van de Europese Onderzoeksruimte (EOR). KP7 heeft duurzame, interdisciplinaire, grens- en sectoroverschrijdende netwerken tot stand gebracht: in elk door KP7 gefinancierd project wordt samengewerkt door gemiddeld elf organisaties uit zes verschillende landen en negen verschillende regio's. KP7 heeft de onderlinge afstemming van nationale systemen en beleidsmaatregelen voor onderzoek en innovatie gestimuleerd. In de meeste lidstaten van de Europese Unie heeft KP7 bijgedragen tot wetenschappelijke uitmuntendheid, maatschappelijke uitdagingen aangepakt en standaarden vastgesteld voor onderzoeksfinancieringsmechanismen en selectieprocedures.


KP7 heeft de training en langetermijnmobiliteit van onderzoekers versterkt, de kwaliteit van de doctoraatsopleidingen verhoogd en bijgedragen tot verbeterde arbeidsomstandigheden voor onderzoekers in de EU. De Marie Curie-acties van KP7 hebben ondersteuning verleend aan 50 000 onderzoekers, waaronder 10 000 promovendi uit 140 landen. Het programma heeft de mobiliteit van onderzoekers over heel Europa gestimuleerd en ook bijgedragen tot duurzame werkgelegenheid voor onderzoekers in Europa en tot een grotere deelname van vrouwelijke onderzoekers en internationale onderzoekers in de begunstigde onderzoeksteams.


KP7 vertegenwoordigt ongeveer 7 % van de totale overheidsuitgaven aan onderzoek en innovatie in de EU. Zowel rechtstreeks als door het aantrekken van private financiering en financiering door lidstaten heeft het programma niettemin een aanzienlijk economisch effect gehad op het bbp en de werkgelegenheid. Naar schatting zal KP7 via zijn indirecte economische effecten het bbp met 20 miljard EUR per jaar doen stijgen in de volgende 25 jaar en jaarlijks meer dan 130 000 banen voor onderzoekers en 160 000 aanvullende banen scheppen 4 . Er is ook bewijs voor gunstige micro-economische effecten: zo geven de deelnemende ondernemingen aan dat er innovatieve producten, processen en diensten worden ontwikkeld en de omzet, productiviteit en concurrentiekracht zijn toegenomen. Uit econometrische analyses 5 blijkt dat de kmo's die aan KP7 deelnemen 38 % hoger scoren dan de controlegroep wat betreft werkgelegenheidsgroei en bedrijfsopbrengsten. Zoals de deskundigengroep echter beklemtoont, is het te vroeg om een eindbeoordeling te maken van de markteffecten van de KP7-projecten.


KP7 heeft de industrie en de kmo's op strategische wijze geactiveerd 6 . Zowel grote, middelgrote als kleine ondernemingen werden uitgebreid betrokken via publiek-private partnerschappen, waaronder gezamenlijke technologie-initiatieven (JTI's) en contractuele publiek-private partnerschapsverbanden, alsook via specifiek op kmo's gerichte instrumenten 7 . Dit heeft bijgedragen tot het op innovatie gebaseerde concurrentievermogen van Europa.


KP7 ging Europese maatschappelijke uitdagingen aan op gebieden als gezondheid, energie, transport en veiligheid, en heeft bijgedragen tot de aanpak van wereldwijde uitdagingen zoals duurzame ontwikkeling. Wat gendergelijkheid betreft, werd de focus verlegd van het aanmoedigen van individuele vrouwelijke wetenschappers naar het bevorderen van structurele veranderingen in instellingen.


In KP7 lag het totale aandeel vrouwelijke evaluatoren iets boven de beoogde 40 %. Bovendien bestond meer dan 38 % van de in het kader van KP7 opgegeven arbeidskrachten uit vrouwen.


3. Aanbevelingen van de deskundigengroep en antwoord van de Commissie


Hieronder volgt het antwoord van de Commissie op de aanbevelingen die de deskundigengroep op basis van zijn evaluatie van KP7 heeft geformuleerd 8


Aanbeveling a): de focus leggen op cruciale uitdagingen en kansen in de mondiale context


De Commissie is het eens met de algemene intentie van de aanbeveling van de deskundigengroep.


