Artikelen bij COM(2002)13 - Verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand en andere financiële aspecten van civiele procedures

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1 - Doelstellingen en toepassingsgebied

Deze richtlijn is gericht op de verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand en andere aspecten van civiele procedures.

De richtlijn heeft betrekking op alle civiele procedures, ongeacht de rechterlijke instantie die het geschil moet beslechten.

Artikel 2

In de zin van deze richtlijn betekent:

Rechtsbijstand: alle middelen die iemand ter beschikking worden gesteld teneinde hem de daadwerkelijke toegang tot de rechter te garanderen ingeval zijn financiële middelen niet volstaan om de kosten van het geschil te dragen.

Civiele procedure: elk geschil op het gebied van het burgerlijk recht, met inbegrip van het handelsrecht, het arbeidsrecht en het consumentenrecht.

Kosten van het geschil: de met het proces verband houdende kosten en het honorarium van de advocaat.

Artikel 3 - Het recht op rechtsbijstand

Elke natuurlijke persoon die als eiser of verweerder betrokken is bij een burgerrechtelijk geschil heeft recht op adequate rechtsbijstand wanneer zijn middelen in de zin van artikel 13 niet toereikend zijn om zijn rechten voor de rechter te doen gelden, onverminderd de bepalingen van artikel 14.

Rechtsbijstand omvat met name de daadwerkelijke bijstand van een advocaat en/of een ander, bij wet tot vertegenwoordiging in rechte gemachtigd persoon, teneinde de betrokkene in de precontentieuze fase bij te staan en hem in rechte te vertegenwoordigen, alsook de vrijstelling of de vergoeding van de proceskosten.

De lidstaten kunnen de begunstigde van de rechtsbijstand ertoe verplichten deze bijstand aan het eind van de procedure geheel of gedeeltelijk terug te betalen ingeval zijn financiële toestand ondertussen merkbaar verbeterd is.

Artikel 4 - Verantwoordelijkheid voor de rechtsbijstand

De rechtsbijstand wordt toegekend door de lidstaat waar de zaak wordt behandeld, overeenkomstig de nationale wetgeving en met inachtneming van de bepalingen van deze richtlijn.

Artikel 5 - Vergoeding van de kosten die verband houden met het grensoverschrijdende karakter van het geschil

De rechtsbijstand die wordt toegekend in de lidstaat waar de zaak wordt behandeld, omvat ook de bijkomende kosten die rechtstreeks verband houden met het grensoverschrijdende karakter van het geschil.

Bij deze kosten gaat het met name om kosten van tolken en vertalingen en om reiskosten, voor zover de fysieke aanwezigheid van de betrokken partijen ter zitting verplicht is.

De lidstaat van verblijf van de aanvrager van de rechtsbijstand kent rechtsbijstand toe om de kosten te dekken die in die lidstaat worden gemaakt, in het bijzonder voor de bijstand van een lokale advocaat.

Artikel 6 - Non-discriminatie

De lidstaten verlenen zonder onderscheid rechtsbijstand aan de burgers van de Unie en de onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.

Artikel 7 - Continuïteit van de rechtsbijstand

De rechtsbijstand wordt ook aan de begunstigde toegekend om de kosten te dekken om een uitspraak in de lidstaat waar de zaak wordt behandeld, uitvoerbaar te verklaren of ten uitvoer te leggen, onverminderd het bepaalde in artikel 3, lid 3.

Het bepaalde in artikel 50 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, is van toepassing op exequaturprocedures .

De begunstigde blijft rechtsbijstand genieten ingeval tegen hem een rechtsmiddel wordt ingesteld. Indien de begunstigde een rechtsmiddel instelt, wordt het verzoek om rechtsbijstand opnieuw behandeld.

Artikel 8 - Behandeling van de verzoeken

De nationale autoriteiten die terzake van de verzoeken om rechtsbijstand bevoegd zijn, zorgen ervoor die verzoeken met de grootste doorzichtigheid te behandelen.

Elk afwijzingsbesluit wordt met redenen omkleed.

De lidstaten voeren de mogelijkheid in om beroep in te stellen tegen een besluit waarbij het verzoek om rechtsbijstand wordt afgewezen.

Artikel 9 - indiening en verzending van verzoeken om rechtsbijstand

Aanvragers van rechtsbijstand die hun gewone verblijfplaats hebben in een andere lidstaat dan die waar de zaak wordt behandeld, kunnen een verzoek om rechtsbijstand indienen in de lidstaat van hun gewone verblijfplaats.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verblijf zenden dit verzoek binnen acht dagen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar het verzoek wordt behandeld.

Documenten die in het kader van deze richtlijn worden verzonden, hoeven niet te worden gelegaliseerd of aan soortgelijke formaliteiten te worden onderworpen.

De lidstaten vragen geen vergoeding voor de diensten die overeenkomstig lid 2 worden verleend.

De verzendende autoriteiten kunnen weigeren een kennelijk niet-ontvankelijk verzoek door te sturen, in het bijzonder wanneer het niet om een civiele procedure gaat.

De verzoeken om rechtsbijstand die overeenkomstig de procedure van deze richtlijn worden verzonden, worden gesteld in de taal van de ontvangende autoriteit of in een andere taal die door die autoriteit wordt geaccepteerd.

