Artikelen bij COM(2021)216 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot vaststelling van het programma Rechten en Waarden (2021-2027)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 23.4.2021

COM(2021) 216 final

2018/0207(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Rechten en Waarden (2021-2027) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 390/2014


2018/0207 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Rechten en Waarden (2021-2027) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 390/2014

1. Chronologisch overzicht

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2018) 383):30 mei 2018
Advies van het Comité van de Regio’s over het voorstel:10 oktober 2018
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel:18 oktober 2018
Goedkeuring van een partieel onderhandelingsmandaat door het Comité van permanente vertegenwoordigers, en verlenging van dit mandaat:19 december 2018

20 februari 2019
Trialogen:22 januari, 5 februari, 20 februari en 6 maart 2019
Bevestiging, door het Comité van permanente vertegenwoordigers, van de tijdens de vierde trialoog met het Europees Parlement overeengekomen gemeenschappelijke lezing:13 maart 2019
Bevestiging, door het Europees Parlement, van de gemeenschappelijke lezing door middel van de aanneming van een wetgevingsresolutie (eerste lezing):17 april 2019
Overeenkomst in de Raad inzake een algemene oriëntatie:2 december 2020
Trialogen:10 en 17 december 2020
Brief van de commissie LIBE aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers (2e deel) ter bevestiging van de instemming van het Europees Parlement met het resultaat van de interinstitutionele onderhandelingen:4 februari 2021

Politiek akkoord in het Comité van permanente vertegenwoordigers over de compromistekst:17 februari 2021
Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing:19 april 2021

2. Doel van het voorstel van de Commissie

Het programma Rechten en waarden is een van de financieringsinstrumenten van het meerjarig financieel kader 2021-2027. Het programma draagt bij tot de bescherming en bevordering van rechten en waarden die verankerd zijn in de EU-Verdragen en het Handvest van de grondrechten van de EU, en is gericht op de instandhouding en verdere ontwikkeling van een open, op rechten gebaseerde, democratische, gelijke en inclusieve samenleving die gebaseerd is op de rechtsstaat. Het programma zal maatschappelijke organisaties ondersteunen die op lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau actief zijn op het gebied van de bevordering van de waarden en rechten van de Unie, en zal zorgen voor meer bewustmaking op het gebied van gelijkheid en non-discriminatie, de rechten van het kind, gegevensbescherming, EU-burgerschapsrechten en de gemeenschappelijke Europese geschiedenis. Voorts zal het bijdragen tot gendermainstreaming en het mainstreamen van non-discriminatie, tot het voorkomen en bestrijden van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en van alle vormen van geweld tegen kinderen en andere risicogroepen. Het programma zal ook de participatie van de burgers in het democratisch leven van de Unie ondersteunen. De Commissie heeft een totale begroting van 641 705 000 EUR (in lopende prijzen) voorgesteld.

Het programma dient ter ondersteuning van maatschappelijke organisaties, Europese netwerken, overheidsinstanties met inbegrip van instanties op het gebied van gelijkheid en mensenrechten, lokale overheden, universiteiten/onderzoeksinstellingen en denktanks. Het zal onder meer activiteiten financieren op het gebied van:

• bewustmaking van de rechten, waarden en beginselen die ten grondslag liggen aan de EU, en bewustmaking van de cultuur en de geschiedenis van de EU;

• verbetering van de kennis inzake het recht en het beleid van de EU en inzake mogelijke belemmeringen voor de uitoefening van rechten;

• vergroting van het actievermogen met het oog op een betere uitvoering van de rechtsinstrumenten en het beleid van de EU in de lidstaten;

• bevordering van grensoverschrijdende samenwerking, uitwisseling en debat, wederzijdse kennis, wederzijds begrip en wederzijds vertrouwen tussen alle belanghebbenden.

3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad weerspiegelt het in de trialogen bereikte akkoord. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het voorstel van de Commissie zijn:

–titel: de titel werd gewijzigd in: het programma “Burgers, gelijkheid, rechten en waarden”,

–specifieke doelstellingen: nadere specificatie van elk van de drie voorgestelde onderdelen (gelijkheid en rechten, betrokkenheid en participatie van de burgers, Daphne) en met name van bepaalde groepen die het risico lopen slachtoffer te worden van geweld;

–nieuw onderdeel: toevoeging van een vierde onderdeel (waarden van de Unie), met name ter ondersteuning van maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de waarden van de Unie, de democratie en de rechtsstaat. Deze elementen zijn van fundamenteel belang voor het vertrouwen van de burgers in de Unie en voor het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten. Op die manier draagt het programma bij tot de opbouw van een meer democratische Unie, de eerbiediging van de rechtsstaat en democratische dialoog, transparantie en goed bestuur;

–aanvullende financiering: toewijzing van een aanvullend bedrag van 800 000 000 EUR (in prijzen van 2018) als gevolg van de programmaspecifieke aanpassing als bedoeld in artikel 5 en bijlage II van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (de MFK-verordening);

–gerichte toewijzing van middelen: invoering van gerichte toewijzing van middelen per onderdeel en binnen de onderdelen, en invoering van een flexibiliteitsmarge; toewijzing van een aanzienlijk deel van de begroting (financiële middelen en het respectievelijke aanvullende bedrag) aan het onderdeel “Waarden van de Unie”; het toegewezen aanvullende bedrag waarborgt dat het onderdeel “Waarden van de Unie” adequaat wordt gefinancierd en dat de correcte uitvoering van de drie andere onderdelen niet in gevaar komt;

–gezamenlijke verklaring: in een gezamenlijke verklaring roepen het Europees Parlement en de Raad de Commissie op om passende actie te ondernemen om reeds in 2021 aanzienlijke financiële middelen voor het onderdeel “Waarden van de Unie” ter beschikking te stellen;

–subsidiabele entiteiten: entiteiten uit derde landen worden uitgesloten van het nieuwe onderdeel (waarden van de Unie) omdat de activiteiten in dit onderdeel op de lidstaten gericht moeten zijn;

–contactpunten voor het programma: invoering van een specifiek artikel;

–dialoog met het maatschappelijk middenveld: toevoeging van een groep voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld (een informeel forum voor overleg met belanghebbenden), met een specifiek artikel en een specifieke overweging;

–perspectief van gendergelijkheid: versterking van de overweging; naar geslacht uitgesplitste gegevens in de indicatoren en aandacht voor het perspectief van gendergelijkheid bij de tussentijdse en eindevaluaties;

–te financieren activiteiten: nader gespecificeerd;

–comitéprocedure: onderzoeksprocedure in plaats van raadplegingsprocedure; het oorspronkelijke voorstel van de Commissie voorzag niet in de onderzoeksprocedure, maar deze werd wel gebruikt in het kader van Verordening (EU) nr. 1381/2013 van het Europees Parlement tot vaststelling van een programma “Rechten, gelijkheid en burgerschap” voor de periode 2014-2020.

Met het akkoord over de gerichte toewijzing van middelen wordt de uitvoering van het programma complexer, maar blijft de door de Commissie gewenste flexibiliteit behouden.

De Commissie is daarom van mening dat in het bereikte akkoord de doelstellingen van haar oorspronkelijke voorstel behouden blijven.

4. Conclusie

De Commissie gaat akkoord met het standpunt van de Raad.