Horizon 2020 beoogt grote maatschappelijke uitdagingen op te lossen. Het is gestoeld op een uitdagingsgerichte aanpak die de daadwerkelijke toepassing van nieuw opgedane kennis bevordert. Opdat de onderzoeksresultaten daadwerkelijk worden toegepast, hanteert Horizon 2020 een allesomvattende benadering van onderzoek en ontwikkeling, waarbij ondersteuning wordt geboden aan de gehele innovatieketen, gaande van grensverleggend onderzoek tot marktnabije activiteiten, bijvoorbeeld door middel van proef- en demonstratie-activiteiten. Tegelijk voert Horizon 2020 de investeringen in grensverleggend onderzoek op door middel van bottom-up-acties. Er is voldoende flexibiliteit ingebouwd in Horizon 2020 om nieuwe en onverwachte uitdagingen het hoofd te bieden.


Horizon 2020 bevordert een permanente, gestructureerde dialoog met de privésector via gevestigde platforms, waaronder de Europese technologieplatforms, rondetafelconferenties op industrieniveau in het kader van de digitale industriële strategie en formele adviesgroepen voor alle programmagebieden. De privésector wordt in Horizon 2020 door middel van JTI's en contractuele publiek-private partnerschapsverbanden op strategische wijze betrokken bij het opstellen en uitvoeren van veelomvattende onderzoeksagenda's in belangrijke industriële sectoren en bij het mobiliseren van de hiertoe vereiste kennis en financiële middelen. De JTI's in het kader van Horizon 2020 profiteren van een aantal ingrepen bij de uitvoering die administratieve lasten voor ondernemingen verminderen en JTI's beter afstemmen op het beoogde doel. De openheid, transparantie en doeltreffendheid van de JTI's worden beoordeeld in de tussentijdse evaluaties, die tegen juni 2017 voltooid moeten zijn.


Horizon 2020 vergroot de kansen voor innovatieve kmo's aanzienlijk, door 20 % van de gecombineerde begrotingen voor maatschappelijke uitdagingen en 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' toe te wijzen aan kmo's, en door een beroep te doen op het kmo-instrument, het 'Fast Track to Innovation'-instrument, en het publiek-publieke partnerschap Eurostars. Dat het aantal ingediende projecten het aanbod overstijgt, toont aan dat diensten en netwerkvorming op Europees niveau in de ogen van kmo's een duidelijke meerwaarde betekenen.


Het Horizon 2020-werkprogramma voor 2016-2017 beoogt meer financiering beschikbaar te maken voor innoverende ondernemingen door kansen te benutten in de context van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI). Om de toegang tot financiering voor innovatiedoeleinden te stroomlijnen zal de Commissie bekijken of er een Europese Innovatieraad kan worden opgericht.

In overeenstemming met aanbeveling a) is Horizon 2020 sterk gericht op het aanpakken van grote maatschappelijke uitdagingen en beoogt het programma een permanente gestructureerde dialoog aan te gaan met de privésector, deze te betrekken op strategisch vlak, en een zo ruim mogelijke deelname van innovatieve kmo's te bereiken.

Voorts zal de Commissie:

• een nieuwe strategische focus voor Horizon 2020 vastleggen om een zo groot mogelijke bijdrage te leveren tot 'open innovatie', 'open wetenschap' en 'openheid ten aanzien van de wereld';

• zoveel mogelijk synergieën tot stand brengen tussen enerzijds onderzoek en innovatie in thematische prioriteiten op het vlak van maatschappelijke uitdagingen en anderzijds nieuwe en opkomende digitale en sleuteltechnologieën en infrastructuren;

• nagaan of er behoefte is aan en wat de haalbaarheid is van een Europese Innovatieraad als middel om innovatie te stimuleren en de bestaande instrumenten te stroomlijnen;

• de JTI's tegen juni 2017 evalueren, onder andere wat betreft openheid, transparantie en doeltreffendheid;

• bijdragen tot de uitwerking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang die een grootschalige omzetting van onderzoek in volwassen technologieën kunnen bevorderen 9 .


