Artikelen bij COM(2013)299 - Negende verslag over de tenuitvoerlegging en de resultaten van Verordening 866/2004 in 2012

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52013DC0299

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Negende verslag over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad van 29 april 2004 en over de situatie die het gevolg is van de toepassing van deze verordening, voor de periode 1 januari tot en met 31 december 2012 /* COM/2013/0299 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Negende verslag over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad van 29 april 2004 en over de situatie die het gevolg is van de toepassing van deze verordening, voor de periode 1 januari tot en met 31 december 2012

INLEIDING

Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad inzake een regeling op grond van artikel 2 van Protocol nr. 10 van de Toetredingsakte (hierna de “groenelijnverordening” genoemd) is van kracht sinds 1 mei 2004. In deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de rechtsvoorschriften van de Europese Unie gelden ten aanzien van het verkeer van goederen, personen en diensten waarbij de groene lijn wordt overschreden tussen de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering feitelijk het gezag uitoefent, en de gebieden waarover zij niet feitelijk het gezag uitoefent. Om de doeltreffendheid van deze regels te garanderen, is de toepassing ervan uitgebreid tot de scheidslijn tussen deze gebieden en de Eastern Sovereign Base Area (ESBA) van het Verenigd Koninkrijk.

Dit verslag heeft betrekking op de periode van 1 januari tot en met 31 december 2012.

Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie geen wijzigingen voorgesteld aan de groenelijnverordening, noch de uitvoeringsbepalingen gewijzigd.

De Commissie voert een constructieve dialoog over de tenuitvoerlegging van de verordening met de relevante autoriteiten van de Republiek Cyprus en met de autoriteiten van de Sovereign Base Area (SBA).

1. LIJNOVERSCHRIJDEND VERKEER VAN PERSONEN

1.1.        Verkeer aan toegestane doorlaatposten

De verordening biedt een stabiel juridisch kader voor het vrije verkeer van Cyprioten, andere EU-burgers en burgers van derde landen die de groene lijn passeren aan de toegestane doorlaatposten. Het aantal Grieks-Cyprioten en Turks-Cyprioten dat in 2012 de groene lijn passeerde, is ten opzichte van het jaar ervoor duidelijk gedaald.

Volgens gegevens van de Republiek Cyprus staken tijdens de verslagperiode 481.732 Grieks-Cyprioten (vorig jaar: 621.406) en 154.778 Grieks-Cypriotische voertuigen (vorig jaar 210.877) over van de door de regering gecontroleerde gebieden naar het noordelijke deel van Cyprus; daarnaast staken 850.362 Turks-Cyprioten (vorig jaar: 937.789) en 280.358 Turks-Cypriotische voertuigen (vorig jaar: 348.225) over van het noordelijke deel van Cyprus naar de door de regering gecontroleerde gebieden.

Het aantal EU-burgers, andere dan Cyprioten, en onderdanen van derde landen dat de groene lijn overstak, is ook aanzienlijk gedaald. Volgens gegevens van de politie van de Republiek Cyprus (hierna 'CYPOL' genoemd) staken tijdens de verslagperiode ook 530.014 niet-Cypriotische EU-burgers en burgers van derde landen de groene lijn over (vorig jaar 634.218). 67% van dit verkeer (354.713) vond plaats aan de doorlaatpost voor voetgangers aan de Ledrastraat, waar het grootste deel van de niet-Cyprioten (voornamelijk toeristen) de groene lijn overstak.

De cijfers die door de Turks-Cypriotische gemeenschap werden verzameld, duiden op dezelfde dalende trend, nl. 658.117 lijnoverschrijdingen door Grieks-Cyprioten en 233.682 lijnoverschrijdingen door Grieks-Cypriotische voertuigen uit de door de regering gecontroleerde gebieden naar het noordelijke deel van Cyprus en 1.398.866 lijnoverschrijdingen door Turks-Cyprioten en 516.852 lijnoverschrijdingen door Turks-Cypriotische voertuigen in de andere richting. Voorts waren er 1.107.672 buitenlandse onderdanen die van de door de regering gecontroleerde gebieden overstaken naar het noordelijke deel van Cyprus.

