Artikelen bij COM(2020)629 - Tweejaarlijks verslag voor de periode maart 2017 - februari 2019 i.kv. de EU-houtverordening

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 2.10.2020

COM(2020) 629 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de EU-houtverordening)

Tweejaarlijks verslag voor de periode maart 2017 - februari 2019


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de EU-houtverordening)

Tweejaarlijks verslag voor de periode maart 2017 – februari 2019

1.Inleiding 

De Europese Unie (EU) heeft Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen 1 , vastgesteld (hierna “de EU-houtverordening”) als onderdeel van de uitvoering van het actieplan van de EU voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) 2 .

De houthandel speelt een belangrijke rol in de EU. Volgens Eurostat werd in de periode 2008‑2018 2,3 miljard ton hout en houtproducten 3 (met een waarde van meer dan 1,3 biljoen EUR) op de interne markt gebracht; 25 % van dit hout werd van buiten de EU ingevoerd, en een deel van de resterende intra-EU-handel kan bestaan uit hout of houtproducten die oorspronkelijk in de EU werden ingevoerd. In 2018 bedroeg de bruto toegevoegde waarde van de houtsector in de EU 129 miljard EUR en stelde de sector 3,1 miljoen werknemers tewerk (respectievelijk 7,1 % en 10,5 % van het totaal van de verwerkende industrie), met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk 4 .

De EU-houtverordening is sinds maart 2013 van kracht in de EU. De verordening is als handelsmaatregel relevant voor de Europese Economische Ruimte (EER) en is derhalve van toepassing in IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

In de EU-houtverordening zijn drie kernverplichtingen opgenomen:

1.krachtens de verordening is het verboden in het kader van handelsactiviteiten illegaal gekapt hout (d.w.z. hout dat is gekapt in strijd met de toepasselijke wetgeving in het land waar het is gekapt) of houtproducten die van dergelijk hout zijn gemaakt, voor het eerst op de markt te brengen (“verbod”);

2.het verplicht de marktdeelnemers die hout en houtproducten op de interne markt brengen, een stelsel van zorgvuldigheidseisen in te voeren en op basis daarvan zorgvuldigheid te betrachten. Marktdeelnemers moeten risicobeheersmaatregelen nemen om ervoor te zorgen dat uitsluitend legaal gekapt hout (d.w.z. hout dat is gekapt overeenkomstig de toepasselijke wetgeving in het land waar het is gekapt) of houtproducten van dergelijk hout op de interne markt voor hout en houtproducten worden gebracht, waarbij het risico van illegale houtkap hoogstens verwaarloosbaar is, en dit documenteren 5 (“zorgvuldigheidsverplichtingen”);

3.krachtens de verordening zijn handelaren in hout en houtproducten die al op de interne markt zijn gebracht, verplicht een register van leveranciers en klanten bij te houden (“verplichte traceerbaarheid”).

Tot de huidige verslagperiode, van maart 2017 tot en met februari 2019, diende de Commissie krachtens artikel 20, lid 2, van de EU-houtverordening op basis van de door de lidstaten in hun tweejaarlijkse verslagen verstrekte informatie om de twee jaar een verslag op te stellen en aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen 6 . Dit verslag bevat een analyse van de verslagen over de uitvoering van de EU-houtverordening, die zijn ingediend door alle 28 landen die gedurende de hele verslagperiode lid waren van de EU, en door Noorwegen 7 . In dit verslag wordt in detail beschreven hoe de EU-houtverordening in de EU en de EER (hierna “de interne markt”) wordt uitgevoerd en er worden conclusies geschetst. Daarnaast wordt in dit verslag aandacht besteed aan de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de FLEGT-VPA’s (vrijwillige partnerschapsovereenkomsten), wettelijk bindende handelsovereenkomsten tussen de EU en houtproducerende landen buiten de EU, en de bijdrage daarvan aan het zoveel mogelijk beperken van de aanwezigheid van illegaal gekapt hout en producten daarvan op de interne markt.

2.Uitvoering — stand van zaken 

2.1    Aanwijzing van bevoegde autoriteiten

Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de EU-houtverordening moeten de landen één of meer bevoegde autoriteiten aanwijzen die met name verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van regelmatige controles op de naleving van de EU-houtverordening door de marktdeelnemers overeenkomstig artikel 4 (verbod) en artikel 6 van de EU-houtverordening juncto artikel 5 van de Uitvoeringsverordening betreffende de zorgvuldigheidseisen en toezichthoudende organisaties (zorgvuldigheidsverplichtingen). Alle rapporterende landen, alsmede Liechtenstein en IJsland, hebben gedetailleerde informatie over de aangewezen bevoegde autoriteiten verstrekt 8 . De institutionele structuren, wettelijke bevoegdheden en status van de aangewezen autoriteiten verschillen van land tot land als gevolg van de verschillende juridische en institutionele kaders.

