Artikelen bij COM(1999)576-2 - Gemeenschappelijke marktordening in de sector vezelvlas en -hennep

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1999)576-2 - Gemeenschappelijke marktordening in de sector vezelvlas en -hennep.
document COM(1999)576 NLEN
datum 27 februari 2000

Artikel 1

1. De gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep omvat een regeling voor de interne markt en een regeling voor het handelsverkeer met derde landen. Zij geldt voor de volgende producten:


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a) > : de landbouwer als gedefinieerd in artikel 10, onder a), van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ;

PB L 160 van 26.6.1999, blz. 113.

b) > : de natuurlijke persoon of rechtspersoon dan wel de groepering van natuurlijke of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groepering en haar leden volgens het nationale recht, die is erkend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inrichtingen voor de productie van vlas- en hennepvezels of voor de verwerking van andere, niet voor menselijke voeding bestemde hennepproducten zich bevinden.

3. Het bepaalde in deze verordening is van toepassing onverminderd de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999.

Titel I - Interne markt

Artikel 2

1. Er wordt steun ingesteld voor de verwerking van voor de vezelproductie bestemd vlas- en hennepstro.

De steun wordt aan de erkende eerste verwerker toegekend op basis van de hoeveelheid vezels die daadwerkelijk is verkregen uit het stro waarvoor met een landbouwer een aankoopcontract is gesloten.

Er wordt geen steun verleend aan eerste verwerkers van wie is komen vast te staan dat zij artificieel de voorwaarden hebben gecreëerd om voor steun in aanmerking te komen en dus een voordeel zouden genieten dat niet in overeenstemming is met de doelstellingen van de steunregeling voor de vezelproductie.

2. Het bedrag van de verwerkingssteun, per ton vezels, wordt als volgt vastgesteld:

a) voor lange vlasvezels:

60 EUR voor het verkoopseizoen 2000/2001,

120 EUR voor het verkoopseizoen 2001/2002,

180 EUR voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005,

200 EUR vanaf het verkoopseizoen 2005/2006.

b) voor korte vlasvezels en voor hennepvezels met maximaal 5% onzuiverheden en scheven: 40 EUR voor de verkoopseizoenen 2000/2001 tot en met 2004/2005.

3. De hoeveelheden voor steun in aanmerking komende vezels worden beperkt op basis van de oppervlakten waarvoor een aankoopcontract voor het stro is gesloten.

De in de eerste alinea bedoelde limieten worden door de lidstaten zo vastgesteld dat de in artikel 3 bedoelde gegarandeerde nationale hoeveelheden in acht worden genomen.

4. Indien de erkende eerste verwerker hierom verzoekt, wordt een steunvoorschot op basis van de verkregen hoeveelheden vezels uitgekeerd.

Artikel 3

1. Voor lange vlasvezels wordt een gegarandeerde maximumhoeveelheid van 75.500 ton per verkoopseizoen vastgesteld. Deze hoeveelheid wordt in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden als volgt over de lidstaten verdeeld:

13 800 ton voor België,

300 ton voor Duitsland,

55 800 ton voor Frankrijk,

4 800 ton voor Nederland,

150 ton voor Oostenrijk,

200 ton voor Finland,

50 ton voor elk van de overige lidstaten.

2. Voor korte vlasvezels en hennepvezels met maximaal 5% onzuiverheden en scheven wordt een gegarandeerde maximumhoeveelheid van 119.250 ton per verkoopseizoen vastgesteld. Deze hoeveelheid wordt in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden als volgt over de lidstaten verdeeld:

10 350 ton voor België,

100 ton voor Denemarken,

6 300 ton voor Duitsland,

18 700 ton voor Spanje,

61 350 ton voor Frankrijk,

100 ton voor Italië,

5 550 ton voor Nederland,

1 750 ton voor Oostenrijk,

650 ton voor Portugal,

1 000 ton voor Finland,

1 150 ton voor Zweden,

12 100 ton voor het Verenigd Koninkrijk,

50 ton voor elk van de overige lidstaten.

De gegarandeerde nationale hoeveelheden voor korte vlasvezels en voor hennepvezels, eventueel verlaagd overeenkomstig lid 3, zijn niet meer van toepassing vanaf het verkoopseizoen 2005/2006.

3. Elke lidstaat mag een deel van zijn in lid 1 bedoelde gegarandeerde nationale hoeveelheid overdragen naar zijn in lid 2 bedoelde gegarandeerde nationale hoeveelheid en omgekeerd.

Bij de in de eerste alinea bedoelde overdrachten telt 1 ton lange vlasvezels voor 5 ton korte vlasvezels en hennepvezels.

De verwerkingssteun wordt uitgekeerd voor maximaal de respectievelijk in lid 1 en lid 2 bedoelde hoeveelheden, aangepast overeenkomstig de eerste twee alinea's van dit lid.

