Artikelen bij COM(2020)492 - Tiende verslag over de stand van de uitvoering en de uitvoeringsprogramma’s (voorgeschreven in art. 17 Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 10.9.2020

COM(2020) 492 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Tiende verslag over de stand van de uitvoering en de uitvoeringsprogramma’s (zoals voorgeschreven in artikel 17 van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad inzake de behandeling van stedelijk afvalwater


{SWD(2020) 145 final}


Inhoud

Samenvatting

1. Beleidscontext

2. Nalevingspercentage in de EU

2.1Tendensen in de naleving

3Stand van de uitvoering - nalevingskloof

3.1Opvang van afvalwater

3.1.1Afzonderlijke systemen of andere passende systemen

3.2Secundaire of biologische behandeling

3.3Ingrijpendere of tertiaire behandeling

3.3.1Aanwijzing van kwetsbare gebieden door de lidstaten

4Nationale uitvoeringsprogramma’s

5Naleving bevorderen

5.1Investeringen in fondsen en financiering

5.1.1Financieringsstrategieën

5.1.2EU-financiering

5.2Rechtshandhaving

6Effecten op de wateromgeving

7Conclusies


Samenvatting

De richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (hierna “de richtlijn stedelijk afvalwater” genoemd) speelt een rol in het begeleiden van de EU bij het streven om vervuiling tot nul te brengen zoals verklaard in de Europese Green Deal 1 .

De richtlijn verplicht de lidstaten om ervoor te zorgen dat agglomeraties (grote en kleinere steden, stadsvestigingen) afvalwater dat anders rivieren, meren en zeeën zou verontreinigen, op passende wijze opvangen en behandelen. Op die manier speelt de richtlijn stedelijk afvalwater een sleutelrol in het beschermen van de menselijke gezondheid en het in stand houden van de algehele veerkracht van aquatische ecosystemen. De richtlijn vervult ook een belangrijke functie in de circulaire economie door het hergebruik van gezuiverd afvalwater en zuiveringsslib, de productie van hernieuwbare energie en de recycling van nutriënten.

Dit is het tiende tweejaarlijks verslag over de uitvoering van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater door de lidstaten en de investeringsprogramma’s van de lidstaten. Het verslag heeft betrekking op 2016 en omvat meer dan 23 600 agglomeraties waar mensen (en in beperkte mate het bedrijfsleven) afvalwater goed voor 612 miljoen inwonerequivalenten (i.e.) voortbrengen. De opvang en behandeling van stedelijk afvalwater is de afgelopen tien jaar verbeterd in de EU, met een nalevingspercentage van 95 % voor opvang, 88 % voor secundaire (biologische) behandeling en 86 % voor een ingrijpendere behandeling (verwijdering van fosfor en stikstof). Wij hebben echter nog een weg af te leggen om geheel te voldoen aan de richtlijn stedelijk afvalwater. De nalevingskloof blijft in sommige lidstaten aanzienlijk: een hoeveelheid stedelijk afvalwater die overeenkomt met 6,6 miljoen i.e. (1 %) wordt niet opgevangen, meer dan 37 miljoen i.e. (6 %) van het opgevangen afvalwater worden onvoldoende gezuiverd om aan de normen voor secundaire behandeling te voldoen, en bijna 32 miljoen i.e. (8 %) beantwoorden niet aan de normen voor ingrijpendere behandeling. Dit betekent dat er in de EU agglomeraties bestaan waar infrastructuur moet worden aangelegd of verbeterd. In geval van niet-naleving worden systematisch inbreukprocedures ingeleid.

Financiering en planning vormen nog steeds de grootste uitdagingen voor de watervoorzieningssector. Volgens een raming van 2016 bedraagt de totale investering die nodig is om naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater door alle lidstaten (waaronder het VK op dat moment) te waarborgen, bijna 229 miljard EUR. Ook de OESO schat in dat de EU-landen en het VK tussen 2020 en 2030 een extra 253 miljard EUR zullen moeten uitgeven om naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater te bereiken en handhaven. Er is vastgesteld dat de huidige uitgaven in veel lidstaten te laag zijn om naleving op lange termijn te bereiken en te handhaven 2 .