Volgens de verslagen zijn voor ingevoerd hout uitsluitend de nationale bevoegde autoriteiten verantwoordelijk voor de controle van marktdeelnemers in 18 landen; voor binnenlands hout is dit in 11 landen het geval. De verantwoordelijkheid voor de controle van de marktdeelnemers is geheel of gedeeltelijk gedelegeerd aan regionale bevoegde autoriteiten in 10 landen voor binnenlands hout en in 7 landen voor ingevoerd hout. In sommige gevallen kunnen andere autoriteiten, zoals de douane en de politie, de controles ondersteunen.

2.2 Sancties zoals gedefinieerd in de nationale rechtsstelsels

Overeenkomstig artikel 19 van de EU-houtverordening moeten landen de regels vaststellen voor de sancties die kunnen worden opgelegd bij inbreuken op de bepalingen van de verordening; de sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn. Zij moeten ook alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat deze regels ten uitvoer worden gelegd. Alle rapporterende landen hebben gedetailleerde informatie over hun wettelijk kader verstrekt.

Alle rapporterende landen hebben informatie verstrekt over de mogelijke sancties voor eventuele inbreuken op de EU-houtverordening 9 . In 9 landen kunnen sancties zowel administratief als strafrechtelijk zijn, in 11 landen alleen administratief en in 7 landen alleen strafrechtelijk.

In 28 landen kunnen meldingen van corrigerende maatregelen worden gedaan (alle rapporterende landen behalve Italië) indien tekortkomingen worden vastgesteld. Dit geeft marktdeelnemers de mogelijkheid hun stelsel van zorgvuldigheidseisen aan te passen voordat ze opnieuw worden gecontroleerd. Deze meldingen kunnen worden gecombineerd met voorlopige maatregelen, zoals inbeslagname van hout of een verbod om hout op de interne markt te brengen.

29 landen hebben gedetailleerde informatie verstrekt over de boeten die bij inbreuken op de EU-houtverordening kunnen worden opgelegd; deze variëren van amper 50 EUR tot onbeperkte geldboeten (zie afbeelding 1). De hoogste boeten die zijn gemeld, zijn die voor overtredingen van het verbod om illegaal gekapt hout en producten daarvan op de interne markt te brengen:

·Tot 100 000 EUR: Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, Griekenland, Hongarije, Italië, Litouwen, Malta, Portugal, Roemenië en Slovenië;

·Tot 1 000 000 EUR: Tsjechië, Frankrijk, Ierland, Italië, Letland, Luxemburg, Nederland, Polen, Slowakije en Spanje;

·Meer dan 1 000 000 EUR: België, Estland.

Denemarken, Finland en Zweden meldden dat zij geen vaste limiet hebben. Ook in Duitsland (overtredingen van het verbod) en het Verenigd Koninkrijk (overtredingen van het verbod of de zorgvuldigheidsverplichtingen) is er geen bovengrens voor strafrechtelijke boeten. 

23 landen hebben de inbeslagname van hout of houtproducten als mogelijke sanctie gemeld, terwijl in 17 landen de vergunning tot uitoefening van commerciële activiteiten kan worden geschorst.

Inbreuken op de EU-houtverordening kunnen in 17 landen worden bestraft met een gevangenisstraf, waarbij 10 jaar de langste potentiële maximumstraf is (Griekenland).

Afbeelding 1: Maximale administratieve boeten die aan marktdeelnemers kunnen worden opgelegd als gevolg van niet-naleving van de EU-houtverordening wat betreft de verplichting om zorgvuldigheid te betrachten, het verbod om illegaal gekapt hout en producten daarvan op de markt te brengen en de verplichte traceerbaarheid in de hele toeleveringsketen, indien gespecificeerd. IJsland en Liechtenstein hebben geen nationaal verslag ingediend. Legenda: *= geen bovengrens voor boeten voor overtredingen van het verbod, de zorgvuldigheidseisen en traceerbaarheid; ** = geen bovengrens voor boeten voor overtredingen van het verbod en de zorgvuldigheidseisen.


