Artikelen bij COM(2023)420 - Wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2023)420 - Wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen.
document COM(2023)420
datum 5 juli 2023


Artikel 1

Wijzigingen

Richtlijn 2008/98/EG wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 2, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

“a) gasvormige effluenten die in de atmosfeer worden uitgestoten en kooldioxide dat wordt afgevangen en getransporteerd met het oog op geologische opslag en dat geologisch is opgeslagen overeenkomstig in Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad*;

* Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 114).”.

2) In artikel 3 worden de volgende punten ingevoegd:

“4 ter. “producent van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater”: een fabrikant, importeur of distributeur, of een andere natuurlijke of rechtspersoon, met uitzondering van degenen die gebruikt textiel en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater en textiel, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater dat is of die zijn verkregen uit gebruikte of afgedankte producten of delen daarvan, op de markt brengen, ondernemingen waar minder dan tien personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet en het balanstotaal niet meer dan 2 miljoen EUR bedragen en zelfstandige kleermakers die op maat gemaakte producten vervaardigen, die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van overeenkomsten op afstand als gedefinieerd in artikel 2, lid 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad*, hetzij:

a) gevestigd zijn in een lidstaat en textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals vermeld in bijlage IV quater onder hun eigen naam of handelsmerk vervaardigen of laten ontwerpen of vervaardigen en onder hun eigen naam of handelsmerk voor het eerst op het grondgebied van die lidstaat aanbieden, of

b) gevestigd zijn in een lidstaat en textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater die door andere in punt a) bedoelde producenten zijn vervaardigd en waarop de naam, het merk of het handelsmerk van de fabrikant niet is aangebracht, onder hun eigen naam of handelsmerk op het grondgebied van die lidstaat verkopen;

c) gevestigd zijn in een lidstaat en textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater voor het eerst beroepsmatig in die lidstaat leveren vanuit een andere lidstaat of vanuit een derde land, of

d) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater door middel van verkoop op afstand rechtstreeks verkopen aan eindgebruikers, waaronder particuliere huishoudens of andere gebruikers dan particuliere huishoudens, in een lidstaat, en die in een andere lidstaat of in een derde land gevestigd zijn;

4 quater. “op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie;

4 quinquies. “organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid namens producenten financieel of financieel en operationeel regelt;

4 sexies. “onlineplatform”: een onlineplatform als gedefinieerd in artikel 3, punt i), van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad**;

4 septies. “consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;

* Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

** Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PB L 277 van 27.10.2022, blz. 1).”.

3) In artikel 9 worden lid 1, punten g) en h), en de leden 5, 6 en 8 geschrapt.

4) Het volgende artikel 9 bis wordt ingevoegd:

Artikel 9 bis

Preventie van voedselafval

1. De lidstaten nemen passende maatregelen op het gebied van de preventie van voedselafval in de primaire productie, de verwerkende industrie, de detailhandel en de overige distributie van levensmiddelen, in restaurants en cateringdiensten en in huishoudens. Het gaat onder meer om de volgende maatregelen:

a) het ontwikkelen en ondersteunen van maatregelen op het gebied van gedragsverandering om voedselverspilling terug te dringen, en voorlichtingscampagnes om het bewustzijn over de preventie van voedselverspilling te vergroten;

b) het opsporen en aanpakken van inefficiënties in de werking van de voedselvoorzieningsketen, en het ondersteunen van samenwerking tussen alle actoren, waarbij wordt gezorgd voor een eerlijke verdeling van de kosten en baten van preventiemaatregelen;

c) het aanmoedigen van voedselschenkingen en andere herverdeling voor menselijke consumptie, waarbij het menselijk gebruik voorrang heeft op diervoeding en herverwerking tot niet voor de voeding bestemde producten;

d) het ondersteunen van opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden en het vergemakkelijken van de toegang tot financieringsmogelijkheden, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen en actoren in de sociale economie.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle relevante actoren in de toeleveringsketen naar evenredigheid van hun capaciteit en rol worden betrokken bij de preventie van voedselafval in de hele voedselvoorzieningsketen, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan het voorkomen van onevenredige gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen.

2. De lidstaten monitoren en beoordelen de uitvoering van hun maatregelen ter preventie van voedselafval, met inbegrip van de naleving van de in lid 4 bedoelde streefdoelen voor de vermindering van voedselafval, door de hoeveelheden voedselafval te meten op basis van de overeenkomstig lid 3 vastgestelde methode.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 38 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze richtlijn aan te vullen door een gemeenschappelijke methode en minimale kwaliteitseisen voor de uniforme meting van de hoeveelheden voedselafval vast te stellen.