De gegevens van het tiende verslag zijn niet alleen gebruikt om de uitvoering te analyseren, maar ook om deze richtlijn te evalueren. Er is een Refit-evaluatie uitgevoerd voor de richtlijn stedelijk afvalwater. De resultaten zijn in 2019 bekendgemaakt 3 . Naar aanleiding van de bevindingen van de evaluatie heeft de Commissie een effectbeoordeling gestart om de beleidsopties te beoordelen die de richtlijn stedelijk afvalwater geschikt moeten maken voor de toekomst.

1.Beleidscontext

De richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater 4 (hierna de richtlijn stedelijk afvalwater genoemd) speelt een rol in het begeleiden van de EU bij het streven om vervuiling tot nul te brengen zoals verklaard in de Europese Green Deal 5 . De richtlijn stedelijk afvalwater is een “basismaatregel” in het kader van de kaderrichtlijn water 6 . de richtlijn speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van de toestand van waterlichamen in de EU, het verbeteren van de veerkracht van de ecosystemen en het beschermen van de biodiversiteit. Met het oog op de grote uitdaging om tegen 2027 een goede toestand van de waterlichamen in de EU te waarborgen, zijn de doeltreffende opvang en behandeling van stedelijk afvalwater van groot belang. Verder speelt de richtlijn een rol bij het beschermen van de menselijke gezondheid, bv. het toezicht op afvalwater heeft de opsporing van COVID-19 voor en tijdens de pandemie ondersteund en laat toe gezondheidsinstanties vroegtijdig te waarschuwen 7 .

De watervoorzieningssector is belangrijk voor de Europese Green Deal want zij vormt een noodzakelijke maatregel om de ambities van de EU te verwezenlijken, namelijk het bereiken van klimaatneutraliteit en het uitbannen van verontreiniging, terwijl er ook duurzame groei en werkgelegenheid wordt gecreëerd. De afvalwatersector kan een bijdrage leveren aan de circulaire economie door het hergebruik van gezuiverd afvalwater en zuiveringsslib, de productie van hernieuwbare energie en het hergebruik van nutriënten.

De richtlijn stedelijk afvalwater is ook een stap op weg naar verwezenlijking van de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, met name SDG 6: het verzekeren van toegang tot water en sanitaire voorzieningen voor iedereen 8 . Wereldwijd hebben 2,4 miljard mensen (waarvan ongeveer 10 miljoen in de EU leven) geen toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen. De EU is een bron van groene technologieën voor de mondiale watervoorzieningssector en van innovatieve oplossingen; van de 15 grootste waterbedrijven ter wereld zijn er 8 in de EU gevestigd 9 .

In 2020 heeft de Commissie een effectbeoordeling gestart om de beleidsopties te beoordelen die de richtlijn stedelijk afvalwater geschikt moeten maken voor de toekomst. Dit gebeurde naar aanleiding van de evaluatie van de richtlijn stedelijk afvalwater die tegelijkertijd heeft plaatsgevonden met de geschiktheidscontrole van de kaderrichtlijn water, de dochterrichtlijnen daarvan en de overstromingsrichtlijn in 2019.

2.Nalevingspercentage in de EU

Dit is het tiende tweejaarlijks verslag over de uitvoering van de richtlijn stedelijk afvalwater door de lidstaten en hun investeringsprogramma’s 10 . Het biedt een overzicht van de beoordeling van de voor 2016 gerapporteerde gegevens op basis van de vereisten van de artikelen 15 en 17 van de richtlijn stedelijk afvalwater.

De opvang en behandeling van stedelijk afvalwater is verbeterd. Volledige naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater is echter nog niet in de hele EU bereikt.

De EU heeft in 2016 hoge nalevingspercentages behaald:

·95 % voor opvang (ofwel door opvangsystemen ofwel door afzonderlijke systemen of andere passende systemen);

·88 % voor secundaire behandeling (biologische behandeling);

·86 % voor behandelingen die verder gaan dan secundaire behandeling (meestal het verwijderen van stikstof en/of fosfor in agglomeraties van meer dan 10 000 i.e. die afvalwater lozen in kwetsbare gebieden en hun afwateringsgebieden).

Zoals uit de onderstaande figuur blijkt, hoeft niet al het opgevangen afvalwater volgens dezelfde norm te worden gereinigd of aan de vereisten van de artikelen 4 en 5 te voldoen. Het vereiste zuiveringsniveau hangt af van de grootte van de agglomeratie en van de kwetsbaarheid van het water waarin het effluent wordt geloosd.