De bepalingen van deze richtlijn komen in de plaats van de Europese Overeenkomst inzake het verzenden van verzoeken om rechtsbijstand die in 1977 te Straatsburg is ondertekend, voor zover het de betrekkingen tussen de lidstaten betreft.

Artikel 10 - Kennisgeving aan de Commissie

De lidstaten dienen bij de Commissie de lijst in van de autoriteiten die bevoegd zijn voor de verzending en de ontvangst van de verzoeken. Deze lijst wordt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

De lidstaten dienen bij de Commissie de lijst in van de officiële talen van de Europese Unie waarin, naast de eigen taal of talen, de verzoeken om rechtsbijstand die naar de betrokken autoriteiten worden gezonden, mogen worden gesteld.

Artikel 11 - Standaardformulier

Teneinde de verzending van verzoeken te vergemakkelijken stelt de Commissie een standaardformulier op, waarbij zij wordt bijgestaan door het comité dat is genoemd in Verordening (EG) 1348/2000 van de Raad inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken.

PB L 160 van 30 juni 2000, blz. 37

Artikel 12 - Spoedprocedure

De lidstaten zorgen ervoor dat verzoeken om rechtsbijstand die worden ingediend door personen die niet verblijven in de lidstaat waar de zaak wordt behandeld, binnen een redelijke termijn vóór de zitting worden behandeld.

Artikel 13 - Voorwaarden inzake financiële middelen

De lidstaten kennen rechtsbijstand toe aan natuurlijke personen die partij zijn bij een in hun jurisdictie vallend geschil en die de kosten van het geschil niet kunnen dragen wegens hun persoonlijke financiële toestand.

De lidstaten kunnen een inkomensgrens invoeren waarboven de aanvrager van de rechtsbijstand wordt geacht de kosten van het geschil zelf te kunnen dragen. Bij de vaststelling van deze inkomensgrens wordt rekening gehouden met verschillende objectieve criteria zoals de kosten van levensonderhoud en de proceskosten.

De aanvrager van de rechtsbijstand die niet voldoet aan de voorwaarden van het voorgaande lid, kan evenwel het bewijs leveren dat hij de kosten van het geschil niet kan dragen, met name als gevolg van de verschillen in de kosten van levensonderhoud tussen de lidstaat van verblijf en de lidstaat waar de zaak wordt behandeld, in welk geval hem rechtsbijstand wordt toegekend.

De aanvrager van de rechtsbijstand wordt geacht de kosten van het geschil te kunnen dragen indien hij in een bepaalde zaak een beroep kan doen op particuliere financieringsmechanismen op grond waarvan het honorarium van de advocaat niet verschuldigd is ingeval hij het proces verliest en de met het proces verband houdende kosten in dit geval door een derde worden gedragen.

Artikel 14 - Voorwaarden die verband houden met de grond van de zaak

De lidstaten kunnen bepalen dat verzoeken om rechtshulp voor een kennelijk ongegronde vordering door de bevoegde autoriteiten kunnen worden afgewezen.

Artikel 15 - Toepassing op rechtspersonen

Rechtsbijstand wordt toegekend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk die gevestigd zijn op het grondgebied van een lidstaat, wanneer de rechtsvordering gericht is op de bescherming van algemene belangen die van rechtswege erkend worden en de betrokkenen niet over voldoende middelen beschikken om de proceskosten te kunnen dragen, onverminderd de bepalingen van artikel 14.

Artikel 16 - Buitengerechtelijke procedures

Rechtsbijstand wordt ook toegekend bij buitengerechtelijke beslechting van geschillen wanneer het gebruik van een dergelijk middel bij wet wordt bevorderd of wanneer de partijen bij het geschil door de rechter naar een dergelijk middel zijn verwezen.

Artikel 17 - Terugbetaling van de met het proces verband houdende kosten en het honorarium van de advocaat

De lidstaten voorzien erin dat de in het gelijk gestelde partij recht heeft op een billijke, gedeeltelijke of volledige terugbetaling van de kosten van het geschil door de in het ongelijk gestelde partij.

De lidstaten kunnen uitzonderingen op dit beginsel invoeren teneinde een adequate bescherming van zwakke partijen te garanderen.

De lidstaten kunnen bepalen dat de terugbetaling niet verschuldigd is of voor rekening van de staat komt wanneer de in het ongelijk gestelde partij rechtsbijstand heeft genoten.

Artikel 18 - Informatie

De bevoegde nationale autoriteiten werken samen teneinde het publiek en de beroepskringen over de verschillende rechtsbijstandsystemen te informeren, met name via het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken, dat is opgericht bij beschikking nr. 2001/470/EG van de Raad.

Artikel 19 - Gunstiger bepalingen

De bepalingen van deze richtlijn verhinderen niet dat de lidstaten bepalingen invoeren die gunstiger zijn voor de aanvragers van rechtsbijstand.

Artikel 20

Deze richtlijn treedt in werking op de [twintigste] dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 21

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

In de bepalingen die de lidstaten aannemen of bij de officiële publicatie daarvan wordt naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 22

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.