Artikelen bij COM(1993)476 - Statistieken van het goederenverkeer van de EG en haar lidstaten met derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

De Gemeenschap en haar Lid-Staten stellen de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten op overeenkomstig de bij deze verordening vastgestelde regels.

HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen


Artikel 2

In de zin van deze verordening wordt, behoudens bijzondere bepalingen, verstaan onder:

a) goederenverkeer met derde landen, iedere verplaatsing van goederen van een derde land naar de Gemeenschap of omgekeerd;

b) goederen, alle roerende goederen, met inbegrip van elektrische stroom;

c) communautaire goederen, goederen die

- geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap, zonder toevoeging van goederen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden welke geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap,

- zijn ingevoerd uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap en die in het vrije verkeer zijn gebracht,

- in het douanegebied van de Gemeenschap zijn verkregen, hetzij uitsluitend uit goederen als bedoeld in het tweede streepje, hetzij uit goederen als bedoeld in het eerste en het tweede streepje;

d) niet-communautaire goederen, andere goederen dan die bedoelde onder c).

Onverminderd de met derde landen gesloten overeenkomsten voor de toepassing van de regeling communautair douanevervoer worden ook als niet-communautaire goederen beschouwd, goederen die, hoewel zij voldoen aan de voorwaarden onder c), opnieuw in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht na uit dit douanegebied te zijn uitgevoerd;

e) derde land, ieder land of gebied dat geen deel uitmaakt van het statistische registratiegebied van de Gemeenschap in de zin van artikel 3.

Artikel 3

1. het statistische registratiegebied van de Gemeenschap omvat het douanegebied van de Gemeenschap als omschreven in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5) met uitzondering van de Franse overzeese departementen en de Canarische eilanden.

2. De Lid-Staten definiëren hun statistische registratiegebied overeenkomstig lid 1.

Artikel 4

1. Er worden statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten met derde landen opgemaakt voor alle goederen die na het statistische registratiegebieden van de Gemeenschap te zijn binnengekomen of voor dit te verlaten een douanebestemming in de zin van artikel 4, onder 15, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad krijgen.

Deze statistieken omvatten ook de goederen die, hoewel ze geen douanebestemming kunnen krijgen, toch worden verhandeld tussen delen van het statistische registratiegebied van de Gemeenschap en de Franse overzeese departementen of de Canarische eilanden.

Van deze statistieken zijn evenwel uitgesloten de goederen die zijn bedoeld in artikel 3, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad.

2. Lid 1 betreft zowel niet-communautaire als communautaire goederen die al dan niet het voorwerp van een handelstransactie zijn.

Artikel 5

1. Tot de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten met derde landen behoren onderstaande specifieke statistieken:

- de statistiek van de buitenlandse handel;

- de doorvoerstatistiek;

- de statistiek van de douane-entrepots:

- de statistiek van de vrije zones en vrije entrepots.

Onverminderd de douanewetgeving kan de Commissie volgens de procedure van artikel 21 regelingen treffen voor de opstelling van andere specifieke statistieken ten einde gedurende een vooraf bepaalde periode die niet langer mag duren dan drie jaar, te voldoen aan bijzondere behoeften van de Gemeenschap of haar Lid-Staten.

2. Voor dezelfde in artikel 4 bedoelde goederen kunnen diverse specifieke statistieken worden opgesteld.

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 21 bepalingen vast aan de hand waarvan kan worden vastgesteld in hoeverre de statistieken elkaar overlappen.

HOOFDSTUK II - De statistiek van de buitenlandse handel


Artikel 6

1. De statistiek van de buitenlandse handel wordt opgemaakt van de in artikel 4 bedoelde goederen die:

a) na het statistische registratiegebied van de Gemeenschap te zijn binnengekomen:

- onder de douaneregeling in het vrije verkeer brengen, actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht worden geplaatst;

- bedoeld zijn in artikel 4, lid 1, tweede alinea;

b) alvorens het statistische registratiegebied van de Gemeenschap te verlaten:

- onder de douaneregeling uitvoer of passieve veredeling worden geplaatst;

- na actieve veredeling of eventueel na behandeling onder douanetoezicht weer uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd;

- zijn bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea.