Figuur 1 – EU-nalevingspercentage in 2016 voor de artikelen 3, 4 en 5 [percentage afvalwaterbelasting van agglomeraties die voldeden aan een bepaald artikel]

“Lopend” (grijs) verwijst naar overgangsperioden die van toepassing zijn op afvalwater dat in recentelijk aangewezen kwetsbare gebieden is gegenereerd. Het nalevingspercentage voor artikel 5 omvat de gegevens van de lidstaten die artikel 5, lid 4, toepassen.


In 2016 rapporteerden de lidstaten meer dan 23 600 agglomeraties met een inwonerequivalent (i.e.) van 2 000 en meer. Deze agglomeraties brachten afvalwaterbelasting voort van 612 miljoen i.e., waarbij het voornamelijk ging om huishoudelijk afvalwater, maar ook industrieel afvalwater en afvloeiend hemelwater. Het aandeel van het bedrijfsleven is beperkt, maar het hiervan afkomstige afvalwater kan verontreinigende stoffen bevatten die niet even doeltreffend kunnen worden verwijderd door stedelijke zuiveringsinstallaties. Het gegenereerde afvalwater is met 1,5 % toegenomen ten opzichte van 2014. De zuiveringscapaciteit van bestaande zuiveringsinstallaties (783 miljoen i.e.) is hoger dan de afvalwaterbelasting die momenteel wordt gegenereerd zodat de installaties de schommelingen aan kunnen in de belasting die de installatie binnenkomt, en zich kunnen aanpassen aan grotere toekomstige behoeften.

Agglomeraties van meer dan 10 000 i.e. genereren bijna 90 % van de afvalwaterbelasting in de EU; de helft is afkomstig van grote steden (52 % van agglomeraties van meer dan 100 000 i.e.). Dit kan de lidstaten ertoe brengen hun investeringen te richten op afvalwaterinfrastructuren in grotere agglomeraties (van meer dan 10,000 i.e.) die niet aan de eisen voldoen.

1

2

2.1 Tendensen in de naleving

Sinds de vaststelling van de richtlijn stedelijk afvalwater is aanzienlijke vooruitgang geboekt met de uitvoering ervan en met het nalevingspercentage voor de artikelen 3, 4 en 5.


Figuur 2 – Historische tendensen in de nalevingspercentages voor de artikelen 3, 4 en 5 (1998-2016)

De afgelopen jaren is het nalevingsniveau gestabiliseerd. In 2016 is het nalevingspercentage voor artikel 3 op hetzelfde niveau gebleven als in 2014, terwijl het nalevingspercentage voor artikel 4 met 1 % is afgenomen en het nalevingspercentage voor artikel 5 met 1 % is gestegen. De gegevens voor 2016 geven een vollediger overzicht dan de gegevens voor 2014, omdat een aantal lidstaten (bv. Polen, Hongarije en Slovenië) in 2016 de uiterlijke termijn heeft bereikt. Er is bij het berekenen van het nalevingspercentage dus met meer gegevens rekening gehouden.

De waarden van de nalevingspercentages voor de artikelen 3, 4 en 5 zijn samengevoegd tot één enkel cijfer. Het algemene nalevingspercentage voor de EU is gestegen en bedroeg 81 % voor 2016.


Figuur 3 – Nalevingspercentages voor de richtlijn stedelijk afvalwater in de EU, 2012-2016 [percentage afvalwaterbelasting in de agglomeraties die in het desbetreffende jaar aan de normen voldeden] *de kolom voor 2012 toont de gegevens van 2010-2012

3Stand van de uitvoering - nalevingskloof

De “nalevingskloof” is een indicator die de omvang aangeeft van de inspanningen die nog nodig zijn om aan de normen van de richtlijn stedelijk afvalwater te voldoen.

3.1 Opvang van afvalwater

·1 % van de afvalwaterbelasting (ongeveer 6,6 miljoen i.e.) moet nog worden opgevangen.

In 2016 zijn in de EU 11 bijna 6 605 000 i.e. van het afvalwater dat door conforme en niet-conforme agglomeraties is gegenereerd, niet opgevangen. Uit de onderstaande figuur blijkt dat de nalevingskloof vrij klein is.


Figuur 4 – Nalevingskloof voor de opvang van afvalwater in de EU, 2012-2016 [percentage afvalwaterbelasting in alle agglomeraties. Deze belasting voldeed niet aan de nalevingscriteria voor het desbetreffende jaar.]

