Artikelen bij COM(2022)719 - Statistieken die zijn opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken, en de kwaliteit daarvan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 15.12.2022

COM(2022) 719 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de statistieken die zijn opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken, en de kwaliteit daarvan


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de statistieken die zijn opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken, en de kwaliteit daarvan

1. Inleiding 

Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002 betreffende afvalstoffenstatistieken 1 (“de verordening”) stelt een kader vast voor de opstelling van statistieken inzake afvalstoffen.in de Europese Unie. Artikel 8, lid 1, van de verordening schrijft voor dat de Commissie het Europees Parlement en de Raad om de drie jaar een verslag voorlegt over de uitvoering van de verordening (met uitzondering van het eerste verslag, dat binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de verordening moest worden voorgelegd). Dergelijke verslagen zijn eerder uitgebracht in 2008 2 , 2011 3 , 2014 4 , 2016 5 en 2020 6 .

Dit verslag heeft betrekking op de kwaliteit van de gegevens over de in 2018 geproduceerde en verwerkte afvalstoffen, waarvoor in 2020 gegevens werden verzameld. Op het moment van het schrijven van dit verslag zijn de resultaten van de gegevensverzameling voor 2022 nog niet beschikbaar. Op grond van de verordening moeten voor elke tweede jaar, in even jaren, gegevens worden verzameld over:

·afvalproductie,

·afvalverwerking, en

·afvalverwerkingsinstallaties, uitgesplitst naar NUTS 2-niveau.


2. Verordening afvalstoffenstatistieken 

De verordening bepaalt de statistische gegevens die de lidstaten moeten indienen en de vereiste kwaliteit voor deze gegevens. De definities zijn opgenomen in Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (de kaderrichtlijn afvalstoffen) 7 . De lidstaten kunnen beslissen welke specifieke methode zij gebruiken voor het opstellen van afvalstoffenstatistieken. Zij kunnen daarom gebruikmaken van bestaande gegevensverzamelingssystemen, waardoor de administratieve lasten van de naleving van de verordening tot een minimum worden beperkt. De verordening verstrekt primaire statistieken, d.w.z. gegevens die rechtstreeks of via administratieve bronnen worden verzameld, maar niet zijn afgeleid van andere statistieken.


Overeenkomstig de verordening (bijlage I, sectie 7) moeten de lidstaten samen met de gegevens ook een kwaliteitsverslag indienen. In deze verslagen moeten de lidstaten verwijzen naar de kwaliteitselementen die gewoonlijk in het Europees statistisch systeem 8 worden gebruikt en die worden uiteengezet in Verordening (EG) nr. 1445/2005 van de Commissie betreffende de kwaliteit van afvalstoffenstatistieken 9 .

De verordening is sinds de goedkeuring verscheidene keren gewijzigd. In september 2010 ontving zij een technische actualisering bij Verordening (EU) nr. 849/2010 van de Commissie 10 voornamelijk om een wijziging in de indeling van afvalstromen (EWC-Stat) in te voeren en om de terugwinningsactiviteiten “recycling” en “opvulling” af te bakenen.

In 2018 is bij Richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad de kaderrichtlijn afvalstoffen gewijzigd en is 5 juli 2020 vastgesteld als uiterste datum voor de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de verzameling van afvalstatistieken waarop dit verslag betrekking heeft.

Statistieken over beleidsthema’s, zoals de circulaire economie, gebruiken gegevens die overeenkomstig de verordening zijn verzameld als input. In maart 2020 heeft de Commissie haar actieplan voor de circulaire economie 11 aangenomen, dat maatregelen bevat om de vooruitgang van de EU in de richting van een circulaire economie te monitoren. Daartoe heeft de Commissie een monitoringkader met tien indicatoren ontwikkeld, dat beleidsmakers en het publiek gemakkelijk toegang geeft tot de relevante gegevens. De Commissie (Eurostat) publiceert en actualiseert dit monitoringkader 12 . De in het kader opgenomen indicatoren afvalproductie, levensmiddelenafval, recyclingpercentage, specifieke afvalstromen en circulair materiaalgebruik zijn geheel of gedeeltelijk gebaseerd op gegevens die in het kader van de verordening zijn verzameld.

