Artikelen bij COM(2023)581 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening 2019/1009 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. INLEIDING

Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/20031, is op 16 juli 2022 van toepassing geworden.

Die verordening vervangt Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen2.

Verordening (EU) 2019/1009 breidt het toepassingsgebied van de harmonisatie uit tot nieuwe categorieën bemestingsproducten, met name innovatieve producten en circulaire producten die materialen bevatten die zijn teruggewonnen uit afval of bijproducten. Zij stelt agronomische efficiëntie- en veiligheidseisen vast voor de CE-markering van bemestingsproducten. Fabrikanten kunnen zelf kiezen of zij voldoen aan de bepalingen ervan en hun bemestingsproducten voorzien van een CE-markering, of de nationale regels inzake bemestingsproducten volgen.

2. RECHTSGRONDSLAG

Artikel 42 van Verordening (EU) 2019/1009 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I (met uitzondering van de grenswaarden voor cadmium en de definities van productfunctiecategorieën of andere elementen in verband met de werkingssfeer van productfunctiecategorieën), tot wijziging van de bijlagen II, III en IV, en tot aanvulling van bijlage II.

Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, moet zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis stellen. Een gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van die handeling bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

Met dit verslag voldoet de Commissie aan de verslagleggingsvoorschriften van artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1009.


3. UITOEFENING VAN DE DELEGATIE

3.1 Tijdens de verslagperiode gebruikte bevoegdheden

Tijdens de verslagperiode3 heeft de Commissie haar gedelegeerde bevoegdheden uitgeoefend door de volgende gedelegeerde handelingen4 vast te stellen:

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1768 van de Commissie van 23 juni 2021 tot wijziging, met het oog op de aanpassing ervan aan de technische vooruitgang, van de bijlagen I, II, III en IV bij Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten5. Deze gedelegeerde verordening is op basis van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1009 vastgesteld, op 28 oktober 2021 in werking getreden en met ingang van 16 juli 2022 van toepassing geworden.

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2086 van de Commissie van 5 juli 2021 tot wijziging van de bijlagen II en IV bij Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de toevoeging van neergeslagen fosfaatzouten en derivaten daarvan als bestanddelencategorie voor EU-bemestingsproducten6. Deze gedelegeerde verordening is op basis van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1009 vastgesteld, op 20 december 2021 in werking getreden en met ingang van 16 juli 2022 van toepassing geworden.

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2087 van de Commissie van 6 juli 2021 tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de toevoeging van thermische-oxidatiematerialen en derivaten daarvan als bestanddelencategorie voor EU-bemestingsproducten7. Deze gedelegeerde verordening is op basis van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1009 vastgesteld, op 20 december 2021 in werking getreden en met ingang van 16 juli 2022 van toepassing geworden.

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2088 van de Commissie van 7 juli 2021 tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de toevoeging van via pyrolyse en vergassing verkregen materialen als bestanddelencategorie voor EU-bemestingsproducten8. Deze gedelegeerde verordening is op basis van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1009 vastgesteld, op 20 december 2021 in werking getreden en met ingang van 16 juli 2022 van toepassing geworden.

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/973 van de Commissie van 14 maart 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad door criteria inzake agronomische efficiëntie en veiligheid vast te leggen voor het gebruik van bijproducten in EU-bemestingsproducten9. Deze gedelegeerde verordening is op basis van artikel 42, lid 7, van Verordening (EU) 2019/1009 vastgesteld, op 14 juli 2022 in werking getreden en met ingang van 16 juli 2022 van toepassing geworden10.

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1171 van de Commissie van 22 maart 2022 tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de toevoeging van teruggewonnen zeer zuivere materialen als bestanddelencategorie voor EU-bemestingsproducten11. Deze gedelegeerde verordening is op basis van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1009 vastgesteld, op 16 juli 2022 in werking getreden en met ingang van 28 juli 2022 van toepassing geworden.

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1519 van de Commissie van 5 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften voor EU-bemestingsproducten die remmende samenstellingen bevatten en de verdere verwerking van digestaat12. Deze gedelegeerde verordening is op basis van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1009 vastgesteld, op 3 oktober 2022 in werking getreden en met ingang van die datum van toepassing geworden.

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/409 van de Commissie van 18 november 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het minimumgehalte aan calciumoxide in enkelvoudige vaste anorganische macronutriëntenmeststoffen13. Deze gedelegeerde verordening is op basis van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1009 vastgesteld, op 16 maart 2023 in werking getreden en met ingang van die datum van toepassing geworden.

De Commissie heeft het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 44, lid 5, van Verordening (EU) 2019/1009 gelijktijdig in kennis gesteld van elk van deze gedelegeerde handelingen. Het Europees Parlement noch de Raad heeft de in artikel 44, lid 6, van Verordening (EU) 2019/1009 bedoelde bezwaartermijn met betrekking tot een van deze handelingen verlengd. Het Europees Parlement noch de Raad heeft bezwaar gemaakt tegen een van de bovengenoemde handelingen.

