Artikelen bij COM(2022)50 - Wijziging van Verordening (EU) 2021/953 over EU Digitaal Corona Certificaat om bewegingsvrijheid tijdens COVID-19 pandemie te faciliteren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Verordening (EU) 2021/953 wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 2 wordt punt 5 vervangen door:

“5) “antigeentest”: een tot een van de volgende categorieën behorende test die berust op de detectie van virale eiwitten (antigenen) om de aanwezigheid van SARS-CoV-2 aan te tonen:

(a) snelle antigeentests, zoals lateral flow immunoassays, die resultaten geven in minder dan 30 minuten,

(b) in een laboratoriumomgeving uitgevoerde antigeenassays, zoals enzyme-linked immunosorbent assays of geautomatiseerde immunoassays voor de detectie van virale antigenen;”.

(2) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

(a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt b) wordt vervangen door:

“b) een certificaat met de bevestiging dat de houder ervan een NAAT-test of antigeentest heeft ondergaan die is opgenomen in de door het Gezondheidsbeveiligingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke EU-lijst van COVID-19-antigeentests, en die is uitgevoerd door gezondheidswerkers of gekwalificeerd testpersoneel in de lidstaat die het certificaat afgeeft, en die het type test, de datum van uitvoering van de test en het resultaat van de test vermeldt (testcertificaat);”;

ii) de tweede alinea wordt vervangen door:

“De Commissie publiceert de door het Gezondheidsbeveiligingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke EU-lijst van COVID-19-antigeentests, inclusief eventuele actualiseringen.”;

(b) lid 11 wordt als volgt gewijzigd:

“Indien nodig verzoekt de Commissie het Gezondheidsbeveiligingscomité, het ECDC of het EMA om advies inzake het beschikbare wetenschappelijk bewijsmateriaal over de effecten van de medische feiten die in de in lid 1 bedoelde certificaten worden gedocumenteerd, met name wat betreft nieuwe zorgwekkende varianten van SARS-CoV-2 en de aanvaarding van COVID-19-vaccins die klinisch worden getest.”.

(3) Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

(a) in lid 2 wordt punt b) vervangen door:

“b) informatie over het aan de houder toegediende COVID-19-vaccin en over het aantal toegediende doses, ongeacht de lidstaat waar de doses zijn toegediend;”;

(b) aan lid 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De lidstaten kunnen ook in artikel 3, lid 1, punt a), bedoelde vaccinatiecertificaten afgeven aan personen die deelnemen aan klinische proeven voor een COVID-19-vaccin die zijn goedgekeurd door de ethische commissies en bevoegde autoriteiten van de lidstaten, ongeacht of aan de deelnemers het kandidaat-vaccin of de aan de controlegroep toegediende dosis is toegediend. De informatie over het COVID-19-vaccin die overeenkomstig de in punt 1 van de bijlage beschreven specifieke gegevensvelden in het vaccinatiecertificaat moet worden opgenomen, mag de integriteit van de klinische proef niet ondermijnen. De lidstaten mogen vaccinatiecertificaten die door andere lidstaten overeenkomstig dit lid zijn afgegeven, aanvaarden om vrijstelling te verlenen van beperkingen van het vrije verkeer die overeenkomstig het Unierecht zijn ingesteld om de verspreiding van SARSCoV2 in te dijken.”.

(4) In artikel 6, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

“b) informatie over de NAAT-test of de antigeentest die de houder heeft ondergaan;”.

(5) In artikel 7 wordt lid 4 vervangen door:

“4. Op basis van op grond van artikel 3, lid 11, ontvangen advies is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van lid 1 van dit artikel en van artikel 3, lid 1, punt c), om de afgifte van het herstelcertificaat mogelijk te maken op basis van een positief resultaat van een antigeentest, een antilichaamtest, met inbegrip van een serologische test op antistoffen tegen SARS-CoV-2, of een andere wetenschappelijk betrouwbare methode. Bij dergelijke gedelegeerde handelingen wordt ook punt 3 van de bijlage gewijzigd door de toevoeging, de aanpassing of de verwijdering van de gegevensvelden die onder de in lid 2, punten b) en c), van dit artikel genoemde categorieën persoonsgegevens vallen.”.

(6) In artikel 12 wordt lid 2 vervangen door:

“2. De in artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 2, en artikel 7, leden 1 en 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van 24 maanden met ingang van 1 juli 2021.”.

(7) In artikel 13 wordt lid 2 vervangen door:

“2. Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 12, lid 6, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onmiddellijk in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.”.

(8) In artikel 17 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2023.”.

(9) In de bijlage wordt punt 2, i), vervangen door:

“i) testcentrum of -faciliteit (facultatief voor antigeentest);”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.