Gegevens op basis van de verordening worden ook gebruikt om de vooruitgang van de EU in de richting van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te monitoren. De Commissie (Eurostat) brengt jaarlijks een verslag uit, samen met een online informatiepakket 13 . Voor deze verslaglegging worden de indicatoren circulair materiaalgebruik en afvalproductie met uitzondering van groot mineraal afval in doelstelling 12 van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) gebruikt.


3. Actualiteit en stiptheid


Ontvangst van gegevens

Gegevens en kwaliteitsverslagen moeten tweejaarlijks en binnen 18 maanden na het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) worden ingediend 14 .

De nakoming van de indieningstermijn voor het referentiejaar 2018 is niet veranderd ten opzichte van eerdere jaren. In totaal hebben 22 lidstaten en een EVA-land tijdig volledige gegevensreeksen en kwaliteitsverslagen ingediend. Drie lidstaten hebben een aantal van hun gegevens minder dan één maand na de uiterste datum ingediend. Twee lidstaten en twee EVA-landen hebben de gegevens en de kwaliteitsverslagen meer dan een maand na de uiterste datum ingediend. Eén EVA-land heeft gegevensreeksen meer dan zes maanden na de uiterste datum ingediend.

Zes landen van de Westelijke Balkan hebben op vrijwillige basis gegevens ingediend. Twee van hen hebben de volledige gegevensreeksen en kwaliteitsverslagen tijdig ingediend en één heeft tijdig gegevens over afvalproductie en afvalverwerking ingediend. De overige drie landen hebben slechts gegevens over afvalproductie ingediend, en wel meer dan twee maanden na de uiterste datum.

De Commissie (Eurostat) neemt maatregelen om landen aan te sporen hun statistische productieprocessen te herzien en gegevens van een goede kwaliteit tijdig in te dienen. De betrokken lidstaten werd verzocht uit te leggen waarom de gegevens te laat werden ingediend. Voor 2020 (referentiegegevens 2018) blijkt dat de uitzonderlijke late rapportage voornamelijk te wijten was aan een ernstige verstoring van de statistische activiteiten als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Publicatie

De Commissie (Eurostat) heeft de door de lidstaten ingediende gegevens over afvalproductie en afvalverwerking gevalideerd en de resultaten voor het referentiejaar 2018 op 14 september 2020 in de onlinedatabank van Eurostat gepubliceerd 15 . Twee dagen later, op 16 september 2020, zijn gegevens over afvalverwerkingsinstallaties per regio gepubliceerd. De gegevensreeksen gingen vergezeld van online “Statistics Explained”-artikelen en andere verspreidingsproducten.


4. Volledigheid 

Het aantal niet-gemelde waarden in de vragenlijsten, almede het aantal lidstaten en EVA-landen dat een gedeelte van de gegevens over afvalproductie niet heeft gemeld, is tussen de referentiejaren 2010 en 2018 aanzienlijk gedaald. Voor het referentiejaar 2010 hebben acht landen ontbrekende waarden gemeld, maar dit aantal is gedaald tot slechts één land voor het referentiejaar 2018. Het totale aantal ontbrekende waarden daalde van 1 668 in het referentiejaar 2010 naar slechts één in het referentiejaar 2018.

Een vergelijkbare verbetering is te zien voor de gegevens over afvalverwerking. Voor het referentiejaar 2018 werden slechts zes ontbrekende waarden op het gebied van afvalverwerking gerapporteerd, ten opzichte van 263 ontbrekende waarden voor referentiejaar 2010.

Sommige landen dienen vertrouwelijke gegevens in, die niet door de Commissie (Eurostat) mogen worden gepubliceerd. Dit leidt tot een aanvullende secundaire vertrouwelijkheidsbehandeling, d.w.z. dat er geen verdere gegevens worden gepubliceerd om te voorkomen dat gebruikers de vertrouwelijke nationale gegevens kunnen afleiden. Om het aandeel van gegevens dat vanwege secundaire vertrouwelijkheid niet kan worden gepubliceerd, te verminderen, heeft de Commissie (Eurostat) de publicatie van een aantal statistische aggregaten, zoals dierlijk en plantaardig afval, stopgezet.


5. Validering van gegevens door de Commissie (Eurostat)


De Commissie (Eurostat) blijft het systeem voor de controle van de gegevenskwaliteit verbeteren en verfijnen en de methodologische richtsnoeren voor de lidstaten actualiseren. Deze laatste zijn beschikbaar op de website van Eurostat .