Aanbeveling b): de instrumenten en agenda's voor onderzoek en innovatie in Europa op elkaar afstemmen


De Commissie is het ermee eens dat instrumenten en agenda's voor onderzoek en ontwikkeling in Europa beter op elkaar moeten worden afgestemd.


Kaderprogramma's kunnen een belangrijke rol spelen in het onderling afstemmen van nationale onderzoeksstrategieën en -programma's. Tevens moeten er verschillende EU-instrumenten op elkaar worden afgestemd om de maatschappelijke uitdagingen waarmee Europa geconfronteerd wordt het hoofd te bieden en om ervoor te zorgen dat men blijft investeren in de sectoren waarin Europa op wereldvlak een toonaangevende positie bekleedt.


Wat betreft het op elkaar afstemmen van nationale onderzoeksstrategieën en -programma's, zorgt Horizon 2020 voor een verdere versterking van de instrumenten die reeds in het kader van KP7 zijn ontwikkeld – zoals het medefinancieringsinstrument ERA-NET en de artikel 185-initiatieven – om de middelen van de lidstaten te bundelen, gemeenschappelijke strategische onderzoeksagenda's te bepalen, dubbel werk te vermijden, gezamenlijke oproepen te organiseren, enz. Daarnaast heeft de Commissie in het kader van Horizon 2020 een beleidsondersteuningsfaciliteit opgezet om, in lijn met de prioriteiten van de EOR, lidstaten te ondersteunen bij de uitvoering van doeltreffende hervormingen.


Om de afstemming op de structuurfondsprogramma's van de EU te verwezenlijken zal de Commissie gebruik blijven maken van nationale en regionale strategieën voor slimme specialisatie die het mogelijk maken om middelen te bundelen en kritische massa te vergaren rond gedeelde prioriteiten. Het van onderuit gestuurde ondernemingsgezinde ontdekkingsproces om in de volgende jaren strategieën voor slimme specialisaties te ontwikkelen en uit te bouwen zal de belangrijkste actoren op het gebied van onderzoek en innovatie samenbrengen. Er is behoefte aan duidelijke communicatie over hoe de verschillende financieringsprogramma's van de EU functioneren. Daartoe heeft de Commissie een gids voor beleidsmakers en uitvoeringsorganen opgesteld om synergieën en het combineren van verschillende fondsen te ondersteunen 10 , en een nieuw deelnemersportaal gelanceerd met gedetailleerde richtsnoeren voor indieners met betrekking tot het indienen en beheren van projecten in het kader van Horizon 2020. Daarnaast hebben een aantal JTI's memoranda van overeenstemming gesloten met beheersautoriteiten in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling om een kader voor gestructureerde samenwerking op te zetten.


Recent heeft de Commissie de 'Excellentiekeur' gelanceerd, een initiatief waardoor lidstaten en hun regio's het kwaliteitslabel voor beloftevolle Horizon 2020-projectvoorstellen zullen kunnen erkennen en dat hun verbeterde toegang zal bieden tot verschillende financieringsbronnen, zoals Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en andere nationale, regionale of private investeringsprogramma's 11


Horizon 2020 blijft ondersteuning bieden aan een brede benadering van innovatie, waaronder ook sociale innovatie.


De Commissie is het met de deskundigengroep eens dat verdere beleidsmaatregelen en regelgeving moeten bijdragen tot innovatie. In dit verband zal zij er met de specifieke O&I-tool van de richtsnoeren voor effectbeoordeling in haar pakket voor betere regelgeving voor kunnen zorgen dat haar nieuwe wetgevingsvoorstellen geschikt zijn voor innovatie. Daarnaast onderzoekt de Commissie de mogelijkheid 'innovatiedeals' te sluiten op EU-niveau om samen met belanghebbenden een antwoord te bieden op bestaande innovatiebelemmerende onzekerheden op het gebied van regelgeving 12 .

In overeenstemming met aanbeveling b) beoogt de Commissie via de uitvoering van Horizon 2020 de onderlinge afstemming van nationale onderzoeksstrategieën en programma's te verzekeren en synergieën tussen Horizon 2020-projecten en relevante strategieën voor slimme specialisatie te bevorderen.