De vaststelling van deze gedelegeerde handelingen heeft de handel in hernieuwbare bemestingsproducten van biologische oorsprong die innovatieve materialen uit organisch afval bevatten (bv. dierlijke mest, afvalwater, slib, stedelijk afval) vergemakkelijkt en daarmee bijgedragen aan de doelstellingen van de “van boer tot bord”-strategie14.

3.2 Tijdens de verslagperiode niet gebruikte bevoegdheden

Tijdens de verslagperiode is geen gebruik gemaakt van de bij artikel 42, lid 8, van Verordening (EU) 2019/1009 verleende bevoegdheid. Overeenkomstig dit artikel is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens. De Commissie beoordeelt momenteel nieuwe wetenschappelijke gegevens over het gebruik van fosfonaten als biostimulanten voor planten. Gezien de mogelijke gevolgen voor de maximumgehalten aan residuen in levensmiddelen en diervoeders is er nog geen besluit genomen over de vaststelling van een gedelegeerde handeling. In geval van nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen kan overeenkomstig artikel 42, lid 8, een gedelegeerde handeling nodig zijn. Daarom is deze bevoegdheid nog steeds nodig.

3.3 Toekomstige ontwikkelingen

De Commissie beoordeelt momenteel verschillende aanpassingen van Verordening (EU) 2019/1009 aan de technische vooruitgang om nieuwe kansen te bieden voor de circulaire economie in deze sector. Er wordt met name gewerkt aan mogelijke gedelegeerde verordeningen op basis van artikel 42, lid 1, onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de leden 4, 5 en 6 van dat artikel. Dit betreft meer in het bijzonder:

- Artikel 42, lid 4 — micro-organismen

De Commissie beoordeelt momenteel bepaalde micro-organismen om te bepalen of zij veilig zijn en daarom kunnen worden opgenomen in het toepassingsgebied van de harmonisatieregels, overeenkomstig artikel 42, leden 1 en 4, van Verordening (EU) 2019/1009.

- Artikel 42, lid 5 — van dierlijke bijproducten afgeleide producten

De Commissie heeft Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1605 van 22 mei 2023 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bepaling van eindpunten in de productieketen van bepaalde organische meststoffen en bodemverbeteraars15 vastgesteld. De Commissie beoordeelt momenteel de relevante aspecten van die afgeleide producten die niet in aanmerking zijn genomen voor het bepalen van een eindpunt in de productieketen, onder de voorwaarden van artikel 42, lid 5. Een eerste gedelegeerde handeling betreffende verwerkte mest moet eind 2023 worden vastgesteld.

- Artikel 42, lid 6 — criteria voor de biologische afbreekbaarheid van bepaalde polymeren

De Commissie beoordeelt momenteel de mogelijkheid om criteria voor biologische afbreekbaarheid vast te stellen voor polymeren als bedoeld in punt 2 van bestanddelencategorie 9 in deel II van bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1009 en testmethoden om de naleving van die criteria te toetsen.

4. CONCLUSIE

Door gebruik te maken van de bevoegdheden van Verordening (EU) 2019/1009 heeft de Commissie de handel in bemestingsproducten op de interne markt vergemakkelijkt en groene en circulaire alternatieven voor meststoffen uit aardgas of andere delfstoffen bevorderd. Dit is van bijzonder belang om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen te waarborgen16.

De Commissie acht het noodzakelijk de in artikel 42 van Verordening (EU) 2019/1009 bedoelde bevoegdheidsdelegatie overeenkomstig artikel 44, lid 2, met vijf jaar te verlengen.

Dit zal met name van belang zijn om ervoor te zorgen dat het rechtskader flexibel genoeg is om regelmatig aangevuld en aangepast te worden aan de meest recente technische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkelingen.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.

1 PB L 170 van 25.6.2019, blz. 1.

2 PB L 304 van 21.11.2003, blz. 1.

3 De uiterste datum voor de opname in dit deel van gedelegeerde handelingen die tijdens de verslagperiode zijn vastgesteld, is 31 augustus 2023.

4 De gedelegeerde handelingen zijn vermeld in de chronologische volgorde van de datum van vaststelling.

5 PB L 356 van 8.10.2021, blz. 8.

6 PB L 427 van 30.11.2021, blz. 120.

7 PB L 427 van 30.11.2021, blz. 130.

8 PB L 427 van 30.11.2021, blz. 140.

9 PB L 167 van 24.6.2022, blz. 29.

10In zaak T-560/22, Fachverband Eisenhüttenschlacken/Commissie, aanhangig bij het Gerecht, heeft de verzoekende partij om nietigverklaring van een bepaling van deze gedelegeerde verordening verzocht, op basis van een vermeende overschrijding of misbruik van de bevoegdheidsdelegatie in artikel 42, lid 7, van Verordening (EU) 2019/1009. De Commissie acht dit middel ongegrond.

11 PB L 183 van 8.7.2022, blz. 2.

12 PB L 236 van 13.9.2022, blz. 5.

13 PB L 59 van 24.2.2023, blz. 1.

14 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”, COM(2020) 381 final van 20.5.2020.

15 PB L 198 van 8.8.2023, blz. 1.

16 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 9 november 2022, Waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen, COM(2022) 590.


NL NL