Artikelen bij COM(2019)549 - Activiteiten van de IFRS-stichting, de EFRAG en de PIOB in 2018 en de resultaten van het Unieprogramma

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 29.10.2019

COM(2019) 549 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de activiteiten van de IFRS-stichting, de EFRAG en de PIOB in 2018 en de resultaten van het Unieprogramma


1. Doel en reikwijdte van het verslag

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 258/2014 1 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/827 2 , moet de Commissie jaarlijks een verslag opstellen over de activiteiten van de begunstigden van het programma.

De doelstelling van dit Unieprogramma is de verbetering van de voorwaarden voor de doeltreffende werking van de interne markt door bevordering van de transparante en onafhankelijke ontwikkeling van hoogwaardige internationale standaarden voor financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen.

Dit verslag heeft betrekking op de door de International Financial Reporting Standards Foundation (IFRS-stichting, hierna “IFRS-stichting” genoemd), de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) en de Public Interest Oversight Board (PIOB) in 2018 ontplooide activiteiten. Wanneer dit nuttig wordt geacht voor het doel van dit verslag, worden ook gebeurtenissen genoemd die in 2019 hebben plaatsgevonden.

Als follow-up bij het verslag-Stolojan 3 en overeenkomstig overweging 9 van de verordening tot wijziging van Verordening (EU) nr. 258/2014 bevat het ook een evaluatie door de Commissie van het beheer van die drie organen, met name op het gebied van de preventie van belangenconflicten, transparantie, de diversiteit van de deskundigen, de diversificatie van de financiering, publieke verantwoording en toegang van het publiek tot documenten.

Tot slot is in overeenstemming met artikel 9, lid 8, van Verordening (EU) nr. 258/2014 in de bijlage bij dit verslag een evaluatie opgenomen van de resultaten die in de periode 2014-2019 in het kader van het financieringsprogramma zijn bereikt.

1.1.Structuur van het verslag

Het verslag is gestructureerd als volgt:

·afdeling 2: International Financial Reporting Standards Foundation - bevat een overzicht van de werkzaamheden van de IFRS-stichting en een evaluatie van het beheer ervan in 2018;

·afdeling 3: European Financial Reporting Advisory Group - bevat een overzicht van de werkzaamheden van de EFRAG en een evaluatie van het beheer ervan in 2018;

·afdeling 4: Public Interest Oversight Board - bevat een overzicht van de werkzaamheden van PIOB en een evaluatie van het beheer ervan in 2018;

·afdeling 5: Conclusies - bevat een samenvatting van de conclusies over de relevantie van het financieringsprogramma;

·bijlage: Tussentijdse evaluatie van het programma – bevat een evaluatie door de Commissie van de vorderingen die in de periode 2014-2019 zijn gemaakt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het financieringsprogramma.

2. International Financial Reporting Standards Foundation

2.1.Overzicht van IFRS-activiteiten

2.1.1.Vaststelling van standaarden

Een overzicht van de activiteiten van de International Accounting Standards Board (IASB) op het gebied van de vaststelling van standaarden, met inbegrip van het werk van het IFRS Interpretations Committee (IFRIC) en lopende goedkeuringsprocedures is te vinden in aanhangsel 1 bij dit verslag.

In 2018 heeft de IFRS-stichting op brede schaal outreachactiviteiten georganiseerd om de uitvoering van IFRS 17 Verzekeringscontracten te bevorderen en te monitoren. In november 2018 heeft de IASB zich gebogen over een omvangrijke lijst van operationele uitdagingen bij de uitvoering van de standaard, en besloten om mogelijke wijzigingen in overweging te nemen met oog op vergemakkelijking van de toepassing ervan. De IASB heeft het voorlopige besluit genomen om de uiterste datum voor de toepassing van IFRS 17 te verschuiven van 1 januari 2021 naar 1 januari 2022 en de regeling voor de verzekeringssector die in de mogelijkheid van uitstel van de toepassing van IFRS 9 voorziet, te verlengen. In juni 2019 werd een consultatiedocument (“exposure draft”) gepubliceerd met het oog op de vaststelling van een herziene standaard medio 2020. Inmiddels is de EU-procedure voor de goedkeuring van IFRS 17 opgeschort.

2.1.2.Onderzoeksprojecten

In navolging van een in 2015 uitgevoerde raadpleging is het werkprogramma 2017-2021 van de IASB gericht op het verbeteren en ondersteunen van de bestaande standaarden, het bevorderen van een betere communicatie en het ondersteunen van de implementatie. In 2018 heeft de IASB in het kader van zijn project over “Betere communicatie” zijn beraadslagingen over mogelijke verbeteringen van de opbouw en inhoud van de financiële basisoverzichten voortgezet, waarbij de nadruk werd gelegd op de staat van de financiële resultaten. Bij zijn evaluatie van de openbaarmakingsvereisten waarin de IFRS voorzien, heeft hij een wijziging bekendgemaakt ter verhoging van de relevantie door toepassing van het materialiteitsbeginsel, en heeft hij twee nieuwe initiatieven gestart, waaronder een evaluatie van openbaarmakingsvereisten per standaard voor twee bestaande standaarden.

De IASB heeft zijn postimplementatiecontrole van IFRS 13 Waardering tegen reële waarde voltooid en is daarbij tot de conclusie gekomen dat de standaard tot een verbetering van de financiële verslaglegging heeft geleid zonder dat er sprake was van wezenlijke inconsistenties bij de toepassing of onverwachte kosten. In overeenstemming met het schriftelijke commentaar van de EFRAG heeft de IASB echter besloten om in het kader van de genoemde evaluatie van openbaarmakingsvereisten per standaard ook aandacht te besteden aan IFRS 13.

In 2018 heeft de IASB een nieuw project gelanceerd om de gevolgen van de hervorming van referentierentevoeten voor hedge accounting te onderzoeken. De IASB heeft in mei 2019 een consultatiedocument gepubliceerd waarin wordt ingegaan op de gevolgen voor de boekhoudkundige behandeling van bestaande afdekkingsrelaties. In een tweede stap wordt in het kader van dit project gekeken naar de gevolgen van de vervanging van bestaande referentierentevoeten. Daarnaast heeft de IASB een nieuw onderzoeksproject met betrekking tot winningsactiviteiten uitgevoerd met het oog op een mogelijke versterking van de bestaande standaard IFRS 6.

Bovendien heeft de IASB een openbare raadpleging gehouden over de door hem voorgestelde wijzigingen van IAS 32 Financiële instrumenten, die ten doel hebben het verschil tussen financiële verplichtingen en eigenvermogensinstrumenten te verduidelijken (Financiële instrumenten met de kenmerken van eigen vermogen). Voorts heeft de IASB in het kader van zijn follow-up bij de postimplementatiecontrole van IFRS 3 Bedrijfscombinaties besloten om de mogelijkheden te verkennen voor een vereenvoudiging van de boekhoudkundige verwerking van goodwill en een doelgerichte verbetering van de waardeverminderingstest (“impairment test”).

Tot slot heeft de IFRS-stichting de IFRS-taxonomie bijgewerkt om rekening te houden met de nieuwe standaarden en de wijzigingen. 4  

2.1.3.Het herziene conceptueel kader

De IASB heeft in maart 2018 het herziene conceptueel kader voor financiële verslaglegging gepubliceerd. De belangrijkste veranderingen zijn beschreven in het jaarverslag 2017 van de Commissie over de activiteiten van de IFRS-stichting. Het conceptueel kader doet de IASB niet-bindende richtsnoeren aan de hand voor de ontwikkeling van IFRS-standaarden en helpt opstellers en auditors de bestaande standaarden te interpreteren. De Europese Unie heeft het conceptueel kader niet bekrachtigd, omdat in IAS 1 Presentatie van de jaarrekening reeds is vermeld dat de toepassing van de internationale standaarden voor jaarrekeningen en van de daarmee verband houdende interpretaties, met waar nodig aanvullende informatie, wordt geacht te leiden tot een jaarrekening die een getrouw beeld geeft. Bijgevolg was de Commissie in 2003 van oordeel dat een bekrachtiging van het conceptueel kader niet nodig was.

2.2.Algemene beginselen die aan de ontwikkeling van nieuwe standaarden ten grondslag liggen

2.2.1.Algemene beginselen

De voorschriften van de geijkte procedure (“due process”) van de IASB zijn beschreven in het handboek voor de vaststelling van standaarden (het “Due Process Handbook”). Op de praktische toepassing daarvan wordt toegezien door een speciale commissie van toezicht onder de naam Due Process Oversight Committee (DPOC). In 2018 zijn de “due process”-voorschriften niet gewijzigd. In november 2017 heeft de Due Process Oversight Committee echter een begin gemaakt met een evaluatie van het Due Process Handbook, die naar verwachting in 2020 zal zijn afgerond. De reikwijdte van de evaluatie omvat onder meer de ontwikkelingen op het gebied van het effectbeoordelingsproces. In april 2019 werd een consultatiedocument gepubliceerd voor een raadpleging over de voorgestelde wijzigingen. Een van de in het consultatiedocument voorgestelde wijzigingen voorziet in de publicatie van voorlichtingsmateriaal door de IASB om reeds voor de toepassingsdatum vragen rond de toepassing van een nieuwe standaard te beantwoorden. Doel is om reeds voor de toepassingsdatum toe te werken naar een consistente toepassing.

2.2.2.Procedure voor de vaststelling van de standaarden, effectbeoordeling en specifieke overwegingen aangaande bedrijfsmodellen, gevolgen voor economische transacties, complexiteit, kortetermijndenken en volatiliteit

In 2018 is geen belangrijke standaard uitgebracht die de publicatie van een afzonderlijk effectbeoordelingsverslag zou hebben vereist. Wel wordt in het hierboven genoemde consultatiedocument inzake het Due Process Handbook van 2019 voorgesteld om het Due Process Handbook van de IFRS-stichting te wijzigen om te benadrukken dat de effectbeoordelingen door de IASB gericht moeten zijn op de verbetering van de financiële verslaglegging, waarbij rekening moet worden gehouden met de implementatiekosten en tevens moet worden onderzocht welke gevolgen grotere transparantie voor de financiële stabiliteit kan hebben. In het consultatiedocument wordt ook voorgesteld om de effectbeoordeling in alle stadia van de procedure voor de vaststelling van standaarden te integreren. Wat de bredere economische effecten van nieuwe verslagleggingsvereisten betreft, wordt in de voorgestelde wijzigingen benadrukt dat het over het algemeen niet mogelijk is deze te becijferen, maar dat de IASB waar nodig een beoordeling kan maken van specifieke economische effecten. Dit wijzigingsontwerp voldoet niet volledig aan de verwachtingen die de Europese Commissie als lid van de Monitoring Board kenbaar heeft gemaakt, aangezien het de kloof tussen de beperkte reikwijdte van de effectbeoordeling van de IASB enerzijds en de goedkeuringscriteria van het Europees openbaar belang als bedoeld in de verordening betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (IAS-verordening) anderzijds mogelijk niet in voldoende mate kan overbruggen.

2.3.Bestuur, integriteit en verantwoordingsplicht

2.3.1.Overzicht

De IFRS-stichting is een organisatie zonder winstoogmerk in de zin van de General Corporation Law of the state of Delaware (Verenigde Staten) en ontplooit haar activiteiten als een overzees lichaam in het Verenigd Koninkrijk. De keuze voor de oprichting van een entiteit naar Amerikaans recht was te zijner tijd ingegeven door fiscale overwegingen, omdat de financiering en steun voor een aanzienlijk deel afkomstig waren van betrokkenen uit de Verenigde Staten. Met deze rechtsvorm heeft de stichting de mogelijkheid om zich in elk willekeurig rechtsgebied ter wereld te vestigen, zonder te moeten afzien van de voordelen van een status als organisatie zonder winstoogmerk in de VS of van de door de VS met andere landen gesloten belastingovereenkomsten.

De IFRS-stichting wordt bestuurd door een raad van trustees bestaande uit 22 leden die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het algemeen toezicht op en de benoemingen binnen de IASB. De trustees zijn in 2018 drie maal bijeengekomen. De benoeming van trustees geschiedt volgens een zetelverdeling per geografische herkomst en is onderhevig aan de voorafgaande toestemming van de Monitoring Board. Dit is bedoeld om te voorzien in een koppeling met overheidsdiensten. De Europese Commissie heeft zitting in de Monitoring Board. De Monitoring Board is in 2018 twee keer bijeengekomen. De IASB heeft veertien leden die door de trustees zijn benoemd met inachtneming van de vereisten ten aanzien van geografisch evenwicht. De IASB-leden worden benoemd voor vijf jaar en deze termijn kan één keer worden verlengd. De IASB is verantwoordelijk voor de vaststelling van de standaarden. In 2018 heeft de IASB elf bestuursvergaderingen gehouden. De trustees benoemen tevens de veertien leden van het IFRS Interpretation Committee (IFRIC). Dit comité houdt zich bezig met het interpreteren van de toepassing van de IFRS-standaarden en het bieden van begeleiding bij kwesties op het gebied van financiële verslaglegging. Daarnaast biedt de Advisory Council van de IFRS-stichting een forum voor deelneming door organisaties en personen. De leden daarvan worden benoemd door de raad van trustees en dienen door de raad te worden geraadpleegd in geval van beslissingen over grote projecten.

2.3.2.Transparantievoorschriften

De vergaderingen van de raad van trustees en het Interpretation Committee zijn openbaar, de agenda’s worden openbaar gemaakt en de vergaderingen kunnen via webcasts worden bekeken.

Wat transparantieregisters betreft, zal de IFRS-stichting vanaf december 2019 op kwartaalbasis registers met gegevens over de betrokken belanghebbenden publiceren. In het register worden alle contacten tussen leden van de IASB en externe partijen opgenomen die meer dan dertig minuten hebben geduurd. Hieronder vallen zowel fysieke bijeenkomsten als webgebaseerde en telefonische contacten.

2.3.3.Vertegenwoordiging van belanghebbenden

Volgens de evaluatie van de structuur en doeltreffendheid van de stichting die door de trustees in 2015 is uitgevoerd, dient de samenstelling van de raad van trustees een representatieve afspiegeling te zijn van de kapitaalmarkten van de wereld en onderworpen te zijn aan de vereisten ten aanzien van geografisch evenwicht met het oog op een gelijke vertegenwoordiging van Azië-Oceanië, Europa en Amerika.

In de statuten van de IFRS-stichting is bepaald dat zes trustees uit elk van deze drie regio’s en één trustee uit Afrika worden benoemd, alsmede drie trustees uit om het even welke regio, met inachtneming van het algehele geografische evenwicht. Evenzo geldt voor de benoeming van leden van de IASB dat vier leden uit elke regio, één lid uit Afrika en één lid uit een willekeurige regio worden aangewezen.

Per 31 december 2018 bestond de Advisory Council van de IFRS-stichting uit 46 organisaties met 48 individuele leden. De Europese Commissie neemt deel als waarnemer.

In oktober 2018 werd de heer Erkki Liikanen benoemd tot voorzitter van de IFRS-stichting.

2.3.4.Verantwoording aan het Europees Parlement

Als onderdeel van Verordening (EU) 2017/827 5 moet er aan het Europees Parlement volledig verslag worden gedaan van de ontwikkeling van internationale standaarden voor financiële verslaggeving (hierna “IFRS” genoemd). De jaarlijkse gedachtewisseling tussen de Commissie economische en monetaire zaken (ECON) van het Europees Parlement en de heer Hoogervorst, voorzitter van de IASB, en de heer Prada, voorzitter van de raad van trustees van de IFRS-stichting, heeft op 19-20 maart 2018 plaatsgevonden. Daarnaast heeft de Commissie economische en monetaire zaken (ECON) op 26 februari 2019 een jaarlijkse gedachtewisseling gehouden, waarbij de heer Hoogervorst en de heer Liikanen verslag hebben uitgebracht over de lopende herziening van IFRS 17 Verzekeringscontracten en de bijdrage van de IFRS-stichting aan werkzaamheden op het gebied van duurzaamheidsrapportage en fiscale transparantie.

