Artikelen bij COM(2021)187 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 16.4.2021

COM(2021) 187 final

2018/0191(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1288/2013

(Voor de EER relevante tekst)


2018/0191 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1288/2013

(Voor de EER relevante tekst)

1. Chronologisch overzicht

Indiening voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2018) 367 final – 2018/0191 COD):30 mei 2018
Datum van het advies van het Comité van de Regio’s over het voorstel:6 februari 2019
Datum van het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel:19 oktober 2018
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing:28 maart 2019
Overeenkomst in de Raad inzake een algemene oriëntatie:26 november 2018
Trialogen:7 oktober 2019

19 november 2019

9 december 2019

7 december 2020

11 december 2020
Bevestiging van het compromisakkoord door het Comité van permanente vertegenwoordigers:18 december 2020
Goedkeuring van het compromisakkoord in de commissie CULT van het Europees Parlement:11 januari 2021
Goedkeuring van het standpunt van de Raad door het Comité van permanente vertegenwoordigers (I/A‑punt):31 maart 2021
Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing (I/A‑punt):13 april 2021

2. Doel van het voorstel van de Commissie


Het Erasmus+-programma is een van de financieringsinstrumenten in het kader van het meerjarige financiële kader 2021-2027 (MFK) die zijn gericht op investeringen in mensen, sociale cohesie en waarden. De Commissie heeft een totale begroting van 30 miljard euro voorgesteld.

De algemene doelstelling van het Erasmus+-programma is de educatieve, beroeps- en persoonlijke ontwikkeling van personen in onderwijs, opleiding, jeugd en sport, zowel in Europa als daarbuiten, te ondersteunen door middel van een leven lang leren en zo bij te dragen tot duurzame groei, hoogwaardige werkgelegenheid en sociale samenhang, innovatie te stimuleren en de Europese identiteit en actief burgerschap te versterken. Het programma is opgebouwd rond drie kernacties: (1) leermobiliteit, (2) samenwerking tussen organisaties en instellingen, en (3) ondersteuning van beleidsontwikkeling en samenwerking. Dankzij het geïntegreerde karakter van het programma – dat formeel, niet-formeel en informeel leren omvat – biedt het leermogelijkheden in alle levensfasen.

In overeenstemming met de bevindingen van de tussentijdse evaluatie van het voorgaande programma en de standpunten van de belanghebbenden, behoudt het nieuwe Erasmus+-programma zijn stabiliteit, maar voorziet het tegelijkertijd in zowel verbeteringen als nieuwe maatregelen en acties, die de bredere ambitie van de nieuwe EU-beleidsagenda weerspiegelen. Het aanzienlijk versterkte, inclusieve en uitgebreide programma bevordert in nog sterkere mate de mobiliteit en uitwisselingen.

3. Opmerkingen over het standpunt van het Europees Parlement

In het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing, dat op 28 maart 2019 is goedgekeurd, zijn wijzigingen van het Commissievoorstel voorgesteld, met name:

–Naam: de naam Erasmus+ wordt behouden (in plaats van Erasmus zoals voorgesteld door de Commissie);

–Begroting: verdrievoudiging van de begroting; herziening van de uitsplitsing naar sector (beroepsonderwijs en -opleiding verhoogd van 21 % tot 23 %; schoolonderwijs verhoogd van 15,2 % tot 15,6 %; volwassenenonderwijs verhoogd van 4,8 % tot 6 %; sport verhoogd van 1,8 % tot 2 %); jaarlijkse kredieten die door het Europees Parlement moeten worden goedgekeurd; lineair uitgavenprofiel gedurende de looptijd van zeven jaar van het programma;

–Doelstellingen: nieuwe specifieke doelstellingen inzake internationale samenwerking, een leven lang leren en Europese meerwaarde;

–Governance: gedelegeerde handelingen voor de vaststelling van jaarlijkse werkprogramma’s; tijdens de onderhandelingen heeft het Europees Parlement verzocht om een vorm van governance waarbij het Europees Parlement betrokken wordt bij de politieke keuzes met betrekking tot de uitvoering van het programma;

–Versterkte inclusieve dimensie van het programma: apart hoofdstuk over inclusie en artikelen die de Commissie verplichten een kader op te zetten voor maatregelen op het gebied van inclusie en de nationale agentschappen verplichten nationale strategieën ten aanzien van inclusie te ontwikkelen; specifieke doelstelling en indicatoren;

–Europese meerwaarde: niet-uitputtende lijst van criteria om de EU-meerwaarde van de programma-acties aan te tonen;

–DiscoverEU: doelgroep uitgebreid van 18-jarigen tot jongeren van 18-20 jaar;

–Europese universiteiten en kenniscentra voor beroepsopleiding moeten ten minste één in een lidstaat gevestigde entiteit omvatten;

–Lerende volwassenen: toevoeging van individuele mobiliteit onder kernactie 1 (leermobiliteit);

–Sport kernactie 1 (leermobiliteit): individuele leermobiliteit uitgebreid tot jongeren die in georganiseerd verband sport beoefenen, en internationale mobiliteit voor sportpersoneel;

–Synergieën: gebruikmaking van het “excellentiekeurmerk” om alternatieve financiering in het kader van de fondsen van het cohesiebeleid mogelijk te maken;

–Internationale samenwerking: schrapping van de verwijzingen naar het soort derde landen die aan het programma deelnemen; toevoeging onder kernactie 2 (samenwerking) van verwijzingen naar capaciteitsopbouw op het gebied van hoger onderwijs in derde landen; specifieke aandacht voor ontwikkelingslanden;

–Indicatoren: bijlage vervangen door een meer gedetailleerde lijst van indicatoren.