Sinds de eerste gegevensverzameling in 2004 heeft de Commissie (Eurostat) een efficiënt tweestapssysteem opgezet om de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende gegevens te controleren.

In een eerste fase verricht de Commissie (Eurostat) in twee maanden een snelle evaluatie van de ingediende gegevens en kwaliteitsverslagen. In deze stap heeft de gegevensvalidering vooral betrekking op de interne samenhang van de nieuwe gegevens en op de ontwikkelingen in de tijd. De analyse wordt op een sterk geaggregeerd niveau uitgevoerd en is bedoeld om belangrijke breuken in de reeksen op te sporen en te controleren of de gegevens geschikt zijn voor publicatie. De Commissie (Eurostat) stuurt vervolgens individuele evaluatieverslagen naar de lidstaten. In deze evaluatieverslagen kan zo nodig om toelichting en/of herziening van de gegevens worden verzocht. De Commissie (Eurostat) publiceert de gevalideerde gegevens.

De tweede stap is een grondige validering. Bij deze validering worden de gegevens op een meer gedetailleerd niveau geanalyseerd (bv. naar economische sector en afvalcategorie) en worden patronen en ontwikkelingen tussen de landen vergeleken. Deze grondige validering is niet alleen bedoeld om tegenstrijdigheden op te sporen, maar ook om de kwaliteit van de gegevens op de lange termijn te verbeteren. De valideringscontroles omvatten:

·vergelijkingen binnen een land van afvalproductie voor elke economische activiteit met waarden uit voorgaande jaren;

·vergelijkingen tussen landen van de gegevens voor elke economische activiteit;

·vergelijkingen binnen een land tussen het geproduceerde en het verwerkte afval voor elke afvalcategorie;

·kruiscontroles met gegevens over afvalstoffen die voortvloeien uit andere rapporteringsverplichtingen, zoals toezicht op de naleving uit hoofde van andere afvalwetgeving.

De resultaten worden afgezet tegen: i) de kwaliteitsverslagen van de landen; ii) de feedback uit de eerste stap van de evaluatie, en iii) andere beschikbare documenten (zoals rapportagedocumenten uit eerdere jaren). De resultaten worden vervolgens besproken met de rapporterende lidstaat.


6. Dekking


Gegevensdekking

De lidstaten moeten statistieken over afvalproductie opstellen voor alle economische sectoren en voor huishoudens. Deze statistieken moeten afval omvatten dat afkomstig is terugwinning en verwijdering en ook wel bekendstaat als secundair afval. Zij moeten ook het afval van kleine bedrijven (minder dan 10 werknemers) omvatten, hoewel dergelijke kleine bedrijven op grond van artikel 3, lid 2, van de verordening waar mogelijk moeten worden vrijgesteld van enquêtes, tenzij zij aanzienlijk bijdragen aan de productie van afval. Indien kleine ondernemingen niet worden bevraagd, worden gegevens verzameld uit administratieve bronnen of worden ze afgedekt door schattingen.

Voor alle exploitanten van verwerkingsinstallaties moeten statistieken over afvalverwerkings- en afvalvoorzieningen worden opgesteld. Sommige grote ondernemingen hebben eigen afvalverwerkingsinstallaties en moeten ook verslag uitbrengen.

Hier volgen twee belangrijke bevindingen van de validering van de statistieken met betrekking tot 2018:

·Sommige lidstaten zijn nog niet in staat om verslag uit te brengen over de behandelingscategorie “opvulling” 16 en “ontbrekende gegevens”. Sommigen gebruiken categorie “opvulling” om het storten van afval te melden, waardoor ze de indruk wekken dat er minder sprake is van “storten” en meer van terugwinning. Dit probleem is tijdens de validering aan het licht gekomen. De Commissie (Eurostat) heeft de betrokken landen gevraagd deze situatie te verbeteren en volledig correcte gegevensreeksen in te dienen.

·Voor de afvalcategorie “afval van de gezondheidszorg en biologisch afval” hangt het onderscheid tussen gevaarlijk en ongevaarlijk afval af van de nationale wetgeving. Zo worden menselijke stoffelijke resten of geneesmiddelen verschillend behandeld en kunnen deze verschillen niet naar behoren worden geschat, hetgeen leidt tot problemen met de vergelijkbaarheid tussen de lidstaten voor deze afvalcategorie.

