Artikelen bij COM(2021)294 - Wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad van 13 oktober 2020 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie wordt als volgt gewijzigd.

1. In punt 8 wordt punt c) vervangen door:

“c) het “aantal testen”, d.w.z. het aantal testen op COVID-19-besmettingen per 100 000 inwoners dat de afgelopen week is uitgevoerd;”.

2. In punt 8 wordt het volgende punt d) toegevoegd:

“d) de prevalentie van zorgwekkende of belangwekkende SARS-CoV-2-varianten als gerapporteerd door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, rekening houdend met het sequencingvolume en het overdrachtsniveau binnen de EU/EER.”.

3. In punt 10 worden de punten b) en c) vervangen door:

“b) oranje: indien het totale aantal COVID-19-meldingen over een periode van 14 dagen minder dan 75 bedraagt maar het percentage positieve testen voor COVID-19-besmetting 4 % of meer is, dan wel indien het totale aantal COVID-19-meldingen over een periode van 14 dagen tussen 25 en 150 ligt, maar het percentage positieve testen voor COVID-19-besmetting minder dan 4 % is;

c) rood: indien het totale aantal COVID-19-meldingen over een periode van 14 dagen 75 tot 150 bedraagt en het percentage positieve tests voor COVID-19-besmetting 4 % of meer is, dan wel indien het totale aantal COVID-19-meldingen over een periode van 14 dagen meer dan 150 maar minder dan 500 bedraagt;”.

4. In punt 13, worden de punten b), c) en d) vervangen door:

“b) zouden de lidstaten rekening kunnen houden met aanvullende criteria en tendensen, waaronder de vaccinatiegraad. Daartoe zal het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding wekelijks data verstrekken over de bevolkingsomvang, het aantal ziekenhuisopnames, het aantal ic-opnames en het sterftecijfer, indien beschikbaar;

c) zouden de lidstaten rekening moeten houden met de epidemiologische situatie op hun eigen grondgebied, met inbegrip van de prevalentie van zorgwekkende of belangwekkende varianten van SARS-CoV-2, de vaccinatiegraad, het testbeleid, het aantal uitgevoerde testen en het percentage positieve testen, alsook andere epidemiologische indicatoren;

d) zouden de lidstaten rekening moeten houden met teststrategieën en bijzondere aandacht moeten besteden aan de situatie van gebieden met hoge testaantallen.”.

5. In punt 13 wordt punt e) geschrapt.

6. Het volgende punt 13 bis wordt ingevoegd:

“In afwijking van de punten 12, 15 en 16 zouden de lidstaten rekening moeten houden met de prevalentie van zorgwekkende of belangwekkende SARS-CoV-2-varianten, vooral varianten die gemakkelijker overdraagbaar zijn of ernstigere ziekte veroorzaken of het vaccin minder doeltreffend maken, alsmede met het sequencingvolume en met de mate van overdracht in het EU/EER-gebied, ongeacht hoe het betrokken gebied is ingekleurd. Daartoe zouden de lidstaten moeten gebruikmaken van de gegevens die over zorgwekkende of belangwekkende varianten in de EU/EER worden gepubliceerd door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding 33 . Om tijdig accurate informatie te verkrijgen over de opkomst en het circuleren van zorgwekkende of belangwekkende SARS-CoV-2-varianten, zouden de lidstaten het door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding aanbevolen sequencingvolume van minstens 10% of 500 sequenties van positieve SARS-CoV-2-gevallen per week moeten halen.”.

7. Punt 16 bis wordt vervangen door:

“De lidstaten zouden alle niet-essentiële reizen naar en vanuit overeenkomstig punt 10 “donkerrood” ingekleurde gebieden sterk moeten ontmoedigen.

Insgelijks zouden de lidstaten alle niet-essentiële reizen naar en vanuit gebieden met een hoge prevalentie van zorgwekkende of belangwekkende SARS-CoV-2-varianten en naar en vanuit gebieden met een onbekende prevalentie wegens een ontoereikend sequencingvolume sterk moeten ontmoedigen.

Tegelijkertijd zouden de lidstaten ernaar moeten streven verstoringen van essentiële reizen te voorkomen, de vervoersstromen volgens het systeem van “green lanes” in beweging te houden en verstoringen van de toeleveringsketens en van het verkeer van werknemers en zelfstandigen die om professionele of zakelijke redenen reizen, te voorkomen.”.