De hierboven genoemde cijfers van de CYPOL omvatten echter niet de gegevens over personen en voertuigen bij de doorlaatposten Pergamos en Strovilia, van het noordelijke deel van Cyprus naar de Eastern Sovereign Base Area. De autoriteiten van de ESBA houden geen gedetailleerde statistieken bij voor deze beide doorlaatposten. Volgens schattingen van de ESBA op basis van Turks-Cypriotische informatiebronnen zouden echter 48.807 (vorig jaar: 84.407) Grieks-Cyprioten zijn overgestoken naar het noordelijke deel van Cyprus en 315.683 (vorig jaar: 450.408) Turks-Cyprioten naar de door de regering gecontroleerde gebieden, naast 84.801 niet-Cypriotische EU-burgers en onderdanen van derde landen die in beide richtingen de lijn overstaken, via doorlaatposten in de ESBA.

Het aantal personeelsleden van de politie van Cyprus dat rechtstreeks werkzaam is op de doorlaatposten, is verhoogd van 77 (2011) naar 80 (2012).

In de allermeeste gevallen verliepen de lijnoverschrijdingen probleemloos, maar er werden wel incidenten gemeld tijdens de verslagperiode. Deze incidenten zijn een punt van zorg voor de Turks-Cypriotische gemeenschap.

In maart 2012 werd dezelfde Turks-Cypriotische reisbus, die tijdens de vorige verslagperiode met toeristen van de EU aan boord de groene lijn niet mocht overschrijden, opnieuw tegengehouden aan de doorlaatpost van Agios Dhometios, terwijl hij Britse onderdanen vervoerde die in Kyrenia wonen en op weg waren naar Larnaca. De reisbus beschikte over een keuringsattest dat is afgegeven door de Republiek Cyprus en de chauffeur over een professioneel rijbewijs. De autoriteiten van de Republiek Cyprus eisten echter eveneens een touroperator-vergunning. De Commissie stelde de autoriteiten van de Republiek Cyprus ervan in kennis dat het onnodig en ongepast is een dergelijke vergunning te eisen van een busbedrijf dat is gevestigd in de gebieden waar de Unie-wetgeving niet van toepassing is. Deze kwestie is nog niet opgelost.

Begin 2012 ontving de Commissie klachten over een veranderde praktijk aan de doorlaatposten betreffende de vereisten voor rijbewijzen ten aanzien van de echtgenoten uit derde landen van Turks-Cypriotische burgers, die niet langer in de Republiek Cyprus mogen rijden indien zij niet een rijbewijs van hun land van oorsprong kunnen voorleggen. De Commissie bracht deze kwestie ter sprake bij de autoriteiten van de Republiek Cyprus om na te gaan of het hier een beleidswijziging betreft, waarvoor een kennisgeving aan de Commissie zou zijn vereist zoals bedoeld in de groenelijnverordening.

Tijdens de verslagperiode stelde de Commissie tevens vast dat de autoriteiten van de Republiek Cyprus een Note Verbale hadden uitgebracht waarin zij hun standpunt herhaalden betreffende de wettelijke doorlaatposten voor het binnenkomen en het verlaten van Cyprus, en die volgens de Commissie de inhoud van de groenelijnverordening niet juist weergaf.

Zoals reeds bij herhaling opgemerkt, hecht de Commissie groot belang aan het vrije verkeer van EU-burgers en hun gezinnen over de groene lijn.