4. De lidstaten nemen de nodige en passende maatregelen om uiterlijk op 31 december 2030 de volgende streefdoelen voor de vermindering van voedselafval op nationaal niveau te bereiken:

a) verminderen van de productie van voedselafval in de verwerkende industrie met 10 % ten opzichte van de in 2020 geproduceerde hoeveelheid;

b) verminderen van de productie van voedselafval per hoofd van de bevolking in de detailhandel en de overige distributie van levensmiddelen, in restaurants en cateringdiensten en in huishoudens, met 30 % ten opzichte van de in 2020 geproduceerde hoeveelheid;

5. Wanneer een lidstaat gegevens kan verstrekken voor een eerder referentiejaar dan 2020, die zijn verzameld met behulp van methoden die vergelijkbaar zijn met de methode en de minimale kwaliteitseisen voor de uniforme meting van de hoeveelheden voedselafval zoals vastgesteld in Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/1597 van de Commissie, kan een eerder referentiejaar worden gebruikt. De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn in kennis van zijn voornemen om een eerder referentiejaar te gebruiken en verstrekt de Commissie de gegevens en de voor de verzameling daarvan gebruikte meetmethoden.

6. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de gegevens niet voldoen aan de voorwaarden van lid 5, stelt zij binnen zes maanden na ontvangst van een overeenkomstig lid 5 gedane kennisgeving een besluit vast waarbij de lidstaat wordt verzocht 2020 of een ander jaar dan het door de lidstaat voorgestelde jaar als referentiejaar te gebruiken.

7. Uiterlijk op 31 december 2027 herziet de Commissie de in lid 4 vastgestelde streefdoelen die uiterlijk in 2030 moeten zijn bereikt, teneinde deze zo nodig aan te passen en/of uit te breiden tot andere stadia van de voedselvoorzieningsketen, en om te overwegen nieuwe streefdoelen vast te stellen voor de periode na 2030. Hiertoe dient de Commissie een verslag, dat indien nodig vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel, in bij het Europees Parlement en de Raad.”.

5) In artikel 11, lid 1, wordt de derde zin vervangen door:

Onder voorbehoud van artikel 10, leden 2 en 3, voeren de lidstaten een gescheiden inzameling in voor ten minste papier, metaal, plastic en glas.”.

6) In artikel 11 ter wordt lid 1 vervangen door:

“1. De Commissie stelt in samenwerking met het Europees Milieuagentschap uiterlijk drie jaar vóór elk van de in artikel 9 bis, lid 4, artikel 11, lid 2, punten c), d) en e), en artikel 11, lid 3, vastgestelde termijnen verslagen op over de voortgang met betrekking tot het behalen van de in die bepalingen vastgelegde doelstellingen.”.

7) De volgende artikelen 22 bis tot en met 22 quinquies worden ingevoegd:

Artikel 22 bis

Regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel

1. De lidstaten zorgen ervoor dat producenten een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid hebben voor huishoudtextiel, kleding, kledingtoebehoren en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater (“textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel”), die zij overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden.

2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 38 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage IV quater bij deze richtlijn teneinde de codes van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage IV quater bij deze richtlijn in overeenstemming te brengen met de codes in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad*.

3. De lidstaten stellen op duidelijke wijze de taken en verantwoordelijkheden vast van de relevante actoren die betrokken zijn bij de uitvoering, monitoring en verificatie van de in lid 1 bedoelde regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

4. De lidstaten zien erop toe dat de producenten van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater de kosten dragen van:

a) de inzameling van gebruikte en afgedankte textielproducten en textielgerelateerde producten en gebruikt en afgedankt schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater en het daaropvolgende afvalbeheer dat de volgende activiteiten omvat:

1) de inzameling van die gebruikte producten voor hergebruik en de gescheiden inzameling van afvalproducten voor voorbereiding voor hergebruik en recycling overeenkomstig de artikelen 22 quater en 22 quinquies;

2) het vervoer van ingezamelde ladingen als bedoeld in punt 1 met het oog op daaropvolgende sortering voor hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling overeenkomstig artikel 22 quinquies;

3) de sortering, voorbereiding voor hergebruik, recycling en andere handelingen voor nuttige toepassing en verwijdering van ingezamelde ladingen als bedoeld in punt 1;