2. De Commissie kan lid 1 volgens de procedure van artikel 21 wijzigen

- om rekening te houden met wijzigingen in de douanewetgeving,

- onverminderd het voorgaande, om dubbeltellingen te voorkomen of om rekening te houden met bijzondere behoeften van nieuwe Lid-Staten of met eisen in verband met de internationale vergelijkbaarheid van de statistiek van de buitenlandse handel.

Artikel 7

Onverminderd artikel 23 wordt het formulier van het enig document waarmee overeenkomstig artikel 205 van Verordening (EEG) nr. . . ./93 van de Commissie van . . . houdende bepalingen inzake de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek de aangifte met het oog op een van de in artikel 6 genoemde douanebestemmingen wordt gedaan, als drager voor de statistische informatie gebruikt.

Artikel 8

1. Op de drager van de statistische informatie worden, onverminderd artikel 23, de goederen per goederensoort zodanig aangeduid dat zij in de geldende versie van het geïntegreerde tarief van de Europese Gemeenschappen, als gedefinieerd in artikel 2 van de Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijke douanetarief (6) moeiteloos en nauwkeurig bij de fijnste onderverdeling (Taric-onderverdeling waartoe zij behoren, kunnen worden ingedeeld.

2. Voor elke overeenkomstig lid 1 ingedeelde goederensoort moet het in artikel 3 van genoemde verordening genoemde codenummer worden vermeld.

3. De goederen moeten ook overeenkomstig de leden 1 en 2 worden omschreven wanneer zij op grond van andere communautaire voorschriften tevens volgens andere nomenclaturen moeten worden aangegeven.

Artikel 9

1. Op de drager van de statistische informatie worden de landen en gebieden zodanig aangeduid dat zij moeiteloos en nauwkeurig kunnen worden ingedeeld in de desbetreffende rubriek van de nomenclatuur van de landen en gebieden, die de Commissie volgens de procedure van artikel 21 inricht om te voldoen aan de eisen van het gemeenschappelijke douanetarief en van de statistiek van de buitenlandse handel en van de handel tussen de Lid-Staten.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bepalingen betreffende het enig document of aan artikel 23.

2. Voor ieder overeenkomstig lid 1 ingedeeld land of gebied moet volgens de door de Commissie volgens de procedure van artikel 21 vastgestelde modaliteiten de letter- of cijfercode worden vermeld die genoemde nomenclatuur voorschrijft.

3. Tot de invoering door de Commissie van de in lid 1 genoemde nomenclatuur blijven de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1736/75 betreffende de landennomenclatuur voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en de handel tussen de Lid-Staten, namelijk de artikelen 6, 35, 36, 41, lid 1, onder b), en 47, tweede alinea, laatste zin, van toepassing.

Artikel 10

1. Onverminderd de bepalingen betreffende het enig document worden op de drager van de statistische informatie voor iedere overeenkomstig artikel 8, lid 1, ingedeelde goederensoort de volgende gegevens vermeld:

a) hetzij de douanebestemming hetzij het statistisch stelsel;

b) voor de in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde goederen, behoudens overeenkomstig lid 3, tweede streepje, vastgestelde bijzondere bepalingen, het land van oorsprong of het land van herkomst;

c) voor de in artikel 6, lid 1, onder b), bedoelde goederen het land van bestemming;

d) hoeveelheid goederen, in nettomassa en in bijzondere maatstaven;

e) de statistische waarde van de goederen;

f) de wijze van vervoer aan de buitengrens;

g) vanaf 1 januari 1995 de wijze van vervoer in de Gemeenschap;

h) in voorkomend geval, de bijzondere beweging;

i) de nationaliteit van het vervoermiddel dat de grens overschrijdt;

j) de container.