Voor de meeste landen die informatie hebben verstrekt over vergelijkbare wetgeving (bv. wetten ter uitvoering van de FLEGT-verordening 10 of ter uitvoering van de verordening inzake de handel in wilde dieren en planten 11 ), zijn de boeten voor overtredingen van de EU-houtverordening vergelijkbaar met die voor overtredingen van de vergelijkbare wetgeving.

2.3 Controles van marktdeelnemers, handelaren en toezichthoudende organisaties 

2.3.1 Schatting van het aantal marktdeelnemers

22 landen hebben schattingen van het totale aantal marktdeelnemers verstrekt (zie tabel 1). Er zij op gewezen dat registratie van marktdeelnemers in sommige landen verplicht is, al wordt dit niet door de EU-houtverordening vereist. In andere lidstaten worden schattingen gebaseerd op verschillende bronnen (douanegegevens en andere nationale databanken of registers, met inbegrip van kapvergunningen). Verder hangt het aantal marktdeelnemers af van de omvang van de houtindustrie van het betrokken land en van de structuur van zijn bosbouwsector. Bovendien zijn de cijfers over het aantal marktdeelnemers niet altijd rechtstreeks vergelijkbaar, aangezien sommige schattingen mogelijk alleen actieve marktdeelnemers omvatten, terwijl andere schattingen marktdeelnemers omvatten die mogelijk niet langer actief zijn. De marktdeelnemers kunnen ook verschillen in termen van omvang, het risiconiveau in de toeleveringsketens, de frequentie van de houtinvoer, en de hoeveelheden en waarde van het ingevoerde hout.

Tabel 1: Totaal aantal marktdeelnemers die in de verslagperiode binnenlandse, ingevoerde of beide soorten hout op de interne markt brachten, per land (*landen die rapporteerden over de periode maart 2017 tot en met februari 2019); de overige landen rapporteerden vanaf januari 2017 tot en met december 2018). [De cursief gedrukte getallen zijn een schatting. Sommige landen hebben gemeld dat zij bepaalde natuurlijke of rechtspersonen van deze schattingen of tellingen van marktdeelnemers in de zin van de EU-houtverordening om uiteenlopende redenen uitsluiten.]

LandBinnenlandse marktdeelnemersInvoerende marktdeelnemersBinnenlandse en invoerende marktdeelnemersUitsluitingen / Opmerkingen
Oostenrijk*

140 0007 000onbekendEen onbekend aantal binnenlandse marktdeelnemers is uitgesloten omdat zeer kleine boseigenaren niet zijn opgenomen in de landbouwstructuurenquête (deze boseigenaren zijn niet opgenomen in het controleplan, maar alle boseigenaren vallen wel onder de bosbouwinspectie die de bosbouwwetgeving met inbegrip van de EU-houtverordening handhaaft).

Een onbepaald aantal uitgesloten invoerende marktdeelnemers is uitgesloten omdat zij geen EORI-nummer en/of btw-nummer hadden (deze invoer is niet per se uitgesloten, maar wordt wel in aanmerking genomen bij de risicobenadering)
België2 3404 800onbekendEr is geen gedetailleerde informatie beschikbaar over binnenlandse marktdeelnemers
Bulgarije*4 000onbekendonbekendEr is geen register van invoerende marktdeelnemers
Kroatiëonbekend3 589onbekend
Cyprus627802
Tsjechië*300 0002 500onbekend
Denemarken*24 0003 889(24 000)“Vrijwel geen” binnenlandse marktdeelnemers zijn ook invoerende marktdeelnemers, maar <1 % van de invoerende marktdeelnemers zijn ook binnenlandse marktdeelnemers
Estland10 000450120 binnenlandse marktdeelnemers uitgesloten omdat het volume van het op de markt gebrachte hout onder een bepaalde drempel ligt
Finland350 0002 000onbekend
Frankrijk5 00014 000onbekend
Duitsland2 000 00027 000onbekend
Griekenland*1 6001 228onbekendEen niet-gespecificeerd aantal binnenlandse marktdeelnemers is uitgesloten omdat natuurlijke personen die hout op de markt brengen, niet zijn meegeteld
Hongarije46 9462 920246
IJslandGeen nationaal verslag ingediend
Ierland*onbekend2 169onbekendEen niet-gespecificeerd aantal invoerende marktdeelnemers is uitgesloten omdat natuurlijke personen die hout op de markt brengen, niet zijn meegeteld.

Een niet-gespecificeerd aantal invoerende marktdeelnemers is uitgesloten omdat zij slechts één keer in een periode van twaalf maanden hebben ingevoerd.

