Artikelen bij COM(2023)283 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Richtlijn 2013/53/EU betreffende pleziervaartuigen en waterscooters

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


INLEIDING

Richtlijn 2013/53/EU1 bevat voorschriften voor het ontwerp en de vervaardiging van pleziervaartuigen en waterscooters en regels voor het vrije verkeer daarvan in de Unie. Artikel 47 van die richtlijn verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van:

- deel B, afdeling 2, punten 2.3, 2.4 en 2.5, alsook afdeling 3, en deel C, afdeling 3 (zoals vermeld in artikel 47, punt a), i)), van bijlage I met betrekking tot testcycli van scheepsmotoren, de toepassing van de motorfamilie en keuze van de basismotor, testbrandstoffen en de duurzaamheid van motoren met betrekking tot voorschriften inzake uitlaat- en geluidsemissies, teneinde rekening te houden met de voortschrijdende technische kennis en met nieuwe wetenschappelijke inzichten;

- de bijlagen VII (Beoordeling van de conformiteit van de uitlaat- en geluidsemissies) en IX (Technische Documentatie) (zoals vermeld in artikel 47, punt a), ii)), teneinde rekening te houden met de voortschrijdende technische kennis en met nieuwe wetenschappelijke inzichten;

- bijlage V (zoals vermeld in artikel 47, punt b)) (Gelijkwaardige Conformiteit op basis van beoordeling na de bouw), teneinde rekening te houden met de voortschrijdende technische kennis, de wenselijkheid te zorgen voor gelijkwaardige conformiteit en nieuwe wetenschappelijke inzichten.

RECHTSGRONDSLAG

De opstelling van dit verslag is verplicht op grond van artikel 48, lid 2, van Richtlijn 2013/53/EU. Krachtens die bepaling is aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen voor een termijn van vijf jaar met ingang van 17 januari 2014 en moet de Commissie uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. De bevoegdheidsdelegatie werd reeds eenmaal verlengd met een periode van vijf jaar tot en met 17 januari 2024.

UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

Sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 2013/53/EU heeft de Commissie geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid. Er zijn nog geen gedelegeerde handelingen vastgesteld.

De redenen die de medewetgevers hadden om de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie toe te kennen, gelden echter nog steeds en de Commissie zou die bevoegdheid in de toekomst nodig kunnen hebben. In de richtlijn worden bijvoorbeeld testcycli vastgesteld voor scheepsmotoren op benzine en op diesel, maar niet voor hybride scheepsmotoren. Dit laatste is een voor de zeescheepvaart nieuwe technologie waarbij verbrandingsmotoren worden gecombineerd met elektrische voortstuwing. De Commissie zou dus van de bevoegdheid gebruik kunnen maken om testcycli voor hybride scheepsmotoren te introduceren.

CONCLUSIE

De Commissie is van mening dat, ondanks het feit dat de Commissie tot op heden geen gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, de bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in artikel 47 van Richtlijn 2013/53/EU stilzwijgend moet worden verlengd met een periode van vijf jaar, overeenkomstig artikel 48, lid 2, van die richtlijn.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om van dit verslag nota te nemen.


1 Richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 90).

NL NL