1.2.        Illegale migratie via de groene lijn en asiel

Volgens cijfers van de CYPOL voor 2012 is de illegale migratie via de groene lijn vanuit het noordelijke deel van Cyprus naar de door de regering gecontroleerde gebieden licht afgenomen. In 2011 werden 1.265 illegale migranten (vorig jaar: 1.311) opgepakt binnen de door de regering gecontroleerde gebieden. 19 illegale immigranten kwamen rechtstreeks in de door de regering gecontroleerde gebieden binnen (vorig jaar: 1) en 13 personen kwamen via de Eastern Sovereign Base Area binnen (vorig jaar: 18), waarmee het totale aantal aangehouden illegale immigranten op 1.297 komt (vorig jaar 1.330). Als een mogelijke verklaring gaf CYPOL de gedaalde werkgelegenheidsverwachting op Cyprus aan, ten gevolge van de economische crisis, alsook het toegenomen aantal personeelsleden en patrouilles overeenkomstig het nieuwe strategische plan van CYPOL voor 2012-2015 om illegale migratie te bestrijden. De meesten van deze aangehouden illegale immigranten waren onderdanen van Syrië, Iran en Georgië (zie bijlage VI). Illegale immigranten worden normaal gesproken aangehouden tijdens controles langs de groene lijn en op luchthavens wanneer zij Cyprus proberen te verlaten. Burgers van derde landen die internationale bescherming vragen, worden normaal gesproken als zodanig geregistreerd wanneer zij op een politiebureau asiel aanvragen.

Van de 1.265 illegale migranten vroegen 542 personen (42,8%) asiel aan in de Republiek Cyprus. Tijdens de verslagperiode was er een aanzienlijke stijging van Syrische burgers die een asielaanvraag indienden.

De CYPOL analyseert langs welke route illegale migranten de door de regering gecontroleerde gebieden binnenkomen aan de hand van dezelfde criteria als voorheen, voornamelijk op basis van documenten als identiteitskaarten, paspoorten, visa, bij aankomst of vertrek in het paspoort aangebrachte stempels van Turkije of 'visa' of 'verblijfsvergunningen' van de 'Turkse republiek van Noord-Cyprus' ("TNRC"), maar ook op basis van ander bewijsmateriaal, zoals rijbewijzen, verklaringen van de immigranten, of de afwezigheid van identiteitsdocumenten, en het bezit van Turkse bankbiljetten.

De meeste illegale migranten komen via Turkije en het noordelijke deel van Cyprus de door de regering gecontroleerde gebieden binnen.

Volgens informatie van de Turks-Cypriotische gemeenschap zijn 41 illegale migranten aangehouden in het noordelijke deel van Cyprus, waarvan 39 Syriërs. Aan 2.072 mensen werd aan diverse doorlaatposten de oversteek naar het noordelijke deel van Cyprus geweigerd. Tijdens de verslagperiode werden 741 personen vanuit het noordelijke deel van Cyprus uitgezet.

Er bestaat geen rechtstreekse samenwerking met betrekking tot politie en immigratie tussen de Republiek Cyprus en de Turks-Cypriotische gemeenschap. Toch hebben vertegenwoordigers van beide gemeenschappen elkaar regelmatig ontmoet in het kader van het technische comité van beide gemeenschappen inzake misdaad en strafrechtelijke zaken onder auspiciën van de VN. Als uitbreiding van dit comité hebben beide gemeenschappen tevens een mechanisme ingesteld voor de uitwisseling van informatie en gezamenlijke initiatieven, namelijk een gezamenlijke communicatieruimte, waar de VN-vredeshandhavingsmissie in Cyprus (UNFICYP) voortdurend present is en die zes dagen per week functioneert. Beide partijen hebben hun bereidheid betoond om via deze mechanismen de communicatie tussen de respectieve politiediensten te verbeteren, samen te werken en onderlinge steun te verlenen, door de uitwisseling van informatie over gevallen van ontvoeringen, aangehouden personen, drugs en gestolen goederen.

De CYPOL omschreef de samenwerking met de andere overheidsinstanties en het bestuur van de Eastern Sovereign Base Area als zeer goed.

Eastern Sovereign Base Area (ESBA)

In het algemeen is de illegale immigratie via de ESBA tijdens de verslagperiode afgenomen. De functionarissen van de Sovereign Base Area omschrijven de samenwerking tussen de Republiek Cyprus en hun douane- en immigratiedienst nog steeds als uitstekend. Tijdens de verslagperiode werd 1.014 personen geweigerd om de groene lijn te passeren, merendeels Turkse onderdanen die leven in het noordelijke deel van Cyprus. Andere buitenlanders waren toeristen uit Iran, Rusland en Israël die via het noordelijke deel van Cyprus arriveerden. Deze personen werden doorverwezen naar de doorlaatpost Agios Dhometios van Nicosia om de vereiste formaliteiten voor toelating tot de Republiek Cyprus te vervullen.