Uitgesloten marktdeelnemers kunnen nog steeds aan controles worden onderworpen
Italiëonbekend30 210onbekendDe nationale lijst van marktdeelnemers in de zin van de EU-houtverordening wordt nog steeds opgesteld
Letland135 000400onbekendEen niet-gespecificeerd aantal invoerende marktdeelnemers is uitgesloten omdat hun jaarlijkse invoerwaarde onder een bepaalde drempel lag (deze marktdeelnemers kunnen nog steeds aan controles worden onderworpen)
LiechtensteinGeen nationaal verslag ingediend
Litouwen17 0001 481onbekend
Luxemburg4004840
Malta07500
Nederland1004 900onbekend
Noorwegen120 0005 500onbekend
Polenonbekend8 000onbekend
Portugal10564 144niet gespecificeerdRegistratie is verplicht voor marktdeelnemers. In het huidige registratiesysteem worden de marktdeelnemers formeel niet als binnenlands of invoerend bedrijf geclassificeerd, hoewel deze functie binnenkort wel beschikbaar zal zijn. In de tussentijd zijn de schattingen gebaseerd op de economische classificatie van het bedrijf en het type product dat op de markt wordt gebracht
Roemenië*3 700161niet gespecificeerd
Slowakijeonbekend2 550onbekend
Sloveniëonbekend2 124niet gespecificeerdElke boseigenaar die hout verkoopt, wordt een “marktdeelnemer”. Gezien het aantal boseigenaren kon het totale aantal binnenlandse marktdeelnemers niet worden geschat.

428 invoerende marktdeelnemers zijn uitgesloten omdat natuurlijke personen die hout op de markt brengen, niet zijn meegeteld; 670 invoerende marktdeelnemers zijn uitgesloten omdat zij buitenlandse invoerders waren
Spanje*8006 000niet gespecificeerdEen aantal marktdeelnemers heeft dit aangegeven door middel van de verantwoordingsverklaringen die zij [moeten] indienen
Zweden*

8804 47310Een onbekend aantal binnenlandse marktdeelnemers is uitgesloten indien de opbrengst bestond uit het kappen van minder dan 0,5 hectare of uitdunnen.

6 100 invoerende marktdeelnemers zijn uitgesloten omdat natuurlijke personen die hout op de markt brengen, niet zijn meegeteld, net als vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, commanditaire vennootschappen en handelsvennootschappen
Verenigd Koninkrijk*onbekend6 000onbekendEen niet-gespecificeerd aantal invoerende marktdeelnemers is uitgesloten omdat natuurlijke personen die hout op de markt brengen, niet zijn meegeteld


2.3.2 Plannen voor controles van marktdeelnemers en handelaren 

Krachtens artikel 10 van de EU-houtverordening moeten landen plannen voor controles opstellen en periodiek herzien uitgaande van een risicobenadering, met de mogelijkheid om aanvullende controles uit te voeren naar aanleiding van nieuwe informatie, zoals concrete aanwijzingen 12 . Zij moeten deze controles ook registreren (artikel 11). Alle landen hebben bevestigd dat zij beschikken over dergelijke plannen. Bovendien meldde de meerderheid van de reagerende landen dat zij een register bijhouden van de controles van handelaren (28) en toezichthoudende organisaties (16).


Plannen voor controles van marktdeelnemers maken in de eerste plaats gebruik van douanegegevens en de nationale registers van marktdeelnemers of boseigenaren. Alle landen nemen bij het opstellen van hun risicogestuurde plannen voor controles een reeks risicocriteria in aanmerking, waaronder het land waar het hout wordt/is gekapt, het product, de houtsoort en aanwijzingen van derden (zie afbeelding 2).

Afbeelding 2: Risicocriteria die landen bij het plannen van controles in aanmerking nemen, per aantal landen die ze gebruiken in hun risicogestuurde planning voor controles op binnenlandse marktdeelnemers en invoerende marktdeelnemers.


2.3.3 Controles van marktdeelnemers 

Van maart 2017 tot en met februari 2019 hebben bevoegde autoriteiten in totaal 17 280 controles uitgevoerd van marktdeelnemers die binnenlands hout op de markt brengen en 3 976 controles van marktdeelnemers die ingevoerd hout op de markt brengen.

Voor binnenlands en ingevoerd hout hebben respectievelijk 16 en 21 landen 80 % of meer van de door hen geplande controles uitgevoerd (zie bijlage A bij het verslag).