Uitsplitsing naar economische sector

Uit de validatieresultaten blijkt dat de identificatie van de economische sector die het afval genereert, voldoende nauwkeurig wordt geacht. Het komt zelden voor dat toewijzingen als ongeloofwaardig worden aangemerkt. Ongeloofwaardige gevallen worden doorgaans bij de validering gedetecteerd en worden vervolgens uitgelegd of gecorrigeerd. Een uitzondering is de productie van afgedankte voertuigen. Huishoudens en kleine ondernemingen laten hun afgedankte voertuigen vaak niet zelf uitschrijven, maar deze voertuigen worden door een garage of autohandelaar uitgeschreven en dus geregistreerd in een categorie van economische activiteit (NACE Rev. 2-klasse) die verschilt van die van de eigenaar van de auto. Er komt slechts zeer langzaam verbetering in deze situatie, aangezien de meeste lidstaten zich baseren op administratieve gegevens voor afgedankte voertuigen.

Categorieën afvalstoffen

In de verordening wordt bepaald welke categorieën afvalstoffen aan de Commissie (Eurostat) moeten worden gerapporteerd. De categorieën volgen de Europese afvalclassificatie voor statistieken 17 (EWC-Stat). In de verordening is niet bepaald dat voor de verzameling van nationale gegevens een specifieke classificatie moet worden gebruikt.

De meeste landen verzamelen hun gegevens overeenkomstig de Europese afvalstoffenlijst 18 , die 839 soorten afvalstoffen omvat. Verordening (EU) nr. 849/2010 van de Commissie 19 bevat een omzettingstabel tussen de codes van de Europese lijst van afvalstoffen en de classificatie EWC-Stat. Het wijdverspreide gebruik van deze twee classificaties waarborgt een hoge mate van vergelijkbaarheid, ten minste op het geaggregeerde niveau dat in de verordening wordt gevraagd. De Commissie (Eurostat) is van mening dat het totale effect van classificatiefouten op de nauwkeurigheid van de gegevens gering is. Indien classificatiefouten grote gevolgen hebben, zouden deze tijdens de eerste validering worden ontdekt en onmiddellijk worden gecorrigeerd. Een dergelijke fout deed zich voor in 2014. In 2016 en 2018 werden dergelijke fouten niet vastgesteld.


Afvalproductie in de EU is groter dan afvalverwerking

De totale hoeveelheden geproduceerd afval en behandeld afval verschillen van lidstaat tot lidstaat.

Het verschil tussen de hoeveelheid afval die in de EU wordt geproduceerd en de hoeveelheid verwerkt afval bedraagt sinds 2008 ongeveer 200 miljoen ton. Dit komt overeen met ongeveer 10 % van alle geproduceerde afvalstoffen. Het patroon sinds 2008 is stabiel: er wordt meer afval geproduceerd dan verwerkt. Het verschil is het grootst voor slib en vloeibare afvalstoffen van afvalverwerking (ongeveer 70 %) en het kleinst (bijna 0 %) voor grond.

Er zijn verschillende redenen voor het verschil:

·Niet al het afval wordt behandeld in het land waar het wordt geproduceerd. Gegevens over in- en uitvoer worden in het kader van de verordening niet verzameld, waardoor verschillen ten gevolge van in- en uitvoer niet kunnen worden gekwantificeerd op basis van de gegevens die uit hoofde van de verordening worden verzameld. Schattingen op basis van gegevens over de buitenlandse handel tonen aan dat dit effect ongeveer een vijfde van het verschil voor de hele EU verklaart. Voor de afzonderlijke landen kan dit effect groter zijn.

·Het watergehalte van afval speelt ook een rol. Alle afvalcategorieën, behalve slib, worden gerapporteerd in normaal nat gewicht. Tijdens de voorbehandeling, bijvoorbeeld de voorbehandeling voor de verwijdering (behandeling van vloeibaar afval, bv. percolaat of emulsie van olie/water), gaat het gewicht van water verloren en komt het afval met een significante gewichtsreductie terecht in de eindverwerking.

·Sommige activiteiten zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van bijlage II bij de verordening, zoals afvalmeeverbrandingsinstallaties die alleen specifiek biomassa-afval als brandstof gebruiken.

·Niet al het afval wordt in hetzelfde jaar geproduceerd en verwerkt. Afval dat in het jaar t wordt geproduceerd, kan worden behandeld in het jaar t+1. Er zijn kalendereffecten in december/januari en sommige afvalstoffen worden tijdelijk opgeslagen.