8. Punt 17 wordt vervangen door:

“De lidstaten zouden in beginsel de inreis van personen die vanuit een andere lidstaat reizen, niet mogen weigeren.

De lidstaten die het nodig achten om, op basis van hun eigen besluitvormingsprocedures, beperkingen van het vrije verkeer in te stellen, zouden van personen die reizen vanuit gebieden die overeenkomstig punt 10 de kleurcode “oranje” hebben gekregen, kunnen eisen dat zij in het bezit zijn van een testcertificaat dat overeenkomstig [verordening inzake het digitale EU-COVID-certificaat] is afgegeven en waaruit een negatief testresultaat blijkt, en dat is verkregen

–uiterlijk 72 uur vóór aankomst, in het geval van een moleculaire nucleïnezuuramplificatietest (NAAT), of

–uiterlijk 48 uur vóór aankomst, in het geval van een snelle antigeentest (RAT).

Personen die niet in het bezit zijn van een dergelijk testcertificaat, zouden kunnen worden verplicht om na aankomst een test te ondergaan.

De lidstaten die het nodig achten om, op basis van hun eigen besluitvormingsprocedures, beperkingen van het vrije verkeer in te stellen, zouden van personen die reizen vanuit gebieden die overeenkomstig punt 10 de kleurcode “rood” of “grijs” hebben gekregen, kunnen eisen dat zij in quarantaine/zelfisolatie gaan zoals aanbevolen door het Gezondheidsbeveiligingscomité 34 tenzij zij in het bezit zijn van een testcertificaat dat overeenkomstig [verordening inzake het digitale EU-COVID-certificaat] is afgegeven en waaruit een negatief testresultaat blijkt, en dat is verkregen

–uiterlijk 72 uur vóór aankomst, in het geval van een moleculaire nucleïnezuuramplificatietest (NAAT), of

–uiterlijk 48 uur vóór aankomst, in het geval van een snelle antigeentest (RAT).

De aan personen die niet in het bezit zijn van een dergelijk testcertificaat opgelegde quarantaine/zelfisolatie zou moeten worden opgeheven wanneer na aankomst een negatief testresultaat wordt verkregen, tenzij de reiziger symptomen van COVID-19 ontwikkelt.

De lidstaten zouden de coördinatie-inspanningen met betrekking tot de duur van quarantaine/zelfisolatie en vervangingsmogelijkheden moeten versterken. Waar mogelijk, en in overeenstemming met de strategieën van de lidstaten, zou moeten worden aangespoord tot testontwikkeling.

De overeenkomstig dit punt vereiste SARS-CoV-2-test zou een moleculaire nucleïnezuuramplificatietest (NAAT) kunnen zijn of een snelle antigeentest opgenomen in bijlage I van de gemeenschappelijke lijst van snelle antigeentests voor COVID-19 die door het Gezondheidsbeveiligingscomité 35 is goedgekeurd, al naargelang de keuze van de lidstaat van bestemming. De lidstaten zouden betaalbare en algemeen beschikbare testmogelijkheden moeten aanbieden, waarbij zij er tegelijkertijd voor moeten zorgen dat dit geen afbreuk doet aan de verlening van essentiële gezondheidsdiensten, met name wat de laboratoriumcapaciteit betreft.”.

9. Het volgende punt 17 bis, a), wordt ingevoegd:

“In afwijking van de punten 17 en 17 bis en onverminderd punt 17 bis, onder c), zouden houders van een vaccinatiecertificaat dat overeenkomstig [verordening inzake het digitale EU-COVID-certificaat] is afgegeven voor een onder artikel 5, lid 5, eerste alinea, van die verordening vallend COVID-19-vaccin, en waaruit blijkt dat minstens 14 dagen zijn verstreken sinds de volledige vaccinatie, niet mogen worden onderworpen aan aanvullende beperkingen van het vrije verkeer, zoals een aanvullende reisgerelateerde test voor SARS-CoV-2-besmetting of reisgerelateerde zelfisolatie of quarantaine. Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt onder “volledige vaccinatie” verstaan:

(a)de tweede dosis van een in twee doses toe te dienen vaccin hebben gekregen;

(b)een in één dosis toe te dienen vaccin hebben gekregen;

(c)één dosis van een in twee doses toe te dienen vaccin hebben gekregen na een eerdere besmetting met SARS-CoV-2.”.

