Artikelen bij COM(2015)450 - Crisisherplaatsingsmechanisme en wijziging van de verordening over het bepalen van de lidstaat verantwoordelijk voor de behandeling van asielverzoeken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inhoudsopgave

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 604/2013 wordt als volgt gewijzigd:

(24) In artikel 2 worden de volgende bepalingen toegevoegd:

"o) 'herplaatsing': de overbrenging van een verzoeker van het grondgebied van de lidstaat die volgens de criteria van hoofdstuk III van deze verordening verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn of haar verzoek om internationale bescherming ("de lidstaat ten behoeve waarvan herplaatsing plaatsvindt") naar het grondgebied van de lidstaat van herplaatsing;

p) 'lidstaat van herplaatsing': de lidstaat die overeenkomstig deze verordening verantwoordelijk wordt voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming van een verzoeker, nadat deze werd herplaatst naar het grondgebied van die lidstaat."

(25) Aan artikel 4, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:            

"g) indien van toepassing, de herplaatsingsprocedure bedoeld in deel VII van hoofdstuk VI."

(26) Aan artikel 18, lid 1, wordt de volgende bepaling toegevoegd:

"e) een persoon die internationale bescherming geniet, die na te zijn herplaatst, in een andere lidstaat dan de lidstaat van herplaatsing een verzoek heeft ingediend of die zich zonder verblijfstitel ophoudt in een andere lidstaat dan de lidstaat van herplaatsing, op de in de artikelen 23, 24, 25 en 29 bepaalde voorwaarden terug te nemen."

(27) Aan hoofdstuk VI wordt het volgende deel VII toegevoegd:

"DEEL VII

Crisisherplaatsingsmechanisme

Artikel 33 - bis Crisisherplaatsingsmechanisme

1. Wanneer de Commissie op grond van onderbouwde informatie, en met name gegevens die krachtens Verordening (EU) nr. 439/2010 door het EASO en door het bij Verordening (EG) nr. 2007/2004* opgerichte Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen zijn verzameld, aantoont dat een lidstaat wordt geconfronteerd met een crisissituatie waardoor de toepassing van deze verordening in gevaar komt als gevolg van extreme druk die wordt gekenmerkt door een grote en onevenredige instroom van onderdanen van derde landen of staatlozen die veel van het asielstelsel van die lidstaat vergt, wordt het in lid 2 bedoelde crisisherplaatsingsmechanisme toegepast ten behoeve van die lidstaat.

2. In het kader van het crisisherplaatsingsmechanisme wordt een aantal verzoeken om internationale bescherming door de lidstaat van herplaatsing behandeld, in afwijking van het in artikel 3, lid 1, neergelegde beginsel dat een verzoek wordt behandeld door de lidstaat die volgens de in hoofdstuk III genoemde criteria verantwoordelijk is. Bovendien gelden de nadere procedurele bepalingen die in bijlage IV zijn vastgesteld, in afwijking van de artikelen 21, 22 en 29.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 45 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de toepassing van het crisisherplaatsingsmechanisme ten behoeve van een lidstaat.

4. In de in lid 3 bedoelde gedelegeerde handelingen:

(a) gaat de Commissie na of er sprake is van een in lid 1 bedoelde crisissituatie in de lidstaat ten behoeve waarvan de herplaatsing plaatsvindt,

(b) stelt de Commissie het aantal personen vast die uit die lidstaat moeten worden herplaatst,

(c) stelt de Commissie de spreiding van deze personen over de lidstaten vast door toepassing van de formule voor een verdeelsleutel als bedoeld in artikel 33 ter, en

(d) stelt de Commissie de termijn vast voor de toepassing van het crisisherplaatsingsmechanisme.

5. Wanneer de Commissie nagaat of er sprake is van een crisissituatie als bedoeld in lid 4, onder a), toont de Commissie aan dat de omvang van de crisis dermate groot is dat zelfs een goed opgezet asielstelsel dat werkt volgens alle relevante aspecten van het acquis van de Unie inzake asiel onder extreme druk komt te staan, en houdt zij onder meer rekening met de grootte van de betrokken lidstaat.

Bij deze beoordeling houdt de Commissie onder meer rekening met het totale aantal verzoekers om internationale bescherming en het totale aantal irreguliere binnenkomsten van onderdanen van derde landen en staatloze personen in de zes maanden vóór de vaststelling van de gedelegeerde handeling, de toename van die aantallen in vergelijking met dezelfde periode van het voorgaande jaar, alsook het aantal verzoeken per hoofd van de bevolking in de lidstaat ten behoeve waarvan herplaatsing plaatsvindt, in de afgelopen 18 maanden ten opzichte van het gemiddelde van de Unie.

6. Om het aantal te herplaatsen personen te bepalen als bedoeld in lid 4, onder b), houdt de Commissie met name rekening met:

(a)het aantal verzoekers om internationale bescherming per hoofd van de bevolking in de lidstaat ten behoeve waarvan de herplaatsing plaatsvindt, in de 18 maanden, en in het bijzonder in de zes maanden voorafgaand aan de vaststelling van de gedelegeerde handeling ten opzichte van het gemiddelde van de Unie,

(b)de capaciteit van het asielstelsel van die lidstaat, en

(c)de deelname van de lidstaat aan voorgaande solidariteitsinitiatieven alsmede de mate waarin de lidstaat voordeel heeft genoten van eerdere solidariteitsmaatregelen van de EU.

Het aantal te herplaatsen personen mag niet meer bedragen dan 40 % van het aantal verzoeken dat bij die lidstaat is ingediend in de zes maanden voorafgaand aan de vaststelling van de gedelegeerde handeling.