4) de inzameling, het vervoer en de verwerking van afval als bedoeld in de punten 1 en 2 dat afkomstig is van sociale ondernemingen en andere exploitanten die geen afvalbeheervoorzieningen exploiteren maar betrokken zijn bij het inzamelingssysteem zoals bedoeld in artikel 22 quater, leden 5 en 11;

b) het verrichten van onderzoek naar de samenstelling van ingezameld gemengd stedelijk afval overeenkomstig artikel 22 quinquies, lid 6;

c) het verstrekken van informatie over duurzame consumptie, afvalpreventie, hergebruik, voorbereiding voor hergebruik, recycling, andere nuttige toepassing en verwijdering van textiel en schoeisel overeenkomstig artikel 22 quater, leden 13, 14 en 17;

d) de verzameling van gegevens en de verslaglegging daarvan aan de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 37;

e) de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling ter verbetering van de sorteer- en recyclingprocessen, met name met het oog op de opschaling van “fibre-to-fibre”-recycling, onverminderd de staatssteunregels van de Unie.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat de producenten van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater de in lid 4 van dit artikel bedoelde kosten dekken in verband met dergelijk(e) gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel die zijn of dat is ingeleverd bij de overeenkomstig artikel 22 quater, punten 5 en 11, opgezette inzamelpunten, wanneer dergelijke producten na [P.O. insert date of entry into force of this amending Directive] voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt zijn aangeboden.

6. De in lid 4 bedoelde te dekken kosten mogen niet hoger zijn dan de kosten die noodzakelijk zijn om de in dat lid bedoelde diensten op kostenefficiënte wijze te verlenen en worden op transparante wijze tussen de betrokken actoren vastgesteld.

7. Met het oog op de naleving van artikel 30, lid 1, punten d) en e), van Verordening (EU) 2022/2065 zorgen de lidstaten ervoor dat aanbieders van onlineplatforms die binnen het toepassingsgebied van hoofdstuk 3, afdeling 4, van die verordening vallen en consumenten in staat stellen op afstand overeenkomsten te sluiten met producenten die textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater aan consumenten in de Unie aanbieden, de volgende informatie verkrijgen van producenten:

a) informatie over de registratie van de in artikel 22 ter bedoelde producenten in de lidstaat waar de consument is gevestigd en het registratienummer of de registratienummers van de producent in dat register;

b) een zelfcertificering van de producent waarin hij zich ertoe verbindt alleen textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater aan te bieden waarvoor in de lidstaat waar de consument is gevestigd aan de in de leden 1 en 4 van dit artikel en de in artikel 22 quater bedoelde eisen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is voldaan.

8. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 van dit artikel vastgestelde regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid uiterlijk op [P.O insert date thirty months after the entry into force of this amending Directive] worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 8, 8 bis, en 22 bis tot en met 22 quinquies.

Artikel 22 ter

Register voor producenten van textiel, textielgerelateerde producten en schoeisel

1. De lidstaten stellen een register op van de producenten van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater om na te gaan of deze producenten artikel 22 bis en artikel 22 quater, lid 1, naleven.

De lidstaten zorgen ervoor dat het register links naar andere nationale registers bevat om de registratie van producenten in alle lidstaten te vergemakkelijken.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de producenten verplicht zijn zich in het in lid 1 bedoelde register te registreren. Daartoe verlangen de lidstaten van de producenten dat zij een registratieaanvraag indienen in elke lidstaat waar zij textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater voor het eerst op de markt aanbieden.

3. De lidstaten staan producenten alleen toe textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater voor het eerst op hun grondgebied op de markt aan te bieden indien zij of, in het geval van een vergunning, hun gemachtigden voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in die lidstaat zijn geregistreerd.

4. In die aanvraag tot registratie worden de volgende gegevens vermeld:

a) de naam, het handelsmerk, de merknamen waaronder de producent in de lidstaat actief is (indien beschikbaar) en het adres van de producent, inclusief postcode en plaats, straat en huisnummer, land, eventueel telefoonnummer, internetadres en e-mailadres, en de naam van één contactpunt;

b) de nationale identificatiecode van de producent, inclusief handelsregisternummer of een gelijkwaardig officieel registratienummer en het Europees of nationaal fiscaal identificatienummer;

c) de codes van de gecombineerde nomenclatuur van de in bijlage IV quater vermelde textielproducten, textielgerelateerde producten en het in bijlage IV quater vermelde schoeisel die of dat de producent voornemens is voor het eerst op het grondgebied van die lidstaat op de markt aan te bieden;

d) naam, postcode, plaats, straat en nummer, land, telefoon, webadres, e-mailadres en de nationale identificatiecode van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, het handelsregisternummer of een gelijkwaardig officieel registratienummer, het Europese of nationale fiscaal identificatienummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, en het mandaat van de vertegenwoordigde producent;

e) een verklaring van de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid waarin wordt verklaard dat de verstrekte informatie waar is.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid namens de producent aan de in dit artikel vastgestelde verplichtingen kan voldoen.