Figuur 4 geeft niet het volledige beeld omdat meer dan 8 300 000 i.e. werden uitgesloten van de berekening van de nalevingskloof voor opvang, omdat voor die afvalwaterbelasting in 2016 de termijnen nog niet waren verstreken 12 .

3.1.1Afzonderlijke systemen of andere passende systemen

Zowel de Refit-evaluatie als de door de lidstaten in het kader van de kaderrichtlijn water gerapporteerde gegevens wijzen erop dat in veel gebieden niet-gecentraliseerde zuiveringsinstallaties (afzonderlijke systemen of andere passende systemen 13 genoemd) een aanzienlijke belasting op waterlichamen uitoefenen. De Commissie onderzoekt of aan de voorwaarden voor het exploiteren van deze systemen (registratie, vergunningen, toezicht en inspecties) is voldaan in de lidstaten die er op grote schaal gebruik van maken 14 .

De onderstaande figuur geeft weer welke lidstaten gebruikmaken van afzonderlijke systemen of andere passende systemen:

·Polen, Hongarije, Slowakije, Slovenië, Griekenland, Bulgarije, Tsjechië en Letland hebben gemeld dat meer dan 5 % van het afvalwater wordt opgevangen en/of behandeld via afzonderlijke systemen of andere passende systemen.

·Polen, Hongarije, Griekenland, Italië en Duitsland hebben gemeld dat de via afzonderlijke systemen of andere passende systemen opgevangen en/of behandelde belasting meer dan 1 miljoen i.e. bedroeg.


Figuur 5 – Het gebruik van afzonderlijke systemen of andere passende systemen in de lidstaten in 2016 [afvalwaterbelasting in alle agglomeraties in elke lidstaat uitgedrukt in miljoen i.e. en in percentage van de totaal gegenereerde belasting]

3.2 Secundaire of biologische behandeling

·6 % van de belasting van het opgevangen afvalwater (ongeveer 37 miljoen i.e.) moet nog een secundaire behandeling ondergaan overeenkomstig de vereisten van de richtlijn stedelijk afvalwater.

De lidstaten moeten secundaire behandeling 15 voorzien voor alle agglomeraties van meer dan 10 000 i.e. en agglomeraties van meer dan 2 000 i.e. die in zoet water en in estuaria lozen. Meer dan 37 116 000 i.e. van het afvalwater dat door conforme en niet-conforme agglomeraties in de EU werd opgevangen, werden in 2016 niet secundair behandeld en/of voldeden nog niet aan de in de richtlijn stedelijk afvalwater vermelde vereisten voor lozing.


Figuur 6 – Nalevingskloof voor secundaire behandeling in de EU, 2012-2016 [percentage afvalwaterbelasting in alle agglomeraties. Deze belasting voldeed niet aan de nalevingscriteria voor het desbetreffende jaar.]

Van de nalevingskloof werden 300 000 i.e. van de berekeningen uitgesloten omdat de termijnen hiervoor nog niet waren verstreken. Bovendien werd het niet-opgevangen afvalwater niet behandeld of in aanmerking genomen bij de berekening van de nalevingskloof voor secundaire behandeling.

3.3 Ingrijpendere of tertiaire behandeling

·8 % van de belasting van het opgevangen afvalwater (bijna 32 miljoen i.e.) moet nog een ingrijpendere behandeling ondergaan overeenkomstig de vereisten van de richtlijn stedelijk afvalwater 16 .

De lidstaten moeten doorgaans zorgen voor ingrijpendere behandelingen 17 voor agglomeraties van meer dan 10 000 i.e. die lozen in aangewezen kwetsbare gebieden en hun afwateringsgebieden. Bijna 31 780 000 i.e. van de afvalwaterbelasting die door alle agglomeraties in de EU werd opgevangen, zijn in 2016 niet ingrijpender behandeld en/of voldeden niet aan de in de richtlijn stedelijk afvalwater vermelde vereisten voor lozing.


Figuur 7 – Nalevingskloof voor ingrijpendere behandelingen in de EU, 2012-2016 [percentage afvalwaterbelasting in alle agglomeraties. Deze belasting voldeed niet aan de nalevingscriteria voor het desbetreffende jaar.]