·Afvalverwerking kan nieuwe soorten afval opleveren en zodoende bijdragen aan de afvalproductie. Zo kan de as die ontstaat bij afvalverbranding ook afval zijn. Om dit effect te kwantificeren geeft de Commissie (Eurostat) een schatting van de indicator “secundair afval”, die afval aggregeert dat ontstaat bij de afvalverwerking.

·Afgedankte voertuigen of apparatuur worden als zodanig alleen gerapporteerd in het kader van de afvalproductiestatistieken. Een voertuig bestaat uit verschillende materialen, zoals metaal en kunststof. Deze materialen worden uiteindelijk gerapporteerd in het kader van de afvalverwerkingsstatistieken. Afvalverwerking wordt gemeten aan het einde van de behandelingsketen, d.w.z. na het weggooien en sorteren. Voertuigen en soortgelijke apparatuur worden daarom alleen in uitzonderlijke gevallen gerapporteerd in het kader van de afvalverwerkingsstatistieken.

Het verschil tussen afvalproductie en afvalverwerking komt niet voort uit het feit dat de statistieken voor deze twee categorieën van verschillende kwaliteit zijn, maar houdt verband met de verschillen in het doel en de concepten van deze twee categorieën. Afhankelijk van de afvalklasse moet het verschil echter binnen bepaalde grenzen blijven. Indien deze grenswaarden worden overschreden, zal de Commissie (Eurostat) de betrokken lidstaat om uitleg vragen.

Sinds de gegevensverzameling van 2022 heeft Eurostat de vragenlijst uitgebreid tot vrijwillige categorieën voor de lidstaten, met als doel afvalproductie en -behandeling in overeenstemming te brengen met gegevens over de invoer/uitvoer van afval, waterverliezen enz. Eurostat is voornemens zijn richtsnoeren bij te werken om de lidstaten te verzoeken deze informatie te rapporteren. De aanvullende categorieën zullen de kwaliteit van de ramingen verbeteren en ook relevante informatie verschaffen in het kader van de circulaire economie.


7. Vergelijkbaarheid


Vergelijkbaarheid in de tijd

De door landen ingediende kwaliteitsverslagen zijn een nuttig hulpmiddel om de methodologische veranderingen en de gevolgen daarvan op de vergelijkbaarheid van de gegevens te monitoren. Uit deze kwaliteitsverslagen blijkt dat bijna alle landen hun aanpak van de nationale afvalstoffenstatistieken sinds 2004 aanzienlijk hebben verbeterd. De meeste lidstaten blijven werken aan verbetering: i) de gegevenskwaliteit door middel van de gegevensverzameling (bv. door hiaten op te vullen en de dekking te verbeteren), en ii) de efficiëntie van hun methoden.

Het verbeteren van de gegevensverzameling heeft in de loop van de jaren breuken in de tijdreeksen gecreëerd. De landen herzien de gegevensreeksen voor eerdere jaren om het aantal breuken te beperken en de gebruikers worden over de herzieningen ingelicht. De Commissie (Eurostat) signaleert de discontinuïteit van de tijdreeksen in de verspreide gegevensreeksen.

Vergelijkbaarheid tussen landen

De vergelijkbaarheid van de gegevens tussen de landen is voor de meeste sectoren en soorten afval hoog, als gevolg van gemeenschappelijke definities en classificaties. Zoals vermeld in punt 6, doen zich echter nog steeds problemen voor bij het vergelijken van gegevens over gevaarlijke afvalstoffen in de afvalcategorie “afval van de gezondheidszorg en biologisch afval” tussen landen, aangezien de mate van gevaar in de nationale wetgeving wordt gedefinieerd. De grootste afvalcategorie in termen van gewicht is mineraal afval, aangezien het gemiddeld twee derde van het totale afval uitmaakt. Dit maakt het moeilijk om de totale hoeveelheid afval die wordt geproduceerd, tussen landen te vergelijken. Om de vergelijkbaarheid te vergroten, publiceert Eurostat gegevens voor de indicator “Afval met uitzondering van groot mineraal afval”.