De IFRS-stichting heeft de Monitoring Board geraadpleegd over de rapportage per land op het gebied van belastingen en is tot de conclusie gekomen dat er wereldwijd te weinig politieke steun is voor de invoering van bindende aanvullende openbaarmakingsvereisten inzake fiscale transparantie. De IASB is echter bereid om de openbaarmaking van fiscale strategieën in overweging te nemen in het kader van het lopende project voor de herziening en actualisering van de niet-bindende praktijkhandreiking inzake de toelichting van de directie, die de context vormt voor de interpretatie van de jaarrekeningen.

In dit verband heeft de Commissie in april 2016 een ambitieuzer wetgevingsvoorstel 6 over de openbaarmaking door multinationals van informatie over winstbelasting aangenomen, dat ook wel rapportage per land van fiscale informatie wordt genoemd. Het voorstel heeft ten doel ervoor te zorgen dat grote multinationals met een omzet van meer dan 750 miljoen EUR een overzicht van hun belastingbetalingen publiceren, uitgesplitst naar land. Het Europees Parlement heeft op 27 maart 2019 een standpunt in eerste lezing over dit voorstel aangenomen. De Raad heeft tot dusver echter nog geen standpunt vastgesteld.

In het kader van de gedachtewisseling heeft de heer Hoogervorst tevens verklaard dat doelstellingen inzake duurzaamheidsbeleid een bredere focus hebben dan financiële verslaglegging en beter kunnen worden verwezenlijkt door middel van financiële prikkels of belastingen dan door de openbaarmaking van informatie. Hij wees er echter op dat de gevolgen van duurzaamheidskwesties voor de toekomstige resultaten van een onderneming ook zouden kunnen worden beschouwd als onderdeel van de niet-bindende praktijkhandreiking inzake de toelichting van de directie.

De Commissie zal onderzoeken of maatregelen met het oog op de vaststelling van alternatieve standaarden dienen te worden overwogen. De Commissie heeft in het bijzonder in het kader van haar actieplan “Duurzame groei financieren” toegezegd om bij haar geschiktheidscontrole van de EU-wetgeving inzake openbare bedrijfsrapportage een evaluatie te maken van de deugdelijkheid van de in de richtlijn niet-financiële informatie 7 neergelegde rapportagevereisten op het gebied van duurzaamheid. Al naargelang de bevindingen kan de Commissie in overweging nemen nieuwe initiatieven te nemen ter vergroting van de transparantie met betrekking tot duurzaamheidskwesties en waardecreatie op lange termijn. Bovendien heeft de Commissie in 2019 de niet-bindende richtsnoeren inzake niet-financiële rapportage 8 aangevuld met richtsnoeren betreffende klimaatrapportage 9 om rekening te houden met de aanbevelingen van de taskforce voor de openbaarmaking van klimaatgerelateerde financiële informatie (Task Force on Climate-related Financial Disclosures) van de Financial Stability Board.

2.3.5.Preventie van belangenconflicten

De trustees van de IFRS-stichting worden benoemd voor een termijn van drie jaar die één keer kan worden verlengd en moeten zich verbinden tot handelen in het openbaar belang. Op verzoek van de Monitoring Board is in 2018 een gewijzigd beleid inzake belangenconflicten vastgesteld. Hierbij werd het beginsel geïntroduceerd dat een trustee niet in dienst mag zijn van een organisatie waarbij een lid van de Monitoring Board is aangesteld. De voorzitter van de raad van trustees is echter bevoegd om in uitzonderlijke omstandigheden af te wijken van dit beginsel.

Slechts drie leden van de IASB mogen deeltijdleden zijn. Voltijds leden zijn krachtens de statuten van de IFRS-stichting gehouden alle relaties met werknemers en andere banden die van invloed kunnen zijn op hun onafhankelijkheid te verbreken. Noch detachering door een werkgever noch het recht tot herintreding bij de voormalige werkgever is toegestaan.

2.3.6.Verdeling van de financiering

In 2018 heeft de IFRS-stichting van de Europese Unie een subsidie ontvangen van 4,7 miljoen EUR. Dit is 18,5 % van de in totaal ontvangen financiering.

De gerapporteerde bijdragen zijn in 2018 met 10,6 % gedaald (gecorrigeerd voor wisselkoerseffecten: 9,7 %). De grootste verschillen kwamen voor rekening van de internationale auditnetwerken (-32 %), China (+25 %) en de Verenigde Staten 10 (-13 %). Aanhangsel 2 bevat een overzicht van de financiering, uitgesplitst naar de voornaamste geografische gebieden. Daarin valt op dat de EU en de VS weliswaar op gelijke voet zijn vertegenwoordigd in de raad van trustees (elk met zes trustees) en de IASB (elk met vier leden), maar dat het “Pan-Amerikaans” gebied slechts een aandeel van maximaal 6 % in de financiering van de stichting heeft, terwijl Europa en Azië/Oceanië 35,7 % respectievelijk 32,7 % van de totale bijdragen leveren. Het relatieve aandeel van de bijdragen uit de EU en van de lidstaten is ten opzichte van 2017 gestegen (van 32,4 naar 35,7 %). De daling van de gerapporteerde bijdragen van internationale auditnetwerken werd gedeeltelijk opgevangen door een commerciële regeling, die tot hogere licentie-inkomsten heeft geleid.

De IFRS-stichting heeft een netto-overschot van 2,9 miljoen GBP gerapporteerd. De aangehouden reserve per 31 december 2018 bedroeg 34,4 miljoen GBP.

3. European Financial Reporting Advisory Group

3.1.Overzicht van de activiteiten van de EFRAG

3.1.1.Goedkeuringsactiviteiten

De voornaamste taak van de EFRAG is het verlenen van advies aan de Europese Commissie met betrekking tot de vraag of nieuwe dan wel herziene standaarden voldoen aan de goedkeuringscriteria die zijn vastgesteld in de IAS-verordening betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen. Deze criteria omvatten onder meer de handhaving van de vereiste van een “getrouw beeld” en het Europees openbaar belang. Praktijktests, effectbeoordelingen en outreachactiviteiten vormen belangrijke onderdelen van het werk in verband met de goedkeuringsadviezen van de EFRAG om te beoordelen of een standaard het Europees openbaar belang dient.

In 2018 heeft de EFRAG advieswerkzaamheden verricht in verband met de goedkeuring van IFRS 17 Verzekeringscontracten. Hij heeft een omvangrijke effectbeoordeling uitgevoerd voor de te verwachten gevolgen van IFRS 17, in het kader waarvan een breed opgezette casestudy met deelname van 11 verzekeraars en een vereenvoudigde casestudy met 49 verzekeraars zijn verricht en gebruikers uitvoerig zijn voorgelicht.

Daarnaast heeft de EFRAG opdracht gegeven voor een economische studie die ten doel heeft een economische analyse te maken van trends in de sector, de potentiële gevolgen voor de concurrentie om kapitaal en voor klanten en het potentiële effect op het aanbod van producten en diensten van verzekeraars. Deze studie draagt bij tot de effectbeoordeling door de EFRAG. In oktober 2018 heeft het Europees Parlement een ontwerpresolutie aangenomen over IFRS 17, waarin het een aantal zorgen heeft geuit met betrekking tot de bredere effecten van IFRS 17 op de financiële stabiliteit, langetermijninvesteringen en de Europese verzekeringsmarkt, en tevens op specifieke technische kwesties heeft gewezen waarmee rekening dient te worden gehouden in het goedkeuringsadvies. De EFRAG heeft de door het Parlement aan de orde gestelde kwesties opgenomen in zijn werkprogramma en zal daarmee rekening houden bij de opstelling van het ontwerp van zijn goedkeuringsadvies.

Volgens het oorspronkelijke tijdschema van de EFRAG zou hij tegen het einde van 2018 advies uitbrengen aan de Commissie, maar het project heeft zich inmiddels anders ontwikkeld. Uit de casestudy en de outreachactiviteiten van de EFRAG kwam een aantal problemen naar voren, zodat hij de IASB schriftelijk heeft verzocht bepaalde aspecten van IFRS 17 te belichten die volgens de EFRAG nader moeten worden bestudeerd. Vervolgens heeft de IASB het voorlopige besluit genomen om deze standaard te wijzigen en in juni 2019 heeft hij een consultatiedocument gepubliceerd met als doel een aantal door de EFRAG vastgestelde problemen aan te pakken. De EFRAG heeft de ontwerpversie van zijn schriftelijke opmerkingen in juli 2019 aangenomen en is een openbare raadpleging gestart om de standpunten van de Europese deelnemers in te winnen. In het ontwerp van zijn schriftelijke opmerkingen wordt in het bijzonder benadrukt dat de overgangsvoorschriften van IFRS 17 en het aggregatieniveau dat van toepassing is op de waardering van verzekeringscontracten nog steeds aanzienlijke operationele uitdagingen inhouden. Deze twee problemen zijn aan de orde gesteld in de ontwerpresolutie van het Europees Parlement van 2018 over IFRS 17.

In de loop van 2018 heeft de EFRAG aan de raadplegingsprocedure van de IASB deelgenomen. Bij elke openbare raadpleging over IASB-uitspraken heeft de EFRAG schriftelijke opmerkingen ingediend (consultatiedocumenten en discussienota’s). In juni 2019 heeft de EFRAG definitieve schriftelijke opmerkingen over de hervorming van referentierentevoeten doen uitgaan, waarin hij heeft benadrukt dat het dringend noodzakelijk is om aandacht te besteden aan de gevolgen ervan voor hedge accounting-relaties, opdat een tijdige bekrachtiging door de Europese Unie mogelijk is. Andere aandachtsgebieden zijn de IASB-projecten op het gebied van Aan tariefregulering onderworpen activiteiten en Financiële basisoverzichten.

3.1.2.Overige verzoeken om technische bijstand

Naar aanleiding van een resolutie van het Europees Parlement over IFRS 9 en in antwoord op het verzoek van de Commissie om onderzoek te doen naar de potentiële gevolgen van IFRS 9 voor langetermijninvesteringen in eigenvermogensinstrumenten (die ook werden uitgelicht in het actieplan van de Commissie “Duurzame groei financieren”) heeft de EFRAG een discussienota getiteld Equity Instruments – Impairment and Recycling gepubliceerd voor openbare raadpleging. Daarnaast heeft de EFRAG de wetenschappelijke literatuur over IFRS 9 en langetermijninvesteringen bestudeerd. In november 2018 heeft de EFRAG advies uitgebracht over de boekhoudkundige behandeling van eigenvermogensinstrumenten overeenkomstig IFRS 9. Hij kwam daarbij tot de conclusie dat de beschikbare bewijzen van nadelige effecten op besluiten over langetermijninvesteringen in eigenvermogensinstrumenten onvoldoende waren om een wijziging van de standaard op korte termijn te kunnen aanbevelen. Naar aanleiding van een tweede verzoek van de Commissie heeft de EFRAG echter ook een aanvang gemaakt met het onderzoek van mogelijke boekhoudkundige alternatieven voor de waardering tegen reële waarde voor langetermijnbeleggingsportefeuilles van eigenvermogensinstrumenten en soortgelijke instrumenten.

Op verzoek van de Commissie en in overeenstemming met het tijdschema van het actieplan “Duurzame groei financieren” van maart 2018 heeft de EFRAG bovendien het European Corporate Reporting Lab@EFRAG (European Lab) opgericht. Het European Lab is erop gericht innovatie op het gebied van financiële verslaglegging door ondernemingen te stimuleren door de uitwisseling van goede praktijken. De stuurgroep European Lab is voor het eerst bijeengekomen in november 2018 en heeft bevestigd dat een eerste project over klimaatrapportage van start is gegaan. Nadat in december een sollicitatieoproep was gedaan, is de eerste projecttaskforce inzake klimaatrapportage in het leven geroepen, die zijn werkzaamheden in februari 2019 is begonnen. Het besluit om een project toe te voegen aan de agenda van het European Lab wordt genomen door de stuurgroep, waarbij deze rekening houdt met de input die de belanghebbenden leveren in het kader van de in juli gestarte openbare raadpleging, die op 30 september 2019 wordt afgesloten.

3.1.3.Onderzoeksactiviteiten

In 2018 heeft de EFRAG een openbare raadpleging gehouden over zijn onderzoeksagenda, om ervoor te zorgen dat de door hem uitgevoerde onderzoeksprojecten het meest relevant zijn voor Europa. Uit de openbare raadpleging is naar voren gekomen welke prioriteiten de Europese deelnemers hebben aangewezen voor dit essentiële onderdeel van de activiteiten van de EFRAG. Naar aanleiding van deze raadpleging heeft de EFRAG eind 2018 drie nieuwe onderzoeksprojecten opgestart over Betere informatie over immateriële activa; Cryptoactiva en Variabele en voorwaardelijke vergoedingen. Als onderdeel van zijn onderzoekswerkzaamheden heeft de EFRAG ook een discussienota gepubliceerd over Non-exchange Transfers: A role for Societal Benefit? en daarnaast, ondersteund door zijn adviesgroep inzake pensioenregelingen, haar werkzaamheden met betrekking tot pensioenregelingen voortgezet. Via zijn Academic Panel en haar Academic Network heeft de EFRAG zijn samenwerking met de academische wereld versterkt.

Wat betreft de invloed van de EFRAG in het debat over internationale standaarden voor financiële verslaglegging zij erop gewezen dat het EFRAG-secretariaat voorafgaand aan de publicatie van de discussienota van de IASB over financiële instrumenten met de kenmerken van eigen vermogen (Financial Instruments with Characteristics of Equity, hierna “FICE” genoemd) in het kader van een verkennend onderzoek een oriënterende analyse heeft gemaakt op basis van het door de IASB bepleite beginsel dat effectbeoordelingen tijdens de gehele procedure voor het vaststellen van de standaarden, en niet alleen bij de afronding daarvan, dienen te worden verricht. In het kader van de raadpleging over een ontwerp van schriftelijke opmerkingen heeft de EFRAG uitvoerige outreachacties met nationale normaliseringsinstanties en gebruikers georganiseerd om het bredere effect en mogelijke onbedoelde gevolgen van wijzigingen van de regels voor FICE-verslaglegging te beoordelen om zo het risico te verminderen dat zich problemen voordoen in de goedkeuringsfase indien de IASB ertoe overgaat een standaard vast te leggen. Het EFRAG-secretariaat heeft eind februari 2019 een werkdocument gepubliceerd over zijn oriënterende analyse.

3.2.Bestuur, transparantie en publieke verantwoording

3.2.1.Bestuur van de EFRAG volgens de in het verslag-Maystadt gedane aanbevelingen

De bestuurshervorming van de EFRAG, die op 31 oktober 2014 ten uitvoer is gelegd, heeft tot een grotere legitimiteit en representativiteit van de organisatie geleid en geresulteerd in een samenhangender deelneming van de EU aan de IASB-procedure voor de vaststelling van de standaarden.

De bestuurshervorming is in juli 2016 afgerond met de officiële aanstelling door de algemene vergadering van de EFRAG van Jean-Paul Gauzès, voormalig lid van het Europees Parlement, als bestuursvoorzitter van de EFRAG, zulks op voordracht van de Commissie en zoals bekrachtigd door het Europees Parlement en de Raad. De ambtstermijn van de heer Gauzès is met ingang van 1 juli 2019 verlengd voor de duur van drie jaar.

De Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) en de Europese Centrale Bank (ECB) hebben ervoor gekozen zitting te nemen in het bestuur van de EFRAG als officiële waarnemers met het recht het woord te voeren. Met hun inbreng wordt zorgvuldig rekening gehouden bij het formuleren van de standpunten van de EFRAG en zij leveren een belangrijke bijdrage aan de effectbeoordelingen die door de EFRAG worden uitgevoerd, in het bijzonder op het gebied van financiële stabiliteit.

Vermeldenswaard is dat alle conclusies van het bestuur van de EFRAG in 2018 zijn bereikt op basis van consensus, zonder dat tot een stemming diende te worden overgegaan. In 2017 is het rouleringssysteem van de EFRAG voor de eerste maal toegepast en is er een nieuw bestuur benoemd. In de geest van het verslag-Maystadt 11 is binnen het bestuur voorzien in een waarnemerszetel voor Europese organisaties die particuliere beleggers (“eindgebruikers”) vertegenwoordigen.

Het bestuur van de EFRAG verricht jaarlijks een beoordeling van de prestaties en doeltreffendheid van zijn leden, onder toezicht van de algemene vergadering van de EFRAG. Uit de beoordeling van 2018, die op een mix van strategische, bestuurlijke en operationele kwesties betrekking had, is gebleken dat de bestuursstructuur al met al goed heeft gefunctioneerd, wat in een grotere geloofwaardigheid van de organisatie heeft geresulteerd. Er is rekening gehouden met een aantal aanbevelingen die in de toekomst tot een grotere doelmatigheid van de EFRAG-werkzaamheden moeten leiden.

In 2017 heeft de EFRAG het onafhankelijke bureau FleishmanHillard opdracht gegeven voor een onderzoek naar de wijze waarop externe belanghebbenden aankijken tegen de zichtbaarheid en de doeltreffendheid van de EFRAG. In het in maart 2018 gepubliceerde eindverslag van dit onderzoek werd bevestigd dat de werkzaamheden van de EFRAG een positieve invloed hebben op de belanghebbenden, dat er vooruitgang is geboekt op het vlak van de zichtbaarheid en geloofwaardigheid van de EFRAG door het communicatieteam dat onder leiding van de bestuursvoorzitter van de EFRAG in het leven is geroepen, en dat zichtbaarheid een verbeterpunt blijft.

Er hebben zich geen situaties voorgedaan waarin sprake is geweest van potentiële belangenconflicten. Het reglement van orde van de EFRAG bevat vereisten met betrekking tot belangenconflicten, en het bestuur van de EFRAG hanteert voor bestuursleden een beleid voor belangenconflicten dat is gepubliceerd op de website van de EFRAG. Het beleid is bedoeld om de geloofwaardigheid van de EFRAG als een organisatie die het Europees openbaar belang dient te waarborgen. Het beleid is erop gericht situaties te voorkomen waarin zich belangenconflicten of vermeende belangenconflicten zouden kunnen voordoen die: in de weg zouden staan aan een open discussie; zouden resulteren in besluiten of maatregelen die niet in het belang van het Europese publiek of de EFRAG zijn; de indruk zouden wekken dat de EFRAG onjuist heeft gehandeld. De bestuursleden en personeelsleden van de EFRAG ondertekenen jaarlijks een verklaring.

3.2.2.Transparantievoorschriften

Sinds zijn oprichting heeft de EFRAG een transparante en openbare geijkte procedure ingevoerd, die mettertijd verder is ontwikkeld. In deze procedure kunnen alle Europese deelnemers hun mening ter overweging aan de EFRAG voorleggen. De procedure waarborgt dat de diversiteit aan Europese verslagleggings- en economische modellen en de meningen daarover worden meegewogen bij de standpuntbepaling van de EFRAG. Dit is van essentieel belang om te waarborgen dat nieuwe IFRS tegemoetkomen aan de behoeften van Europa.

De legitimiteit van de EFRAG berust op transparantie, bestuur, een geijkte procedure (die praktijktests, effectbeoordelingen en outreachactiviteiten kan omvatten), publieke verantwoording en kennisleiderschap. Als onderdeel van de geijkte procedure gaat de EFRAG over tot de bekendmaking van ontwerpstandpunten met het oog op het houden van een openbare raadpleging, de uitvoering van praktijktests en van andere vormen van effectbeoordelingen, de organisatie van outreachactiviteiten (waarvan sommige specifiek op gebruikers van jaarrekeningen zijn gericht), het houden van speciale enquêtes, de publicatie van de resultaten daarvan in de vorm van feedbackdocumenten, en de openbaarmaking van definitieve standpunten. De EFRAG draagt bij aan de op feiten gebaseerde vaststelling van standaarden middels de uitvoering van kwantitatieve onderzoeken die input leveren voor de discussie over de schriftelijke opmerkingen en goedkeuringsadviezen van de EFRAG. Kwantitatieve onderzoeken vormen een steeds belangrijker onderdeel van de onderzoeksactiviteiten van de EFRAG.

De vergaderingen van het bestuur van de EFRAG, de Technical Expert Group van de EFRAG (EFRAG TEG) en het Consultative Forum of Standard Setters van de EFRAG (EFRAG CFSS) zijn openbaar en zijn sinds maart 2018 via webcasting beschikbaar. De agenda en de samenvattingen van de vergaderingen worden op de website van de EFRAG gepubliceerd. Voorts zijn de ondersteunende agendastukken voor de vergaderingen van het bestuur van de EFRAG, de EFRAG TEG en het EFRAG CFSS voor het publiek beschikbaar. Sinds maart 2018 zijn deze openbare vergaderingen toegankelijk via webcasting, zodat belanghebbenden de besprekingen niet alleen in realtime maar ook na afloop van de vergaderingen kunnen volgen. De besprekingen van EFRAG TEG worden ondersteund door de input van EFRAG CFSS (het forum van nationale opstellers van standaarden voor jaarrekeningen) en de gespecialiseerde werkgroepen en adviespanels van de EFRAG.

Het bestuur van de EFRAG ontvangt regelmatige verslagen van alle bijeenkomsten tussen EFRAG-personeelsleden en andere partijen (behalve routinematige administratieve vergaderingen). Deze verslagen worden samengevat in de definitieve subsidieverslagen die de EFRAG indient bij de Commissie.

De EFRAG publiceert een jaarverslag dat volledige transparantie biedt met betrekking tot zijn bestuur en financiële structuur en zijn hoofdactiviteiten in het jaar in kwestie. Het jaarverslag van 2018 is gepubliceerd op 25 april 2019.

Al met al wordt het bestuur van de EFRAG gekenmerkt door transparante informatiestromen tussen de belangrijkste belanghebbenden. De EFRAG heeft tevens aangetoond bereid te zijn om zich in samenwerking met de Commissie in te spannen om een nog grotere mate van transparantie te bereiken dan tot dusver. Als blijk hiervan heeft het bestuur van de EFRAG op 9 juli 2019 een beleid inzake het openbare EFRAG-transparantieregister vastgesteld, dat onder meer voorziet in de bekendmaking van alle vergaderingen en bijeenkomsten van de bestuursvoorzitter, de voorzitter van EFRAG TEG en de CEO van de EFRAG op zijn website. Het transparantieregister is op 1 september gelanceerd en de eerste versie ervan zal op een later tijdstip in de herfst van 2019 toegankelijk worden gemaakt op de EFRAG-website. De EFRAG heeft aan de Commissie toegezegd dat hij op zijn website een openbaar register per kalenderjaar zal bijhouden dat regelmatig wordt bijgewerkt.

3.2.3.Brede vertegenwoordiging en publieke verantwoording van de bestuursstructuur van de EFRAG

Over het algemeen is de benadering waarin de bestuursstructuur van de EFRAG voorziet voor het bevorderen van een brede vertegenwoordiging van belangen en publieke verantwoording positief.

Het bestuur van de EFRAG ontvangt regelmatige verslagen van alle bijeenkomsten tussen EFRAG-personeelsleden en andere partijen (behalve routinematige administratieve vergaderingen). Deze verslagen worden samengevat in de definitieve subsidieverslagen die de EFRAG indient bij de Commissie. De EFRAG is bereid om zich in samenwerking met de Commissie in te spannen om een nog grotere mate van transparantie te bereiken dan tot dusver om in het kader van zijn openbare missie meer inzicht te geven in de bijeenkomsten tussen leidinggevenden van de EFRAG en externe belanghebbenden.

De EFRAG streeft naar een goede geografische spreiding, een passende verdeling van professionele achtergronden en gelijkheid tussen mannen en vrouwen in zijn bestuur, de Technical Expert Group (EFRAG TEG), alsook in zijn werkgroepen en adviespanels en in de stuurgroep van het European Lab en zijn projecttaskforces. Deze vereisten maken deel uit van de interne voorschriften van de EFRAG inzake het maximale aantal leden met dezelfde nationaliteit dat zitting kan hebben in het bestuur van de EFRAG en in EFRAG TEG en zijn eveneens toegepast bij de oprichting van de eerste stuurgroep van het European Lab. Daarnaast bestaan er voorschriften voor een passende verdeling van professionele achtergronden en gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

De bestuursleden van de EFRAG worden benoemd door de lidorganisaties van de EFRAG op basis van een systeem dat is ingesteld in overeenstemming met de aanbevelingen van het verslag-Maystadt. Voor EFRAG TEG, de werkgroepen en adviespanels van de EFRAG, de stuurgroep van het European Lab en de projecttaskforces worden in een breed verband sollicitatieoproepen gedaan.

Het aantal sollicitaties loopt sterk uiteen, maar er bestaat vooral een tekort aan vrouwelijke kandidaten en kandidaten uit Midden- en Oost-Europa. De EFRAG is er echter in geslaagd een groter aantal vrouwelijke kandidaten en kandidaten uit Midden- en Oost-Europa aan te trekken voor de stuurgroep van het European Lab en zijn projecttaskforce (zie aanhangsel 4 voor een gedetailleerd overzicht van de stand van zaken per 31 december 2018).

Hoewel de totaalresultaten hiervan bijzonder positief zijn, blijft er enige reserve bestaan met betrekking tot de mate waarin men erin slaagt met de zienswijzen van alle belanghebbenden in Europa rekening te houden. De EFRAG zou zich proactief moeten blijven opstellen om feedback te verkrijgen van belanghebbenden die minder nauw betrokken zijn bij de werkzaamheden van de EFRAG, maar daarvan wel de gevolgen ondervinden, of van groepen belanghebbenden buiten de onmiddellijke omgeving van de EFRAG.

3.2.4.Vroegtijdige betrokkenheid van het Europees Parlement en de Raad

De EFRAG wisselt van gedachten met het permanente IFRS-team van de Commissie ECON van het Europees Parlement om de leden van het Europees Parlement in de gelegenheid te stellen input te leveren voor de activiteiten van de EFRAG en hun de meest recente informatie te doen toekomen over de hoofdactiviteiten van de EFRAG in alle fases van de procedure. In maart 2018 vond een vergadering plaats om standpunten uit te wisselen over de activiteiten van de EFRAG en met name over IFRS 17. Het Europees Parlement heeft op 3 oktober 2018 een resolutie over IFRS 17 aangenomen. Op 17 mei 2018 heeft in de openbare vergadering van de Commissie ECON een gedachtewisseling plaatsgevonden met de bestuursvoorzitter van de EFRAG en de voorzitter van de Technical Expert Group (EFRAG TEG).

De EFRAG wordt door de Commissie uitgenodigd voor alle vergaderingen van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging (Accounting Regulatory Committee, hierna “ARC” genoemd) en geeft tijdens die vergaderingen op verzoek van de Commissie presentaties over lopende werkzaamheden en zijn adviezen over bepaalde onderwerpen. Op deze manier kan het ARC overleggen met de EFRAG en al in een vroeg stadium input aanleveren. Het ARC bespreekt de verzoeken om goedkeuringsadviezen voordat zij worden voorgelegd aan de EFRAG, om te verzekeren dat rekening wordt gehouden met alle Europese belangen.

Dankzij de in een vroeg stadium ontvangen input van het Parlement en het ARC is de EFRAG in staat om de aangekaarte kwesties in de ontwerpversies van haar schriftelijke opmerkingen en goedkeuringsadviezen op te nemen met het oog op openbare raadpleging.

3.2.5.Diversificatie en evenwicht met betrekking tot de financieringsstructuur van de EFRAG

De EFRAG is een met publieke en private middelen financierde organisatie die zich inzet om het Europees belang te dienen. De EFRAG is een naar Belgisch recht opgerichte internationale vereniging zonder winstoogmerk (IVZW).

De lidorganisaties van de EFRAG bestaan uit acht Europese organisaties van belanghebbenden, negen nationale organisaties en de Europese Commissie.

De specificatie van de financiële bijdragen van de aangesloten organisaties is te vinden in aanhangsel 3. 

Naast geldelijke bijdragen ontvangt de EFRAG bijdragen in natura van de leden van EFRAG TEG, het bestuur van de EFRAG, de werkgroepen en adviespanels, en bijdragen in de vorm van kosteloze detacheringen.

In 2019 streeft de EFRAG ernaar om zijn ledenbasis te verruimen en voor een bredere geografische vertegenwoordiging te zorgen. In het licht van een verzoek van Accountancy Europe om verlaging van zijn contributie vanaf 2019 en gezien de mogelijke financiële gevolgen van een eventuele opzegging van het lidmaatschap door de Financial Reporting Council, de regelgever voor auditors, accountants en actuarissen in het VK en Ierland, als gevolg van de brexit, zal hij met name zijn financieringsstructuur herzien om deze op lange termijn duurzaam te maken.

1.Public Interest Oversight Board

4.1.Overzicht van de activiteiten van de PIOB

De mondiale structuur voor de vaststelling van de standaarden voor de controle van jaarrekeningen, waarborgen, gedragscodes en opleidingen omvat drie lagen, nl. raden belast met de vaststelling van standaarden, die worden ondersteund door de Internationale Federatie van Accountants (International Federation of Accountants, hierna “IFAC” genoemd), het onafhankelijke toezichtsorgaan (PIOB) en publieke verantwoording ten overstaan van een openbaar toezichthoudend orgaan van overheidsinstanties ( Monitoring Group ).

De PIOB is een onafhankelijk extern orgaan dat, met inbegrip van de voorzitter, uit tien leden bestaat (waarvan twee door de Commissie benoemde EU-leden) en toezicht houdt op de vaststelling van standaarden inzake de controle van jaarrekeningen, gedragscodes en opleidingen voor accountants. De standaarden in kwestie zijn de internationale standaarden voor accountantscontrole (ISA), de ethische standaarden voor accountants en de internationale opleidingsrichtsnoeren (IES). De structuur voor de vaststelling van standaarden vloeit voort uit de IFAC-hervormingen van 2003 12 , die een reactie vormden op het faillissement van een reeks grote ondernemingen en tekortkomingen op het gebied van financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen in een aantal landen. Een belangrijke hervorming was de oprichting van de PIOB, die erop gericht was het vertrouwen van beleggers en anderen te verhogen door erop toe te zien dat de met de vaststelling van standaarden belaste raden bij hun werkzaamheden op het gebied van audits naar behoren rekening houden met het openbaar belang.

De overkoepelende taak van de PIOB bestaat erin ervoor te zorgen dat de geijkte procedure, het toezicht en transparantie in acht worden genomen en dat het openbaar belang in alle aspecten van de procedure wordt gewaarborgd, d.w.z. bij de opstelling van voorstellen voor en de ontwikkeling en goedkeuring van internationale standaarden voor auditors in het kader van de Internationale Federatie van Accountants. Dit is nog steeds van cruciaal belang, zoals is gebleken uit recente auditschandalen (bijvoorbeeld in het geval van het faillissement van Carillion in het VK).