De nalevingskloof geeft niet het volledige beeld omdat bijna 6 300 000 i.e. werden uitgesloten van de berekeningen omdat de termijnen hiervoor nog niet waren verstreken. Bovendien werd het niet-opgevangen afvalwater ook niet behandeld of in aanmerking genomen bij de berekening van de nalevingskloof voor ingrijpendere behandeling.

3.3.1 Aanwijzing van kwetsbare gebieden door de lidstaten

Op een kwart van het EU-grondgebied (24 %) is geen ingrijpendere behandeling vereist. Of er behoefte is aan een ingrijpendere behandeling (d.w.z. of het gebied kwetsbaar is) wordt op nationaal niveau bepaald. Volgens de richtlijn stedelijk afvalwater hangt het vereiste zuiveringsniveau af van de kwetsbaarheid van het water waarin het afvalwater wordt geloosd. Zoals de onderstaande kaart weergeeft, wijzen sommige landen hun hele grondgebied aan als kwetsbaar (groen, blauw en paars), terwijl andere landen slechts enkele kwetsbare gebieden hebben aangewezen (weergegeven als groene vlekken in gele gebieden van de kaart).


Figuur 8 – Overzicht van kwetsbare gebieden en afwateringsgebieden van kwetsbare gebieden in de EU in 2016.

Artikel 5, leden 2 en 3: ingrijpendere behandelingen in agglomeraties van meer dan 10 000 i.e.

Artikel 5, lid 4: 75 % verwijdering van stikstof en fosfor.

Artikel 5, lid 8: ingrijpendere behandelingen zijn van toepassing op het hele land.


4Nationale uitvoeringsprogramma’s

In dit deel wordt een samenvatting gegeven van de informatie die de lidstaten overeenkomstig artikel 17 van de richtlijn stedelijk afvalwater hebben verstrekt over de geraamde investeringskosten om aan de richtlijn stedelijk afvalwater te voldoen, en de verwachte investeringskosten om infrastructuur voor de opvang en behandeling van afvalwater te installeren en te vernieuwen.

De totale investeringen die nodig zijn om voor de naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater te zorgen, bedraagt volgens ramingen van de nationale autoriteiten 18 die zijn opgenomen in hun nationale plannen, bijna 229 miljard EUR. Dit heeft betrekking op werkzaamheden aan zuiveringsinstallaties (raming van meer dan 166 miljard EUR) en aan opvangsystemen (raming van bijna 63 miljard EUR). Ter vergelijking: de OESO schat dat de EU-landen tussen 2020 en 2030 een extra 253 miljard EUR zullen moeten uitgeven om volledige naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater te bereiken en te handhaven 19 .

De “investeringsbehoeften” hebben per definitie alleen betrekking op niet-conforme agglomeraties en houden geen rekening met operationele kosten, noch met de kosten die nodig zijn om de infrastructuur in een goede staat te houden om aan de richtlijn stedelijk afvalwater te blijven voldoen. Het aantal jaren waarop deze raming betrekking heeft, verschilt per land.

In tegenstelling tot de hierboven beschreven “investeringsbehoeften” zijn de “verwachte investeringskosten” per definitie een raming van toekomstige investeringen en omvatten deze de kosten die nodig zijn om de infrastructuur in een goede staat te houden om aan de vereisten te blijven voldoen. Het aantal jaren waarop deze raming betrekking heeft, verschilt per land. Uit Figuur 7 blijkt dat slechts twee landen verwachten dat ze jaarlijks meer dan 100 EUR per hoofd van de bevolking zullen investeren. De meeste landen rapporteren dat ze verwachten jaarlijks minder dan 40 EUR per hoofd van de bevolking te zullen investeren. Figuur 7 moet met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien niet alle lidstaten alle investerings- en onderhoudskosten in de verslagen op grond van artikel 17 opnemen. Bovendien verschilt de verslagperiode voor de raming per land: Belgium rapporteerde voor 2009-2017, terwijl het verslag van Tsjechië betrekking heeft op 2016-2017. De grootte van het land kan ook van invloed zijn op de cijfers in Figuur 7: De investeringen van Luxemburg lijken hier het grootst, maar dat is mogelijk toe te schrijven aan één grote geplande investering in een klein land.


Figuur 9 – Uitvoeringsprogramma’s van de lidstaten – verwachte jaarlijkse investeringskosten per hoofd van de bevolking voor het installeren en vernieuwen van opvangsystemen en zuiveringsinstallaties voor afvalwater [EUR/inwoner/jaar]

Opmerking: Duitsland en Hongarije hebben geen gegevens over verwachte investeringen verstrekt.