Voorts zal de Commissie:

• door middel van de beleidsondersteuningsfaciliteit en de ondersteuning van capaciteitsopbouw in het kader van het Cohesiebeleid de lidstaten ondersteunen bij de doorvoering van doeltreffende hervormingen van hun onderzoeks- en innovatiesystemen;

• synergieën tussen Horizon 2020, de structuurfondsen en LIFE blijven bevorderen, en hierover rapporteren in de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020; mogelijke synergieën met het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) zullen eveneens worden gestimuleerd;

• ervoor zorgen dat de voorstellen van de Commissie geschikt zijn voor innovatie door de richtsnoeren voor een betere regelgeving en vooral dan de research- en innovatietool van de richtsnoeren voor effectbeoordeling toe te passen;

• in de EU-regelgeving op zoek gaan naar relevante bestaande onzekerheden die innovatie belemmeren en daardoor het potentieel om economische waarde te creëren in Europa in de weg staan;

• de kadervoorwaarden voor betere innovatie-ecosystemen in de EU verbeteren;

• de haalbaarheid nagaan van innovatiedeals als een nieuw middel om onzekerheden op het gebied van regelgeving aan te pakken en de ontwikkeling en uitrol van innovaties te ondersteunen, wat zou kunnen bijdragen tot een versterking van het investeerdersvertrouwen.


Aanbeveling c): de belangrijkste onderdelen van de kaderprogramma's doeltreffender integreren


De Commissie is het met de deskundigengroep eens dat de versnippering en compartimentering van kaderprogramma's de efficiëntie en coherentie ervan zouden ondermijnen. Naar verwachting zal de Horizon 2020-structuur, die gestoeld is op drie prioriteiten, de efficiëntie en doeltreffendheid van het programma verbeteren. Teneinde compartimentering en versnippering te vermijden houden deze drie prioriteiten rekening met horizontale vraagstukken. Zo zijn 'Blauwe groei' en het 'Internet der dingen' horizontale initiatieven die coördinatie vereisen tussen 'Maatschappelijke uitdagingen' en 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën'. Horizon 2020 stimuleert koppelingen tussen specifieke programma's en financiële instrumenten en biedt de mogelijkheid om budgetten over te dragen tussen verschillende subprogramma's.


Voor een zo groot mogelijke klanttevredenheid en efficiëntie is het beheer van de Horizon 2020-subsidies gedelegeerd aan vier uitvoerende agentschappen. De taakverdeling tussen de Commissie en de uitvoerende agentschappen is duidelijk omschreven en gedocumenteerd in delegatiebesluiten. De bestuursstructuren van de uitvoerende agentschappen zijn als dusdanig ontworpen dat ze een correct toezicht door de Commissie en transparantie garanderen. Er wordt nauwlettend op toegezien dat de uitvoerende agentschappen projectresultaten op doeltreffende en efficiënte wijze terugkoppelen naar de Commissie voor beleidsdoeleinden.


De Commissie verbindt zich ertoe in het kader van Horizon 2020 consistent één enkele reeks regels voor participatie en verspreiding toe te passen ten aanzien van alle actoren die het programma uitvoeren. Om bij te dragen tot de coördinatie en de uitvoering van het programma is binnen de Commissie een Gemeenschappelijk Ondersteuningscentrum opgezet. Dit centrum verleent diensten op het vlak van juridische ondersteuning, ex-postaudits, IT-systemen en -activiteiten, bedrijfsprocessen, programma-informatie en -gegevens aan alle onderzoeks-DG's, uitvoerende agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen die betrokken zijn bij de uitvoering van Horizon 2020. De doeltreffende coördinatie tussen alle actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van Horizon 2020 is een permanente vereiste die hoog op de agenda van de Commissie staat en waaraan zij van dag tot dag tracht te voldoen.


Er werden verschillende maatregelen getroffen in het kader van KP7 om het beheer van voorstellen en subsidies te vereenvoudigen en om de administratieve lasten te verminderen. Volgens schattingen hebben de in het kader van KP7 doorgevoerde wijzigingen van het kostenberekingsstelsel een besparing van 551 miljoen EUR opgeleverd in vergelijking met KP6 13 . De Europese Rekenkamer concludeerde echter in haar jaarverslag 2014 dat het aanhoudend hoge foutenpercentage te wijten is aan risico's die inherent zijn aan het ontwerp en de uitvoering van KP7. Dit vormde belangrijke input voor het ontwerp van Horizon 2020 en leidde tot een grootschalige vereenvoudiging van de financieringsregels en -processen en van de IT.