Het Europees Parlement heeft ook een politieke verklaring bij zijn standpunt in eerste lezing aangenomen, waarin het zich het recht voorbehoudt zijn standpunt te herzien om ervoor te zorgen dat de kernactiviteiten van het programma en de inclusieve dimensie daadwerkelijk worden gerealiseerd indien de begroting niet wordt verdrievoudigd. De verklaring benadrukt ook dat de steun van het Europees Parlement voor de Europese universiteiten, de kenniscentra voor beroepsopleiding en DiscoverEU afhankelijk zal zijn van de evaluatie van hun proeffasen en de verdere definiëring van elk initiatief.

In het in de trialogen bereikte akkoord stemt de Commissie in met:

–Erasmus+ als programmanaam in plaats van Erasmus;

–De vaststelling van de financiële middelen voor het programma op 24,574 miljard EUR in lopende prijzen en een extra verhoging van 1,7 miljard EUR in prijzen van 2018, als gevolg van de programmaspecifieke aanpassing als bedoeld in artikel 5 van en bijlage II bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (de MFK-verordening); enigszins aangepaste sectorale begrotingstoewijzingen;

–Een nieuwe bijlage waarin de programma-acties die bij een gedelegeerde handeling kunnen worden gewijzigd, in grote lijnen worden beschreven;

–Een versterkte inclusieve dimensie;

–Toevoeging van een nieuw artikel over de Europese meerwaarde;

–Mobiliteit van lerende volwassenen onder kernactie 1 (leermobiliteit);

–Uitbreiding van de reikwijdte van sportmobiliteit tot internationale acties;

–De expliciete vermelding van het excellentiekeurmerk;

–Verduidelijking van het artikel over de deelname van de organisaties in niet met het programma geassocieerde derde landen;

–Een uitgebreide en geherstructureerde lijst van indicatoren.

De Commissie stemde er ook mee in de volgende verklaring af te geven met betrekking tot een indicatieve begroting voor de platforms van kenniscentra voor beroepsopleiding:

“Onverminderd de bevoegdheden van de wetgevende en budgettaire autoriteit verbindt de Commissie zich ertoe een indicatief bedrag van 400 miljoen EUR in lopende prijzen toe te wijzen aan steunplatforms van kenniscentra voor beroepsopleiding over de gehele looptijd van het programma, mits de tussentijdse evaluatie van het programma een positieve beoordeling van de resultaten van de actie bevestigt.”

Na de vaststelling door de Raad van zijn standpunt in eerste lezing wordt verwacht dat het Europees Parlement het in de trialogen bereikte akkoord formeel zal bekrachtigen.

4. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad weerspiegelt het in de trialogen bereikte akkoord. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het voorstel van de Commissie zijn:

–Erasmus+ als programmanaam in plaats van Erasmus;

–De vaststelling van de financiële middelen voor het programma op 24,574 miljard EUR in lopende prijzen en een extra verhoging van 1,7 miljard EUR in prijzen van 2018, als gevolg van de programmaspecifieke aanpassing als bedoeld in artikel 5 van en bijlage II bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (de MFK-verordening);

–De verdeling van de begroting wordt als volgt gewijzigd:

·Totale middelen:

·Aandeel onderwijs en opleiding: verlaagd van 83,1 % tot 83 %

·Aandeel sport: verhoogd van 1,8 % tot 1,9 %

·De beheersvergoedingen van de nationale agentschappen worden verhoogd van 3,2 tot 3,3 %;

·Aandeel binnen de begroting voor onderwijs en opleiding:

·Mobiliteit van volwassen lerenden: verhoogd van 4,8 % tot 5,8 %;

·Beroepsonderwijs en -opleiding: verhoogd van 21 % tot 21,5 %;

·“Ten minste” 1,8 % bestemd voor Jean Monnetactie;

·“Ten minste” 17 % voor horizontale activiteiten en centraal beheerde acties, met inbegrip van het indicatieve bedrag van 400 miljoen EUR voor de kenniscentra voor beroepsopleiding, zoals beschreven in de verklaring van de Commissie;

·Flexibiliteitsmarge verlaagd van 5,5 % tot 4,1 %.

–Mobiliteit van lerende volwassenen onder kernactie 1 (leermobiliteit);

–Een versterkte inclusieve dimensie (apart hoofdstuk met twee nieuwe artikelen);

–Een nieuwe bijlage waarin de programma-acties in grote lijnen worden beschreven, met behoud van de nodige flexibiliteit bij de uitvoering van het programma en wijzigbaar bij een gedelegeerde handeling;

–Herziene en geherstructureerde lijst van indicatoren;

–Een vaste looptijd van het programma, die is afgestemd op de looptijd van het meerjarige financiële kader;

–Toevoeging van bepalingen inzake retroactiviteit;

–Herziene bepalingen betreffende de voorwaarden voor deelname van al dan niet met het programma geassocieerde derde landen.

In het algemeen blijven in het bereikte akkoord de doelstellingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie behouden, waarbij het ambitieniveau wordt gehandhaafd en de nodige flexibiliteit aanwezig is bij de uitvoering van het programma.

5. Conclusie

De Commissie gaat akkoord met het standpunt van de Raad.

6. Verklaring van de Commissie

De Commissie heeft één verklaring afgelegd, die in de bijlage te vinden is.


BIJLAGE


Verklaring van de Europese Commissie over de specifieke toewijzingen voor de platforms van kenniscentra voor beroepsopleiding


Onverminderd de bevoegdheden van de wetgevende en budgettaire autoriteit verbindt de Commissie zich ertoe een indicatief bedrag van 400 miljoen EUR in lopende prijzen toe te wijzen aan steunplatforms van de kenniscentra voor beroepsopleiding over de gehele looptijd van het programma, mits de tussentijdse evaluatie van het programma een positieve beoordeling van de resultaten van de actie bevestigt.