De oranje lijn die over de grafiek loopt, geeft de gemiddelde jaarlijks verwachte investeringskosten in de EU weer.


5Naleving bevorderen

5.1 Investeringen in fondsen en financiering

De Commissie heeft verschillende initiatieven opgezet om de inspanningen voor volledige naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater te ondersteunen. Dit zijn onder meer initiatieven ter verbetering van de planning van investeringen (bv. een OESO-onderzoek dat vergelijkbare gegevens versterkt over financieringsstrategieën en investeringsbehoeften) en de financiering van het EU-cohesiebeleid (het voorgestelde cohesiebeleid voor 2021-2027 is nauw verbonden met de nationale investeringsplanning voor duurzaam waterbeheer).

5.1.1Financieringsstrategieën

De OESO heeft aanbevelingen gedaan om de uitdagingen op het gebied van financiering in lidstaten met een beperkte financieringscapaciteit en grote investeringsbehoeften aan te pakken. Het gaat onder meer om een beter gebruik van bestaande activa en financiële middelen, het minimaliseren van de investeringsbehoeften en het aanwenden van aanvullende financieringsbronnen 20 .

De OESO heeft een inschatting gemaakt van de totale investering die nodig is om aan de richtlijn stedelijk afvalwater te voldoen. Hieronder volgt een vergelijkend overzicht van de cumulatieve bijkomende uitgaven voor de watervoorziening en sanitaire voorzieningen per hoofd van de bevolking tot 2030, waarbij drie scenario’s worden samengebracht:

·ongewijzigd beleid (gedreven door verstedelijking),

·naleving van de drinkwaterrichtlijn en de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (richtlijn stedelijk afvalwater), en

·efficiëntie (vermindering van lekkages in de watervoorziening).

De investering die nodig is om volledige naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater te bereiken voor de 27 lidstaten en het VK komt op een cumulatief extra bedrag van 253 miljard EUR tussen 2020 en 2030.

BAU + naleving + efficiëntie (EUR)


Bron: OESO-analyse op basis van gegevens van de Europese Commissie en Eurostat.

Toelichting op de scenario’s:

·het BAU-scenario (scenario met ongewijzigd beleid) geeft aan wat er tegen 2030 moet worden uitgegeven met bevolkingsgroei;

·het WV-scenario (watervoorziening) geeft aan wat er tegen 2030 moet worden uitgegeven om aan de vereisten van de herschikte drinkwaterrichtlijn te voldoen;

·het AW-scenario (afvalwater) geeft aan wat er tegen 2030 moet worden uitgegeven om aan de vereisten van de richtlijn stedelijk afvalwater te voldoen.


Figuur 10 – Extra uitgaven tegen 2030 per hoofd van de bevolking voor afvalwater (AW) en drinkwatersystemen (WS) [EUR/inwoner] Bron: OESO (2020)

Figuur 9 laat zien dat investering in afvalwaterinfrastructuur om te voldoen aan de richtlijn stedelijk afvalwater het grootste aandeel heeft in de totale bijkomende uitgaven. De bijkomende uitgaven per hoofd van de bevolking voor watervoorziening en sanitaire voorzieningen liggen tussen 500 EUR en 1 000 EUR.

Samenvattend werd vastgesteld dat de huidige uitgaven in veel lidstaten te laag zijn om naleving op lange termijn te bereiken en handhaven.


5.1.2EU-financiering

Europese fondsen, met name het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds, kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling van afvalwaterinfrastructuur wanneer de lidstaten niet over toereikende middelen beschikken om in hun afvalwatersector te investeren. Voor de periode 2014-2020 hebben de lidstaten 15,4 miljard EUR van de fondsen in het kader van het cohesiebeleid toegewezen aan waterbeheer. Het grootste aandeel van de geplande begroting (ongeveer 10,8 miljard EUR) gaat naar de behandeling van afvalwater, met inbegrip van de bouw en verbetering van installaties en rioleringsnetwerken, waarbij een deel van de fondsen naar slibbeheer gaat 21 . In de periode 2014-2020 zullen de lidstaten naar verwachting 17,7 miljoen mensen aansluiten op nieuwe of gemoderniseerde waterzuiveringsinstallaties 22 . Deze steun put uit bijkomende nationale en particuliere fondsen en wordt aangevuld met andere EU-financieringsbronnen zoals LIFE en Horizon 2020. Met een totale bijdrage van meer dan 300 miljoen EUR in de periode 2014-2018 hebben Horizon 2020 en LIFE meer dan 70 onderzoeks- en innovatieprojecten met betrekking tot afvalwater medegefinancierd 23 .