Artikel 33 - ter Verdeelsleutel

4. De herplaatsing vindt plaats volgens de formule voor een verdeelsleutel die in bijlage III is vastgesteld.

5. In uitzonderlijke omstandigheden kan een lidstaat de Commissie binnen een maand na de inwerkingtreding van de in artikel 33 bis, lid 3, bedoelde gedelegeerde handeling, met opgave van gegronde redenen die verenigbaar zijn met de fundamentele waarden van de Unie zoals vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, in kennis stellen van het feit dat hij tijdelijk niet in staat is om volledig of gedeeltelijk deel te nemen aan de herplaatsing van verzoekers uit de lidstaat ten behoeve waarvan de herplaatsing plaatsvindt. De Commissie beoordeelt de opgegeven gronden en richt een besluit tot de betrokken lidstaat. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er gegronde redenen zijn voor de kennisgeving, wordt de lidstaat voor een periode van een jaar vrijgesteld van zijn verplichting om deel te nemen aan de herplaatsing van verzoekers en dient hij een financiële bijdrage te leveren aan de EU-begroting die 0,002 % van het bbp bedraagt; in geval van gedeeltelijke deelname aan de herplaatsing wordt dat bedrag evenredig verlaagd. Deze bijdrage wordt gebruikt voor de financiering van de bijstand ter ondersteuning van de inspanningen van alle andere lidstaten om het hoofd te bieden aan de crisissituatie en de gevolgen van de niet-deelname van deze lidstaat aan de herplaatsing overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad 13 . Deze bijdragen vormen bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 14 .

De Commissie wijzigt de in artikel 33 bis, lid 3, bedoelde gedelegeerde handeling met het oog op de herverdeling van de toewijzingen in het kader van de verdeelsleutel die waren voorzien voor elke lidstaat waarvan de Commissie een kennisgeving heeft aanvaard als bedoeld in de eerste zin van dit lid, onder de overige resterende lidstaten, overeenkomstig de formule voor een verdeelsleutel die in bijlage III is vastgesteld.

6. De deelname van een lidstaat aan de herplaatsing overeenkomstig de verdeelsleutel wordt opgeschort indien de betrokken lidstaat een lidstaat is ten behoeve waarvan herplaatsing plaatsvindt.

Artikel 33 - quater Toepassingsgebied van het crisisherplaatsingsmechanisme

1. Herplaatsing is alleen mogelijk voor verzoekers die hun verzoek om internationale bescherming hebben ingediend in een lidstaat die geconfronteerd wordt met een crisissituatie als bedoeld in artikel 33 bis, lid 1, en wanneer die lidstaat anders verantwoordelijk zou zijn op grond van de in hoofdstuk III genoemde criteria om de verantwoordelijke lidstaat te bepalen.

2. Herplaatsing is alleen mogelijk voor verzoekers die een nationaliteit bezitten waarvoor, volgens de laatste beschikbare bijgewerkte driemaandelijkse gemiddelden die door Eurostat voor de gehele Unie zijn vastgesteld, geldt dat 75 % of meer van de verzoeken om internationale bescherming als bedoeld in hoofdstuk III van Richtlijn 2013/32/EU heeft geleid tot een besluit tot verlening van internationale bescherming in eerste aanleg. Voor staatloze personen wordt rekening gehouden met het land waar deze vroeger gewoonlijk verbleven. Er wordt alleen rekening gehouden met driemaandelijkse bijwerkingen in het geval van verzoekers die niet reeds zijn geïdentificeerd als verzoekers die overeenkomstig punt 3 van bijlage IV zouden kunnen worden herplaatst.

Artikel 33 - quinquies Aanvullende maatregelen die moeten worden genomen door de lidstaten ten behoeve waarvan herplaatsing plaatsvindt

1. Lidstaten ten behoeve waarvan herplaatsing plaatsvindt, presenteren de Commissie op de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 33, bis, lid 3, een routekaart met maatregelen om een passende implementatie van het crisisherplaatsingsmechanisme te waarborgen. Indien van toepassing worden deze maatregelen voorgesteld als onderdeel van een actieplan voor crisisbeheersing overeenkomstig artikel 33, lid 3. Lidstaten ten behoeve waarvan herplaatsing plaatsvindt, geven volledig uitvoering aan deze maatregelen.

2. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 45 een gedelegeerde handeling vast te stellen om de toepassing van het crisisherplaatsingsmechanisme ten behoeve van een lidstaat op te schorten wanneer de lidstaat ten behoeve waarvan herplaatsing plaatsvindt, de in lid 1 bedoelde verplichtingen niet nakomt. De Commissie biedt de betrokken lidstaat eerst de mogelijkheid om zijn standpunten kenbaar te maken. Een dergelijke opschorting heeft geen gevolgen voor de overdracht van verzoekers die aanhangig is na de goedkeuring van de lidstaat van herplaatsing overeenkomstig punt 4 van bijlage IV."

(5) Aan artikel 45 worden de volgende leden toegevoegd:

"6. De in de artikelen 33 bis en 33 quinquies bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar, met ingang van [ de datum van inwerkingtreding van deze verordening – OPOCE voegt de exacte datum in]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

7. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 33 bis en 33 quinquies bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

8. Een overeenkomstig de artikelen 33 bis en 33 quinquies vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee weken na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee weken verlengd. De gedelegeerde handeling is van toepassing voor een periode van maximaal twee jaar."

(6) Aan deze verordening worden de nieuwe bijlagen III en IV toegevoegd, zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.