2. Onverminderd de douanewetgeving kan de Commissie, volgens de procedure van artikel 21, de volgende gegevens aan de lijst van lid 1 toevoegen; zij bepaalt voor elk van de gegevens de datum vanaf wanneer dit op de drager van de statistische informatie wordt vermeld:

a) de plaats van landen of van lossen van de goederen;

b) het douanekantoor van binnenkomst of het douanekantoor van vertrek;

c) de preferentie;

d) het contingent;

e) het factuurbedrag;

f) de aard van de transactie;

g) de leveringsvoorwaarden.

3. Onverminderd de douanewetgeving worden volgens de procedure van artikel 21 door de Commissie vastgesteld:

- de definitie van de in lid 1 en lid 2 genoemde gegevens;

- de wijze waarop de gegevens op de drager van de statistische informatie moeten worden vermeld.

4. Onverminderd artikel 11, lid 2, kunnen de Lid-Staten, ten einde te voldoen aan nationale behoeften, voorschrijven dat op de drager van de statistische informatie worden vermeld:

- voor de in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde goederen, de Lid-Staat van bestemming en voor de in artikel 6, lid 1, onder b), bedoelde goederen, de werkelijke Lid-Staat van uitvoer;

- andere gegevens dan die welke worden bedoeld in lid 1, mits de levering van deze gegevens door de bepalingen inzake het enig document al wordt toegestaan.

Artikel 11

1. De Gemeenschap en haar Lid-Staten werken aan de hand van de in artikel 10, lid 1, bedoelde gegevens de statistiek van de buitenlandse handel uit overeenkomstig de bepalingen die de Commissie volgens de procedure van artikel 21 vaststelt.

2. Onverminderd de bepalingen betreffende het enig document:

a) houdt iedere door de Commissie op grond van lid 1 vastgestelde bepaling die tot gevolg heeft dat in artikel 6, lid 1, bedoelde goederen van de uitwerking van de resultaten worden uitgesloten, in dat er ook geen gegevens over deze goederen behoeven te worden verzameld;

b) onthouden de Lid-Staten zich ervan de verzameling voor te schrijven van gegevens die zij niet gebruiken voor de uitwerking van de resultaten van hun handel met derde landen.

Artikel 12

1. De statistische drempel wordt gedefinieerd als de in waarde of in nettomassa uitgedrukte limiet waarbeneden geen resultaten worden uitgewerkt.

2. De statistische drempels worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 21.

Artikel 13

1. De Lid-Staten verstrekken de Commissie maandelijks de overeenkomstig artikel 11, lid 1, uitgewerkte resultaten van hun handel met derde landen, met inbegrip van de ingevolge de nationale wetgeving of praktijken inzake de statistische geheimhouding vertrouwelijk verklaarde gegevens, dit overeenkomstig Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (7). Deze verordening regelt de vertrouwelijke behandeling van informatie.

2. Zo nodig wordt de wijze van indiening van de resultaten volgens de procedure van artikel 21 door de Commissie geregeld.

Artikel 14

De resultaten van de statistiek van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en haar Lid-Staten worden door de Commissie opgesteld op basis van de resultaten die de Lid-Staten haar hebben verstrekt, en door haar, ingedeeld volgens de onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur, aan de gebruikers ter beschikking gesteld.

Artikel 15

De bepalingen betreffende de vereenvoudiging van de statistische informatie worden volgens de procedure van artikel 21 door de Commissie vastgesteld.

HOOFDSTUK III - De doorvoerstatistiek, de statistiek van de douane-entrepots en de statistiek van de vrije zones en de vrije entrepots


Artikel 16

Van de in artikel 4 bedoelde goederen wordt een doorvoerstatistiek opgesteld indien zij onder een douaneregeling doorvoer in het statistische registratiegebied van een Lid-Staat binnenkomen, daar tijdelijk blijven of daar een oponthoud in verband met het vervoer hebben en dit registratiegebied vervolgens weer verlaten.