Het aantal controles van marktdeelnemers die binnenlands hout verhandelen, verschilde aanzienlijk van land tot land: sommige landen meldden duizenden controles, andere slechts een beperkt aantal of helemaal geen. In sommige landen worden controles uit hoofde van de EU-houtverordening geïntegreerd in de controles die worden uitgevoerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor bosbeheer. In deze gevallen rapporteerden landen op verschillende wijze over het aantal controles (Duitsland rapporteerde bijvoorbeeld geen plannen en geen aantal controles, maar daarentegen wel het aantal opgelegde sancties). België, Kroatië, Denemarken, Letland, Malta, Nederland en het Verenigd Koninkrijk voerden geen controles van marktdeelnemers voor binnenlands hout uit en gaven daar een aantal redenen voor, waaronder de beperkte binnenlandse productie.

2.3.4 Controles van handelaren 

23 landen controleerden in totaal 2 333 handelaren en hun naleving van de traceerbaarheidsverplichting, waarbij het aantal controles varieerde van 1 (België en Slowakije) tot 683 (Bulgarije).

2.3.5 Concrete aanwijzingen  

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de EU-houtverordening kunnen naast de in overeenstemming met risicogestuurde plannen uitgevoerde controles ook controles worden uitgevoerd wanneer een bevoegde autoriteit beschikt over relevante informatie, onder meer op basis van concrete aanwijzingen van derden, met betrekking tot de naleving van de EU-houtverordening door een marktdeelnemer. 18 landen meldden dat ze concrete aanwijzingen hadden ontvangen over marktdeelnemers, voornamelijk van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) en douane-instanties (zie afbeelding 3). Van de 289 geïdentificeerde marktdeelnemers werden er 282 (98 %) gecontroleerd en werden er handhavingsacties ondernomen tegen 73 (ongeveer 26 %) van hen. In sommige gevallen waren de controles ten tijde van de verslaggeving nog aan de gang.

Drie landen ontvingen ook concrete aanwijzingen met betrekking tot handelaren van ngo’s en burgers. De 214 ontvangen aanwijzingen betroffen 188 handelaren, die alle werden gecontroleerd (100 %) en waarbij 165 sancties werden opgelegd.


Afbeelding 3: Landen die concrete aanwijzingen ontvingen met betrekking tot de marktdeelnemers in de verslagperiode, met inbegrip van de daaropvolgende controles en handhavingsacties (Oostenrijk, Bulgarije, Denemarken, Tsjechië, Griekenland, Ierland, Roemenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk rapporteerden over de periode maart 2017 tot en met februari 2019); de overige landen rapporteerden vanaf januari 2017 tot en met december 2018). IJsland en Liechtenstein hebben geen nationaal verslag ingediend.


2.3.6 Handhavingsacties als gevolg van controles 

In totaal werden 2 273 inbreuken vastgesteld; 1 552 overtredingen met betrekking tot binnenlands hout, 700 met betrekking tot ingevoerd hout en 21 met betrekking tot niet-gespecificeerd hout. De meeste inbreuken met betrekking tot binnenlands hout hadden betrekking op het op de markt brengen van illegaal gekapt hout (1 228), terwijl de meeste inbreuken met betrekking tot ingevoerd hout betrekking hadden op inbreuken op de zorgvuldigheidseisen (390).

Van de in totaal 2 450 handhavingsacties had het merendeel (1 665) betrekking op binnenlands hout, 762 op ingevoerd hout en 23 op niet-gespecificeerd hout (afbeelding 4).

Voor binnenlands hout werden 488 administratieve boeten, 231 meldingen van corrigerende maatregelen, 23 schorsingen, 6 inbeslagnames en 911 “andere sancties” opgelegd. Voor ingevoerd hout waren de meeste handhavingsacties meldingen van corrigerende maatregelen (412) en administratieve boeten (272); er werden ook 6 inbeslagnames, 4 handelsschorsingen en 61 “andere sancties” opgelegd. In deze periode werden dertien rechtszaken gevoerd (11 met betrekking tot ingevoerd hout, 2 met betrekking tot binnenlands hout).

Kwesties in verband met de traceerbaarheid van binnenlands hout leidden tot 422 meldingen van corrigerende maatregelen, 206 administratieve boeten, 58 inbeslagnames, 92 handelsschorsingen en 20 andere handhavingsacties ten aanzien van handelaren. Voor ingevoerd hout werden 1 melding van corrigerende maatregelen, 32 administratieve boeten en 3 inbeslagnames, 17 handelsschorsingen en 2 andere handhavingsacties opgelegd aan handelaren. Voor 121 meldingen van corrigerende maatregelen en 27 sancties werd niet bepaald of het om ingevoerd of om binnenlands hout ging.