8. Maatregelen tot verbetering


In 2022 werd het Handboek afvalstoffenstatistieken herzien, waarvan de vorige versie dateert van 2013 20 . De versie van 2022 21 is ter beschikking gesteld van de lidstaten voor de gegevensverzameling in de zomer van 2022. In 2023 zal de handleiding een update krijgen over hoe afvalverwerking en afvalproductie met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht. Zodra dit is voltooid, zal de herziene handleiding worden gepubliceerd. De belangrijkste herzieningen tot maart 2022 hadden betrekking op:

·Waarschijnlijke en onwaarschijnlijke verwerking van afvalstromen. De validering brengt soms onwaarschijnlijke behandelingen aan het licht, zoals opvulling met afgedankte voertuigen of verbranding van metalen, die moeten worden gecorrigeerd. De herziening zal de validering en publicatie van gegevens versnellen, aangezien het aantal vereiste correcties hierdoor zal afnemen.

·Toewijzing van afgedankte voertuigen aan economische activiteiten en huishoudens.

·Berekening van de droge en natte stof.

·Voor glas, ijzer, staal, aluminiumschroot en koperschroot werden specifieke einde-afvalcriteria vastgesteld die in de handleiding moesten worden opgenomen.

·Een preciezere afbakening van opvulling, storten en permanente opslag.

·Juridische herzieningen sinds de laatste versie (2010) zijn geïntegreerd.

De meeste herzieningen werden reeds door de lidstaten uitgevoerd. Zij werden opgesteld als richtsnoeren en vervolgens besproken door de deskundigengroep afvalstoffenstatistieken van Eurostat. Deze richtsnoeren zijn opgenomen in het herziene handboek, waarbij alle methoden in één enkel document beschikbaar zijn gesteld.


9. Kosten en lasten 

In hun kwaliteitsverslagen tonen de landen een engagement om de rapportagebelasting voor de ondernemingen zo laag mogelijk te houden. Dit komt tot uiting in het toenemende aantal landen dat informatie over de rapportagelast verzamelt. Deze informatie wordt verzameld bij respondenten die de vragenlijsten hebben ingevuld, of vastgesteld op basis van specifieke studies. Ongeveer de helft van de lidstaten maakt gebruikt van administratieve gegevens als hun belangrijkste bron voor de afvalstoffenstatistieken, waardoor de gegevensverstrekkers niet worden belast met bijkomende enquêtes. Andere landen gebruiken administratieve gegevens als één van vele gegevensbronnen. Kleine ondernemingen zijn op verschillende manieren vrijgesteld van de enquêtes 22 .

Steeds meer landen hebben een elektronisch rapporteringssysteem ingevoerd of zijn van plan dit te doen. Deze systemen sturen de uit hoofde van de afvalwetgeving vereiste automatisch door van de afvalverwerkingsinstallaties naar de nationale statistiekautoriteiten.


10. Resultaten en verwachtingen


De volledigheid van de door de lidstaten ingediende gegevens is in de loop der jaren gestaag verbeterd. Afvalstoffenstatistieken hebben een hoge mate van vergelijkbaarheid tussen landen bereikt voor afvalcategorieën en -sectoren. Voor de lidstaten en de EVA-landen is een volledige dekking van de gegevens bereikt. Over het algemeen zijn de gegevens van goede kwaliteit voor alle lidstaten en de EVA-landen. Twee landen van de Westelijke Balkan verstrekken gegevens van passende kwaliteit, terwijl de andere landen een inhaalslag maken.

De in het kader van het pakket inzake de circulaire economie herziene afvalwetgeving 23 bevat preciezere regels voor de meting van afvalverwerking en preciezere definities. De wijziging van de kaderrichtlijn afvalstoffen in 2018 zal naar verwachting een beperkt effect hebben op de verzameling van afvalstatistieken die momenteel wordt uitgevoerd voor het referentiejaar 2020:

• Het rekenpunt voor de definitieve afvalverwerking wordt nauwkeuriger gedefinieerd. De verbetering van de gegevenskwaliteit zal naar verwachting echter laag zijn, aangezien de meeste lidstaten dit concept reeds hebben toegepast.

• Voor 2018 hebben zeven landen het opvullen met gevaarlijk afval gemeld. Sinds juli 2020 mag gevaarlijk afval niet worden gebruikt voor opvulwerkzaamheden. Aangezien de wijziging niet van toepassing is vanaf het begin van het jaar, zal het voor het verslagjaar 2020 niet mogelijk zijn het effect van de gewijzigde definitie in termen van gewicht te kwantificeren.

