Artikelen bij COM(2010)138 - Jaarverslag 2009 over het beleid inzake humanitaire hulp en de uitvoering daarvan SEC(2010)398

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL


EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 9.4.2010 COM(2010)138 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES

PARLEMENT

Jaarverslag 2009 over het beleid inzake humanitaire hulp en de uitvoering daarvan

SEC(2010)398

De Europese Unie is een van de grootste donoren van humanitaire hulp in de wereld. Zij bevordert ook de eerbiediging en de naleving van het internationale humanitaire recht.

De steun van de EU bekleedt een unieke plaats binnen de financiële steunverlening in Europa en is gebaseerd op de humanitaire beginselen van menselijkheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit.

Door haar beleid inzake humanitaire hulp kan de Europese Unie concrete vorm geven aan haar engagement om de hulpbehoevenden buiten de Unie in de ergste noodsituaties te steunen. Dit beleid draagt bij tot de verwezenlijking van een van de strategische doelstellingen binnen de buitenlandse betrekkingen, als vastgesteld in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De activiteiten van DG Humanitaire hulp van de Commissie (ECHO) in 2009

Via haar directoraat-generaal Humanitaire hulp (ECHO) heeft de Commissie in 2009, uitgaande van specifieke behoeften, humanitaire hulp verstrekt aan de slachtoffers van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen in meer dan 70 landen. De hulp heeft ongeveer 115 miljoen mensen bereikt en vertegenwoordigde in totaal 930 miljoen euro.

De oorspronkelijke begroting 2009 bedroeg 777 miljoen euro en is tweemaal aangevuld uit de reserve voor noodhulp, met:

– 65 miljoen euro voor Pakistan en Somalië, en

– 45 miljoen euro voor Zuidoost-Azië en de Hoorn van Afrika.

Daarnaast werd het budget uitgebreid met middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds die voor humanitaire hulp aan de landen van Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan bestemd waren.

De behoefte aan humanitaire hulp is in de afgelopen jaren gegroeid door een aantal factoren:

– toename van het aantal vluchtelingen en ontheemden als gevolg van (langdurige) conflicten;

– toename van het aantal natuurrampen onder invloed van de klimaatverandering;

– het effect van de economische crisis, waardoor meer mensen in noodsituaties terechtkomen.

Er is een sterke stijging van het aantal natuurrampen genoteerd. De meeste daarvan houden verband met de weersomstandigheden. ECHO heeft in dat verband een tweeledige strategie uitgestippeld:

– snelle respons: ECHO kan bijstand bieden in noodsituaties die het eigen reactievermogen van een land te boven gaan; en

– rampenparaatheid: ECHO heeft tot doel de regio’s en bevolkingsgroepen aan te merken waar natuurrampen het vaakst voorkomen. Daarbij wordt waar passend voorrang verleend aan de uitvoering van projecten voor rampenparaatheid.

In 2009 heeft ECHO steun verleend bij de volgende soorten natuurrampen:

– overstromingen in Afghanistan, India, Tadzjikistan en West-Afrika;

– wervelstormen, tropische stormen en orkanen in Laos, Vietnam, Cambodja, Bangladesh, India, de Filipijnen, El Salvador, Nicaragua, Cuba, Fiji en Papoea-Nieuw-Guinea;

– droogte in de uitgebreide regio van de Hoorn van Afrika, de Sahel in West-Afrika, Madagaskar, de Palestijnse gebieden en Syrië;

– aardbeving in Indonesië;

– epidemieën in West-Afrikaanse landen, zuidelijk Afrika en Papoea-Nieuw-Guinea;

– andere verschijnselen: er is ook noodhulp verstrekt in Laos en Bangladesh, die getroffen werden door een knaagdierenplaag waardoor de voedselzekerheid in het gedrang kwam, en in Oeganda na mislukte oogsten in het noorden van het land.

ECHO heeft humanitaire bijstand verstrekt in de volgende door de mens veroorzaakte crisissituaties:

– Sri Lanka: het conflict tussen de strijdkrachten van de regering en de Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam (LTTE) in het noorden van Sri Lanka is in februari 2009 sterk geëscaleerd. Er werd noodhulp ingezet om steun te bieden aan ontheemden en andere slachtoffers van het conflict. Toen het conflict later in het jaar beëindigd werd, zijn meer dan 100 000 ontheemden naar huis teruggekeerd en kregen nog eens 25 000 ontheemden onderdak bij opvanggezinnen.