Artikel 17

Van de in artikel 4 bedoelde goederen wordt een statistiek van de douane-entrepots opgesteld indien zij overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst of indien dit stelsel voor deze goederen wordt gezuiverd.

Artikel 18

Van de in artikel 4 bedoelde goederen wordt een statistiek van de vrije zones en vrije entrepots opgesteld indien zij de vrije zones en vrije entrepots overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad binnenkomen of verlaten.

Artikel 19

1. Op voorstel van de Commissie en onverminderd de douanewetgeving stelt de Raad de bepalingen vast die nodig zijn voor de opstelling van de in de artikelen 16, 17 en 18 bedoelde statistieken door de Gemeenschap of de Lid-Staten.

2. Onverminderd andere communautaire bepalingen blijven de voorschriften van de Lid-Staten ter zake van toepassing tot de inwerkingtreding van de in lid 1 bedoelde bepalingen.

HOOFDSTUK IV - Comité voor de statistiek van het goederenverkeer


Artikel 20

Het bij artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 3330/91 ingestelde comité, dat voortaan 'Comité voor de statistiek van het goederenverkeer' zal worden genoemd, kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening onderzoeken, dat door zijn voorzitter hetzij op diens initiatief hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat, aan de orde wordt gesteld.

Artikel 21

De Commissie, die in dezen wordt bijgestaan door het in artikel 20 bedoelde comité, stelt volgens de in artikel 30, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 3330/91 omschreven procedure de bepalingen vast die voor de toepassing van deze verordening noodzakelijk zijn.

HOOFDSTUK V - Slotbepalingen


Artikel 22

1. De ingevolge deze verordening voor statistische doeleinden opgestelde resultaten mogen worden verspreid, ook al is een indirecte identificatie van exporteurs of importeurs mogelijk. Op hun verzoek worden dergelijke gegevens niet verspreid indien de algemene doelstellingen van deze statistieken hierdoor niet onevenredig in het gedrang komen.

2. De Commissie zal volgens de procedure van artikel 21 besluiten over de maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor dezelfde standaards voor de toepassing van lid 1.

Artikel 23

1. Onverminderd de douanewetgeving kan de Commissie, volgens de procedure van artikel 21, vereenvoudigde procedures voor het verzamelen van de informatie vaststellen en met name de voorwaarden scheppen voor een toepassing op ruimere schaal van automatische verwerking en elektronische overbrenging van de informatie.

2. Tot de vaststelling van de in lid 1 bedoelde procedures blijven de voorschriften van de Lid-Staten ter zake van toepassing.

Artikel 24

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf de dag van inwerkingtreding van de in artikel 21 bedoelde uitvoeringsbepalingen. Op die datum worden behoudens artikel 9 Verordening (EEG) nr. 1736/75 en Verordening (EEG) nr. 200/83 van de Raad van 24 januari 1983 betreffende de aanpassing van de statistiek van de buitenlandse handel van de Gemeenschap aan de richtlijnen inzake de harmonisatie van de procedures voor de uitvoor en het in het vrije verkeer brengen van goederen (8) ingetrokken. Verwijzingen naar deze verordeningen in de van kracht zijnde communautaire wetgeving worden geacht naar deze verordening te zijn gedaan.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.


(1) PB nr. L 183 van 14. 7. 1975, blz. 3.

(2) PB nr. L 147 van 14. 6. 1988, blz. 1.

(3) PB nr. L 285 van 25. 10. 1985, blz. 1.

(4) PB nr. L 316 van 16. 11. 1991, blz. 1.

(5) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

(6) PB nr. L 256 van 7. 9. 1987, S. 1.

(7) PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1.

(8) PB nr. L 26 van 28. 1. 1983, blz. 1.