De Commissie (Eurostat) heeft het Handboek afvalstoffenstatistieken bijgewerkt om deze nauwkeurigere regels weer te geven en richtsnoeren voor verschillende afvalstromen op te nemen. Deze richtsnoeren zijn reeds door de lidstaten ten uitvoer gelegd, dus het doel van de handmatige actualisering is de regels op één plaats te centraliseren. De Commissie blijft op andere manieren met de lidstaten samenwerken, bijvoorbeeld door middel van seminars en de uitwisseling van beste praktijken.

De Commissie (Eurostat) werkt samen met verschillende lidstaten om de afvalstromen tussen afvalproductie en eindafvalverwerking in kaart te brengen, teneinde voorbehandelingen zichtbaar te maken, zoals beschreven in punt 6.

Gegevens over afvalproductie en -verwerking zijn nu beschikbaar voor acht referentiejaren, d.w.z. om de twee jaar van 2004 tot en met 2018. Naarmate tijdreeksen langer worden, worden de gegevens nuttiger, bijvoorbeeld als input voor indicatoren die verband houden met de circulaire economie of voor klimaatgerelateerde analyses.


(1) PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1.
(2) COM(2008) 355 definitief van 13.6.2008.
(3) COM(2011) 131 definitief van 17.3.2011.
(4) COM(2014) 79 definitief van 14.2.2014.
(5) COM(2016) 701 definitief van 3.11.2016.
(6) COM(2020) 54 definitief van 14.2.2020.
(7) PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.
(8) Eurostat-website over kwaliteitsverslagen: https://ec.europa.eu/eurostat/web/quality/overview .
(9) PB L 229 van 6.9.2005, blz. 6.
(10) PB L 253 van 28.9.2010, blz. 2.
(11) https://ec.europa.eu/environment/circular-economy/index_nl.htm
(12) https://ec.europa.eu/eurostat/web/circular-economy/indicators
(13) https://ec.europa.eu/eurostat/web/sdi
(14) Verordening (EG) nr. 2150/2002, sectie 7, punt 2, van de bijlagen I en II.
(15) https://ec.europa.eu/eurostat/data/database  
(16) Artikel 3, lid 17 bis, van de herziene kaderrichtlijn afvalstoffen, definieert “opvulling” als “handeling voor nuttige toepassing waarbij niet-gevaarlijk afval wordt gebruikt voor het herstel van uitgegraven terreinen of voor civieltechnische toepassingen bij de landschapsaanleg.
(17) De huidige versie is EAC-Stat, rev. 4, die 51 categorieën omvat, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 849/2010 van de Commissie.
(18) Vastgesteld bij Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2014/955/EU van de Commissie. De Europese afvalstoffenclassificatie voor statistieken (EAC-Stat) is puur ingedeeld op basis van afvalmateriaal. De Europese afvalstoffenlijst is veel verder uitgesplitst dan EAC-Stat en is gebaseerd op materiaal, materiaalgebruik en de herkomst van afvalstoffen.
(19) PB L 253 van 28.9.2010, blz. 2.
(20) https://ec.europa.eu/eurostat/web/products-manuals-and-guidelines/-/KS-RA-13-015
(21) https://circabc.europa.eu/ui/group/b01d2930-990e-44fb-9121-a9a6b00a1283/library/7fbe72b2-edfe-471a-bdd1-303bf1b2eb7f/details
(22) De uitsluiting van kleine ondernemingen van enquêtes wordt op verschillende manieren vormgegeven. Sommige landen bestrijken kleine ondernemingen door steekproefenquêtes en extrapoleren de resultaten. De meeste landen sluiten kleine ondernemingen echter volledig uit overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de verordening, op grond waarvan ondernemingen met minder dan 10 werknemers van enquêtes kunnen worden uitgesloten, tenzij zij aanzienlijk bijdragen aan de productie van afval. Bij wijze van alternatief mogen de cijfers aan de hand van factorgebaseerde schattingsmodellen worden geëxtrapoleerd. De landen hebben verschillende uitsluitingsdrempels vastgesteld, die meestal aan de hand van het aantal werknemers of de jaarlijks geproduceerde hoeveelheid afval zijn bepaald. Sommige landen combineren beide criteria om er zeker van te zijn dat ook kleine ondernemingen door de gegevensverzameling worden gedekt wanneer zij de vastgestelde afvalproductiedrempel overschrijden.
(23) https://ec.europa.eu/environment/waste/target_review.htm