In totaal werden 13 illegale migranten binnen de ESBA opgepakt, van wie 5 de door de regering gecontroleerde gebieden legaal binnengekomen, maar waren gebleven nadat hun visum was verstreken. De overige 8 kwamen het eiland in het noordelijke deel binnen en staken illegale de groene lijn over. Ook werden 5 tussenpersonen door de SBA opgepakt.

Naast de controles aan de doorlaatposten voert de politie van de Sovereign Base Area op wisselende momenten op risicobeoordelingen en inlichtingen gebaseerde patrouilles uit om illegale migratie te bestrijden. Deze patrouilles worden aangevuld met douane- en legerpatrouilles in de Sovereign Base Area.

Ettelijke niet-officiële doorlaatposten in of bij het dorp Pergamos (dat gedeeltelijk in de Sovereign Base Area en gedeeltelijk in het noordelijke deel van Cyprus ligt), die nog steeds door lokale inwoners en boeren worden gebruikt, zijn bijzonder moeilijk te controleren. Zoals beschreven in eerdere verslagen over de groene lijn, blijven deze niet-officiële doorlaatposten een punt van zorg dat onverwijld aangepakt moet worden. De Commissie bracht de kwestie van ongeoorloofde doorlaatposten met de SBA ter sprake en riep de autoriteiten van de SBA op een geschikte oplossing te vinden overeenkomstig de vereisten van artikel 5, lid 2, van het protocol nr. 3 van de Toetredingsakte van 2003. De SBA gaf te kennen dat momenteel wordt bekeken hoe het probleem kan worden aangepakt.

2. GOEDERENVERKEER

2.1.        Waarde van de handel

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1480/2004 van de Commissie hebben de Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel en de autoriteiten van de Republiek Cyprus maandelijks gegevens verstrekt over soort, hoeveelheid en waarde van de goederen waarvoor begeleidende documenten zijn afgegeven. Die verslagen hadden mede betrekking op goederen die de door de regering gecontroleerde gebieden binnenkwamen via de doorlaatposten Pergamos en Strovilia, die onder het gezag van de Sovereign Base Area vallen.

Volgens de Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel bedroeg de totale waarde van de goederen waarvoor in 2012 begeleidende documenten waren afgegeven, 9.584.410 euro, terwijl de waarde van de feitelijk verhandelde goederen 8.945.347 euro bedroeg. In 2012 lag de handel over de groene lijn driemaal lager dan in 2011. Deze aanzienlijke afname is te verklaren door het feit dat de verkoop van elektriciteit door het noordelijke deel van Cyprus aan de door de regering gecontroleerde gebieden, hetgeen het resultaat was van uitzonderlijke omstandigheden, in maart 2012 werd stopgezet. Voor 2012 bedroeg de opbrengst van de verkoop van elektriciteit 4.748.881 euro (53% van de handel). De verkoop van elektriciteit had gevolgen voor de handel over de groene lijn in 2012 ook al lag hij lager dan in 2011.

Zonder rekening te houden met de verkoop van elektriciteit, bedroeg volgens de Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel de totale waarde van de goederen waarvoor begeleidende documenten waren afgegeven, 4.835.528 euro, terwijl de waarde van de feitelijk verhandelde goederen 4.196.465 euro bedroeg. Deze cijfers wijzen op een aanzienlijke afname van de handel over de groene lijn van 22% vergeleken met 2011.