10. Het volgende punt 17 bis, b), wordt ingevoegd:

“In afwijking van de punten 17 en 17 bis en onverminderd punt 17 bis, onder c), zouden houders van een herstelcertificaat dat overeenkomstig [verordening inzake het digitale EU-COVID-certificaat] is afgegeven en waaruit blijkt dat minder dan 180 dagen zijn verstreken sinds het eerste positieve testresultaat, niet mogen worden onderworpen aan aanvullende beperkingen van het vrije verkeer, zoals een aanvullende reisgerelateerde test voor SARS-CoV-2-besmetting of reisgerelateerde zelfisolatie of quarantaine.”.

11. Het volgende punt 17 bis, c), wordt ingevoegd:

“Wanneer de epidemiologische situatie in een lidstaat of in een regio binnen een lidstaat snel verslechtert met een indeling als “donkerrood” overeenkomstig punt 10 als gevolg, of wanneer een hoge prevalentie wordt gemeld van zorgwekkende of belangwekkende SARS-CoV-2-varianten die gemakkelijker overdraagbaar zijn, ernstigere ziekte veroorzaken of het vaccin minder doeltreffend maken, zouden de lidstaten de houders van vaccinatie- of herstelcertificaten moeten verplichten een test voor SARS-CoV-2-besmetting te ondergaan en/of in quarantaine/zelfisolatie te gaan.

Op basis van informatie die overeenkomstig artikel 11 van [verordening inzake het digitale EU-COVID-certificaat] aan de Commissie en de lidstaten wordt verstrekt, in het bijzonder wanneer beperkingen worden opgelegd wegens een nieuwe zorgwekkende of belangwekkende SARS-CoV-2-variant, zou de Raad, in nauwe samenwerking met de Commissie, de situatie op een gecoördineerde manier moeten evalueren.”.

12. Punt 18 wordt geschrapt.

13. Punt 19 bis wordt vervangen door:

"Overeenkomstig punt 17 bis, met inachtneming van de vrijstellingen in punt 17 bis, onder a) en b), zouden reizigers met een essentiële functie of behoefte die vanuit een “donkerrood” ingekleurd gebied reizen, aan de testvoorschriften moeten voldoen en in quarantaine/zelfisolatie moeten gaan, mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de uitoefening van hun functie of behoefte.

Bij wijze van afwijking zouden transportwerkers en vervoeraanbieders op grond van punt 19, onder b), in beginsel niet mogen worden verplicht zich op COVID-19-besmetting te laten testen overeenkomstig punt 17, onder b), en punt 17 bis. Wanneer een lidstaat van transportwerkers en vervoeraanbieders eist dat zij zich op COVID-19-besmetting laten testen, zouden daarvoor snelle antigeentests moeten worden gebruikt en zouden de in punt 17 bis, onder a) en b), bedoelde vrijstellingen moeten gelden, en zou dit niet tot verstoringen van het vervoer mogen leiden. Indien zich verstoringen van het vervoer of van de toeleveringsketen voordoen, zouden de lidstaten dergelijke systematische testvoorschriften onmiddellijk moeten opheffen of intrekken zodat de “green lanes” kunnen blijven functioneren. Transportwerkers en vervoeraanbieders zouden niet mogen worden verplicht om bij de uitoefening van deze essentiële functie in quarantaine te gaan overeenkomstig punt 17, onder a), en punt 17 bis.”.

14. Punt 19 ter wordt vervangen door:

“In aanvulling op de vrijstellingen in punt 19 bis zouden de lidstaten personen die in grensregio’s wonen en dagelijks of vaak de grens oversteken voor werk, zaken, onderwijs, familie, medische zorg of mantelzorg, niet mogen verplichten zich te laten testen of in quarantaine/zelfisolatie te gaan, en met name geen personen die kritieke functies vervullen of van essentieel belang zijn voor kritieke infrastructuur. Indien in deze regio’s een testplicht voor grensoverschrijdende reizen wordt ingevoerd, zouden de frequentie en het type van de tests op dergelijke personen evenredig moeten zijn en rekening moeten houden met de vrijstellingen in punt 17 bis, onder a) en b). Indien de epidemiologische situatie aan weerszijden van de grens vergelijkbaar is, zou er voor reizen geen testplicht mogen worden opgelegd. Personen die beweren dat hun situatie onder dit punt valt, kunnen worden verplicht bewijsstukken of een verklaring in die zin over te leggen.”.