Afbeelding 4: Totaal aantal handhavingsacties tegen marktdeelnemers in de verslagperiode, per land, voor de landen die te nemen maatregelen gemeld hebben (Oostenrijk, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Griekenland, Ierland, Roemenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk rapporteerden over de periode van maart 2017 tot februari 2019); de overige landen rapporteerden vanaf januari 2017 tot en met december 2018). De totalen zijn exclusief 804 gevallen met betrekking tot binnenlands hout die naar de politie zijn doorverwezen en lopende zaken met betrekking tot ingevoerd hout (Letland), en 26 gevallen met betrekking tot ingevoerd hout waarvoor een mondelinge waarschuwing is gegeven, maar vooralsnog nog geen verdere actie is ondernomen (Malta). IJsland en Liechtenstein hebben geen nationaal verslag ingediend.

2.3.7 Controles van toezichthoudende organisaties 

Overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de EU-houtverordening en artikel 6, lid 1, van de Uitvoeringsverordening betreffende de zorgvuldigheidseisen en de toezichthoudende organisaties moeten de bevoegde autoriteiten de in hun land geregistreerde toezichthoudende organisaties ten minste om de twee jaar controleren. Tot het einde van de verslagperiode (februari 2019) waren in de EU 13 toezichthoudende organisaties 13 erkend.

Duitsland, Italië, Letland en het Verenigd Koninkrijk hebben alle toezichthoudende organisaties met het hoofdkantoor in hun landen gecontroleerd. Frankrijk en Nederland, waar twee toezichthoudende organisaties hun hoofdkantoor hebben, controleerden elk één organisatie. Estland en Spanje met elk één geregistreerde toezichthoudende organisatie hebben niet aangegeven enige controle op de organisaties te hebben uitgevoerd. Estland merkte op dat de marktdeelnemers geen gebruik maakten van de diensten van de toezichthoudende organisatie, en Spanje verklaarde dat de toezichthoudende organisatie in het land niet in deze hoedanigheid handelde. Geen van de controles heeft geleid tot een kennisgeving aan de Commissie van kwesties die zouden kunnen leiden tot de intrekking van een erkenning als toezichthoudende organisatie.

2.4    Vrijwillige FLEGT-partnerschapsovereenkomsten — bijdrage tot de uitvoering en handhaving van de EU-houtverordening

Sinds 2003, toen het FLEGT-actieplan werd vastgesteld, zijn zeven VPA’s geratificeerd (Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Ghana, Indonesië, Liberia, de Republiek Congo en Vietnam) en zijn twee VPA’s geparafeerd (Guyana en Honduras). Met zes landen (Ivoorkust, Democratische Republiek Congo, Gabon, Laos, Thailand, Maleisië) worden onderhandelingen gevoerd. Indonesië is het enige land dat FLEGT-vergunningen verleent. Het land is op 15 november 2016 begonnen met de afgifte van vergunningen 14 .

Door 10 landen werd geconstateerd dat de naleving van de EU-houtverordening wordt vergemakkelijkt door de lopende VPA-processen. Daarnaast meldde één land dat deze processen resulteerden in een verminderd aantal controles. Daarentegen merkten 16 landen op dat er nog steeds geen betrouwbare bevindingen waren over de vraag of en hoe VPA-processen bijdroegen tot de uitvoering en handhaving van de EU-houtverordening.

Wat de bijdrage aan de uitvoering en handhaving van de EU-houtverordening betreft, liepen de beoordelingen door de landen van de potentiële relevantie van de verschillende VPA-processen (processen van zowel gesloten VPA’s als VPA’s waarover nog wordt onderhandeld) sterk uiteen, afhankelijk van het niveau van handelsblootstelling. Indonesië, Vietnam, Kameroen en Maleisië behoren tot de VPA-processen die het vaakst als zeer of gemiddeld relevant worden beschouwd. De potentiële relevantie van VPA’s met Guyana, Honduras, Laos en Liberia werd daarentegen meestal gezien als laag. Er zijn enkele uitzonderingen — bijvoorbeeld één VPA met een hoge potentiële relevantie voor slechts één of twee landen.

De bevoegde autoriteiten hebben verscheidene andere landen die niet bij een VPA-proces betrokken zijn, waaronder Oekraïne, de Russische Federatie, China, Brazilië, Belarus, Myanmar en Servië, aangemerkt als prioriteiten voor de uitvoering en handhaving van de EU-houtverordening.