In overeenstemming met aanbeveling c) zorgt de Commissie voor coherentie tussen de verschillende Horizon 2020-prioriteiten, onder andere via horizontale vraagstukken, en heeft zij doeltreffende mechanismen opgezet om te coördineren met de uitvoerende agentschappen en consistent één enkele reeks regels toe te passen.

Voorts zal de Commissie:

• vereenvoudigingsmaatregelen blijven vaststellen en uitvoeren;

• in overeenstemming met de wettelijke voorschriften de evaluatie van de werking van het Uitvoerend Agentschap Onderzoek (REA) en het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) voltooien tegen het eerste kwartaal van 2016.


Aanbeveling d): Wetenschap dichter bij de burgers brengen


De Commissie is het met de deskundigengroep eens dat het belangrijk is dat het grote publiek bij het programma wordt betrokken en, meer algemeen, dat burgers actief deelnemen aan wetenschap. Bij de uitvoering van Horizon 2020 worden burgers en andere relevante belanghebbenden betrokken door verantwoorde onderzoeks- en innovatie-agenda's te ontwikkelen en door meer ondersteuning te bieden aan publieksgerichte activiteiten.


De Commissie heeft een aantal maatregelen getroffen ter ondersteuning van de communicatie over de effecten en relevantie van EU-subsidies voor onderzoek en innovatie. Binnen Horizon 2020 zijn begunstigden van EU-financiering voor onderzoek en innovatie verplicht zich proactief te wenden tot niet-gespecialiseerde publieksgroepen om de maatschappelijke effecten van hun werk in de kijker te zetten 14 . Zo beogen de activiteiten in het kader van de Europese Nacht 15 van de onderzoekers bij de burger het bewustzijn van onderzoek en innovatie te vergroten.


De Commissie zal ook de inspanningen opvoeren om onderzoeksresultaten en de effecten ervan te communiceren aan het publiek door zichtbaarder en actiever aanwezig te zijn op de sociale media. Om te tonen hoe wetenschap het leven van de burger beïnvloedt, is een overzicht van de succesverhalen van het kaderprogramma online beschikbaar gemaakt 16 . Dit overzicht wordt regelmatig bijgewerkt.


Daarnaast heeft de Commissie de open toegang tot collegiaal getoetste wetenschappelijke publicaties in KP7 uitgebreid 17 . In Horizon 2020 heeft de Commissie de open toegang tot wetenschappelijke publicaties verplicht gemaakt en zo het pad geëffend voor volledige transparantie over de innovaties en doorbraken die de EU-financiering heeft opgeleverd. De Commissie is tevens bezig met een proefproject rond open toegang tot onderzoeksgegevens uit Horizon 2020 dat open toegang als standaardmodus (maar met opt-outmogelijkheid) hanteert en de opmaak van een gegevensbeheerplan verplicht.


Transparantie en het betrekken van burgers bij EU-beleidsvorming zijn ook belangrijke principes van de agenda voor betere regelgeving van de Commissie. Bij het ontwerp van Horizon 2020 werden de belanghebbenden breed geraadpleegd en de Commissie zal hen blijven betrekken bij de evaluatie en het ontwerp van kaderprogramma's.

In overeenkomst met aanbeveling d) heeft de Commissie wetenschap dichter bij de burgers gebracht door hen te betrekken bij het ontwerp van Horizon 2020 via specifieke en horizontale activiteiten in Horizon 2020 voor meer burgerbetrokkenheid, en door beter te communiceren over hoe wetenschap hun leven kan beïnvloeden.

Voorts zal de Commissie:

• de open toegang tot onderzoekspublicaties en -gegevens vergroten;

• in overeenstemming met de agenda voor betere regelgeving de burgers betrekken bij het bepalen van gebruikersgestuurde onderzoeks- en innovatie-agenda's, in het bijzonder bij de voorbereiding van nieuwe kaderprogramma's en specifieke werkprogramma's.