Wanneer een producent een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid heeft aangewezen, zijn de verplichtingen uit hoofde van dit artikel van overeenkomstige toepassing op die organisatie, tenzij de lidstaat anders bepaalt.

6. De lidstaten zien erop toe dat de bevoegde autoriteit:

a) de in lid 2 bedoelde registratieaanvragen van producenten ontvangt via een elektronisch gegevensverwerkingssysteem, waarvan de details op de website van de bevoegde autoriteit beschikbaar worden gesteld;

b) registraties toekent en uiterlijk zes weken nadat alle in lid 4 beschreven informatie is verstrekt, een registratienummer verleent;

c) bepalingen kan vaststellen ten aanzien van de eisen en het registratieproces, zonder materiële eisen toe te voegen aan de in lid 4 vastgestelde eisen;

d) producenten een op kosten gebaseerde en evenredige vergoeding in rekening kan brengen voor de behandeling van de in lid 2 bedoelde aanvragen.

7. De bevoegde autoriteit kan de registratie van de producent weigeren of intrekken wanneer de in lid 4 bedoelde informatie en de bijbehorende bewijsstukken niet zijn verstrekt of ontoereikend zijn of wanneer de producent niet langer voldoet aan de in lid 4, punt d), vastgestelde eisen.

8. De lidstaten vereisen dat de producent of, in voorkomend geval, de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis stelt van wijzigingen van de informatie in de registratie overeenkomstig lid 4, punt d), en van de eventuele definitieve stopzetting wat betreft het voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat op de markt aanbieden van de in de registratie bedoeld(e) textielproducten en schoeisel. Een producent wordt uit het register geschrapt wanneer de producent ophoudt te bestaan.

9. Indien de informatie in het producentenregister niet openbaar toegankelijk is, waarborgen de lidstaten dat aanbieders van onlineplatforms die consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, gratis toegang tot het register krijgen.

10. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om het geharmoniseerde formaat voor registratie in het register op basis van de informatievereisten van lid 4 van dit artikel vast te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 24 quater

Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid voor textiel

1. De lidstaten zorgen ervoor dat producenten van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater namens hen een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid aanwijzen om hun in artikel 22 bis vastgestelde verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te komen.

2. De lidstaten vereisen dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens producenten de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid willen nakomen overeenkomstig de artikelen 8 bis, 22 bis, 22 ter, 22 quinquies en dit artikel, daartoe toestemming van een bevoegde autoriteit moeten verkrijgen.

3. De lidstaten vereisen dat de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid ervoor zorgen dat de financiële bijdragen die aan hen worden betaald door producenten van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater:

a) worden gebaseerd op het gewicht van de betrokken producten en, voor de in deel 1 van bijlage IV quater vermelde textielproducten, worden aangepast op basis van de eisen inzake ecologisch ontwerp die zijn vastgesteld krachtens Verordening .../... van het Europees Parlement en de Raad [P.O. insert the serial number for the Ecodesign for Sustainable Products Regulation when adopted]**, die het meest relevant zijn voor de preventie van textielafval en voor de behandeling van textiel overeenkomstig de afvalhiërarchie en de overeenkomstige meetmethoden voor die criteria die zijn vastgesteld op grond van die verordening of andere Uniewetgeving waarin geharmoniseerde duurzaamheidscriteria en meetmethoden voor textielproducten zijn vastgelegd, en die de verbetering van de ecologische duurzaamheid en circulariteit van textiel waarborgen;

b) worden aangepast om rekening te houden met eventuele inkomsten van de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid uit het hergebruik, de voorbereiding voor hergebruik of uit de waarde van secundaire grondstoffen uit gerecycled textiel;

c) zorgen voor een gelijke behandeling van producenten ongeacht hun oorsprong of omvang, zonder daarbij de producenten, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater, onevenredig te belasten.