2.5 Samenwerking bij de uitvoering en handhaving van de EU-houtverordening 

In artikel 12 van de EU-houtverordening wordt samenwerking aangemoedigd om ervoor te zorgen dat de EU-houtverordening wordt nageleefd en dat informatie wordt uitgewisseld over ernstige tekortkomingen die tijdens controles zijn vastgesteld en over de sancties die op nationaal niveau zijn opgelegd. 27 landen meldden dat ze samenwerkten met nationale instanties, in het bijzonder douane- of belastingdiensten, CITES-autoriteiten en politiediensten of andere handhavingsinstanties, om informatie uit te wisselen of gezamenlijke controles te coördineren.

Voorts meldden 25 landen dat ze samenwerken met andere bevoegde autoriteiten en EU-instellingen. Dit betrof vooral de deelname aan vergaderingen van de deskundigengroep FLEGT/EU-houtverordening, het gebruik van het onlineplatform van de voor de EU-houtverordening/FLEGT bevoegde autoriteiten dat door de Commissie wordt beheerd, samenwerking met de Commissie en deelname aan de Noords-Baltische samenwerking.

16 landen meldden de uitwisseling van informatie met instellingen in landen buiten de EU, met name in de Verenigde Staten, en met ngo’s.

2.6 Beschikbare middelen voor de uitvoering en handhaving van de EU-houtverordening

De personele en financiële middelen waarover de bevoegde autoriteiten beschikken om de EU-houtverordening uit te voeren en te handhaven, varieerden sterk van land tot land, hoewel de gerapporteerde middelen moeilijk te vergelijken zijn omdat niet elk van de landen even gedetailleerde informatie verstrekte. De gecombineerde personele middelen varieerden van slechts een achtste (0,125) van een voltijdsequivalent (VTE) tot 20 VTE’s 15 voor ingevoerd en binnenlands hout, hoewel het kernpersoneel in een aantal landen door extra personeel wordt ondersteund. De beschikbare financiële middelen lopen sterk uiteen, aangezien de budgetten in sommige landen uiterst beperkt lijken te zijn. Tien landen meldden dat er geen specifiek budget was voor de uitvoering en handhaving van de EU-houtverordening; het is niet duidelijk welke van deze landen zich niet aan een specifieke bovengrens hoeven te houden en aan welke landen helemaal geen specifiek budget is toegewezen.

3.Technische bijstand aan en ontwikkeling van de capaciteit van marktdeelnemers 

Tijdens de verslagperiode hebben 24 landen bijstand verleend en opleidingen verstrekt aan marktdeelnemers, voornamelijk via cursussen, lezingen of seminars, gevolgd door online-informatieverstrekking. Het meest gemelde opleidingstype was het verstrekken van informatie over de verplichtingen van de marktdeelnemers in het kader van de EU-houtverordening (24 landen), gevolgd door het verstrekken van specifieke richtsnoeren over de wijze waarop een stelsel van zorgvuldigheidseisen moet worden ingevoerd (20 landen) en richtsnoeren over het proces van controles op de uitvoering van de verplichtingen in het kader van de verordening (16 landen). Vier landen meldden dat zij tijdens de verslagperiode geen opleiding aan de marktdeelnemers hadden gegeven.

Het gerapporteerde aantal marktdeelnemers dat door deze activiteiten werd bereikt, varieerde per land, van 7 (Cyprus) tot 4 000 (Duitsland). Het aandeel van marktdeelnemers die een opleiding kregen en die micro-ondernemingen of kleine of middelgrote ondernemingen waren, varieerde van geen (Cyprus, Duitsland, Griekenland, Noorwegen en Roemenië) tot 100 % (Tsjechië, Denemarken, Italië en Zweden); Gemiddeld bestond 59 % van de bereikte marktdeelnemers uit kleine en middelgrote ondernemingen (voor de landen die gedetailleerde gegevens over de bereikte aantallen marktdeelnemers hebben verstrekt).

4.Conclusies

Uit dit derde verslag over de uitvoering van de EU-houtverordening blijkt dat er in de zes jaar dat de EU-houtverordening van toepassing is, vooruitgang is geboekt. Alle landen voldoen aan de formele eisen van de EU-houtverordening. In de verslagperiode is het aantal controles van binnenlandse marktdeelnemers vrijwel gelijk gebleven ten opzichte van de voorgaande periode, terwijl het aantal controles van invoerende marktdeelnemers is toegenomen. Over het geheel genomen is er een afname in de sancties voor inbreuken op de EU-houtverordening als percentage van alle uitgevoerde controles.

