Artikelen bij JOIN(2013)18 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Noord-Korea

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inhoudsopgave

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, lid 1, onder a), wordt vervangen door:

(a) "direct of indirect technische bijstand en tussenhandel- of andere bemiddelingsdiensten te verlenen in verband met goederen en technologieën genoemd in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in de bijlagen I, I bis en I ter of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in de bijlagen I, I bis en I ter, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea;".

(2) Artikel 3 bis wordt vervangen door:

"Artikel 3bis

1. Om de overdracht van goederen en technologie te voorkomen die onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen of waarvan de levering, verkoop, overdracht, uitvoer of invoer bij de onderhavige verordening is verboden, en in aanvulling op de verplichting de bevoegde douaneautoriteiten van informatie voorafgaand aan aankomst of vertrek te voorzien zoals bepaald in de betrokken bepalingen betreffende summiere aangifte bij binnenkomst en bij uitgang alsmede betreffende douaneaangiften in Verordening (EEG) nr. 2913/92 en Verordening (EEG) nr. 2454/93, verklaart de persoon die de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie verstrekt of de goederen onder de gemeenschappelijk EU-lijst van militaire goederen dan wel onder de onderhavige verordening vallen, en specificeert deze persoon, wanneer voor de uitvoer daarvan toestemming moet worden verleend, de bijzonderheden van de verleende uitvoervergunning.

2. De vereiste aanvullende gegevens als bedoeld in dit artikel worden ofwel schriftelijk verstrekt ofwel, in voorkomend geval, door middel van een douaneaangifte.

3. De verlening van bunker- of leveringsdiensten of van andere diensten aan Noord-Koreaanse vaartuigen is verboden indien de dienstverleners beschikken over informatie, onder meer van de bevoegde douaneautoriteiten op basis van de in lid 1 bedoelde, voor de aankomst dan wel voor het vertrek verstrekte informatie, op grond waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat deze schepen artikelen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens deze verordening verboden is, tenzij de levering van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire doeleinden.".

(3) Artikel 5 bis wordt als volgt gewijzigd:

(a) Artikel 5 bis, lid 1, onder a) en b), wordt vervangen door:

"a) een nieuwe bankrekening te openen bij een in Noord-Korea gevestigde kredietinstelling of financiële instelling, of bij een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 11 bis, lid 2;

b) een nieuwe correspondentbankrelatie aan te gaan met een in Noord-Korea gevestigde kredietinstelling of financiële instelling of met een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 11 bis, lid 2;";

(b) Aan artikel 5 bis, lid 1, worden de volgende letters c), d) en e) toegevoegd:

"c) een nieuw vertegenwoordigingskantoor in Noord-Korea te openen of een nieuw bijkantoor of nieuwe dochtermaatschappij in Noord-Korea op te richten;

d) een nieuwe joint venture op te richten met een in Noord-Korea gevestigde kredietinstelling of financiële instelling of met een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 11 bis, lid 2.

e) een correspondentbankrelatie met een in Noord-Korea gevestigde kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 11 bis, lid 2, in stand te houden, indien er informatie is op grond waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat dit kan bijdragen tot de programma's van Noord-Korea op het gebied van kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, of andere activiteiten die op grond van deze verordening of van Besluit 2013/88/GBVB verboden zijn."

(4) Artikel 6, leden 1 tot en met 4, wordt vervangen door:

"1. Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage IV zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage IV omvat de personen, entiteiten en lichamen die door het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen overeenkomstig punt 8, onder d), van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, of punt 8 van Resolutie 2094 (2013) van de VN-Veiligheidsraad.

2. Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder controle staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage V zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage V omvat personen, entiteiten en lichamen die niet in bijlage IV zijn vermeld en die uit hoofde van artikel 15, lid 1, onder b), van Besluit 2013/183/GBVB van de Raad door de Raad zijn aangemerkt als:

a) verantwoordelijk voor de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, alsmede personen, entiteiten of lichamen die namens hen of in opdracht van hen handelen, en personen, entiteiten of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, waaronder met illegale middelen;

b) personen, entiteiten of lichamen die financiële diensten verlenen of naar, via of vanaf het grondgebied van de Unie, of via onderdanen van de lidstaten of entiteiten onder de jurisdictie daarvan, of via personen of financiële instellingen op het grondgebied van de Unie, tegoeden, andere activa of financiële middelen overdragen die zouden kunnen bijdragen tot de programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, of personen, entiteiten of lichamen die namens hen of in opdracht van hen handelen, of personen, entiteiten, of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan; of

c) personen, entiteiten of lichamen die, onder meer door het verstrekken van financiële diensten, betrokken zijn bij de levering aan of vanuit Noord-Korea van wapens en daarmee samenhangend materieel van alle typen, of van artikelen, materialen, uitrusting, goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen tot programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, aan Noord-Korea.

Bijlage V wordt met regelmatige tussenpozen, doch ten minste iedere twaalf maanden opnieuw bezien.