4. Wanneer dat nodig is om verstoring van de interne markt te voorkomen en om consistentie te waarborgen met de voorschriften inzake ecologisch ontwerp als vastgesteld overeenkomstig artikel 4, gelezen in samenhang met artikel 5, van Verordening .../... [P.O. insert the serial number for Ecodesign for Sustainable Products Regulation when adopted], kan de Commissie uitvoeringshandelingen aannemen om de criteria voor de afstemming van vergoedingen vast te stellen met het oog op de toepassing van lid 3, punt a), van dit artikel. Die uitvoeringshandeling heeft geen betrekking op de precieze bepaling van de hoogte van de bijdragen en wordt vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van deze richtlijn bedoelde onderzoeksprocedure.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid op het grondgebied van een lidstaat waar zij deze producten voor het eerst op de markt aanbieden, een systeem opzetten voor de gescheiden inzameling van gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater, ongeacht de aard, de samenstelling van het materiaal, de staat, de naam, het merk, het handelsmerk of de oorsprong ervan. Het gescheiden inzamelingssysteem:

a) biedt de in lid 6, punt a), bedoelde entiteiten de inzameling aan van dergelijk(e) gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel en voorziet in de nodige praktische regelingen voor de inzameling en het vervoer daarvan, en stelt geschikte inzamelings- en transportcontainers kosteloos ter beschikking van de aangesloten inzamelpunten;

b) zorgt voor de kosteloze inzameling van dergelijk(e) gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel die of dat bij de aangesloten inzamelpunten worden of wordt ingezameld, met een frequentie die evenredig is met het bestreken gebied en de hoeveelheid gebruikt en afgedankt textiel en schoeisel dat gewoonlijk via die inzamelpunten wordt ingezameld;

c) zorgt voor de kosteloze inzameling van door sociale ondernemingen en andere niet-afvalverwerkers geproduceerd afval van dergelijk(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel dat via de gekoppelde inzamelpunten worden ingezameld.

Elke coördinatie tussen organisaties voor producentenverantwoordelijkheid blijft onderworpen aan de mededingingsregels van de Unie.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat het in lid 5 bedoelde inzamelingssysteem:

a) bestaat uit inzamelpunten die namens hen door de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid en afvalbeheerders zijn opgezet, in samenwerking met een of meer van de volgende partijen: sociale ondernemingen en entiteiten uit de sociale economie, distributeurs, overheidsinstanties of derden die namens hen gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater, inzamelen, en andere vrijwillige inzamelpunten;

b) het gehele grondgebied van de lidstaat bestrijkt, rekening houdend met de omvang en dichtheid van de bevolking, met de verwachte hoeveelheid gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater, en met de toegankelijkheid voor en nabijheid van eindgebruikers, zonder zich te beperken tot gebieden waar de inzameling en daaropvolgende verwerking van die producten winstgevend is;

c) het percentage dat gescheiden wordt ingezameld, voortdurend opvoert om technisch haalbare niveaus te bereiken, rekening houdend met goede praktijken.

7. De lidstaten zorgen ervoor dat het in lid 6, punt c), bedoelde inzamelingspercentage wordt berekend overeenkomstig de leden 8 en 9.

8. Het in lid 6, punt c), bedoelde percentage dat gescheiden wordt ingezameld, wordt berekend als het percentage dat wordt verkregen door het gewicht van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater die overeenkomstig lid 5 in een bepaald kalenderjaar in een lidstaat zijn ingezameld, te delen door het gewicht van dergelijke afgedankte producten die als gemengd stedelijk afval zijn geproduceerd en ingezameld.

9. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met daarin de methode voor de berekening en de verificatie van het in lid 6, punt c), van dit artikel bedoelde percentage gescheiden ingezameld afval. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

10. De lidstaten zorgen ervoor dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid sociale ondernemingen en andere exploitanten die zich met hergebruik bezighouden, niet verbieden deel te nemen aan het krachtens lid 5 opgezette systeem voor gescheiden inzameling.

11. Onverminderd lid 5, punten a) en b), en lid 6, punt a), zorgen de lidstaten ervoor dat sociale ondernemingen hun eigen afzonderlijke inzamelingspunten mogen onderhouden en exploiteren en dat zij op de afzonderlijke inzamelpunten een gelijke of voorkeursbehandeling krijgen. De lidstaten zien erop toe dat sociale ondernemingen en entiteiten van de sociale economie die overeenkomstig lid 6, punt a), deel uitmaken van de aangesloten inzamelpunten, niet verplicht zijn om verzameld(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater in te leveren bij de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid.