Volgens verslagen die door de autoriteiten van de Republiek Cyprus zijn verstrekt, daalde de totale waarde van de goederen, met inbegrip van elektriciteit, die de groene lijn passeerden, met 303% tot 8.788.890 euro. De totale waarde van de goederen (zonder rekening te houden met de verkoop van elektriciteit) die de groene lijn overstaken, is met 17% aanzienlijk gedaald van 4.827.454 euro in 2011 tot 4.040.018 euro. Dit is voornamelijk te wijten aan een afname van de handel in koperschroot, bouwmaterialen en verse vis, hetgeen verklaard kan worden door de economische crisis (nagenoeg volledige stopzetting van bouwactiviteit, en sluiting van restaurants). De algemene afname van de handel kan ook wijzen op een afname van de onderlinge economische afhankelijkheid van beide gemeenschappen.

De handel van de door de regering gecontroleerde gebieden naar het noordelijke deel van Cyprus valt niet onder de groenelijnverordening, maar volgens de Kamer van Koophandel en Industrie van Cyprus daalde deze met rond 50%, van tot 2.272.493 euro in 2011 tot 1.014.067 euro in 2012. In 2011 was de handel uit de door de regering gecontroleerde gebieden naar het noordelijke deel van Cyprus ongewoon intensief, voornamelijk vanwege de aanschaf van elektrische uitrusting voor een door de EU gesubsidieerd project. Daarmee vormt de handel uit door de regering gecontroleerde gebieden naar het noordelijke deel van Cyprus 11,3% van de handel in omgekeerde richting (7,85% in 2011). Zonder rekening te houden met de verkoop van elektriciteit bedraagt de handel van de door de regering gecontroleerde gebieden naar het noordelijke deel van Cyprus echter 24% van de handel in de andere richting (46% in 2011).

De Turks-Cypriotische gemeenschap past nog steeds een handelsregeling toe die in beginsel dezelfde beperkingen oplegt als de groenelijnverordening. Deze regeling wordt echter niet altijd consequent toegepast, waardoor het moeilijk is duurzame handelsrelaties te ontwikkelen. De Turks-Cypriotische partij erkent openlijk dat de bescherming van lokale ondernemingen hiervoor de voornaamste reden is.

2.2.        Soort goederen

In 2012 waren, na elektriciteit, kunststof-producten de meest verhandelde koopwaar, gevolgd door bouwmaterialen/artikelen uit steen en verse vis.

Nieuwe producten, zoals passievruchten, selderij, rode bieten en glasvezelkabels werden in de verslagperiode ingevoerd, maar met slechts een zeer beperkt gevolg voor de handel.

Tijdens deze verslagperiode was alle handel over de groene lijn handel binnen het eiland en er werd geen uitvoer geregistreerd naar lidstaten van de EU of derde landen.

2.3.        Onregelmatigheden

Er waren geen onregelmatigheden tijdens de verslagperiode.

2.4.        Verkeer van goederen: obstakels en problemen

Er blijven belemmeringen voor de handel over de groene lijn bestaan en dit wordt ook weerspiegeld in de afname van de handel met 22%.

Zoals in voorgaande verslagen werd gerapporteerd, is de kwestie van Turks-Cypriotische vrachtwagens die oversteken naar de door de regering gecontroleerde gebieden, nog niet tevredenstellend opgelost. Volgens de Commissie zou een liberalisering van het verkeer van commerciële Turks-Cypriotische voertuigen bijdragen tot de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap. De diensten van de Commissie hebben begin 2012 technische gesprekken aangevat met de bevoegde autoriteiten van de Republiek Cyprus om het probleem aan te pakken en een redelijke oplossing te vinden die met name de kwestie van de veiligheid op de weg omvat. Ondanks concrete voorstellen van de Commissie om aan de wegcontroles meer proportionele middelen te gebruiken met het oog op de veiligheid van het wegverkeer, is op dit vlak geen vooruitgang te melden. Dit betekent dat geen Turks-Cypriotische voertuigen van meer dan 7,5 ton de groene lijn mogen oversteken zonder documenten van de Republiek Cyprus. De autoriteiten van de Republiek Cyprus stelden de Commissie ervan in kennis dat zij bepalingen hadden ingesteld om het verkrijgen van keuringsattesten en professionele rijbewijzen voor Turks-Cyprioten te vergemakkelijken.