De PIOB hecht tevens zijn goedkeuring aan de benoemingen van de leden van de raden belast met de vaststelling van standaarden, accordeert hun strategieën en werkprogramma’s, houdt toezicht op de ontwikkeling van de standaarden en verifieert of er rekening wordt gehouden met alle onderdelen die in de openbare raadplegingen worden genoemd. Zo nodig beveelt de PIOB stappen aan om te waarborgen dat de standaarden afdoende aansluiten bij het openbaar belang.

In 2018 heeft de PIOB 13 regelmatig contact onderhouden met de onder zijn toezicht staande raden die zijn belast met de vaststelling van standaarden (International Auditing and Assurance Standards Board of IAASB); de International Accounting Education Standards Board (IAESB) en de International Ethics Standards Board for Accountants (IESBA), hun drie Consultative Advisory Groups, het Compliance Advisory Panel en het Nominating Committee en het IFAC-management.

De PIOB heeft ook actief deelgenomen aan de discussies van de Monitoring Group over de hervorming van het bestaande bestuurs- en toezichtsmodel van internationale standaarden met betrekking tot accountantscontroles. Tevens heeft hij bijgedragen aan de ontwikkeling van een “kader voor openbaar belang” dat ten doel heeft een beter mechanisme te bieden voor de beoordeling van de wijze waarop het openbaar belang wordt behartigd in de gehele procedure voor het vaststellen van de standaarden. De beoogde hervorming is ook het voorwerp geweest van een uitvoerige openbare raadpleging 14 door de Monitoring Group. Uit de feedback 15 is gebleken dat er brede steun onder belanghebbenden bestaat voor hervorming gericht op betere verantwoording en meer transparantie bij de vaststelling van de standaarden met betrekking tot accountantscontroles. Er is ook steun van alle groepen belanghebbenden voor een kader voor openbaar belang dat is ingebed in de gehele procedure voor de vaststelling van de standaarden.

De belangrijkste resultaten die in de loop van het jaar zijn bereikt, zijn de goedkeuring van “ISA 540, De controle van schattingen, met inbegrip van schattingen van reële waarde, alsmede van de toelichtingen daarop”, de geherstructureerde en herziene gedragscode (Restructured and Revised Code of Ethics) en de voltooiing van het laatste onderdeel daarvan: stimulansen. Alle door de PIOB in 2018 goedgekeurde standaarden zijn vermeld in de onderstaande tabel.

Vergadering PIOBVaststellende raadStandaard
Maart

IESBA“International Code of Ethics for Professional Accountants (including International Independence Standards)” – (de “geherstructureerde en herziene code”)
MaartIESBA“Revisions pertaining to Safeguards in the Code”
JuniIESBA“Revisions to the Code pertaining to the Offering and Accepting of Inducements”
SeptemberIAASB“International Standards on Auditing - ISA 540 (Revised) – Auditing Accounting Estimates and Related Disclosures”
SeptemberIAESB“International Education Standard - IES 7 (revised) – Continuing Professional Development”

4.2.Bestuur en verantwoordingsplicht

De leden van de PIOB worden benoemd door de Monitoring Group, die eindverantwoordelijk is voor de algemene bestuursregelingen op het gebied van internationale controlestandaarden, waarborgen, gedragscodes en opleidingen.

De Monitoring Group, waarvan de Europese Commissie een van de leden is, controleert hoe de PIOB invulling geeft aan zijn rol op het gebied van het openbaar belang, met name wat betreft het toezicht van de PIOB op de procedure voor het vaststellen van de standaarden.

Om situaties te voorkomen waarin zich mogelijk belangenconflicten kunnen voordoen, dienen leden en personeelsleden van de PIOB de PIOB-gedragscode in acht te nemen. Het eerste beginsel van de PIOB-gedragscode luidt dat leden en personeelsleden van de PIOB geen zaken mogen behandelen waarbij hun oordeelsvermogen kan worden beïnvloed door een belangenconflict. Jaarlijks moet elk lid van de PIOB een verklaring betreffende de afwezigheid van belangenconflicten ondertekenen. In 2018 is geen melding gemaakt van gevallen van belangenconflicten van leden van de PIOB.

De gedragscode bepaalt voorts dat leden en personeelsleden van de PIOB zich in overeenstemming met hun functie als leden van een internationale organisatie die als taak heeft het openbaar belang te beschermen, passend dienen te gedragen en integer, onpartijdig en discreet moeten optreden.

4.3.Ontwikkelingen in de diversificatie van financieringsbronnen in 2018

De financiering van de PIOB is erop gericht om zowel in theorie als praktijk zijn onafhankelijkheid te behouden. Om de doelstelling op het gebied van openbaar belang te verwezenlijken, zou een passende diversificatie van stabiele financieringsbronnen helpen, niet alleen om de continuïteit te handhaven maar ook om zijn onafhankelijkheid te waarborgen. Het belang van diversificatie van de financiering is reeds onderkend in de hervorming van de IFAC (Internationale Federatie van Accountants) van 2003, die de aanleiding was voor het huidige stelsel voor het opstellen van internationale standaarden, inclusief de PIOB.

Afgezien van een bijdrage in natura door Spanje (namelijk huur van het kantoor in Madrid ter waarde van 128 154 EUR in 2018), is de PIOB sinds zijn oprichting in 2005 tot en met 2010, toen het bij Besluit 716/2009/EG vastgestelde communautaire financieringsprogramma in werking trad, uitsluitend door de IFAC gefinancierd.

De middelen die de IFAC in een bepaald jaar beschikbaar stelt, vormen de maximale gegarandeerde bijdrage waarover de PIOB zonder enige verdere inmenging van de IFAC kan beschikken. De bijdragen die niet van de IFAC afkomstig zijn, zijn een vervanging en dus vermindering van de IFAC-bijdrage voor dat bepaalde jaar. Idealiter zou het percentage van de totale jaarlijkse kosten van de PIOB dat door de IFAC wordt gefinancierd minder dan 50 % van het totaal moeten bedragen, maar het is een stevige uitdaging gebleken om andere publieke financiers te vinden.

De EU is de op een na grootste donor van de PIOB. In 2017 beliepen de ontvangsten van de PIOB (geldelijke bijdragen en bijdragen in natura) in totaal 1 784 154 EUR. De IFAC heeft 1 059 807 EUR verstrekt (59,40 %), terwijl de bijdrage van de EU 325 000 EUR bedroeg (18,21 %).

In 2018 beliepen de ontvangsten van de PIOB (geldelijke bijdragen en bijdragen in natura) in totaal 1 825 620 EUR, waarvan 331 000 EUR (18,13 %) afkomstig was van de EU. De IFAC leverde een bijdrage van 1 135 302 EUR (62,18 %).

De specificatie van de geldelijke bijdragen van de organisaties is te vinden in aanhangsel 5.

In artikel 9, lid 5, van de verordening is bepaald dat de Commissie, indien de financiering door de IFAC in een bepaald jaar meer dan twee derde van de totale jaarlijkse financiering van de PIOB bereikt, moet voorstellen om haar jaarlijkse bijdrage te beperken tot maximaal 300 000 EUR voor dat jaar. In 2018 (evenals in de periode 2014-2016) was dit niet het geval. Omdat de financiering door de IFAC de kritieke drempel zoals bepaald in de verordening (66,66 %) niet heeft bereikt, hoeft de Commissie haar bijdrage aan de PIOB voor 2018 niet te herzien.

5. Conclusies

In 2018 blijft het financieringsprogramma van de Unie volledig gerechtvaardigd in het licht van de inspanningen van de EU om een kapitaalmarktenunie tot stand te brengen en de financiële stabiliteit te waarborgen. De werkzaamheden van de drie begunstigden (EFRAG, IFRSF en PIOB) waren in overeenstemming met het jaarlijkse werkprogramma dat is vastgesteld in de bijlage bij het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 2018. Momenteel zijn er geen redenen om de relevantie van het programma voor de resterende periode van de huidige financiële vooruitzichten ter discussie te stellen.


Wat de EFRAG betreft, is de Commissie in het bijzonder ingenomen met de brede effectbeoordeling die de EFRAG heeft geïnitieerd ter onderbouwing van zijn toekomstige goedkeuringsadvies inzake IFRS 17 Verzekeringscontracten en de belangrijke invloed die hij heeft uitgeoefend in de discussie binnen de IASB over Financiële instrumenten met de kenmerken van eigen vermogen. Bovendien vormt de oprichting van het European Corporate Reporting Laboratory op verzoek van de Commissie een logisch uitvloeisel van het mandaat van de EFRAG om de Commissie waardevolle input te leveren over goede praktijken inzake niet-financiële rapportage.


Wat de IFRS-stichting betreft, heeft de IASB maatregelen getroffen om de problemen aan te pakken die aan het licht zijn gekomen in de fase voorafgaand aan de invoering van IFRS 17, door de invoeringsdatum uit te stellen en doelgerichte wijzigingen in de standaard aan te brengen. Wat de duurzaamheidsrapportage en fiscale transparantie betreft, is de stichting geneigd om in het kader van haar project inzake toelichtingen van de directie bij de jaarrekening de voorkeur te geven aan een niet-bindende regeling. Tot slot komt uit het financieringsoverzicht van de stichting van 2018 naar voren dat de kloof tussen de financiële bijdragen en de vertegenwoordiging van de rechtsgebieden binnen de raad van trustees en de IASB verder is verbreed, nadat toch al sprake was van een onevenwichtige situatie, waarbij het bijzonder kleine aandeel van het “Pan-Amerikaans” gebied in 2018 nog eens met 10 % is gedaald.


De PIOB heeft als taak onafhankelijk toezicht uit te oefenen om beleggers en anderen te verzekeren dat de standaarden met betrekking tot accountantscontroles zijn vastgesteld in het openbaar belang. Hoewel de samenstelling en de rol van de PIOB in de komende jaren waarschijnlijk veranderingen zullen ondergaan als gevolg van het hervormingsproces dat in gang is gezet door de Monitoring Group, zal onafhankelijk toezicht een van de hoofdkenmerken van elk toekomstig bestuursmodel blijven. Daarnaast moeten inspanningen om de financiering van de PIOB te diversifiëren in de tussentijd worden voortgezet.


Aanhangsel 1 – Samenvatting van IFRS-activiteiten in 2018

StandaardIASB-uitgiftedatumToepassingsdatumPublicatiedatum Publicatieblad
Wijzigingen in IFRS 2 - Verduidelijkingen van indeling en waardering van op aandelen gebaseerde betalingen20.6.20161.1.201827.2.2018
Jaarlijkse verbeteringen aan IFRS-standaarden 2014-20168.12.20161.1.20178.2.2018
IFRIC 22 Transacties in vreemde valuta en vooruitbetalingen8.12.20161.1.20183.4.2018
Wijzigingen in IAS 40: Herclassificaties van vastgoedbeleggingen8.12.20161.1.201815.3.2018
IFRS 17 - Verzekeringscontracten18.5.20171.1.2021
IFRIC 23 - Onzekerheid over fiscale behandelingen van inkomsten7.6.20171.1.201824.10.2018
Wijzigingen in IFRS 9 Financiële instrumenten – Kenmerken van vervroegde terugbetaling met negatieve compensatie12.10.20171.1.201926.3.2018
Wijziging in IAS 28 – Langetermijnbelangen in geassocieerde ondernemingen en joint ventures12.10.20171.1.201911.2.2019
Jaarlijkse verbeteringen 2015-201712.12.20171.1.201915.3.2019
Wijzigingen in IAS 19 – Wijziging, inperking of afwikkeling van een programma7.2.20181.1.201914.3.2019
Wijzigingen van verwijzingen naar het conceptueel raamwerk in IFRS-standaarden29.3.2018
Wijzigingen in IFRS 3 – Definitie van “onderneming”22.10.2018
Wijzigingen in IAS 1 en IAS 8 – Definitie van “materieel”31.10.2018

In subsidieaanvragen vermelde projecten201720182019Opmerkingen
Project gericht op betere communicatie
Financiële basisoverzichtenWerkprogrammaWerkprogrammaWerkprogrammaDoelgerichte verbetering van de structuur en inhoud van financiële basisoverzichten.
Initiatief op het gebied van de informatieverschaffing – OpenbaarmakingsbeginselenWerkprogrammaDiscussienota – 30.3.2017Projectsamenvatting, gepubliceerd maart 2019Onderzoeksproject gericht op verbetering van de openbaarmakingsvereisten.
Initiatief op het gebied van de informatieverschaffing – Definitie van “materialiteit” (wijziging in IAS 1 en IAS 8)Consultatiedocument – 14.9.2017Gepubliceerd op 31.12.2018Project voltooid.
Initiatief op het gebied van de informatieverschaffing – Gerichte evaluatie van openbaarmakingen per standaardWerkprogrammaProject gericht op toetsing van de openbaarmakingsvereisten van IFRS 13 “Waardering tegen reële waarde” en IAS 19 “Personeelsbeloningen” aan de nieuwe door de IASB vastgestelde leidende beginselen.
Initiatief op het gebied van de informatieverschaffing – WaarderingsregelsWerkprogrammaProject gericht op verbetering van de informatieverschaffing over waarderingsregels door toepassing van het materialiteitsbeginsel.
Onderzoeksprojecten
Bedrijfscombinatie onder gemeenschappelijke leidingWerkprogrammaWerkprogrammaWerkprogrammaGericht op het terugdringen van de diversiteit in de verslaglegging van bedrijfscombinaties onder gemeenschappelijke leiding.
Postimplementatiecontrole van IFRS 13WerkprogrammaVoorlopige samenvatting, gepubliceerd december 2018Controle gericht op het vaststellen van de invloed van IFRS 13 'Waardering tegen reële waarde' op de financiële verslaglegging. De controle is in 2017 in gang gezet met een verzoek om informatie.
DisconteringsvoetWerkprogrammaWerkprogrammaProjectsamenvattting, gepubliceerd in februari 2019Onderzoek naar gebruik van disconteringsvoet in IFRS-standaarden. Het project is in maart 2017 afgerond. Een samenvatting van het onderzoek is in 2018 te verwachten.
Dynamisch risicobeheerWerkprogrammaWerkprogrammaWerkprogrammaOnderzoeksprogramma betreffende macro hedging (dekkingstransacties op portefeuilleniveau) dat gericht is op het ontwerpen van een verslagleggingsmodel voor het vastleggen van het effect van hedging en dynamisch risicobeheer. Discussienota verwacht in 2019.
Financiële instrumenten met de kenmerken van eigen vermogenWerkprogrammaWerkprogrammaDiscussienota juni 2018Verduidelijking van de presentatie van financiële instrumenten met zowel een vreemdvermogenscomponent als een eigenvermogenscomponent. Bedoeld ter verduidelijking van de vereisten van IAS 32 “Presentatie van financiële instrumenten”.
Goodwill en bijzondere waardeverminderingWerkprogrammaWerkprogrammaWerkprogrammaOnderzoeksproject om te verzekeren dat bijzondere waardevermindering van goodwill tijdig wordt onderkend. Bedoeld om de vereisten van IAS 36 te verbeteren.
Op aandelen gebaseerde betalingenWerkprogrammaVoltooidVoorlopige samenvatting, gepubliceerd oktober 2018Project voltooid.
Activiteiten onderworpen aan tariefreguleringWerkprogrammaWerkprogrammaWerkprogrammaProject gericht op het nagaan van de effecten van tariefregulering in gevallen waarin het prijsbeleid van ondernemingen aan regulering is onderworpen.
Conceptueel raamwerkConsultatiedocument – 28.5.2015LopendUitgebracht in maart 2018Project voltooid.
WinningsactiviteitenWerkprogrammaOnderzoeksproject met het oog op verbetering van IFRS 6 – Exploratie en evaluatie van minerale hulpbronnen.
Onderhoudsprojecten – Reikwijdtebeperkende wijzigingen
Waarderingsregels en boekhoudkundige schattingen (Wijzigingen in IAS 8)Consultatiedocument – 12.9.2017WerkprogrammaVerduidelijking van het verschil tussen waarderingsregels en boekhoudkundige schattingen.
Wijzigingen in waarderingsregels (Wijziging in IAS 8)WerkprogrammaConsultatiedocument – 26.3.2018Gericht op het verlagen van de onuitvoerbaarheidsdrempel bij toepassing met terugwerkende kracht van vrijwillige wijzigingen van waarderingsregels.
Beschikbaarheid van een terugbetaling (Wijzigingen in IFRIC 14)WerkprogrammaWerkprogrammaVerduidelijking van wanneer derden het recht hebben om bepaalde wijzigingen aan te brengen in de toegezegdpensioenregeling van een onderneming.
Classificatie van passiva (wijziging in IAS 1)Consultatiedocument – 10.2.2015WerkprogrammaVerduidelijking van de classificatie van schulden met prolongatieopties. Er is in 2019 een wijziging te verwachten.
Definitie van een onderneming (Wijzigingen in IFRS 3)WerkprogrammaGepubliceerd op 22.10.2018Verduidelijking van het verschil tussen een 'onderneming' en een 'groep activa'.
Tarieven in de 10-procenttest inzake posten die niet langer in de balans worden opgenomen (Wijziging in IFRS 9)WerkprogrammaWerkprogrammaVerduidelijking van de tarieven en kosten waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van posten die niet langer in de balans zijn opgenomen.
Verbeteringen in IFRS 8 - Operationele segmentenConsultatiedocument – 29.3.2017Projectsamenvatting, gepubliceerd februari 2019Project beëindigd na feedback op het consultatiedocument.
IAS 16 – Opbrengsten vóór beoogd gebruikConsultatiedocument – 20.6.2017WerkprogrammaWijziging bedoeld om te verbieden dat er verkoopopbrengsten in mindering worden gebracht op de kosten van een materieel vast actief.
Belasting bij waardering tegen reële waarde (wijzigingen in IAS 41)WerkprogrammaWijziging ter beperking van de reikwijdte van de bestaande uitzondering in IAS 12 op het niet-boeken van latente belastingen bij de eerste opname van een actief of verplichting.
Hervorming IBOR en gevolgen daarvan voor de financiële verslagleggingWerkprogrammaProject bedoeld om in te spelen op de gevolgen van de IBOR-hervorming voor de financiële verslaglegging.
Verlieslatende overeenkomsten – Kosten verbonden aan het nakomen van de contractuele verplichtingen (wijziging in IAS 37)Consultatiedocument – 13.12.2018Project ter verduidelijking van de definitie van “onvermijdelijke kosten” bij het bepalen of een overeenkomst al dan niet verlieslatend is
Op opbrengsten van activa berustende pensioenuitkeringen.WerkprogrammaOnderzoeksproject ter verkenning van de mogelijkheden om IAS 19 Pensioenuitkeringen te wijzigen met betrekking tot op opbrengsten van activa berustende pensioenuitkeringen.
Dochteronderneming als eerste toepasser (wijzigingen in IFRS 1)WerkprogrammaVerduidelijking van IFRS 1 met betrekking tot de berekening van de cumulatieve omrekeningsverschillen bij de eerste toepassing van IFRS door een dochteronderneming.