2 bis. Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van in bijlage V bis vermelde personen, entiteiten of lichamen, worden bevroren. Bijlage V bis omvat de personen en entiteiten die niet door bijlage IV of V worden gedekt en die namens of in opdracht van een in bijlage IV of V opgenomen persoon of entiteit werken, en personen die helpen bij de ontduiking van sancties of die de bepalingen van deze verordening of van Besluit 2013/183/GBVB overtreden.

Bijlage V bis wordt met regelmatige tussenpozen, doch ten minste iedere twaalf maanden opnieuw bezien.

3. De bijlagen IV, V en V bis omvatten, indien voorhanden, gegevens over natuurlijke personen op de lijst met het oog op de afdoende verificatie van de identiteit van de betrokkenen.

Deze informatie kan het volgende omvatten:

(a) achternaam en voornaam, inclusief schuilnamen en titels, voor zover voorhanden;

(b) geboortedatum en geboorteplaats;

(c) nationaliteit;

(d) paspoort- en identiteitskaartnummers;

(e) fiscale en socialezekerheidsnummers;

(f) geslacht;

(g) adres of andere gegevens over de verblijfplaats;

(h) functie of beroep;

(i) datum van aanwijzing.

De bijlagen IV, V en V bis bevatten ook de motivering voor plaatsing op de lijst, zoals functie.

In de bijlagen IV, V en V bis kunnen tevens identificatiegegevens, als bedoeld in dit lid, worden opgenomen van familieleden van de personen op de lijst, mits deze gegevens in een specifiek geval noodzakelijk zijn, uitsluitend met het oog op de verificatie van de identiteit van de betrokken natuurlijke persoon op de lijst.

4. Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in bijlage IV, V en V bis genoemde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.".

(5) Artikel 7 wordt vervangen door:

"Artikel 7

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage II vermelde websites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen:

i) noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlagen IV, V of V bis genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en lasten voor openbare voorzieningen;

ii) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

iii) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor slechts het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; en

(b) wanneer de toestemming een in bijlage IV genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar gemaakt.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage II vermelde websites worden genoemd, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, op voorwaarde dat:

(a) wanneer de toestemming een in bijlage IV genoemde persoon, entiteit of            lichaam betreft, deze vaststelling door de betrokken lidstaat is aangemeld bij   het Sanctiecomité en de vaststelling door het Sanctiecomité is goedgekeurd, en

(b) wanneer de toestemming een in bijlage V of V bis genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, de lidstaat in kwestie de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voor hij de toestemming verleent heeft gemeld op welke gronden hij van mening is dat de specifieke toestemming moet worden verleend.

3. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 en 2 verleende toestemming.".

(6) Artikel 8, onder c), wordt vervangen door:

"c) het retentierecht of het vonnis komt niet ten goede aan een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV, V of V bis;".

(7) Artikel 11 bis, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Teneinde te voorkomen dat hun verrichtingen met kredietinstellingen en financiële instellingen die onder het toepassingsgebied van lid 2 vallen, bijdragen tot de programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten of tot andere bij deze verordening of bij Besluit 2013/88/GBVB verboden activiteiten, nemen de onder artikel 16 vallende kredietinstellingen en financiële instellingen het volgende in acht:

(a) zij betrachten voortdurende waakzaamheid op boekhoudkundig gebied, onder meer door middel van hun programma's voor klantenonderzoek en in het kader van hun verplichtingen op het gebied van het voorkomen van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;

(b) zij eisen dat bij betaalopdrachten alle informatievelden zijn ingevuld die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde van de betrokken transactie; indien deze informatie niet is verstrekt, weigeren zij de transactie;

(c) zij bewaren alle transactiedocumenten gedurende vijf jaar en stellen deze op verzoek ter beschikking van de nationale autoriteiten;

(d) zij melden elk vermoeden, of elke redelijke grond voor het vermoeden dat geld voor de financiering van proliferatie wordt gebruikt, terstond bij de financiële‑inlichtingeneenheid (FIE) of een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde instantie, zoals aangeduid op de in bijlage II genoemde internetsites, onverminderd artikel 3, lid 1, onder a), of artikel 6. De FIE of een andere bevoegde autoriteit fungeert als nationaal centrum voor de inontvangstneming en analyse van meldingen van verdachte transacties met betrekking tot de mogelijke financiering van proliferatie. De FIE of een andere bevoegde autoriteit moet snel direct of indirect toegang kunnen krijgen tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen."

(8) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 11ter

1. Wanneer redelijkerwijze kan worden vermoed dat een vliegtuig voorwerpen aan boord heeft waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer op grond van artikel 2, artikel 4 of artikel 4 bis is verboden, is het dat vliegtuig verboden:

(a) over het grondgebied van de Unie te vliegen; of

(b) te vertrekken uit of te landen op het grondgebied van de Unie.

2. Lid 1 weerhoudt vliegtuigen er niet van een noodlanding te maken.

3. Lid 1 weerhoudt een in een EU-lidstaat geregistreerd vliegtuig er niet van voor inspectie op verboden goederen te landen.

4. Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat lid 1 wordt omzeild.".

(9) De bijlage bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage V bis bij Verordening (EG) nr. 329/2007.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.