15. Het volgende punt 19 quater wordt ingevoegd:

“Minderjarigen die hun ouder(s) vergezellen, zouden niet mogen worden verplicht in quarantaine/zelfisolatie te gaan wanneer die verplichting niet geldt voor de ouder(s), bijvoorbeeld wegens de vrijstellingen in punt 17 bis, onder a) en b). Bovendien zouden kinderen jonger dan zes jaar moeten worden vrijgesteld van de verplichting een reisgerelateerde test op SARS-CoV-2-besmetting te ondergaan.”.

16. Punt 20 wordt vervangen door:

“De lidstaten zouden moeten overwegen om van personen die naar hun grondgebied reizen met een middel voor collectief vervoer met van tevoren toegewezen stoelen of cabines te eisen een traceringsformulier voor passagiers (Passenger Locator Form - PLF) in te dienen, in overeenstemming met de vereisten inzake gegevensbescherming. De lidstaten worden aangemoedigd om daartoe gebruik te maken van het gemeenschappelijke digitale traceringsformulier voor passagiers dat door de EU Healthy Gateways is ontwikkeld 36 . De lidstaten zouden zich moeten aansluiten bij het PLF-uitwisselingsplatform om hun grensoverschrijdende contactopsporingscapaciteiten voor alle vervoerswijzen te vergroten.”.

17. Punt 23 wordt vervangen door:

“Indien een persoon bij aankomst op de bestemming symptomen vertoont, zouden testen, diagnose, isolatie en contactopsporing moeten plaatsvinden overeenkomstig de lokale praktijken, en zou de toegang niet mogen worden geweigerd. Informatie over gevallen die bij aankomst worden opgespoord, zou, in voorkomend geval, via het PLF-uitwisselingsplatform of anders via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen (EWRS), onverwijld met de volksgezondheidsinstanties van de landen waar de betrokken persoon gedurende de 14 dagen voordien heeft verbleven, moeten worden gedeeld ten behoeve van contactopsporing.”.

18. Punt 25 wordt vervangen door:

“Overeenkomstig artikel 11 van [verordening inzake het digitale EU-COVID-certificaat]zouden de lidstaten de betrokken stakeholders en het brede publiek, zo lang mogelijk voordat nieuwe maatregelen in werking treden, in kennis moeten stellen van heldere, complete en tijdige informatie over eventuele beperkingen van het vrije verkeer, eventuele nevenvoorwaarden (bijvoorbeeld welke specifieke tests voor SARS-CoV-2-besmetting in aanmerking komen voor het opheffen van de beperkingen, of de verplichting om een traceringsformulier voor passagiers in te dienen), alsook van de maatregelen die gelden voor reizigers uit risicogebieden. In de regel moet deze informatie 24 uur voor de inwerkingtreding van de maatregelen worden gepubliceerd, hoewel enige flexibiliteit vereist is voor epidemiologische noodgevallen. De informatie zou ook moeten worden gepubliceerd in een machinaal leesbaar formaat.

Tevens zou deze informatie beschikbaar moeten worden gesteld op het webplatform “Re-open EU”, met een kruisverwijzing naar de kaart die regelmatig door het ECDC overeenkomstig de punten 10 en 11 wordt gepubliceerd.

De inhoud van de maatregelen, de geografische reikwijdte ervan en de categorieën personen op wie zij van toepassing zijn, zouden duidelijk moeten worden beschreven.”.

19. Na artikel 25 wordt de volgende titel ingevoegd:

“Uitrol van het digitale EU-COVID-certificaat”.

20. Het volgende punt 25 bis wordt ingevoegd:

“De uitrol van het digitale EU-COVID-certificaat moet zo snel mogelijk van start gaan, op basis van de technische specificaties die door de lidstaten in het kader van het e-gezondheidsnetwerk zijn ontwikkeld 37 .

Voordat [verordening inzake het digitale EU-COVID-certificaat] van toepassing wordt, zouden verwijzingen naar overeenkomstig die verordening afgegeven certificaten ook in een ander formaat afgegeven certificaten moeten omvatten.”.