Aanbeveling e): Strategische programmamonitoring en -evaluatie opzetten


Het pakket voor een betere regelgeving introduceert een systematische en coherente benadering van alle evaluaties die door de diensten van de Commissie worden uitgevoerd en zal er naast een deugdelijke kwaliteitscontrole van de evaluaties door de Commissie voor zorgen dat de evaluatieresultaten meegenomen worden in de toekomstige beleidsvorming. De richtsnoeren voor een betere regelgeving met betrekking tot evaluatie waarborgen de kwaliteitscontrole van uitbestede evaluaties via stuurgroepen en gestandaardiseerde kwaliteitsbeoordelingsformulieren. De Commissie zal verdere inspanningen leveren om de kwaliteit en coherentie van de gegevens tussen verschillende operaties, waaronder monitoring en evaluatie, te verbeteren, teneinde transparante en accurate gegevensbestanden te verstrekken ter ondersteuning van een op bewijzen gebaseerde besluitvorming.


In het kader van Horizon 2020 zijn concrete essentiële prestatie-indicatoren, indicatoren voor horizontale vraagstukken, met inbegrip van gender en internationale samenwerking, evenals specifieke doelstellingen, onder meer op het vlak van duurzaamheid, klimaatverandering en kmo's, uitgewerkt. Op basis van deze indicatoren kunnen de resultaten van Horizon 2020 op een meer systematische en periodieke wijze worden vergeleken met de referentietoestand aan het begin van het programma.


Het duurt echter jaren voordat nieuwe kennis die werd opgedaan binnen het kader van een enkel project of een portefeuille van projecten wordt benut in de vorm van nieuwe producten, processen en diensten en voordat deze economische, maatschappelijke en milieu-effecten opleveren. Vandaag is meer dan de helft van de KP7-projecten nog aan de gang. De Commissie zal daarom blijven rapporteren over de resultaten van KP7 in de jaarlijkse monitoringverslagen van Horizon 2020. Bovendien zal de Commissie in overeenstemming met artikel 32 van de Horizon 2020-verordening bij de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 rapporteren over de langetermijneffecten van vorige kaderprogramma's.


Essentiële gegevens voor monitoring en evaluatie worden door begunstigden van kaderprogramma's verstrekt via gestandaardiseerde projectrapportagetemplates of enquêtes; ze worden ook gegenereerd door projectleiders of wetenschappelijke ambtenaren in de diensten en agentschappen van de Commissie. De Commissie doet onderzoek naar het gebruik van nieuwe technologieën om bestaande gegevens terug te zoeken en te koppelen en om individuele onderzoekers, ondernemingsomzet en werkgelegenheid te monitoren. Ook bekijkt ze nieuwe evaluatiemethoden voor de rapportage over de ruimere socio-economische effecten van de kaderprogramma's. Nieuwe informatietechnologieën moeten ondersteuning bieden aan monitoring- en evaluatie-activiteiten evenals aan de terugkoppeling van onderzoeksresultaten om deze mee te nemen in beleidsmaatregelen en ter beschikking te stellen van externe gebruikers. Het koppelen van beschikbare gegevens met externe databanken (commercieel of open toegang) moet worden ingevoerd om de rapportagelast voor deelnemers te beperken, processen te automatiseren en de gegevenskwaliteit en de betrouwbaarheid van de analyses te verbeteren. Tegelijk moeten begunstigden met het oog op een evaluatie van de langetermijneffecten op socio-economisch vlak ook na voltooiing van de projecten blijven rapporteren over de resultaten en effecten ervan.


Tot slot heeft de Commissie ook een dialoog opgestart met de lidstaten om de evaluatie van de effecten van EU-kaderprogramma's op nationaal niveau te stimuleren.

In overeenstemming met aanbeveling e) heeft de Commissie in het kader van Horizon 2020 een monitoring- en evaluatiesysteem opgezet op basis van essentiële prestatie-indicatoren.