Aanhangsel 2 – Specificatie van de financiering van de IFRS-stichting in 2018

Specificatie van de financiering van de IFRS-stichting
Herkomst van financiële bijdragenBijdrage 2018Bijdrage 2017Bijdrage 2016Aantal trusteesOntwikkeling tegen constante wisselkoers
2018-20172017-2016
Internationale accountantsbureaus24,0 %34,7 %31,3 %-31,8 %-0,3%
Europese Commissie18,5 %16,5 %15,6 %2,0 %2,0 %
EU-lidstaten17,3 %15,9 %15,4 %7-4,0 %1,0 %
Azië/Oceanië32,7 %25,6 %29,0 %87,4 %-2,4 %
Pan-Amerikaans gebied6,1 %5,8 %6,6 %6-10,8 %-17,0 %
Afrika0,6 %0,5 %1,2 %10,0 %-53,3 %
Overig0,8 %0,9 %0,9 %0-15,7 %-2,4 %
Totaal22-9,7 %-2,1 %

Bron: IFRS-stichting


Aanhangsel 3 – Specificatie van financiering van de EFRAG in 2018

BIJDRAGEN 000 EUR
201820172016
Europese belanghebbendenorganisaties
Accountancy Europe300300300
BUSINESSEUROPE125125125
INSURANCE EUROPE757575
Europese Federatie van banken (EBF)757575
European Spaarbankvereniging (ESBV)757575
European Association of Co-operative Banks (EACB)757575
Europese Federatie van accountants en auditors voor het midden- en kleinbedrijf (EFAA)252525
European Federatie van verenigingen van financiële analisten (EFFAS)151515
Totaal765765765
Nationale organisaties
Frankrijk350350350
Duitsland350350350
VK350350350
Italië290290290
Zweden100100100
Denemarken505050
Nederland505050
Spanje50500
Luxemburg101515
Totaal160016051555
Europese Commissie 16288525932432
TOTAAL BIJDRAGEN 525049634752

Bron: EFRAG


Aanhangsel 4 – Gegevens inzake gendergelijkheid bij de EFRAG per 31 december 2018

GroepPercentage manPercentage vrouwPercentage Midden- en Oost-EuropaAantal nationaliteiten
Bestuur EFRAG76 %24 %0 %
EFRAG TEG87 % (sinds 1 april 2019 81 %)13 % (sinds 1 april 2019 19 %)6 % (sinds 1 april 2019 0 %)10 (sinds 1 april 2019 8)
Werkgroepen en adviespanels van EFRAG TEG79 %21 %2 %Tussen 6 en 14
Stuurgroep European Lab59 %41 %12 %13
Projecttaskforce van European Lab52 %48 %13 %13

Bron: EFRAG


Aanhangsel 5


Diversificatie PIOB-budget


In 2012 heeft de PIOB in nauwe samenwerking met de MG en IFAC een fondsenwervingsactie georganiseerd. Dankzij deze actie heeft de PIOB in de jaren daarna een gediversifieerde financieringsbasis weten te realiseren, die mede bestond uit financieringsbronnen buiten de IFAC. In 2018 heeft de PIOB bijdragen ten bedrage van 1 636 302 EUR ontvangen van de volgende contribuanten:


·Internationale Federatie van Accountants: 1 135 302 EUR

·Europese Commissie 331 000 EUR

·Internationale organisatie van effectentoezichthouders (IOSCO): 100 000 EUR

·Financial Reporting Council: 40 000 EUR

·Bank voor Internationale Betalingen: 30 000 EUR


Bijlage


Tussentijdse evaluatie van het programma


1. Samenvatting

Deze bijlage behelst een tussentijdse evaluatie van het financieringsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen. Zij bevat een beoordeling van de vooruitgang die in het kader van het programma is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen in de periode 2014-2019.

Hierbij worden de algehele relevantie en samenhang van het programma, de effectiviteit van de uitvoering ervan en de algehele en afzonderlijke doeltreffendheid van het werkprogramma van de begunstigden beoordeeld wat betreft de verwezenlijking van de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 258/2014 genoemde doelstelling om de voorwaarden voor de doeltreffende werking van de interne markt te verbeteren door de transparante en onafhankelijke ontwikkeling van internationale standaarden voor financiële verslaggeving en internationale controlestandaarden te ondersteunen.

Bij de evaluatie is gebleken dat het financieringsprogramma tijdens de evaluatieperiode heeft bijgedragen tot de beoogde doelstelling en ondanks de wijzigingen in het Europees kader betreffende de verslaglegging door ondernemingen relevant blijft en nog steeds strookt met andere politieke prioriteiten van de Europese Unie.

Bij de tussentijdse evaluatie zijn echter ook nieuwe uitdagingen vastgesteld die voortvloeien uit het Europese actieplan “Duurzame groei financieren”, die in het kader van de goedkeuringsactiviteiten van de EFRAG een striktere controle van duurzaamheidseffecten vereisen. Dit vormt een compensatie voor het feit dat de overwegingen van de IFRS-stichting inzake de vaststelling van standaarden zich beperken tot de verslaglegging over financiële prestaties, zonder dat daarbij een beoordeling hoeft te worden verricht van de bredere gevolgen van de IFRS voor de economie of de duurzaamheid.

Bij de tussentijdse evaluatie kan worden vastgesteld dat deze nieuwe beleidsdoelstelling tot een uitbreiding van de goedkeurings- en onderzoeksactiviteiten van de EFRAG heeft geleid. De EFRAG heeft onlangs op verzoek van de Commissie twee omvangrijke ad-hocprojecten uitgevoerd om de gevolgen van IFRS-standaarden op langetermijninvesteringen te evalueren en verbeteringsmogelijkheden aan te wijzen die bevorderlijk zijn voor een meer op de lange termijn gericht beleggingsgedrag. Wat de PIOB betreft wijzen de diensten van de Commissie op de noodzaak van een meer gediversifieerde financieringsbasis.

Tot slot hebben de diensten van de Commissie geconstateerd dat de huidige medefinanciering door de EU tot dusver aan de verwachtingen voldoet en dient te worden voorgezet tijdens het komende meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027. Daarin moet in het bijzonder worden voorzien in voldoende middelen om de EFRAG in staat te stellen zich van zijn nieuwe aanvullende taken op het gebied van duurzaamheid te kwijten.

2. Inleiding

2.1.Doel van de tussentijdse evaluatie

Overeenkomstig artikel 9, lid 8, van Verordening (EU) nr. 258/2014 is de Commissie verplicht om bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in te dienen over de verwezenlijking van de doelstelling van het Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020. In dat verslag moet ten minste een beoordeling worden gemaakt van de algehele relevantie en samenhang van het programma, de effectiviteit van de uitvoering ervan en de algehele en afzonderlijke doeltreffendheid van het werkprogramma van de begunstigden in termen van de bevordering van de transparante en onafhankelijke ontwikkeling van internationale standaarden voor financiële verslaggeving en internationale controlestandaarden.

2.2.Het programma van de Europese Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen

Het programma is gericht op medefinanciering van de activiteiten van drie organisaties: de International Financial Reporting Standards Foundation (IFRS-stichting), de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) en de Public Interest Oversight Board (PIOB). Het draagt ertoe bij de beleidsdoelstellingen van de Unie op het gebied van financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen te verwezenlijken. De IFRS-stichting ontwikkelt internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) via de onder haar ressorterende International Accounting Standards Board (IASB), terwijl de EFRAG de Commissie voorziet van goedkeuringsadvies met betrekking tot nieuwe of gewijzigde standaarden en toezicht houdt op de door de IASB ontplooide activiteiten op het gebied van de vaststelling van standaarden, teneinde te waarborgen dat de Europese belangen worden behartigd. De PIOB houdt toezicht op de drie door de Internationale Federatie van Accountants (IFAC) ondersteunde raden die zijn belast met de vaststelling van standaarden op het gebied van de controle van jaarrekeningen en waarborgen, gedragscodes en opleidingen.

Op het gebied van financiële verslaglegging vormt het programma een aanvulling op de IAS-verordening, die voorschrijft dat ondernemingen waarvan de effecten genoteerd zijn op een gereglementeerde markt in de EU, hun geconsolideerde jaarrekeningen overeenkomstig internationale standaarden voor financiële verslaglegging moeten opstellen.

Het programma beschikt over financiële middelen ten belope van 57 007 000 EUR voor de periode 2014-2020, die als volgt zijn verdeeld:

§IFRS-stichting    31 632 000 EUR

§EFRAG        23 134 000 EUR

§PIOB            2 241 000 EUR

De financiële middelen worden aan de drie begunstigden verstrekt in de vorm van exploitatiesubsidies die in direct beheer worden besteed in het kader van jaarlijkse werkprogramma’s.

2.3.Programmadoelstellingen

De belangrijkste operationele doelstellingen op het gebied van financiële verslaglegging die in de overwegingen van Verordening (EU) nr. 258/2014, waarbij het programma is vastgesteld, zijn uiteengezet, zijn:

§zorgen voor de vergelijkbaarheid en transparantie van jaarrekeningen van ondernemingen in de gehele Unie;

§bevorderen van de convergentie van internationaal toegepaste standaarden voor jaarrekeningen met het uiteindelijke doel om tot één enkel stelsel van standaarden voor de jaarrekeningen te komen;

§ervoor zorgen dat bij het vaststellen van internationale standaarden naar behoren rekening wordt gehouden met de belangen van de Unie. Deze belangen omvatten onder meer het concept “voorzichtigheid”, de handhaving van de vereiste van een “getrouw beeld”, en het rekening houden met de gevolgen van de standaarden voor de financiële stabiliteit en de economie;

§de begunstigden minder afhankelijk maken van particuliere en ad-hocbronnen om hun capaciteit en geloofwaardigheid te vergroten;

§toezicht houden op het proces dat leidt tot het aannemen van internationale standaarden voor accountantscontrole en op andere activiteiten van openbaar belang van de Internationale Federatie van Accountants;

§bevorderen van transparantie en de belanghebbenden nauwer betrekken bij de vaststelling van standaarden en het goedkeuringsproces 17 .

2.4.Uitvoering van het Unieprogramma

De Commissie is verantwoordelijk voor de inhoud van de werkprogramma’s van het programma van de Europese Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen.

Volgens de statuten van de IFRS-stichting heeft de International Accounting Standard Board volledige zeggenschap over de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van zijn technische agenda, al moet hij advies inwinnen bij de trustees en de adviesraad van de stichting en om de vijf jaar een openbare raadpleging houden. Dit betekent dat de Europese Commissie zich aan het door de IASB vastgestelde werkprogramma moet houden.

De Commissie houdt ieder jaar toezicht op de uitvoering van het Unieprogramma en het gebruik van de verleende subsidies door:

(I)het opstellen van jaarverslagen over de activiteiten van de begunstigden: de IFRS-stichting, de EFRAG en de PIOB, en

(II)het nemen van jaarlijkse financieringsbesluiten op basis van een evaluatie van de werkprogramma’s van de begunstigden overeenkomstig de gedetailleerde regels die zijn vastgesteld in artikel 110 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (“het financieel reglement”).

3. Reikwijdte van de tussentijdse evaluatie

Bij de tussentijdse evaluatie wordt overeenkomstig artikel 9, lid 8, van Verordening (EU) nr. 258/2014 aandacht besteed aan de volgende kwesties:

·Effectiviteit: hoe doeltreffend hebben de begunstigden de doelstellingen van het programma als geheel en van hun afzonderlijke werkprogramma’s verwezenlijkt en daarbij vooruitgang geboekt?

·Relevantie: zijn de doelstellingen van het programma nog relevant, zowel in termen van volledigheid (nieuwe behoeften) als in termen van nauwkeurigheid (gewijzigde behoeften, weggevallen behoeften)?

·Samenhang: in hoeverre strookt het programma met andere beleidsmaatregelen van de EU; is er sprake van onderlinge tegenstrijdigheden tussen de activiteiten van de begunstigden?