12. De lidstaten zorgen ervoor dat de overeenkomstig de leden 5, 6 en 11 opgerichte inzamelpunten niet onderworpen zijn aan de registratie- of vergunningsvereisten van deze richtlijn.

13. De lidstaten zorgen ervoor dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, naast de in artikel 8 bis, lid 2, bedoelde informatie, de volgende informatie over duurzame consumptie, hergebruik en beheer aan het einde van de levensduur met betrekking tot textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater die of dat door producenten op het grondgebied van een lidstaat op de markt worden of wordt aangeboden, ter beschikking stellen van eindgebruikers, met name consumenten:

a) de rol van consumenten bij het bijdragen aan afvalpreventie, met inbegrip van beste praktijken, met name door duurzame consumptiepatronen te bevorderen en een goede zorg voor producten tijdens het gebruik te stimuleren;

b) de beschikbare regelingen voor hergebruik en reparatie van textiel en schoeisel;

c) de rol van consumenten bij het bijdragen aan de gescheiden inzameling van gebruikt en afgedankt textiel en schoeisel;

d) de effecten van textielproductie op het milieu, de gezondheid van de mens en sociale en mensenrechten, met name fast fashion en de consumptie, recycling en andere handelingen voor nuttige toepassing en verwijdering en incorrecte verwijdering van textiel en schoeisel, zoals het weggooien ervan in de omgeving of in het gemengd stedelijk afval.

14. De lidstaten zorgen ervoor dat de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid de in lid 13 bedoelde informatie regelmatig verstrekt, en dat de informatie actueel is en wordt verstrekt door middel van:

a) een website of een ander elektronisch communicatiemiddel;

b) openbare informatievoorziening;

c) voorlichtingsprogramma’s en -campagnes;

d) voorlichting in een taal of talen die gebruikers en consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen.

15. Wanneer meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid in een lidstaat gemachtigd zijn om namens producenten aan verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen, zorgen de lidstaten ervoor dat zij het gehele grondgebied van die lidstaat bestrijken met een afzonderlijk inzamelingssysteem voor gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater. De lidstaten dragen de bevoegde autoriteit op toe te zien dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid hun verplichtingen op gecoördineerde wijze en met inachtneming van de mededingingsregels van de Unie nakomen, of wijzen daar een onafhankelijke derde partij voor aan.

16. De lidstaten vereisen dat de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid de vertrouwelijkheid waarborgen van de gegevens waarover zij beschikken met betrekking tot vertrouwelijke informatie of informatie die rechtstreeks kan worden toegeschreven aan afzonderlijke producenten of hun aangewezen vertegenwoordigers.

17. De lidstaten zorgen ervoor dat de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid op hun websites, naast de in artikel 8 bis, lid 3, punt e), bedoelde informatie, het volgende publiceren:

a) ten minste elk jaar en met inachtneming van de commerciële en industriële vertrouwelijkheid, informatie over de hoeveelheid in de handel gebrachte producten, het percentage gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater die of dat gescheiden is ingezameld, met inbegrip van dergelijke onverkochte producten, het percentage hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling, met afzonderlijke vermelding van het percentage “fibre-to-fibre”-recycling dat door de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid is bereikt, en over het percentage overige nuttige toepassing, verwijdering en uitvoer;

b) informatie over de selectieprocedure voor overeenkomstig lid 18 te selecteren afvalbeheerders.

18. De lidstaten zorgen ervoor dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid niet-discriminerende selectieprocedures vaststellen op basis van transparante gunningscriteria, zonder kleine en middelgrote ondernemingen onevenredig te belasten met het inkopen van afvalbeheerdiensten van de in lid 6, punt a), bedoelde afvalbeheerders en van afvalbeheerders met het oog op de daaropvolgende afvalverwerking.

19. De lidstaten zorgen ervoor dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid van de producenten verlangen dat zij jaarlijks gegevens verstrekken over op markt aangeboden textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater.

Artikel 22 quinquies

Beheer van textielafval

1. De lidstaten zorgen uiterlijk op 1 januari 2025 en onder voorbehoud van artikel 10, leden 2 en 3, voor de gescheiden inzameling van textiel voor hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de infrastructuur en activiteiten voor het inzamelen, laden en lossen, het vervoer en de opslag van textielafval en andere behandelingen van textielafval, met inbegrip van de daaropvolgende sortering en verwerking, beschermd worden tegen weersomstandigheden en andere bronnen van verontreiniging om beschadiging en kruisbesmetting van het ingezamelde textiel te voorkomen. Gescheiden ingezameld gebruikt en afgedankt textiel wordt op het punt van gescheiden inzameling gescreend om niet-doelproducten of materialen of stoffen die een bron van verontreiniging zijn, te identificeren en te verwijderen.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel die of dat overeenkomstig artikel 22 quater, lid 5, gescheiden worden of wordt ingezameld, bij inzameling als afval worden beschouwd.