– Gazastrook: de Israëlische strijdkrachten hebben op 27 december 2008 een zware aanval op de Gazastrook uitgevoerd. De burgerbevolking was en is nog steeds zwaar getroffen en heeft ook nu nog humanitaire hulp nodig. ECHO heeft noodhulp verstrekt voor gezondheidszorg, met inbegrip van psychologische ondersteuning, levensmiddelen en andere basisbehoeften, noodwoningen en watervoorziening/sanitair.

– Pakistan: sinds augustus 2008 is het conflict tussen het Pakistaanse leger en verschillende militante groeperingen in de noordwestelijke grensprovincie en de federaal bestuurde tribale gebieden (FATA) sterk opgevoerd. Nadat de Taliban een staakt-het-vuren hadden verbroken, hebben zij zich begin april van de Swat-vallei naar het zuiden verplaatst. Door dit offensief en het tegenoffensief van het Pakistaanse leger zijn ongekende aantallen burgers op de vlucht geslagen. Medio oktober vonden opnieuw grootscheepse militaire operaties plaats in Zuid-Waziristan, waardoor minstens 260 000 gezinnen het gebied ontvluchtten. De militaire operaties werden ook voortgezet in andere delen van Zuid-Waziristan, met nog meer vluchtelingen als gevolg. In totaal zijn ruim 2,5 miljoen mensen getroffen door het geweld. ECHO heeft humanitaire noodhulp aan de slachtoffers van het conflict verstrekt.

– Afghanistan: de veiligheidssituatie is verslechterd. Door die negatieve ontwikkeling, samen met de gevolgen van grootschalige militaire operaties, jarenlange droogte en terugkerende kleinschalige rampen zijn de omstandigheden er nog op achteruitgegaan. Door deze combinatie van factoren zijn de humanitaire behoeften in 2009 sterk de hoogte ingegaan, en het ziet ernaar uit dat dit ook in 2010 het geval zal zijn. ECHO heeft zich

geconcentreerd op de humanitaire behoeften van meer dan vijf miljoen terugkerenden, hoofdzakelijk uit Pakistan en Iran, en op ontheemden en de kwetsbaarste gemeenschappen.

– Jemen: het conflict in het gouvernement Sa’dah in Noord-Jemen is begin 2009 geëscaleerd. Het conflict is uitgebroken in 2004 en is sindsdien tot zesmaal toe opnieuw opgeflakkerd. De gevechten in 2009 waren tot dusverre de ernstigste. De EU-spoedhulp van ECHO had onder meer tot doel geïntegreerde noodhulp te verstrekken aan ontheemden en andere slachtoffers van het conflict.

– Democratische Republiek Congo (DRC)/grensgebied van de DRC: de regio Dongo langs de rivier Ubangi, tussen de DRC en de Republiek Congo, werd vanaf eind oktober 2009 getroffen door gewelddadige conflicten. Dit heeft geleid tot massale vluchtelingenstromen van de DRC naar de Republiek Congo.

– Somalië: gedurende het hele jaar 2009 is het land getroffen door een ernstige en wijdverbreide humanitaire crisis, waardoor de helft van de bevolking, naar schatting 3,76 miljoen mensen, humanitaire bijstand nodig had. Het gaat om de volgende groepen: mensen die te kampen hebben met ernstige droogte, stadsbewoners die geconfronteerd worden met zeer hoge prijzen voor voedsel en andere basisbehoeften, en meer dan 1,4 miljoen ontheemden als gevolg van de vijandelijkheden.

De Commissie heeft ook maatregelen genomen om de gevolgen van langdurige en complexe noodsituaties op te vangen. Sudan en de DRC waren nog steeds de twee landen waar de EU de hoogste bedragen aan haar partners heeft uitgekeerd.

– In Sudan heeft de EU op grote schaal bijgedragen tot het verstrekken van humanitaire hulp aan 6 500 000 ontheemden, vluchtelingen, terugkerenden, gastgemeenschappen en nomaden in het hele land. Daarmee werd een antwoord gegeven op de behoeften als gevolg van de aanslepende crisis in Darfur en nieuwe noodsituaties die voortvloeiden uit conflicten, intertribaal geweld, een cholera-epidemie en overstromingen. Al deze factoren hebben op een of andere wijze geleid tot grote volksverplaatsingen en het aantasten van de inkomsten in het hele land. In het zuiden en de overgangsgebieden tussen noord en zuid heeft ECHO gezorgd voor levensreddende maatregelen en diensten voor de kwetsbaarste groepen, in gebieden waar terugkerenden, ontheemden en/of gemeenschappen in uiterst penibele omstandigheden leefden.