In augustus 2012 werd de Commissie ervan in kennis gesteld dat een levering van 180 ton aardappelen aan een doorlaatpost werd opgehouden voor verder onderzoek naar bestrijdingsmiddelen door het Cypriotische ministerie van Volksgezondheid, die de aardappelen onder quarantaine wilde plaatsen, ondanks het feit dat de levering vergezeld was van de vereiste fytosanitaire certificaten van de EU die door een onafhankelijke deskundige waren afgegeven. Na tussenkomst van de EU-deskundige, de Commissie en de Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel werd de kwestie opgelost.

Zoals in 2011 rees in 2012 een aantal problemen inzake levensmiddelen en meer bepaald verwerkte levensmiddelen. De autoriteiten van de Republiek Cyprus verbieden de oversteek van een aantal verwerkte levensmiddelenproducten, omdat de gezondheidsdiensten aanvoeren dat het productieproces in het noordelijke deel van Cyprus niet overeenkomstig de normen is. De Commissie heeft de autoriteiten van de Republiek Cyprus ervan in kennis gesteld dat zij wel stalen van de producten kunnen nemen voor verdere analyse, maar niet alle verwerkte levensmiddelenproducten mogen hinderen de groene lijn over te steken. Tot dusver mogen verwerkte levensmiddelenproducten nog steeds niet de groene lijn over.

Net als in het verleden blijven Turks-Cypriotische handelaren berichten over handelsbelemmerende moeilijkheden bij de afzet van hun producten aan winkels en bij het adverteren van hun producten en diensten in de door de regering gecontroleerde gebieden. Deze moeilijkheden weerspiegelen mogelijk de wijdverbreide aarzeling van Grieks-Cyprioten om als Turks-Cypriotisch aangemerkte producten te kopen, wat een handelsbarrière vormt. Voorts werd gemeld dat handelaren van beide gemeenschappen te maken krijgen met talrijke administratieve hindernissen als zij handel willen drijven met de andere gemeenschap. De marktdeelnemers van beide kanten moeten vrij zijn handelsbetrekkingen aan te gaan, gebaseerd op hun bedrijfsbehoeften, zonder enige drukuitoefening.

2.5.        Smokkel van goederen

In 2012 is de smokkel van goederen over de groene lijn op het niveau van 2011 gebleven en de autoriteiten van de Republiek Cyprus verrichtten 1.305 inbeslagnamen (voordien: 1.538). De SBA verrichtte 218 inbeslagnamen aan de officiële doorlaatposten van Pergamos en Strovilia. De smokkel van goederen komt echter nog steeds veelvuldig voor gezien het geografische karakter van de groene lijn, die zich over de hele lengte goed leent voor clandestiene activiteiten. In de zones vlakbij de lijn vinden controleoperaties plaats om vooral seizoensgebonden activiteiten, zoals het vervoer van wild of vuurwerk (ook via de ESBA) naar de door de regering gecontroleerde gebieden, aan te pakken. Andere in beslag genomen producten zijn voornamelijk sigaretten en tabak, dierlijke en zuivelproducten en nagemaakte handtassen en textiel. Het aantal strafzaken dat in verband met smokkel was aangespannen bij arrondissementsrechtbanken, bedroeg 9 in 2010, en 0 in 2011 en 2012. In de meeste gerapporteerde gevallen werd een administratieve straf opgelegd in plaats van een gerechtelijke procedure.

De meeste goederen werden ontdekt aan goedgekeurde doorlaatposten, maar ook rond Pyla, de soevereine Britse bases, Potamia en de bufferzone bij Zodia.

Wat betreft de traditionele bevoorrading van de Turks-Cypriotische bevolking van het dorp Pyla, dat zich in de bufferzone bevindt (artikel 4, lid 10, van de groenelijnverordening), worden de hoeveelheden bouwmateriaal, vis, sigaretten, e.d. gecontroleerd en geregistreerd door de autoriteiten van de Sovereign Base Area. De ESBA noteerde een aanzienlijke toename van de hoeveelheid tabak, bestemd voor het rollen van sigaretten, vermoedelijk meer dan de vraag. De ESBA is voornemens de kwestie aan te kaarten bij de Turks-Cypriotische gemeenschap in Pyla.