Met betrekking textielproducten die niet zijn opgenomen in bijlage IV quater en in bijlage IV quater opgenomen, niet-verkocht(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel, zorgen de lidstaten ervoor dat de verschillende fracties van textielmaterialen en textielartikelen gescheiden worden gehouden op de plaats waar het afval ontstaat, indien die scheiding later hergebruik, voorbereiding voor hergebruik of recycling, met inbegrip van “fibre-to-fibre”-recycling, vergemakkelijkt, mits de technologische vooruitgang dit toelaat.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel die of dat overeenkomstig artikel 22 quater, lid 5, gescheiden worden of wordt ingezameld, worden gesorteerd om verwerking in overeenstemming met de in artikel 4, lid 1, bedoelde afvalhiërarchie te waarborgen.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat het sorteren van gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel die of dat overeenkomstig artikel 22 quater, lid 5, gescheiden worden of wordt ingezameld, aan de volgende eisen voldoet:

a) de sortering bestaat in het genereren van textiel voor hergebruik en voorbereiding voor hergebruik;

b) bij het sorteren voor hergebruik worden textielproducten met een passende mate van granulariteit gesorteerd, waarbij fracties die geschikt zijn voor direct hergebruik worden gescheiden van fracties die moeten worden voorbereid voor hergebruik, wordt de sortering afgestemd op een specifieke markt voor hergebruik en worden actuele sorteringscriteria toegepast die relevant zijn voor de ontvangende markt;

c) producten die als ongeschikt voor hergebruik worden beschouwd, worden gesorteerd voor recycling en, als de technologische vooruitgang dit toelaat, specifiek voor “fibre-to-fibre”-recycling.

d) het resultaat van sortering en daaropvolgende handelingen voor nuttige toepassing, bestemd voor hergebruik, voldoet aan de criteria om niet langer als afval te worden beschouwd, zoals bedoeld in artikel 6.

6. Uiterlijk op 31 december 2025 en vervolgens om de vijf jaar voeren de lidstaten een onderzoek uit naar de samenstelling van ingezameld gemengd stedelijk afval om het aandeel textielafval daarin te bepalen. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten op basis van de verkregen informatie van de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid kunnen verlangen dat zij corrigerende maatregelen nemen om hun netwerk van inzamelpunten uit te breiden en voorlichtingscampagnes voeren overeenkomstig artikel 22 quater, leden 13 en 14.

7. Om een onderscheid te maken tussen gebruikt en afgedankt textiel, zorgen de lidstaten ervoor dat overbrengingen van gebruikt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel waarvan wordt vermoed dat zij afval zijn, door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen worden geïnspecteerd om vast te stellen of zij voldoen aan de minimumeisen van de leden 8 en 9 voor overbrengingen van gebruikt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater, en dat daarop toezicht wordt gehouden.

8. De lidstaten zorgen ervoor dat professioneel georganiseerde overbrengingen van gebruikte textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel voldoen aan de in lid 9 vastgestelde minimumeisen voor het bijhouden van een register en ten minste vergezeld gaan van de volgende informatie:

a) een kopie van de factuur en het contract met betrekking tot de verkoop of eigendomsoverdracht van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel, waarin wordt verklaard dat zij bestemd en geschikt zijn voor direct hergebruik;

b) een bewijs van voorafgaande sortering overeenkomstig dit artikel en, indien beschikbaar, de overeenkomstig artikel 6, lid 2, vastgestelde criteria, in de vorm van een kopie van de registers van elke baal in de zending en een protocol met alle in lid 9 bedoelde registratiegegevens;

c) een verklaring van de natuurlijke of rechtspersoon die in het bezit is van gebruikt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten of schoeisel en die beroepsmatig het vervoer van gebruikt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten of schoeisel regelt, dat geen van de materialen in de zending afval is in de zin van artikel 3, lid 1;

d) passende bescherming tegen beschadiging tijdens het vervoer en het in- en uitladen, met name door voldoende verpakking en passende stapeling van de lading.