– In de Democratische Republiek Congo heeft ECHO met EU-middelen steun aan ongeveer drie miljoen mensen in de noordoostelijke provincies Noord- en Zuid-Kivu en Haut- en Bas-Uele verstrekt. ECHO is doorgegaan met zijn steun aan ontheemden in Noord- en Zuid-Kivu en in Haut- en Bas-Uele, waar de veiligheidssituatie sterk verslechterd is na aanvallen van het Verzetsleger van de Heer. Een positiever element is dat sommige ontheemden konden terugkeren naar de delen van de regio’s waar de veiligheid erop was vooruitgegaan en dat ECHO programma’s kon uitvoeren om die terugkeerders te steunen. Alle door ECHO opgezette gezondheidsprogramma’s omvatten maatregelen tegen seksueel geweld en in Zuid-Kivu is een kliniek speciaal voor slachtoffers van seksueel geweld opgericht.

Ondanks de stijging van het aantal natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, de toenemende schade die complexe noodsituaties in de afgelopen jaren hebben veroorzaakt, waardoor het bestaan van miljoenen burgers in de verdrukking kwam en ondanks de grootschalige schending van de humanitaire beginselen en de veiligheid van humanitaire

steunverleners, zijn er ook gevallen waar de humanitaire situatie is verbeterd. Er zijn wel degelijk redenen om te hopen dat op een bepaald moment een punt kan worden gezet achter de fase van humanitaire maatregelen en dat op financiële steun inderdaad ontwikkeling kan volgen.

In 2009 was dat het geval in Noord-Uganda, waar het Verzetsleger van de Heer werd verdreven, met als resultaat dat de mensen die het geweld waren ontvlucht, konden terugkeren. Een plan voor vrede, herstel en ontwikkeling voor Noord-Uganda heeft – zij het met veel vertraging – in 2009 een aarzelende start gemaakt, maar zou als alles naar wens verloopt in 2010 aan tempo kunnen winnen.

In Zimbabwe bleef de behoefte aan basisvoorzieningen voor gezondheidszorg, water en sanitaire voorzieningen bestaan, hoewel de algemene situatie was verbeterd na de liberalisering van de economie aan het begin van het jaar en een goede oogst. Hierdoor konden de ECHO-partners zich richten op het opzetten van proefprojecten voor het scheppen van banen.

In Sri Lanka ten slotte, waar de vijandelijkheden eindelijk zijn stopgezet, hebben vele Tamils nog humanitaire hulp nodig. Sommige ontheemden hebben al een aanvang gemaakt met de terugkeer naar hun plaats van herkomst, en hopelijk zullen anderen volgen. Indien deze tendens doorzet, zal ECHO zich kunnen concentreren op de middellangetermijnbehoeften van de terugkerenden en op de gastgemeenschappen.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de toewijzing van EU-middelen voor humanitaire hulp naar regio in 2009, overeenkomstig de beginselen van op de behoeften afgestemde hulp.

Humanitaire bijstand in 2009 (x duizend euro)
RegioBedrag%
Afrika489 56053%
Sudan en Tsjaad149 600
Centraal-Afrika79 500
Hoorn van Afrika173 475
Zuidelijk Afrika, Indische Oceaan35 535
West-Afrika51 450
Midden-Oosten, Middellandse Zeegebied, Kaukasus en Centraal-Azië121 77513%
Middellandse Zeegebied en Midden-Oosten109 475
Kaukasus en Centraal-Azië12 300
Azië en Latijns-Amerika, Caribisch gebied en Stille Oceaan248 17527%
Zuid-Azië157 500
Zuidoost- en Oost-Azië45 500
Latijns-Amerika28 325
Caribisch gebied14 000
Stille Oceaan2 850
Wereldwijd (capaciteitsopbouw, technische bijstand en ondersteuning)70 9408%
TOTAAL930 450100%

ECHO is niet zelf ter plaatse actief, maar voert zijn mandaat uit door middelen te verstrekken aan ongeveer 200 partners, zoals niet-gouvernementele organisaties, organisaties van de Verenigde Naties, andere internationale organisaties zoals het Internationaal Comité van het Rode Kruis en de Internationale Federatie van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan en een aantal gespecialiseerde agentschappen uit de EU-lidstaten.