Voor de cohesiebeleidsfondsen in de periode 2021-2027 heeft de Commissie nationale investeringsplannen voorgesteld als een voorwaarde voor financiering om ervoor te zorgen dat middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet.

5.2Rechtshandhaving

De meeste van de niet-conforme agglomeraties die in de uitvoeringsverslagen worden genoemd, vallen onder de inbreukprocedures. De Commissie vervolgt systematisch alle gevallen waarbij de richtlijn stedelijk afvalwater onvoldoende of verkeerd is toegepast. Voor landen die in 2004 of later tot de EU zijn toegetreden, zijn in de periode 2016-2018 zaken ingeleid die momenteel nog in behandeling zijn, waarbij sommige lidstaten (Letland en Litouwen) de naleving bijna hebben bereikt en een zaak (Cyprus) voor het Hof van Justitie aanhangig is gemaakt. Zaken die betrekking hebben op de termijnen die in 2014 en 2015 zijn verstreken, zullen ook worden ingeleid. Tegelijkertijd zijn oudere zaken bij het Hof van Justitie terechtgekomen voor een tweede uitspraak. Het Hof heeft zes arresten gewezen, waarbij in drie ervan boetes en dwangsommen aan de lidstaten 24 zijn opgelegd tot 25 miljoen EUR (als forfaitair bedrag) en ongeveer 30 miljoen EUR als zesmaandelijkse dwangsom.

6Effecten op de wateromgeving

De richtlijn stedelijk afvalwater speelt een sleutelrol in het behoud van de algehele veerkracht van aquatische ecosystemen en beschermt de biodiversiteit ervan die essentieel is om de doelstellingen van de kaderrichtlijn water te bereiken. De vooruitgang die de afgelopen dertig jaar is geboekt bij de uitvoering van de richtlijn stedelijk afvalwater heeft veel bijgedragen aan de verbetering van de kwaliteit van rivieren, meren en zeeën. De onderstaande figuur toont bijvoorbeeld een vermindering van de belasting van de waterlichamen die kan worden toegeschreven aan de uitvoering van de richtlijn stedelijk afvalwater 25 .


Figuur 11 – Vermindering van BZV-belasting (ton/jaar) in behandeld afvalwater

7Conclusies

Met dit verslag stelt de Commissie vast dat de opvang en behandeling van stedelijk afvalwater in de EU is verbeterd. Het opvangen en behandelen van afvalwater overeenkomstig de richtlijn stedelijk afvalwater is een belangrijke stap op weg naar de verwezenlijking van de doelstellingen van de kaderrichtlijn water.

Er is echter nog een lange weg te gaan om volledige naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater te bereiken. De uitvoering van deze richtlijn vereist een voortdurende inzet van de lidstaten, met een verbeterde planning van de investeringen, waaronder toekomstgerichte plannen voor de vernieuwing van afvalwaterinfrastructuren. De Commissie heeft verschillende initiatieven opgezet om de lidstaten te helpen naleving te bereiken.

Financiering en planning vormen nog steeds de grootste uitdagingen voor de watervoorzieningssector. Er is vastgesteld dat de huidige investeringen in veel lidstaten te laag zijn om naleving op lange termijn te bereiken en te handhaven.

De Commissie heeft de richtlijn stedelijk afvalwater geëvalueerd 26 en heeft een effectbeoordeling gestart om de beleidsopties te beoordelen die de richtlijn stedelijk afvalwater geschikt moeten maken voor de toekomst.