Ondanks de vooruitgang zijn voortdurende inspanningen nodig om te zorgen voor een uniforme en effectieve toepassing van de EU-houtverordening in alle landen. Een ongelijke uitvoering kan negatieve gevolgen hebben voor de doeltreffendheid van wetgeving en kan leiden tot een ongelijk speelveld voor de marktdeelnemers. In verscheidene landen bleef het aantal controles relatief laag in vergelijking met het aantal marktdeelnemers, en het is de vraag of een dergelijk laag aantal controles werkelijk een afschrikwekkend effect heeft op de hele sector. Daarnaast moeten verdere inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat de reikwijdte en de kwaliteit van de uitgevoerde controles een consistentere aanpak in de hele EU weerspiegelen.

Hoewel in sommige landen vooruitgang is geboekt, beantwoordt het huidige niveau van de technische capaciteit en (zowel personele als financiële) middelen die aan de bevoegde autoriteiten worden toegewezen vaak niet aan de behoeften. Zij moeten in de meeste lidstaten worden versterkt om het aantal nalevingscontroles te verhogen en de kwaliteit ervan te verbeteren.

Op basis van de ervaring van de lidstaten zijn er weinig aanwijzingen dat VPA’s helpen bij de uitvoering van de EU-houtverordening.

(1)

     PB L 295 van 12.11.2010, blz. 23, geconsolideerde versie: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02010R0995-20200101

(2)

     Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) - Voorstel voor een EU-actieplan (COM(2003) 251 definitief).

(3)

     Hout en houtproducten zoals ingedeeld in de in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad vastgestelde gecombineerde nomenclatuur waarop de EU-houtverordening van toepassing is.

(4)

     Eurostat 2020, Wood products and trade under activity (NACE Rev 2) manufacturing (wood-based industries (manufacture of wood and wood products (16) + manufacture of pulp, paper and paper products (17) + printing and service activities related to printing (18.1) + manufacture of furniture (31)) (these include estimates), http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Wood_products_-_production_and_trade

(5)

     Artikel 5 van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 607/2012 van de Commissie van 6 juli 2012 houdende gedetailleerde voorschriften betreffende het stelsel van zorgvuldigheidseisen en de frequentie en de aard van de controles op de toezichthoudende organisaties overeenkomstig Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (Voor de EER relevante tekst), PB L 177 van 7.7.2012, blz. 16–18, hierna “Uitvoeringsverordening betreffende de zorgvuldigheidseisen en toezichthoudende organisaties” genoemd.

(6)

     Artikel 20 van de EU-houtverordening is gewijzigd bij artikel 8 van Verordening (EU) 2019/1010 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de onderlinge afstemming van de verslagleggingsverplichtingen op het gebied van de milieuwetgeving, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 166/2006 en (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/49/EG, 2004/35/EG, 2007/2/EG, 2009/147/EG en 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad, Verordeningen (EG) nr. 338/97 en (EG) nr. 2173/2005 van de Raad, en Richtlijn 86/278/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (PB L 170 van 25.6.2019, blz. 115–127). Dit is op 1 januari 2020 in werking getreden. De verslagen van de lidstaten hebben nu betrekking op één kalenderjaar. Daarom hebben sommige lidstaten ervoor gekozen om verslag uit te brengen over de twee kalenderjaren 2017 en 2018 in plaats van over de periode maart 2017 tot en met februari 2019.

(7)

     Er zijn geen verslagen ontvangen van IJsland en Liechtenstein.

(8)

     Zie http://ec.europa.eu/environment/forests/pdf/list_competent_authorities_eutr.pdf

(9)

     Indien de informatie niet in het nationale verslag was opgenomen, werd de nationale autoriteiten om aanvullende informatie verzocht.

(10)

     Verordening (EG) nr. 2173/200511 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap.

(11)

     Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer.

(12)

     Alle relevante informatie betreffende de niet-naleving van de EU-houtverordening — en gestaafd door bewijsstukken — die ter kennis van een bevoegde autoriteit wordt gebracht.

(13)

    http://ec.europa.eu/environment/forests/pdf/List_of_recognised_MOs.pdf  

(14)

     Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1387 van de Commissie van 9 juni 2016 tot wijziging van de bijlagen I en III bij Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad naar aanleiding van een Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst met Indonesië inzake een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Unie, C/2016/3438, PB L 223, 18.8.2016, blz. 1–9.

(15)

 Het grote aantal personeelsleden dat door Italië, Letland en mogelijk andere landen werd gemeld, is wellicht het gevolg van het feit dat algemeen douanepersoneel of bosbouwinspecteurs in het totaal zijn opgenomen.