2.6.        Vergemakkelijking van de handel

De Commissie blijft naar manieren zoeken om de handel via de groene lijn te stimuleren. In 2011 werd door de Commissie de verplichting geschrapt dat aardappelen die via de groene lijn worden verhandeld, moeten worden geteeld uit gecertificeerde pootaardappelen. In 2012 werden geen aardappelen verhandeld die niet rechtstreeks werden geteeld uit gecertificeerde pootaardappelen, maar de eerste levering werd verhandeld begin 2013.

De Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel gaf algemene belangstelling te kennen voor een opheffing van het verbod op handel in alle levende dieren en dierlijke producten voor zover deze producten aan de EU-wet- en regelgeving beantwoorden. Meer bepaald wenst de Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel eerlang van start te gaan met de handel in kweekvissen en wei. Momenteel gaat de Commissie deze verzoeken na. De Republiek Cyprus heeft herhaaldelijk haar bereidheid uitgedrukt om de mogelijkheid te onderzoeken de lijst van goederen uit te breiden die naar de door de regering gecontroleerde gebieden mogen passeren.

De Commissie bleef haar bezorgdheid uiten tegenover de Republiek Cyprus met betrekking tot het verkeer van goederen uit de door de regering gecontroleerde gebieden via het noordelijke deel van Cyprus terug naar de door de regering gecontroleerde gebieden via de doorlaatpost Limnitis. Aangezien de groenelijnverordening de enige wettelijke maatregel is tot regulering van het verkeer van goederen en personen over de groene lijn, zal de Commissie een wijziging van de groenelijnverordening voorbereiden om deze praktijk in overeenstemming te brengen met de EU-wetgeving. Na positief overleg met alle betrokkenen is deze kwestie thans nagenoeg opgelost, door indiening van voornoemd voorstel. [Dit voorstel werd ingediend op 13/5/2013.]

3. CONCLUSIES

Zoals werd gesteld in voorbije verslagen, is de controle van de groene lijn aan de toegestane doorlaatposten tevredenstellend. Tijdens de verslagperiode bleef het aantal opgepakte illegale migranten dalen, maar de illegale oversteek van burgers van derde landen is nog steeds zorgwekkend. De Commissie is van mening dat een verdere verstrenging van het toezicht op de groene lijn tussen de doorlaatposten door de Republiek Cyprus en de autoriteiten van het soevereine gebied van de Britse militaire basis van belang is om de illegale migratie en smokkel aan te pakken. De Commissie roept het bestuur van de ESBA ook op om een degelijke oplossing te vinden voor de kwestie van de niet toegestane doorlaatposten.

De Commissie is bezorgd over een aantal incidenten aan de doorlaatposten begin 2012 en zal verder contact onderhouden met de autoriteiten van de Republiek Cyprus over alle ontwikkelingen die zouden wijzen op een verandering van het beleid.

De waarde van de handel langs de groene lijn was in 2012 driemaal lager dan in 2011. Deze aanzienlijke afname is te verklaren door het feit dat de verkoop van elektriciteit door het noordelijke deel van Cyprus aan de door de regering gecontroleerde gebieden, waarover in juli 2011 een akkoord was bereikt, in maart 2012 werd stopgezet. Zonder rekening te houden met de verkoop van elektriciteit is de reguliere handel langs de groene lijn voor de vierde keer op rij sterk teruggegaan sinds de inwerkingtreding van de groenelijnverordening in 2004 (een daling van 17% van 4.827.454 euro in 2011 tot 4.040.018 euro), ten dele door de economische recessie. De meest verhandelde producten waren, behalve elektriciteit, kunststof-producten, bouwmaterialen en artikelen uit steen, en verse vis. De algemene omvang van het handelsverkeer blijft beperkt, gedeeltelijk vanwege de beperkte werkingssfeer van de verordening zelf.