Het is belangrijk dat ECHO een groot aantal uiteenlopende partners heeft, omdat het daardoor kan voorzien in steeds groeiende behoeften in verschillende delen van de wereld, vaak in steeds complexere omstandigheden. ECHO verstrekt de subsidies en bijdragen die het beheert door uit de ingezonden voorstellen die projecten te selecteren die het best in de behoeften van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen kunnen voorzien. In 2009 was de financiering als volgt over de partners van ECHO verspreid: ngo’s 47%, VN-organisaties 39% en internationale organisaties 14%.

De toegang van humanitaire organisaties tot de begunstigden wordt steeds vaker beperkt. Dit is enerzijds het gevolg van de inperking van de humanitaire ruimte door regeringen en niet-gouvernementele actoren, die zelfs voor de meest elementaire bescherming krachtens het internationale humanitaire recht geen respect hebben, en anderzijds het resultaat van restricties met het oog op de veiligheid. Meer en meer passen regeringen beperkingen toe op de verstrekking van humanitaire hulp (bijvoorbeeld Sri Lanka). In talrijke conflictgebieden (bijvoorbeeld DRC, Somalië, Sudan) zijn humanitaire hulpverleners getuige van uitzonderlijk brute methoden van oorlogsvoering, onder meer aanvallen op burgers en het frequente gebruik van seksueel geweld als oorlogswapen. Er doen zich steeds meer aanvallen voor op humanitaire hulpverleners, met inbegrip van uitzetting en moord. Donoren moeten onder ogen zien dat niet alleen de veiligheid van het humanitaire personeel gevaar loopt, maar ook de middelen en de infrastructuur die ze verstrekken. Sommige regeringen gaan zelfs zo ver dat zij middelen en eigendommen van donoren in beslag nemen of “lenen” en/of humanitaire hulporganisaties uitzetten nadat die van hun bezittingen zijn beroofd.

Op beleids- en institutioneel niveau zijn in 2009 positievere resultaten behaald. Daarbij kunnen worden vermeld: de tijdige tenuitvoerlegging van het actieplan betreffende de Europese consensus over humanitaire hulp, het gedeelde voorzitterschap door de Commissie en Nederland van het Initiatief voor goed humanitair donorschap en de werkzaamheden van de pas opgerichte werkgroep van de Raad voor humanitaire hulp en voedselhulp (COHAFA).

De werkgroep van de Raad heeft zich snel ontwikkeld tot een nuttig forum voor regelmatige gedachtewisselingen op beleidsniveau en heeft bijgedragen tot een nauwere coördinatie tussen de EU-experts over het beleid en de operationele strategieën voor humanitaire hulp. De werkgroep heeft de Commissie en de lidstaten geholpen om een gezamenlijke analyse te ontwikkelen van thematische kwesties zoals voedselhulp, en geografische thema’s. De werkgroep heeft ertoe bijgedragen dat het profiel en het belang van humanitaire acties zijn versterkt in andere organen van de Raad, met name in de geografische werkgroepen (bijvoorbeeld Sri Lanka), het Politiek en veiligheidscomité en het Comité van permanente vertegenwoordigers (COREPER), die op hun beurt bijdragen tot de werkzaamheden van de Raad Buitenlandse zaken. Uiteindelijk moet dit leiden tot een meer consequente en coherente toepassing van de humanitaire beginselen en de goede praktijken die in de Europese consensus over humanitaire hulp zijn vastgesteld.

Voor het Europees Parlement was 2009 met de verkiezing van een nieuwe parlementaire vergadering en een nieuwe commissie Ontwikkelingssamenwerking (DEVE) een belangrijk jaar. De Europese Commissie heeft via ECHO snel een nauwe samenwerking met de leden

van de commissie Ontwikkelingssamenwerking tot stand gebracht, vooral met de voorzitter en de nieuwe rapporteur voor humanitaire hulp. Dit heeft een nieuwe impuls gegeven aan de interinstitutionele betrekkingen op humanitair gebied en houdt positieve vooruitzichten voor de toekomst in.