De evaluatie is gebaseerd op de volgende informatiebronnen:

·jaarverslagen, inclusief bewijsstukken, die de begunstigden jaarlijks indienen bij de Europese Commissie;

·gegevens en input zoals vergaard door de Commissie in de verschillende vergaderingen van de raad van toezicht, waaraan zij als waarneemster deelneemt om financieringskwesties te bespreken en te verduidelijken;

·jaarrekeningen en de auditverslagen van de begunstigden;

·bezoeken in de bedrijfsruimten van de begunstigden met het oog op de toetsing van de financiële systemen en controles;

·de komende geschiktheidscontrole van het EU-kader voor de openbare verslaglegging door ondernemingen in 2019;

·de evaluatie van Verordening (EG) nr. 1606/2002 (de “IAS-verordening”) in 2015 18 ;

·de ex-ante-evaluatie van het Unieprogramma in 2012 19 .

Benadering

Deze evaluatie is verricht in overeenstemming met de vereisten van artikel 9, lid 8, van Verordening (EU) nr. 258/2014. Zij heeft betrekking op de periode 2014-2019, maar niet op de resterende periode (d.w.z. de periode tot eind 2020).

Bij de opstelling van het verslag is een retrospectieve benadering gehanteerd. In het verslag worden geen mogelijke beleidsalternatieven onderzocht. Dit is reeds gebeurd in het kader van de effectbeoordeling die is uitgevoerd ter onderbouwing van het voorstel van de Commissie tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt 2021-2027 20 .

4. Resultaten van de evaluatie

4.1.Algehele doeltreffendheid van het programma

Een gedetailleerde evaluatie van de geboekte vooruitgang is opgenomen in de jaarverslagen van de Commissie. In dit punt wordt daarentegen belicht of de activiteiten van de IFRS-stichting, de EFRAG en de PIOB ook in de evaluatieperiode hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma.

Belangrijkste bevindingen

Het financieringsprogramma heeft de drie begunstigden in staat gesteld standaarden te ontwikkelen die de transparantie en de vergelijkbaarheid van financiële informatie over financiële instrumenten, de opname van opbrengsten en leaseovereenkomsten hebben verbeterd. Het lopende project van de IFRS-stichting met betrekking tot “Betere communicatie” is een voorbeeld voor de verdere verbetering van de vergelijkbaarheid door te zorgen voor een consistentere definitie van kernprestatie-indicatoren en een consistentere presentatie van jaarrekeningen.

Het programma heeft ertoe bijgedragen dat de IFRS wereldwijd worden erkend als hoogwaardige standaarden voor jaarrekeningen die als referentie fungeren.

De EFRAG dient de Europese Commissie van kwalitatief goedkeuringsadvies over nieuwe of gewijzigde standaarden en houdt toezicht op de activiteiten van de IASB op het gebied van de vaststelling van standaarden om de Europese belangen te beschermen. In dit opzicht heeft het Unieprogramma bijgedragen tot de versterking van het vermogen van de EFRAG om op Europees niveau effectbeoordelingen uit te voeren met betrekking tot de bredere economische gevolgen van nieuwe IFRS-standaarden.

Voor wat betreft de financiële onafhankelijkheid van de begunstigden kan worden geconstateerd dat hun geloofwaardigheid en hun technische capaciteiten door de diversificatie van hun financiering zijn vergroot. De doelstelling om bij de financiering van de IFRS-stichting voor nationale financieringsregelingen te zorgen die evenredig zijn aan het bruto binnenlands product van het betrokken land, kon echter niet worden verwezenlijkt. Wel heeft de invoering van de Maystadt-hervorming tot een verbreding van de kring van deelnemers aan de EFRAG geleid en bijgedragen tot een betere coördinatie tussen de Europese belanghebbenden op het gebied van financiële verslaglegging.

Twee van de begunstigden, de IFRS-stichting en de EFRAG, hebben deugdelijke regels voor een geijkte procedure ingevoerd en zijn goed op weg om transparantieregisters op te zetten.

In het geval van de PIOB heeft de EU-subsidie ertoe bijgedragen dat andere publieke financiers konden worden aangetrokken en dat een minimale mate van onafhankelijkheid ten opzichte van de IFAC en beroepsorganisaties van accountants is bereikt.

4.2.Afzonderlijke doeltreffendheid van de begunstigden

IFRS-stichting

4.2.1.Belangrijkste resultaten van de IFRS-stichting

Het door de International Accounting Standard Board na een openbare raadpleging vastgestelde werkprogramma voor de periode 2015-2020 is erop gericht de toepassing van bestaande standaarden te verbeteren en te bevorderen en te zorgen voor een betere informatieverschaffing in de jaarrekeningen. In de periode 2014-2018 heeft de IFRS-stichting vier belangrijke standaarden uitgebracht, namelijk: IFRS 15 - Opbrengsten van contracten met klanten, IFRS 9 - Financiële instrumenten, IFRS 16 - Leaseovereenkomsten en IFRS 17 - Verzekeringscontracten. Bovendien heeft de Europese Commissie in 2018 op basis van de door de IFRS-stichting gehanteerde taxonomie een technische reguleringsnorm vastgesteld voor de specificatie van een uniform Europees elektronisch verslagleggingsformaat (ESEF), die voorschrijft dat vanaf 2020 uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt in de EU zijn toegelaten hun IFRS-jaarrekening moeten opstellen in het iXBRL-formaat.

4.2.2.Hoe doeltreffend heeft de IFRS-stichting haar doelstellingen tot dusver verwezenlijkt en daarbij vooruitgang geboekt?

Belangrijkste bevindingen

Zorgen voor de vergelijkbaarheid en transparantie van jaarrekeningen van ondernemingen in de gehele Unie 

In haar verslag van 2015 aan het Europees Parlement en de Raad over de evaluatie van Verordening (EG) nr. 1606/2002 (de “IAS-verordening”) kwam de Commissie tot de conclusie dat de invoering van IFRS in de Europese Unie door kwaliteitsverbetering en een betere informatieverschaffing in grotere transparantie van jaarrekeningen heeft geresulteerd en tot een betere vergelijkbaarheid tussen jaarrekeningen binnen de verschillende sectoren en van sector tot sector hebben geleid.

In de periode 2014-2018 heeft de IFRS-stichting belangrijke standaarden uitgebracht en onderzoeksprojecten uitgevoerd die erop waren gericht de vergelijkbaarheid en de transparantie van IFRS-jaarrekeningen te verbeteren.

IFRS 15 “Opbrengsten van contracten met klanten” werd in mei 2014 uitgebracht en in 2015 gewijzigd met het oog op aanvullende verduidelijkingen en vergemakkelijking van de operationele toepassing ervan. De standaard is aanvankelijk in samenwerking met de Financial Accounting Standard Board van de VS ontwikkeld om één gestroomlijnd model voor de opname van opbrengsten vast te stellen dat van toepassing is op alle contracten met alle klanten en om de vereisten van de eerder uitgebrachte standaarden IAS 18 Opbrengsten en IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden te verduidelijken door de introductie van aanvullende richtsnoeren voor de toepassing. De standaard is sinds 1 januari 2018 van toepassing in Europa en zal naar verwachting voor een betere vergelijkbaarheid tussen IFRS- en US GAAP-standaarden zorgen, terwijl de consequente toepassing ervan door ondernemingen wordt bevorderd door richtsnoeren voor de toepassing.

IFRS 9 Financiële instrumenten dient ertoe de boekhoudkundige behandeling van kredietinstrumenten te verbeteren en door middel van een toekomstgericht waardeverminderingsmodel te waarborgen dat verwachte kredietverliezen tijdig worden opgenomen. De standaard is er ook op gericht de hedge accounting-voorschriften meer in overeenstemming te brengen met de risicobeheerspraktijken van ondernemingen en de informatieverschaffing te verbeteren. Hierdoor zal de hoeveelheid non-GAAP-informatie naar verwachting worden beperkt en voor meer transparantie worden gezorgd met betrekking tot het gebruik van financiële instrumenten voor risicobeperking. De standaard is van toepassing op jaarperioden die op of na 1 januari 2018 aanvangen.

IFRS 16 Leaseovereenkomsten behelst een aanzienlijke uitbreiding van de categorie leaseovereenkomsten waarvoor de uit hoofde van de leaseovereenkomst voortvloeiende activa en verplichtingen apart moeten worden opgenomen in de jaarrekening van de leasingnemer. De standaard is ontworpen om de vergelijkbaarheid van de financiële hefboomwerking tussen ondernemingen te verbeteren en de transparantie met betrekking tot uit leaseovereenkomsten voortvloeiende kasstromen te verhogen. De toepassing van deze standaard is in Europa verplicht sinds 1 januari 2019.

IFRS 17 Verzekeringscontracten moet voor een geharmoniseerde boekhoudkundige behandeling van verzekeringscontracten zorgen om de vergelijkbaarheid van jaarrekeningen tussen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen aanzienlijk te vergroten. De standaard schrijft tevens voor dat actuele schattingen worden gebruikt en verwachte verliezen tijdig worden opgenomen, om voor meer transparantie te zorgen over de aan verzekeringscontracten verbonden verzekerings- en financiële risico’s. Tevens is de standaard er net als IFRS 15 op gericht een gestroomlijnd model voor de opname van opbrengsten vast te stellen om de sectoroverschrijdende vergelijkbaarheid te vergroten.

Tot slot onderzoekt de IFRS-stichting in het kader van het project inzake Betere communicatie of het mogelijk is de presentatie van IFRS-jaarrekeningen te verbeteren om voor een grotere vergelijkbaarheid van de prestatie-indicatoren te zorgen. Een openbare raadpleging over de voorstellen van de IASB zal naar verwachting in 2019 plaatsvinden.

De diensten van de Commissie zijn derhalve van oordeel dat door de IFRS-stichting ontplooide activiteiten op het gebied van de vaststelling van standaarden hebben bijgedragen tot een verbetering van de transparantie en de vergelijkbaarheid van jaarrekeningen.

Bevorderen van de convergentie van internationaal toegepaste standaarden voor jaarrekeningen met het uiteindelijke doel om tot één enkel stelsel van standaarden voor de jaarrekeningen te komen

Tussen 2014 en 2018 is de toepassing en aanvaarding van de IFRS internationaal toegenomen: de toepassing van de IFRS-standaarden is verplicht gesteld in dertig nieuwe rechtsgebieden, die voornamelijk in Afrika gelegen zijn. Uit de enquête over de wereldwijde toepassing van de IFRS-standaarden die in 2018 door de IFRS is verricht, is gebleken dat de toepassing van de IFRS in 87 % van de 166 deelnemende rechtsgebieden ten minste verplicht is voor aan openbare controle onderworpen ondernemingen. Op sommige grote kapitaalmarkten (in Japan en de Verenigde Staten) is de toepassing van IFRS niet verplicht, maar kunnen alleen nationale en buitenlandse uitgevende instellingen die standaarden hanteren, terwijl andere grote rechtsgebieden, zoals China en India alleen convergentieprogramma’s hebben ingevoerd om de nationale standaarden voor jaarrekeningen aan te passen aan de IFRS, evenwel zonder dat volledige consistentie met de door de IASB uitgebrachte standaarden is gewaarborgd. Bovendien heeft het gezamenlijke programma van de IASB en de FASB voor de vaststelling van standaarden weliswaar een vergaande convergentie op het gebied van de opname van opbrengsten en leaseovereenkomsten bewerkstelligd, maar is het programma voor financiële instrumenten en verzekeringscontracten stopgezet.

Al met al heeft het Unieprogramma dus ondanks bepaalde beperkingen bijgedragen tot de internationale aanvaarding van de IFRS als mondiaal referentiemodel voor financiële verslaglegging.

Ervoor zorgen dat bij het vaststellen van internationale standaarden naar behoren rekening wordt gehouden met de belangen van de Unie. Deze belangen omvatten onder meer het concept “voorzichtigheid”, de handhaving van de vereiste van een “getrouw beeld”, en het rekening houden met de gevolgen van de standaarden voor de financiële stabiliteit en de economie.

Volgens de statuten van de IFRS-stichting heeft de International Accounting Standard Board volledige zeggenschap over de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van zijn technische agenda, al moet hij advies inwinnen bij de trustees en de adviesraad van de stichting en om de vijf jaar een openbare raadpleging houden. De Europese Unie is binnen de IFRS-stichting alleen vertegenwoordigd als lid van de Monitoring Board en als waarneemster bij de Standards Advisory Council, wat betekent dat zij geen rechtstreekse invloed kan uitoefenen op de keuzes die worden gemaakt bij de vaststelling van standaarden.

Als gevolg hiervan moeten de standpunten van de Europese belanghebbenden worden meegedeeld volgens de procedures die zijn vastgesteld in het Due Process Handbook van de IFRS-stichting, waarin in het bijzonder is bepaald dat de IASB inzichten dient te verkrijgen in de te verwachten gevolgen van zijn voorstellen voor vast te stellen standaarden en een effectbeoordeling dient te publiceren voor elk voorontwerp en elke definitieve standaard. De voorschriften van het Due Process Handbook zijn echter gericht op de verbetering van de financiële verslaglegging en op de beoordeling van de te verwachten nalevingskosten voor de gebruikers en de opstellers, zodat de bredere gevolgen van de IFRS in termen van financiële stabiliteit, economische ontwikkeling of duurzaamheid buiten beschouwing blijven.

In 2013 heeft de IFRS-stichting een adviesorgaan in het leven geroepen (de Effects Analysis Consultative Group) om de IASB te ondersteunen bij de versterking van zijn effectbeoordelingsmethoden. In dit opzicht is enige vooruitgang geboekt in de “effectbeoordeling” die is opgesteld ter onderbouwing van IFRS 16 Leaseovereenkomsten, waarin in het bijzonder aandacht werd besteed aan specifieke economische zorgen over de gevolgen van de standaard voor de kosten van leningen voor bedrijven, leningvoorwaarden (voortbouwend op de bevindingen van een door de EFRAG uitgevoerde studie), de voor banken geldende wettelijke kapitaalvereisten en de toegang tot financiering voor kleinere ondernemingen. In 2019 heeft de IFRS-stichting in het kader van haar evaluatie van het Due Process Handbook een openbare raadpleging gelanceerd met betrekking tot het voorstel om te verduidelijken dat de effectbeoordeling uitdrukkelijk moet worden geïntegreerd in alle stadia van de procedure van de IASB voor de vaststelling van standaarden en om rekening te houden met de te verwachten gevolgen van IFRS-standaarden voor de financiële stabiliteit op lange termijn. Het voorstel voorziet echter niet in de verplichting van de IASB om een beoordeling te maken van de mogelijke bredere economische of andere gevolgen van een wijziging van de financiële verslagleggingsvoorschriften.

Met betrekking tot het beginsel van een “getrouw beeld” heeft de IASB in maart 2018 een herziene versie van conceptueel kader voor financiële verslaglegging gepubliceerd, waarin niet-bindende richtsnoeren voor de ontwikkeling van IFRS-standaarden door de IASB zijn vastgesteld. Het conceptueel kader is weliswaar niet goedgekeurd door de Europese Unie, maar omlijnt de kwalitatieve kenmerken van nuttige financiële informatie en voorziet zo in een conceptuele achtergrond die strookt met het beginsel van een “getrouw beeld”. In het herziene kader wordt verduidelijkt dat de verstrekte informatie gebruikers moet helpen bij de beoordeling van het door het management gevoerde beheer van de economische middelen van een entiteit, en gespecificeerd dat de inachtneming van voorzichtigheid (gedefinieerd als het betrachten van zorgvuldigheid bij het nemen van beslissingen in onzekere omstandigheden) de waarheidsgetrouwheid van de financiële verslaglegging ten goede komt.