Voorts zal de Commissie:

• toezien op de kwaliteit en coherentie van de gegevens teneinde de monitoring- en evaluatiesystemen te versterken in overeenstemming met de voorschriften voor een betere regelgeving;

• onderzoek doen naar het gebruik van nieuwe tools voor datamining en textmining, evaluatiemethoden en rapportageverplichtingen na de looptijd van projecten, om gegevensbestanden te verbeteren en te ontwikkelen die het mogelijk maken om de socio-economische effecten van EU-kaderprogramma's op langere termijn te monitoren en te evalueren;

• gegevenskoppelingen met externe databanken tot stand brengen om gegevensbestanden te vervolledigen en de kwaliteit ervan te verbeteren;

• lidstaten ondersteunen bij de evaluatie op nationaal niveau van EU-kaderprogramma's;

• via Horizon 2020 een betere ondersteuning geven aan de kennisbasis voor beleidsvorming op lokaal, nationaal en Europees niveau, en aan het concurrentievermogen van kmo's.


3. Vooruitzichten

KP7 heeft het pad naar de verwezenlijking van de prioriteiten van de Commissie-Juncker geëffend door een gemeenschappelijke kennis- en technologiebasis en innovatieve oplossingen te ontwikkelen om pan-Europese uitdagingen aan te gaan, bijvoorbeeld op het vlak van milieu, transport, energie, eengemaakte digitale markt, gezondheid, voedselveiligheid en beveiliging. KP7 was een mondiaal programma met deelnemers uit 170 landen en heeft financiering verleend aan projecten op alle gebieden die onder de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen vallen. KP7 heeft de groei en de werkgelegenheid bevorderd, in het bijzonder tijdens de financiële en economische crisis, en heeft ertoe bijgedragen de onderzoeks- en innovatie-activiteiten op nationaal vlak in stand te houden.


De Commissie is tevreden met de aanbevelingen van de deskundigengroep. Wat de huidige en toekomstige kaderprogramma's betreft, verbindt de Commissie zich ertoe actie te blijven ondernemen om de aandacht te richten op cruciale uitdagingen en kansen op het vlak van onderzoek en innovatie voor Europa; de instrumenten en agenda's voor onderzoek en innovatie in Europa op elkaar af te stemmen; de interne coherentie en synergieën van de kaderprogramma's te bevorderen; burgers en belanghebbenden op een open en transparante wijze bij de programma's te betrekken; en de resultaten en effecten van de programma's te monitoren en te evalueren als basis voor toekomstige besluitvorming.


De Commissie zal verslag uitbrengen over de vooruitgang van de uitvoering van de aanbevelingen van de deskundigengroep bij de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020, die gepland staat voor eind 2017.


(1)

     Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013).

(2)

     Zie http://ec.europa.eu/research/evaluations/index_en.cfm

(3)

     CORDA-gegevens van 1 december 2015.

(4)

     Verslag van de deskundigengroep op hoog niveau, blz. 59-60.

(5)

     Panteia, mei 2014.

(6)

     Verslag van de deskundigengroep op hoog niveau, blz. 6.

(7)

     Zie bijlage 15 van het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.

(8)

Verdere informatie, onder meer over de tekortkomingen van KP7, is te vinden in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie. Nadere informatie over de aanbevelingen van de deskundigengroep vindt u op http://ec.europa.eu/research/evaluations/index_en.cfm?pg=home . De aanbevelingen over de Euratom-programma's van KP7 en het antwoord van de Commissie zijn bij deze mededeling gevoegd.

(9)

Zie Mededeling 2014/C 188/02.

(10)

  http://ec.europa.eu/regional_policy/sources/docgener/guides/synergy/synergies_en.pdf

(11)

http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-5801_nl.htm

(12)

Werkdocument van de diensten van de Commissie 'Better regulations for innovation-driven investment at EU level', SWD(2015) 298 final.

(13)

Studie over 'Budgetary impact of the changes in the cost calculation regime in FP7 (EC and Euratom) as compared to FP6 (EC and Euratom) and its effects on the administrative burden for participants', 2015.

(14)

     Zie artikel 38 van de subsidieovereenkomst voor projecten die worden gefinancierd in het kader van Horizon 2020.

(15)

http://ec.europa.eu/research/mariecurieactions/about-msca/actions/researcher-night/index_nl.htm

(16)

  http://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/newsroom/551  

(17)

Momenteel wordt open toegang geboden tot 54 % van alle wetenschappelijke publicaties in het kader van KP7.