(1) Mededeling van de Commissie, De Europese Green Deal (COM/2019/640):  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2019%3A640%3AFIN
(2) OECD, 2020 Estimating investment needs and financing capacities for water-related investment in EU member countries: https://ec.europa.eu/environment/water/water-framework/economics/OECD_study_en.htm
(3) Evaluatie van de richtlijn stedelijk afvalwater (SWD(2019)701): https://ec.europa.eu/environment/water/water-urbanwaste/pdf/UWWTD%20Evaluation%20SWD%20448-701%20web.pdf
(4) Richtlijn van de Raad inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (91/271/EEG): https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1581334912523&uri=CELEX:01991L0271-20140101
(5) Mededeling van de Commissie, De Europese Green Deal (COM/2019/640).
(6) Kaderrichtlijn water (2000/60/EG): https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02000L0060-20141120
(7) https://ec.europa.eu/jrc/en/science-update/call-notice-feasibility-assessment-eu-wide-wastewater-monitoring-system-sars-cov-2-surveillance
(8)

 VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling:  http://www.un.org/sustainabledevelopment/water-and-sanitation/  en  https://ec.europa.eu/eurostat/web/sdi/clean-water-and-sanitation

(9) Evaluatie van de richtlijn stedelijk afvalwater (SWD(2019) 701, in het Engels).
(10) In de gegevens van de richtlijn stedelijk afvalwater voor 2016 zijn gegevens van het VK opgenomen. De meeste gegevens over Kroatië, waarvoor in 2016 nog geen nalevingsverplichtingen golden, zijn niet opgenomen..
(11) De lidstaten en het VK, dat in de verslagperiode nog een lidstaat was.
(12) Het betreft overgangsperioden die van toepassing waren op recentelijk aangewezen kwetsbare gebieden.
(13) Artikel 3: Wanneer de aanleg van een algemeen opvangsysteem niet gerechtvaardigd is omdat het vanuit milieu-oogpunt geen voordeel zou opleveren of buitensporig duur zou zijn, moet gebruik worden gemaakt van afzonderlijke systemen of andere passende systemen waarmee dezelfde graad van milieubescherming wordt bereikt.
(14) De Commissie heeft aanmaningsbrieven verstuurd aan de lidstaten die uitgebreid op grote schaal gebruikmaken van afzonderlijke systemen of andere passende systemen om hen te vragen of zij een wettelijke verplichting hebben ingevoerd om waar mogelijk aan te sluiten op het rioleringsnetwerk.
(15) Secundaire behandeling is een aanvulling op de verwijdering van vaste stoffen (primaire behandeling) door de organische stoffen af te breken met behulp van bacteriën.
(16) SWD(2019) 701 vermeldt een nalevingskloof van 7 %. Door de verduidelijking die bijvoorbeeld door Cyprus is aangebracht na de publicatie van evaluatie SWD(2019) 701 is het percentage met ongeveer 1 % gestegen.
(17) Een ingrijpendere behandeling houdt in dat fosfor of stikstof (nutriënten) wordt verwijderd om water dat door eutrofiëring wordt bedreigd, te beschermen. Het kan gaan om desinfectie om zwemwater of schelpdierwater te beschermen.
(18) De 27 lidstaten en het VK, dat in de verslagperiode nog een lidstaat was.
(19) OECD, Estimating investment needs and financing capacities for water-related investment in EU member countries: https://ec.europa.eu/environment/water/water-framework/economics/OECD_study_en.htm
(20) Hoofdstuk 5 van de OESO-studie, Estimating investment needs and financing capacities for water-related investment in EU member countries: https://ec.europa.eu/environment/water/water-framework/economics/OECD_study_en.htm
(21) Europese structuur- en investeringsfondsen: https://cohesiondata.ec.europa.eu/EU-Level/ESIF-Categorisation-Intervention-Fields-with-filte/8m22-gy44 en https://ec.europa.eu/regional_policy/nl/policy/what/key-achievements/
(22) Europese structuur- en investeringsfondsen, gemeenschappelijke indicatoren, 2014-2020: https://cohesiondata.ec.europa.eu/stories/s/4ij4-23vs
(23) Interne gegevens van het Easme die in 2019 aan ENV.C.2 zijn verstrekt.
(24) C-205/17 (25.7.2018) Commissie/Spanje, C-251/17 (31.5.2018) Commissie/Italië, C-328/16 (22.2.2018) Commissie/Griekenland.
(25) Evaluatie van de richtlijn stedelijk afvalwater (SWD(2019)701): https://ec.europa.eu/environment/water/water-urbanwaste/pdf/UWWTD%20Evaluation%20SWD%20448-701%20web.pdf
(26) Inclusief het herstelplan voor Europa: https://ec.europa.eu/info/live-work-travel-eu/health/coronavirus-response-covid/recovery-plan-europe_nl