De begunstigden minder afhankelijk maken van particuliere en ad-hocbronnen om hun capaciteit en geloofwaardigheid te vergroten

Evolutie van de middelen van de IFRS-stichting
Bedrag in miljoen EUR20182017201620152014
Ontvangen financiële bijdragen22,025,124,121,322,6
Opbrengsten van publicaties8,66,66,15,85,5
Netto-inkomsten2,98,73,22,73,7
Bijdragen van internationale accountantsbureaus5,48,77,77,06,4
Gemiddeld personeelsbestand142134137139136

Specificatie van de financiering van de IFRS-stichting
Herkomst van financiële bijdragen20182017201620152014

Internationale accountantsbureaus24,0 %34,7 %31,3 %33,0 %28,5 %
Europese Commissie18,5 %16,5 %15,6 %15,4 %13,6 %
Lidstaten van de EU (uitgezonderd VK)13,6 %12,4 %11,9 %12,6 %12,7 %
Verenigd Koninkrijk3,6 %3,5 %3,5%4,1 %3,8 %
Totaal Europese Unie35,8 %32,4 %31,0 %32,2 %30,2 %
Azië/Oceanië32,7 %25,6 %29,0 %25,2 %24,5 %
Pan-Amerikaans gebied6,1 %5,8 %6,6 %7,9 %15,0 %
Afrika0,6 %0,5 %1,2 %0,9 %0,8 %
Overig0,8%0,9 %0,9 %0,8 %1,0 %

De IFRS-stichting wordt voornamelijk gefinancierd door vrijwillige bijdragen van de aangesloten rechtsgebieden (waarvan de hoogte doorgaans bepaald is als percentage van het bruto nationaal product) en internationale accountantsbureaus. Dit mechanisme heeft tot gevolg dat de ontvangsten van de stichting aan fluctuaties onderhevig zijn. Het feit dat de gerapporteerde bijdragen tussen 2014 en 2018 over het geheel genomen stabiel zijn gebleven, maskeert dat de bijdragen van de Verenigde Staten aanzienlijk zijn gedaald (van 15 % in 2014 naar 6,1 % van de totale financiering in 2018), wat gedeeltelijk wordt opgevangen door de toename van de financiële steun van de Europese Unie (van 13,5 naar 18,5 %) en China (van 8 naar 11 %).    In de periode 2014-2018 heeft de stichting doorlopend een positief saldo gerapporteerd en kon zij haar financiële positie versterken door een aangegroeide reserve van 21 miljoen GBP. Ook heeft de stichting de door haar zelf gegenereerde inkomsten uit publicaties en licenties aanzienlijk weten op te voeren. Zij blijft evenwel afhankelijk van de bijdragen van internationale accountantsnetwerken om kostendekkend te kunnen opereren.

Bevorderen van transparantie en de belanghebbenden nauwer betrekken bij de vaststelling van standaarden en het goedkeuringsproces

In hun werkdocument van 2015 ter onderbouwing van het verslag over de evaluatie van Verordening (EG) nr. 1606/2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen hebben de diensten van de Commissie vastgesteld dat de IFRS-stichting haar werkzaamheden op het gebied van de vaststelling van standaarden uitvoert overeenkomstig goed ontwikkelde en transparante procedures 21 . Een overzicht van die procedures is opgenomen in het jaarlijks verslag van de Commissie over de activiteiten van de IFRS-stichting. In februari 2013 is een grondige hervorming van het Due Process Handbook van de stichting goedgekeurd.

In de periode 2014-2018 zijn de voorschriften van de geijkte procedure niet wezenlijk gewijzigd. De IASB heeft echter een tweede en derde postimplementatiecontrole van IFRS-standaarden verricht, die betrekking hadden op IFRS 3 Bedrijfscombinaties en IFRS 13 Waardering tegen reële waarde. Bij deze controles werd de aandacht gevestigd op een aantal problemen bij de implementatie, die zich in het bijzonder voordeden bij IFRS 3 op grond van de complexiteit van de goodwillwaardering, en op punten van zorg in verband met de openbaarmakingsvereisten van IFRS 13. De bij die controles vastgestelde problemen worden momenteel aangepakt in het kader van gerichte onderzoeksprojecten die deel uitmaken van het werkprogramma van de stichting. In 2017 hebben de trustees van de IFRS-stichting opdracht gegeven tot een extern onderzoek naar de mening van belanghebbenden over de stichting. Daaruit kwam naar voren dat zij grote waardering hebben voor de onafhankelijkheid en de transparantie van de instelling. 22  

Wat transparantieregisters betreft, zal de IFRS-stichting vanaf december 2019 op kwartaalbasis registers met gegevens over de betrokken belanghebbenden publiceren. In het register worden alle contacten tussen leden van de IASB en externe partijen opgenomen die meer dan dertig minuten hebben geduurd.

EFRAG

4.2.3.Belangrijkste resultaten van de EFRAG

Tussen 2014 en 2018 heeft de EFRAG in overeenstemming met het verslag-Maystadt van oktober 2013 interne hervormingen doorgevoerd. De hervormingen werden in juli 2016 afgerond met de benoeming van Jean-Paul Gauzès tot bestuursvoorzitter van de EFRAG. Tevens is de EFRAG goedkeuringsbeoordelingen blijven uitvoeren met betrekking tot de vraag of de IFRS voldoen aan alle technische criteria van de IAS-verordening, met inbegrip van het beginsel van het getrouw beeld. Daarnaast heeft de EFRAG zijn beoordeling versterkt ten aanzien van de vraag of nieuwe of voorgestelde standaarden voor financiële verslaggeving bevorderlijk zijn voor het algemeen belang. Tot de belangrijke resultaten die zijn bereikt, behoren in het bijzonder:

·de advieswerkzaamheden van de EFRAG in verband met de goedkeuring van IFRS 17 Verzekeringscontracten, die zijn onderbouwd door een grondige effectbeoordeling, in het kader waarvan een breed opgezette casestudy met deelname van 11 verzekeraars is verricht; een vereenvoudigde casestudy met 49 verzekeraars; uitvoerige voorlichting van gebruikers;

·goedkeuringsadvies inzake IFRS 16 Leaseovereenkomsten in 2017;

·een effectbeoordeling (in het kader van een verkennend onderzoek) van de discussienota van de IASB over financiële instrumenten met de kenmerken van eigen vermogen (FICE);

·een onderzoeksproject over de gevolgen van IFRS 9 voor langetermijninvesteringen; en

·de oprichting van het European Lab in september 2018, dat de EFRAG moet helpen om bij zijn activiteiten rekening te houden met ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsrapportage, digitalisering en duurzame financiering.

In 2019 wordt het werkprogramma tot dusver in grote mate bepaald door de agenda van de IASB voor de vaststelling van standaarden. De goedkeuringsactiviteiten van de EFRAG blijven van belang, met name in het licht van het besluit van de IASB om mogelijke wijzigingen in IFRS 17 in overweging te nemen. Op grond van dit besluit is de EFRAG gehouden schriftelijke opmerkingen te maken over de wijzigingen en te onderzoeken welke gevolgen deze hebben voor het ontwerp van zijn goedkeuringsadvies over deze standaard. Bovendien blijft hij een actieve bijdrage leveren aan het actieplan inzake duurzame groei door zijn onderzoeksactiviteiten over de boekhoudkundige behandeling van eigenvermogensinstrumenten voort te zetten, teneinde mogelijke alternatieven aan te geven voor de waardering tegen reële waarde voor portefeuilles van eigenvermogensinstrumenten en soortgelijke instrumenten. Tot slot volgt de EFRAG de onderzoeksactiviteiten van de IASB met betrekking tot goodwill en bijzondere waardevermindering, de presentatie van jaarrekeningen en de openbaarmakingsvereisten op de voet.

Het in 2018 opgerichte European Corporate Lab heeft als taak innovatie op het gebied van bedrijfsrapportage te stimuleren tegen de achtergrond van het actieplan van de Europese Commissie inzake de financiering van duurzame groei. Nadat in december 2018 een sollicitatieoproep was gedaan, is de eerste projecttaskforce in het leven geroepen, die zijn werkzaamheden in februari 2019 is begonnen.

4.2.4.Hoe doeltreffend heeft de EFRAG zijn doelstellingen tot dusver verwezenlijkt en daarbij vooruitgang geboekt?

Hoewel de door de EFRAG geboekte vooruitgang zich moeilijk naar meetbare indicatoren laat vertalen, is er sprake van echte vooruitgang bij de vervulling van zijn taak om gedegen adviezen te verstrekken aan de Europese Commissie en het Europese standpunt met betrekking tot financiële verslaglegging op internationaal niveau te vertegenwoordigen.

Belangrijkste bevindingen

De belangen van de Unie dienen

De tot dusver voortgebrachte resultaten van de werkzaamheden van de EFRAG vallen op door hoge kwaliteit en het invloedrijke karakter ervan. In de afgelopen vijf jaar heeft de EFRAG volledige beoordelingen verricht met betrekking tot de bescherming van het openbaar belang en effectbeoordelingen voor belangrijke standaarden uitgevoerd. De onderzoekswerkzaamheden van de EFRAG zijn van essentieel belang voor de bijdrage van Europa aan de ontwikkeling van internationale standaarden voor jaarrekeningen, doordat zij rekening houden met de prioriteiten van de belanghebbenden. In de afgelopen tien jaar heeft de EFRAG meer dan 700 documenten gepubliceerd met het oog op verbetering van de IFRS. De belanghebbenden hebben bevestigd dat de EFRAG een waardevolle en doeltreffende rol speelt.

Invloed van de EU op de vaststelling van standaarden door de IASB

De kwaliteit van de geijkte procedure van de EFRAG, die wordt onderbouwd door zijn op feiten gebaseerde onderzoeksagenda, zijn bereidheid tot raadpleging en de alertheid waarmee hij de projecten van de IASB van meet af aan heeft opgepakt, heeft er ongetwijfeld voor gezorgd dat hij zijn invloed op het debat over internationale financiële verslaglegging tijdens de evaluatieperiode heeft kunnen uitbreiden. De EFRAG beperkt zich niet tot het geven van input voor de agenda van de IASB, maar is meer werkzaamheden op eigen initiatief gaan verrichten die de mogelijkheid bieden voor reflectie over de toekomstige richting van de vaststelling van standaarden en financiële verslaglegging. De EFRAG heeft ervoor gezorgd dat in de aanloop naar belangrijke beslissingen van de IASB naar behoren rekening is gehouden met specifieke Europese omstandigheden. De werkzaamheden van de EFRAG met betrekking tot dynamisch risicobeheer 23 en de boekhoudkundige verwerking van goodwill 24 vormen een goede illustratie van de invloed die de EFRAG uitoefent op de IASB (ook al heeft die invloed tot dusver nog niet tot de concrete vaststelling van standaarden door de IASB geleid).

Onafhankelijkheid van de EFRAG

De financieringsstructuur van de EFRAG is gebaseerd op een publiek-privaat financieringsmodel, waarbij het merendeel van de bijdragen afkomstig is van de Europese Commissie. Sinds vijf jaar vertoont alleen de financiering door de Europese Commissie lichte schommelingen. Haar bijdrage bedraagt maximaal 60 % van de subsidiabele uitgaven, maar de door de EFRAG gedeclareerde werkelijke kosten verschillen van jaar tot jaar, zodat het totale financieringsbedrag varieert. De bijdragen van nationale organisaties maken ongeveer een derde uit van de totale financiering van de EFRAG. 82 % van dit bedrag wordt ter beschikking gesteld door de lidstaten, zonder dat dit tot een overheersende invloed op de EFRAG heeft geleid. Al met al hebben de nieuwe bestuursstructuur en de diversificatie van de financiering als gevolg van de Maystadt-hervormingen goed uitgepakt en geresulteerd in een grotere geloofwaardigheid en een sterke reputatie, zonder dat dit afbreuk heeft gedaan aan de onafhankelijkheid van de organisatie.

Bevordering van de transparantie en versterking van het bestuur van de EFRAG

Op dit gebied streeft de EFRAG continu naar verbetering. Over het algemeen zijn met de door de EFRAG genomen maatregelen met betrekking tot transparantie en bestuur zeer positieve resultaten behaald.

Belangrijkste bevindingen

aAlle conclusies van het bestuur van de EFRAG zijn bereikt op basis van consensus, zonder dat tot hoofdelijke stemming diende te worden overgegaan.

aDe transparantie van de openbare geijkte procedure is verder toegenomen.

aEen meer diverse samenstelling van het gebruikerspanel en het bestuur van de EFRAG en EFRAG TEG, zowel qua geografische locatie als professionele achtergrond, zorgt ervoor dat de EFRAG naar behoren rekening houdt met een breed scala aan uiteenlopende zienswijzen.

aUit een onder toezicht van de algemene vergadering van de EFRAG op jaarbasis verrichte evaluatie van de prestaties en de effectiviteit van de eigen leden is naar voren gekomen dat de bestuursstructuur over het algemeen goed functioneert.

aEr zijn geen gevallen van belangenconflicten geconstateerd.

aAlle vergaderingen van het bestuur van de EFRAG, de Technical Expert Group van de EFRAG (EFRAG TEG) en het Consultative Forum of Standard Setters van de EFRAG (EFRAG CFSS) zijn openbaar en zijn sinds maart 2018 toegankelijk in de vorm van webcasts.

aDe agenda, notulen en ondersteunende agendastukken voor belangrijke vergaderingen worden gepubliceerd op de website van de EFRAG.

aDe EFRAG publiceert ontwerpstandpunten voor openbare raadplegingen, voert praktijktests en andersoortige effectbeoordelingen uit en organiseert voorlichtingsevenementen.

·Op twee punten blijft er echter nog enige reserve bestaan:

ohet vermogen om rekening te houden met de zienswijzen van alle belanghebbenden in Europa (zoals die van kleine gebruikers) is nog voor verbetering vatbaar;

ohet verplichte transparantieregister inzake bijeenkomsten met externe belanghebbenden is nog niet geïmplementeerd, hoewel goede vorderingen zijn gemaakt bij de voorbereiding ervan.

De PIOB

4.2.5.Belangrijkste resultaten van de PIOB

Gedurende de gehele periode heeft de PIOB nauw contact onderhouden met de onder zijn toezicht staande raden die zijn belast met de vaststelling van standaarden, hun drie Consultative Advisory Groups, het Compliance Advisory Panel en het Nominating Committee en het IFAC-management. De kritische input van de PIOB heeft voor een aanscherping van de discussies over de ontwikkeling van nieuwe internationale controlestandaarden gezorgd en er zodoende toe bijgedragen dat bij de vaststelling van standaarden meer rekening is gehouden met het openbaar belang dan anders het geval zou zijn geweest.

4.2.6.Hoe doeltreffend heeft de PIOB zijn doelstellingen tot dusver verwezenlijkt en daarbij vooruitgang geboekt?

De door de EU aan de PIOB verstrekte subsidie is absoluut noodzakelijk om een minimale mate van onafhankelijkheid ten opzichte van de IFAC en beroepsorganisaties van accountants in het algemeen te verzekeren.

4.3. Zijn de doelstellingen van het programma nog relevant, zowel in termen van volledigheid (nieuwe behoeften) als in termen van nauwkeurigheid (gewijzigde behoeften, weggevallen behoeften)?

Belangrijkste bevindingen

De doelstellingen van het programma blijven over het algemeen geldig, ook al lijkt het op korte en middellange termijn niet meer haalbaar om tot één enkel stelsel van internationale standaarden voor jaarrekeningen te komen. De diensten van de Commissie zijn echter van oordeel dat het voor entiteiten die kapitaal wensen aan te trekken uit andere rechtsgebieden of omvangrijkere grensoverschrijdende activiteiten ontplooien, nog steeds zinvol kan zijn om voor internationale aanvaarding van de IFRS-standaarden te zorgen. Gezien de noodzaak van een efficiëntere allocatie op de kapitaalmarkten ten behoeve van de financiering van duurzame groei moet bovendien de langetermijnfinanciering van de EFRAG worden gegarandeerd om hem in staat te stellen duurzaamheidsbeoordelingen van IFRS-standaarden te verrichten en goede praktijken te bevorderen op het gebied van bedrijfsrapportage en niet-financiële informatie.