Titel II - Handelsverkeer met derde landen

Artikel 4

1. Dit artikel geldt onverminderd restrictievere bepalingen van de lidstaten in overeenstemming met het Verdrag en met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomsten inzake de landbouw in het kader van de Wereldhandelsorganisatie.

2. Uit derde landen afkomstige hennep mag slechts worden ingevoerd indien een certificaat wordt afgegeven en indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

uit derde landen afkomstige ruwe hennep van GN-code NC 5302 10 00 moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 1251/1999,

zaaizaad voor de inzaai van henneprassen van GN-code NC 1207 99 10 moet vergezeld gaan van het bewijs dat het gehalte aan tetrahydrocannabinol niet hoger is dan het in artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 1251/1999 vastgestelde gehalte,

niet voor inzaai bestemd hennepzaad van GN-code 1207 99 91 moet van zijn kiemkracht zijn ontdaan.

Alle invoer in de Gemeenschap van producten als bedoeld in het eerste en tweede streepje wordt onderworpen aan een controle om na te gaan of aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan.

Artikel 5

Tenzij in deze verordening of op grond van deze verordening anders is bepaald, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden:

de inning van heffingen met gelijke werking als douanerechten en,

de toepassing van kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking.

Artikel 6

1. Als in de Gemeenschap de markt voor één of meer van de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten als gevolg van invoer of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan die de doelstellingen van artikel 33 EG in gevaar kunnen brengen, kunnen in het handelsverkeer met derde landen passende maatregelen worden toegepast totdat de verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is.

De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene bepalingen ter uitvoering van dit lid vast en bepaalt in welke gevallen en binnen welke grenzen de lidstaten conservatoire maatregelen mogen nemen.

2. Als de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, stelt de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief de nodige maatregelen vast, die aan de lidstaten worden medegedeeld en onmiddellijk van toepassing zijn. Als bij de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat wordt ingediend, neemt zij hierover een besluit binnen drie werkdagen na de ontvangst ervan.

3. De lidstaten kunnen de maatregel van de Commissie binnen drie werkdagen volgende op de dag van de mededeling ervan aan de Raad voorleggen. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan de betrokken maatregel met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of vernietigen binnen één maand vanaf de dag waarop hij is voorgelegd.

4. De bepalingen van dit artikel worden toegepast met inachtneming van de verplichtingen op grond van de overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 300, lid 2, EG.

Titel III - Algemene bepalingen

Artikel 7

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de artikelen 87, 88 en 89 EG van toepassing voor de productie van en de handel in de in artikel 1, lid 1, bedoelde producten.

Artikel 8

De maatregelen ter uitvoering van deze verordening worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 9, lid 2, van deze verordening. Het gaat met name om:

de voorwaarden voor de erkenning van de eerste verwerkers, met uitzondering van met name verwerkers van voor de menselijke voeding bestemde hennepproducten,

de voorwaarden die in acht moeten worden genomen voor de contracten voor de aankoop van stro door erkende eerste verwerkers,

de criteria die gelden voor enerzijds lange vlasvezels en anderzijds korte vlasvezels en hennepvezels met maximaal 5% onzuiverheden en scheven,

de voorwaarden voor de toekenning van de steun en het voorschot,

de voor de vaststelling van de in artikel 2, lid 3, bedoelde limieten in acht te nemen voorwaarden,

de voorwaarden voor de overdracht tussen de in artikel 3, lid 3, bedoelde gegarandeerde nationale hoeveelheden.

De maatregelen kunnen bovendien betrekking hebben op alle controles die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden.

Artikel 9

1. Er wordt een Comité van beheer voor vlas en hennep ingesteld, hierna het « comité » genoemd.

2. In de gevallen waarin wordt verwezen naar dit lid, wordt de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG toegepast.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op 1 maand.

3. Het comité kan elk vraagstuk onderzoeken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat, aan de orde wordt gesteld

Artikel 10

Verordening (EG) nr. 1258/1999 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing op de in artikel 1 bedoelde producten.

Titel IV - Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

De Verordeningen (EEG) nr. 1308/70, (EEG) nr. 619/71, (EEG) nr. 620/71, (EEG) nr. 1172/71, (EEG) nr. 1430/82 en (EEG) nr. 2059/84 worden ingetrokken.

Artikel 12

Volgens de procedure van artikel 9, lid 2, stelt de Commissie de volgende maatregelen vast:

de maatregelen die nodig zijn om de overgang van de regelingen in het kader van de Verordeningen (EEG) nr. 1308/70 en (EEG) nr. 619/71 naar die in het kader van deze verordening te vergemakkelijken,

de maatregelen die nodig zijn om specifieke praktische problemen op te lossen. Indien deze maatregelen naar behoren gemotiveerd zijn, mogen zij afwijken van sommige bepalingen van deze verordening.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2000.

De Verordeningen (EEG) nr. 1308/70 en (EEG) nr. 619/71 blijven van toepassing voor de verkoopseizoenen 1998/99 en 1999/2000.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.