Tijdens de verslagperiode bleef een aantal belemmeringen voor de handel bestaan. Turks-Cypriotische bedrijfsvoertuigen, met name vrachtwagens van meer dan 7,5 ton en bussen, kunnen alleen vrij over het hele eiland rijden met rijbewijzen en keuringsattesten uit de door de regering gecontroleerde gebieden. Er zijn gesprekken begonnen tussen de diensten van de Commissie en de relevante ministeries van de Republiek Cyprus om voor deze kwestie een haalbare oplossing te vinden. Tot dusver is echter geen vooruitgang te melden. Er is ook geen vooruitgang met betrekking tot de andere problemen die in punt 2.4 zijn vermeld.

Tot slot lijkt het erop dat de goederensmokkel via de groene lijn weliswaar is afgenomen, maar nog steeds grootschalig is.

Het vervoer van goederen uit de door de regering gecontroleerde gebieden langs de doorlaatpost Limnitis via het noordelijke deel van Cyprus en terug naar de door de regering gecontroleerde gebieden is niet overeenkomstig de EU-wetgeving en vereist een wijziging van de groenelijnverordening. Deze wijziging wordt thans goedgekeurd.

Over het algemeen blijft de groenelijnverordening een werkbare basis vormen voor het verkeer van personen en goederen van en naar de door de regering gecontroleerde gebieden van de Republiek Cyprus. De Commissie is echter bezorgd om de afname van zowel het verkeer van personen over de lijn als van het handelsvolume, hetgeen verband houdt met de economische crisis, maar ook kan samenhangen met een verminderde onderlinge economische afhankelijkheid tussen beide gemeenschappen. Tegen deze achtergrond vertrouwt de Commissie op effectieve samenwerking met de Republiek Cyprus voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad. De Commissie zal de uitvoering van de verordening blijven controleren.

               PB L 161 van 30.4.2004, blz. 128. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 587/2008 van de Raad (PB L 163 van 24.6.2008, blz. 1), bekend als de 'groenelijnverordening'.

               Zie overweging 3 van de groenelijnverordening.

               De autoriteiten van de Republiek Cyprus houden geen cijfers bij van het aantal Grieks-Cyprioten dat terugkeert naar de door de regering gecontroleerde gebieden of het aantal Turks-Cyprioten dat terugkeert naar het noordelijke deel van Cyprus (zie bijlage VII).

               Op grond van de groenelijnverordening is verslaglegging over dit verkeer niet verplicht.

               Artikel 10 van de groenelijnverordening.

               In dit cijfer is niet begrepen het aantal personen dat de groene lijn niet mocht oversteken, aangezien de Republiek Cyprus geen officiële statistieken daarover bijhoudt. Volgens schattingen van de CYPOL waren er in 2012 echter ongeveer 2.500 personen die niet mochten oversteken naar de door de regering gecontroleerde gebieden.

               Turkije: 807, Syrië: 438, Turkmenistan: 117, Irak: 83, Pakistan: 69.

               Turkije: 318, Pakistan: 93, Moldavië: 71, Turkmenistan: 65, Syrië: 46.

               Dit technische comité is een van de zeven gespecialiseerde comités die met steun van de VN zijn opgericht bij wijze van vertrouwenwekkende maatregel tussen beide gemeenschappen, en is een rechtstreeks gevolg van een akkoord dat door beide Cypriotische leiders op 21 mei 2008 werd bereikt.

             Verslag van de secretaris-generaal over de operatie van de Verenigde Naties op Cyprus, 7 januari 2013.

             Onder meer: Turkije: 478, Iran: 40, Rusland: 40, Israël: 34.

             Oezbekistan: 3, Irak: 2, India: 2, Iran: 1, Egypte: 1, Moldavië: 1, Sri Lanka: 1, China: 1, Viëtnam: 1.

             Grieks-Cyprioten: 4, Iran: 1.

             PB L 236 van 23.9.2003, blz. 940.

             Verordening (EG) nr. 1480/2004 van de Commissie van 10 augustus 2004, PB L 272 van 20.8.2004, blz. 3.

             Zie de bijlagen I, II en III bij dit verslag.

             Zie de bijlage IV bij dit verslag.

             De nieuwe producten vertegenwoordigden 0,26% van de totale handel over de groene lijn.