9. De lidstaten zien erop toe dat de overbrengingen van gebruikt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel aan de volgende minimumeisen inzake het bijhouden van registers voldoen:

a) de registratie van de sortering of voorbereiding voor hergebruik wordt stevig maar niet onlosmakelijk op de verpakking aangebracht;

b) de registratie bevat de volgende informatie:

1) een beschrijving van de in de baal aanwezige artikelen met vermelding van het meest gedetailleerde sorteerniveau dat de artikelen tijdens de sortering of de voorbereiding voor hergebruik hebben ondergaan, zoals kledingstuktype, maat, kleur, geslacht, materiaalsamenstelling;

2) de naam en het adres van het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de definitieve sortering of voorbereiding voor hergebruik.

10. De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer de bevoegde autoriteiten van een lidstaat vaststellen dat een voorgenomen overbrenging van gebruikt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel uit afval bestaat, de kosten van passende analyses, inspecties en opslag van die artikelen waarvan vermoed wordt dat het afval is, in rekening kunnen worden gebracht bij de producenten van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel zoals genoemd in bijlage IV quater, bij derden die namens hen optreden of bij andere personen die de overbrenging regelen.

* Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

** Verordening.../... (PB ..., blz. ...) [P.O. insert the publication details for the Ecodesign for Sustainable Products Regulation]”.

8) In artikel 29 wordt lid 2 bis geschrapt.

9) Het volgende artikel 29 bis wordt ingevoegd:

Artikel 29 bis

Programma’s voor de preventie van voedselafval

1. Uiterlijk op [P.O. insert date of two years after entry into force of this amending Directive] herzien de lidstaten hun programma’s voor de preventie van voedselafval en passen zij deze aan om de in artikel 9 bis, lid 4, bedoelde doelstellingen te bereiken. Deze programma’s bevatten ten minste de in artikel 9, lid 1, en artikel 9 bis, lid 1, vastgestelde maatregelen en, in voorkomend geval, de in de bijlagen IV en IV bis vermelde maatregelen.

2. Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de maatregelen voor de vermindering van voedselafval die worden uitgevoerd om het in artikel 9 bis, lid 4, vastgestelde streefdoel te bereiken, en stelt de Commissie daarvan uiterlijk op [P.O. insert the date of within three months after the entry into force of this amending Directive] in kennis. De Commissie maakt die informatie vervolgens bekend op de desbetreffende EU-website.”.

10) Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

“De lidstaten rapporteren de gegevens betreffende de uitvoering van artikel 9, lid 4, en de in artikel 22 quater, lid 17, punt a), bedoelde gegevens jaarlijks aan het Europees Milieuagentschap. De lidstaten zijn niet verplicht verslag uit te brengen over de kwantitatieve gegevens over het hergebruik van textiel overeenkomstig artikel 9, lid 4. De lidstaten rapporteren de gegevens betreffende de uitvoering van artikel 9 bis, lid 2, jaarlijks aan de Commissie.”;

b) lid 7 wordt vervangen door:

“7. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de vorm voor het rapporteren van de gegevens bedoeld in de leden 1, 3, 4 en 5 van dit artikel. Voor de verslaglegging over de uitvoering van artikel 11, lid 2, punten a) en b), maken de lidstaten gebruik van de vorm die is vastgesteld overeenkomstig het Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 april 2012 tot vaststelling van een vragenlijst voor de verslagen van de lidstaten over de uitvoering van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afvalstoffen. Voor de verslaglegging over voedselafval wordt bij het ontwikkelen van de vorm van verslaglegging rekening gehouden met de krachtens artikel 9 bis, lid 3, ontwikkelde methode. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

11) Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

a) de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2. De in artikel 7, lid 1, artikel 9 bis, lid 3, artikel 11 bis, lid 10, artikel 27, lid 1, artikel 27, lid 4, artikel 38, lid 2, en artikel 38, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 4 juli 2018. De in artikel 22 bis, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [PO insert date eighteen months after the entry into force of this amending Directive]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 7, lid 1, artikel 9 bis, lid 3, artikel 11 bis, lid 10, artikel 22 bis, lid 2, artikel 27, lid 1, artikel 27, lid 4, artikel 38, lid 2, en artikel 38, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”;

b) lid 6 wordt vervangen door:

“6. Een overeenkomstig artikel 7, lid 1, artikel 9 bis, lid 3, artikel 11 bis, lid 10, artikel 22 bis, lid 2, artikel 27, lid 1, artikel 27, lid 4, artikel 38, lid 2, en artikel 38, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.

12) Bijlage IV quater wordt ingevoegd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

Omzetting

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [P.O. insert date eighteen months after the entry into force of this amending Directive] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.