Artikelen bij COM(2020)669 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een richtlijn betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 26.10.2020

COM(2020) 669 final

2017/0332(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)


2017/0332 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

1. Chronologisch overzicht

Indiening voorstel bij het Europees Parlement en de Raad
(document COM(2017) 753 final – 2017/0332 COD):
1 februari 2018
Datum van het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité:11 juli 2018
Datum van het advies van het Comité van de Regio’s:16 mei 2018
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing:28 maart 2019
Vaststelling van het standpunt van de Raad:23 oktober 2020

2. Doel van het voorstel van de Commissie

De overkoepelende doelstelling van het voorstel is te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid tegen de schadelijke effecten van verontreinigd drinkwater. De herziening kwam ook voort uit de resultaten van het allereerste succesvolle Europese burgerinitiatief “Right2Water”. Het voorstel is erop gericht de kwaliteitsnormen voor water te actualiseren, een op risico’s gebaseerde benadering van het beheer van drinkwater in te voeren, de toegang van consumenten tot informatie over waterkwaliteit en water te verbeteren en de toegang tot water te verbeteren. Daarnaast is in het voorstel ook aandacht besteed aan de kwestie van materialen die in contact komen met drinkwater.

3. Opmerkingen over het standpunt van het Parlement

Het Europees Parlement heeft zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld op 28 maart 2019. De amendementen op het voorstel van de Commissie zijn erop gericht de toegang tot water te verbeteren (onder meer door het artikel “Doelstellingen” te wijzigen), een nieuw artikel over materialen die in contact komen met water toe te voegen, meer aandacht te besteden aan microplastics, en een aantal uitzonderingen op de op risico’s gebaseerde aanpak te introduceren. Het Parlement heeft ook een minder ambitieuze benadering van transparantie en toegang tot informatie voorgesteld dan in het voorstel van de Commissie.

Na de vaststelling door de Raad van zijn standpunt in eerste lezing zal het Europees Parlement naar verwachting formeel zijn goedkeuring hechten aan het in de trialoogrondes bereikte akkoord.

4. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad volgt het in de trialoogrondes bereikte akkoord. Over het geheel genomen wordt met deze overeenkomst een evenwichtig resultaat bereikt tussen de standpunten van de medewetgevers, met behoud van de oorspronkelijke doelstellingen van de Commissie, en wordt een vergelijkbaar ambitieniveau als in het voorstel van de Commissie gehandhaafd.

Het standpunt van de Raad ondersteunt het Commissievoorstel en scherpt dit verder aan, met name door:

–de oorspronkelijke ambities van de Commissie op het gebied van toegang tot water te handhaven,

–de op risico’s gebaseerde benadering van het beheer van drinkwater te verbeteren en verder uit te werken;

–minimale geharmoniseerde eisen vast te stellen voor materialen die in contact komen met drinkwater (deze nieuwe bepaling gaat vergezeld van een financieel memorandum dat tijdens de laatste trialoog door de medewetgevers is onderschreven);

–een nieuwe eis in te voeren met betrekking tot waterlekkage, en

–het concept van een aandachtsstoffenlijst te introduceren voor de aanpak van verontreinigende stoffen die meer in de aandacht komen te staan, zoals hormoonontregelende stoffen, geneesmiddelen en microplastics.

Wat de aspecten van de bescherming van de volksgezondheid betreft, heeft de Raad een evenwichtig standpunt ingenomen dat op een aantal punten een verbetering inhoudt ten opzichte van de bestaande drinkwaterrichtlijn, zij het niet altijd op even ambitieuze wijze als in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie (bijvoorbeeld wat betreft lood, PFAS, bisfenol A, chloraat, chloriet). Hoewel de Raad ook de verplichtingen inzake transparantie en toegang tot informatie die oorspronkelijk door de Commissie waren voorgesteld, enigszins heeft beperkt, werd de belangrijkste informatie voor de consumenten behouden.

De Commissie betreurt echter de voorgestelde beperking van haar bevoegdheid om bijlage II bij de richtlijn door middel van gedelegeerde handelingen te wijzigen, zoals oorspronkelijk was voorgesteld en momenteel is voorzien in de bestaande drinkwaterrichtlijn.

Daarnaast betreurt de Commissie de invoering van de “geen-adviesclausule” in het artikel over uitvoeringshandelingen, wat een afwijking is van de basisregel en naar behoren moet worden gemotiveerd, aangezien het de mogelijkheid van de Commissie beperkt om wanneer het comité geen advies uitbrengt, uitvoeringshandelingen vast te stellen.

5. Conclusie

De Commissie aanvaardt het standpunt van de Raad maar geeft de volgende twee verklaringen af:

VERKLARING VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE GEDELEGEERDE HANDELINGEN IN DE DRINKWATERRICHTLIJN

De Commissie betreurt het besluit van de medewetgevers om haar bevoegdheid om de bijlagen van de herziene drinkwaterrichtlijn te wijzigen te beperken tot bijlage III, terwijl de Commissie in haar oorspronkelijke voorstel om machtiging had gevraagd om de bijlagen I tot en met IV te wijzigen 1 .

De Commissie betreurt met name dat de medewetgevers niet akkoord gaan met een machtiging tot wijziging van bijlage II, die gezien de noodzaak om de in bijlage II bij de wetenschappelijke en technische vooruitgang opgenomen bewakingsvoorschriften bij te werken, bijzonder belangrijk is.


VERKLARING VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE PROCEDURE VOOR HET VASTSTELLEN VAN UITVOERINGSHANDELINGEN

De Commissie benadrukt dat het tegen de letter en de geest van Verordening (EU) nr. 182/2011 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13) indruist om zonder deugdelijke motivering gebruik te maken van artikel 5, lid 4, tweede alinea, onder b). Op deze bepaling kan alleen een beroep worden gedaan als er een specifieke behoefte bestaat om af te wijken van het basisbeginsel, te weten dat de Commissie een ontwerpuitvoeringshandeling kan aannemen indien geen advies is uitgebracht. Aangezien het om een uitzondering op de algemene regel van artikel 5, lid 4, gaat, kan het niet eenvoudig als een “discretionaire bevoegdheid” van de wetgever worden beschouwd, maar moet het op restrictieve wijze worden uitgelegd en dus worden gemotiveerd.


(1) COM(2017)0753