Zorgen voor de vergelijkbaarheid en transparantie van jaarrekeningen van ondernemingen in de gehele Unie

De relevantie van het financieringsprogramma berust voornamelijk op de IAS-verordening, die in 2002 is vastgesteld als onderdeel van de strategie van de EU inzake de financiële verslaglegging. In haar mededeling van 2000 aan de Raad en het Europees Parlement 25 heeft de Commissie benadrukt dat de bestaande jaarrekeningenrichtlijnen niet voorzagen in de behoeften van ondernemingen die kapitaal willen aantrekken op pan-Europese of internationale effectenmarkten, wat volgens haar te wijten was aan de verscheidenheid in de verslagleggingspraktijk in de EU die viel toe te schrijven aan de vele keuzemogelijkheden die de richtlijnen boden en aan het feit dat deze niet overal in dezelfde mate werden nageleefd.

In dit verband werd er in de in 2015 uitgevoerde evaluatie van Verordening (EG) nr. 1606/2002 (de “IAS-verordening”) op gewezen dat de IFRS de kapitaalmarkten in de EU efficiënter hebben gemaakt doordat zij voor transparantere en beter vergelijkbare jaarrekeningen van ondernemingen zorgen. Bovendien zijn de jaarrekeningenrichtlijnen sinds 2013 niet gewijzigd, hoewel de EU op grond van de IAS-verordening de nieuwe IFRS-standaarden IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten, IFRS 9 Financiële instrumenten en IFRS 16 Leaseovereenkomsten heeft ingevoerd. Als gevolg hiervan is het belang van de IFRS-standaarden als enig stelsel van standaarden voor jaarrekeningen van entiteiten die op een gereglementeerde markt in de EU zijn genoteerd, in vergelijking met de jaarrekeningenrichtlijnen verder toegenomen. De diensten van de Commissie zijn derhalve van oordeel dat de doelstellingen van het Europese financieringsprogramma nog steeds geldig zijn.

Bevorderen van de convergentie van internationaal toegepaste standaarden voor jaarrekeningen met het uiteindelijke doel om tot één enkel stelsel van standaarden voor de jaarrekeningen te komen

Gezien de hiervoor beschreven beperkingen wat betreft de effectiviteit en met name de beëindiging van het gezamenlijke programma voor de vaststelling van standaarden van de IASB en de Financial Accounting Standard Board van de VS, lijkt de doelstelling van de totstandbrenging van één enkel stelsel van internationale standaarden voor jaarrekeningen niet haalbaar in de nabije toekomst. In 2016 heeft de Amerikaanse toezichthouder voor de effectenhandel, de Securities and Exchange Commission, rond de 525 buitenlandse uitgevende instellingen (waaronder 125 uit de EU 26 ) toestemming verleend om jaarrekeningen te presenteren in overeenstemming met de IFRS, wat bijdraagt tot de internationale aanvaarding van de IFRS in andere rechtsgebieden. Bovendien blijft de doelstelling van de bevordering van de convergentie van standaarden voor jaarrekeningen van belang voor rechtsgebieden die ervoor hebben gekozen hun nationale standaarden in grote mate aan te passen aan de IFRS, zoals de Volksrepubliek China.

Bijgevolg zijn de diensten van de Commissie van oordeel dat een verdere uitbreiding van de toepassing van de IFRS op korte termijn onwaarschijnlijk is. Toch is de internationale aanvaarding van de IFRS van belang voor Europese ondernemingen die beogen kapitaal aan te trekken uit andere rechtsgebieden of die aanzienlijke buitenlandse activiteiten ontplooien waarvoor de toepassing van de IFRS verplicht is of is toegestaan.

Ervoor zorgen dat bij het vaststellen van internationale standaarden naar behoren rekening wordt gehouden met de belangen van de Unie

Deze beleidsdoelstelling vloeit rechtstreeks voort uit de keuze om de verantwoordelijkheid voor de vaststelling van vereisten inzake de financiële verslaglegging te delegeren aan een onafhankelijke niet-gouvernementele organisatie die niet rechtstreeks verantwoording verschuldigd is aan de Europese Unie. Het bestuur van de IFRS-stichting is gebaseerd op een strikte zetelverdeling in de raad van trustees en de International Accounting Standard Board aan de hand van geografische criteria. In 2015 heeft de stichting een openbare raadpleging gehouden over de geografische verdeling binnen haar bestuur. Sommige belanghebbenden, waaronder de Europese Commissie, hebben aangevoerd dat het lidmaatschap dient in te houden dat men zich verbindt tot overname van de IFRS-regels en het relatieve aandeel in de financiële bijdrage aan de stichting. De stichting heeft echter nogmaals bevestigd dat het lidmaatschap een afspiegeling dient te zijn van de kapitaalmarkten van de wereld en onderworpen dient te zijn aan de vereisten ten aanzien van geografisch evenwicht met het oog op een evenredige vertegenwoordiging van Azië-Oceanië, Europa en Amerika.

Op grond hiervan en gezien het feit dat geen vooruitgang is geboekt met de totstandbrenging van een bestuursstructuur die een afspiegeling vormt van de daadwerkelijke toepassing van de IFRS in de respectieve rechtsgebieden en van hun bijdragen aan de financiering van de stichting, zijn de diensten van de Commissie van oordeel dat de beleidsdoelstelling om zowel vóór de vaststelling van standaarden als gedurende het vaststellingsproces voor een passend toezicht op de activiteiten van de stichting te zorgen, van essentieel belang blijft. Dit houdt meer in het bijzonder in dat de taak van de EFRAG om van onderop invloed uit te oefenen op het debat over internationale standaarden voor financiële verslaglegging een hoeksteen van het programma blijft als het erom gaat een bijdrage te leveren aan een op feiten gebaseerde vaststelling van standaarden op basis van kwantitatieve effectbeoordelingen.


De begunstigden minder afhankelijk maken van particuliere en ad-hocbronnen om hun capaciteit en geloofwaardigheid te vergroten

In de periode waarop de evaluatie betrekking heeft, heeft de IFRS-stichting voortdurend overschotten gerapporteerd en voldoende reserves opgebouwd om de exploitatiekosten gedurende vijftien maanden te dekken. 27 Tevens heeft zij de zelf gegenereerde recurrente inkomsten uit licentieovereenkomsten weten te verhogen. De trustees van de IFRS-stichting zijn er evenwel niet in geslaagd een stabiel bijdragenstelsel in te voeren dat is gebaseerd op het bruto binnenlands product in de respectieve rechtsgebieden. Daarom blijft de financiering van de stichting goeddeels afhankelijk van vrijwillige jaarlijkse bijdragen. Bovendien heeft de Securities Exchange Commission van de VS haar financiële ondersteuning van de stichting in de loop van deze evaluatieperiode stopgezet, wat heeft geleid tot een toename van het relatieve aandeel van internationale accountantsnetwerken in de financiering, dat tussen 2015 en 2017 bijna een derde van de totale financiering van de stichting uitmaakte en in 2018 24 % 28 bedroeg.

Met betrekking tot de EFRAG kan worden geconstateerd dat de diversificatie van zijn financiering en bestuursstructuur naar aanleiding van de Maystadt-hervormingen heeft geresulteerd in een grotere geloofwaardigheid van de EFRAG als organisatie die het Europees openbaar belang dient. Tot dusver hebben deze hervormingen een positief effect gehad op de invloed van de EFRAG op de IFRS. Thans is zijn financieringsstructuur voornamelijk gebaseerd op de bijdragen van de EU en nationale organisaties, die goed zijn voor 85 % van zijn financiële middelen. In het licht van de brexit en de mogelijke uittreding van de Britse toezichthouder (FRC) zal het van toenemend belang zijn dat de financiële onafhankelijkheid van de EFRAG wordt gewaarborgd opdat hij zijn taken kan vervullen.

In het geval van de PIOB is er sprake van een diversificatie van de financieringsbronnen, waartoe onder meer een aanzienlijke bijdrage van de IFAC behoort, die evenwel onder de in de verordening vastgestelde drempel (twee derde van de totale financiering) blijft.

Al met al zijn de diensten van de Commissie daarom van oordeel dat de waarborging van de financiële onafhankelijkheid van de begunstigden een belangrijke doelstelling blijft.

Toezicht houden op het proces dat leidt tot het aannemen van internationale standaarden voor accountantscontrole en op andere activiteiten van openbaar belang van de Internationale Federatie van Accountants

De PIOB is verantwoordelijk voor het toezicht op de inachtneming van de geijkte procedure voor de vaststelling van internationale standaarden op het gebied van controle van jaarrekeningen, waarborgen, gedragscodes en opleidingen.

De controlestandaarden worden – direct dan wel indirect – toegepast in alle lidstaten van de EU. Voor het toezicht op de met de vaststelling van standaarden belaste raden is een goed functionerende PIOB vereist die waarborgt dat bij de ontwikkeling van nieuwe standaarden of de wijziging van bestaande standaarden het openbaar belang wordt gediend, d.w.z. rekening wordt gehouden met de behoeften van de belanghebbenden, dat die standaarden transparant zijn en daarover verantwoording wordt afgelegd, en dat de prioriteiten van de auditsector in overeenstemming worden gebracht met die van alle belanghebbenden (met inbegrip van beleggers en andere gebruikers van jaarrekeningen).

Bevorderen van transparantie en de belanghebbenden nauwer betrekken bij de vaststelling van standaarden en het goedkeuringsproces

De diensten van de Commissie zijn van oordeel dat de waarborging van een transparante raadpleging van belanghebbenden bij de vaststelling van standaarden en het goedkeuringsproces van essentieel belang is om te waarborgen dat in alle stadia van de geijkte procedure van de begunstigden naar behoren rekening wordt gehouden met de standpunten van alle Europese belanghebbenden.

Is er sprake van nieuwe behoeften?

De diensten van de Commissie hebben geconstateerd dat er twee belangrijke nieuwe behoeften zijn ontstaan die van belang zijn voor het Unieprogramma: de toenemende vraag naar elektronische toegang tot financiële informatie en de behoefte aan een efficiëntere allocatie op de kapitaalmarkten ten behoeve van de financiering van duurzame groei.

De vraag naar elektronische toegang tot financiële informatie

In 2013 werd bij een wijziging van de transparantierichtlijn bepaald dat financiële jaarverslagen met ingang van 1 januari 2020 in één enkel elektronisch verslagformaat moeten worden opgesteld om grensoverschrijdende beleggingen te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat beleggers eenvoudig toegang kunnen krijgen tot gereglementeerde informatie. Op 29 mei 2019 heeft de Commissie een technische reguleringsnorm inzake het uniform Europees elektronisch verslagleggingsformaat (ESEF) vastgesteld waarin is bepaald dat de taxonomie die voor de markering van geconsolideerde IFRS-jaarrekeningen wordt toegepast een extensie vormt van de door de IFRS-stichting gehanteerde IFRS-taxonomie.

De IFRS-taxonomie vormt een afspiegeling van de presentatie- en openbaarmakingsvoorschriften van de IFRS en wordt door de stichting jaarlijks bijgewerkt. Na in 2015 een openbare raadpleging te hebben gehouden, hebben de trustees in juni 2016 een bijlage bij het Due Process Handbook gepubliceerd met voorschriften inzake het beheer van de IFRS-taxonomie. Daarin is met name bepaald dat de taxonomie in het geval van de vaststelling van een nieuwe standaard of een wijziging van een standaard wordt geactualiseerd nadat uiterlijk na de publicatie van de definitieve standaard een openbare raadpleging is gehouden.

Verhoging van de efficiëntie van de allocatie op de kapitaalmarkten ten behoeve van de financiering van duurzame groei

Tijdens de evaluatieperiode is de overgang naar een duurzame economie als gevolg van de overeenkomst over de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (2015) en de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering (2016) hoog op de politieke agenda komen te staan, wat tot toenemende aandacht voor de duurzaamheid van ondernemingen en investeringen heeft geleid. Hierdoor wordt weer meer de nadruk gelegd op de transparantie van ondernemingen met betrekking tot duurzaamheidskwesties en zijn nieuwe vragen gerezen over het effect van IFRS-standaarden. In het bijzonder heeft de deskundigengroep op hoog niveau inzake duurzame financiering onderstreept dat de IFRS-standaarden mogelijk niet bevorderlijk zijn voor langetermijninvesteringen.

Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie de EFRAG in het kader van haar actieplan “Duurzame groei financieren” van 2018 verzocht om te onderzoeken op welke wijze de boekhoudkundige behandeling van langetermijnbeleggingen in eigenvermogensinstrumenten zou kunnen worden verbeterd en heeft zij toegezegd om waar nodig om een beoordeling van het effect van nieuwe of gewijzigde IFRS-standaarden voor duurzame investeringen te verzoeken. Dit initiatief moet voorkomen dat de boekhoudkundige regels van de IFRS bijdragen tot negatieve prikkels die in de weg staan aan allocatie op lange termijn van de nodige financiering voor de overgang naar een duurzame economie.

In 2019 heeft de voorzitter van de IASB erop gewezen dat de IFRS-stichting niet is toegerust om haar activiteiten uit te breiden tot duurzaamheidsrapportage en zich dient te concentreren op de behoefte van beleggers aan financiële informatie. Hij erkende echter dat duurzaamheidskwesties een effect kunnen hebben op de financiële verslaglegging en stelde daarom voor om de praktijkhandreiking inzake de toelichting van de directie te wijzigen om rekening te houden met financieel relevante duurzaamheidsoverwegingen. De praktijkhandreiking bevat niet-bindende richtsnoeren over achtergrondinformatie die wordt verstrekt als toelichting bij de jaarrekening. In dit verband gaat het in het bijzonder om informatie over de strategie van de onderneming en de vooruitgang die bij de uitvoering daarvan is geboekt.

De beslissing van de IASB om bij de ontwikkeling van IFRS-standaarden geen rekening te houden met duurzaamheidseffecten betekent dat de goedkeuringsactiviteiten van de EFRAG zullen worden uitgebreid om ervoor te zorgen dat deze dimensie van het openbaar belang naar behoren wordt behartigd. In dit verband heeft de EFRAG in 2018 reeds twee technische adviezen uitgebracht over mogelijke verbeteringen van de vereisten van IFRS 9 Financiële instrumenten betreffende langetermijnbeleggingen in eigenvermogensinstrumenten. Bovendien zal hij zijn werkzaamheden op het gebied van mogelijke boekhoudkundige alternatieven voor de waardering tegen reële waarde van eigenvermogensinstrumenten en soortgelijke instrumenten voortzetten.

Aangezien de activiteiten van de EFRAG met betrekking tot de rapportage van niet-financiële informatie in de toekomst een logische uitbreiding van zijn takenpakket zullen vormen, moeten zij naar behoren worden gefinancierd. Daarom is het op zijn plaats dat het toekomstige programma voor de eengemaakte markt, dat afhankelijk is van de onderhandelingen over het komende MFK, flexibele financieringsregelingen omvat om te waarborgen dat ook in deze activiteiten wordt voorzien.

4.4.In hoeverre strookte het programma met andere beleidsmaatregelen van de EU; is er sprake van onderlinge tegenstrijdigheden tussen de activiteiten van de begunstigden (samenhang)?

Belangrijkste bevindingen

De activiteiten van de begunstigden zijn volledig in overeenstemming met de EU-doelstelling om de kapitaalmarktenunie te versterken.

Samenhang tussen de activiteiten van de begunstigden

Het financieringsprogramma van de EU op het gebied van financiële verslaglegging is erop gericht te waarborgen dat één enkel stelsel van standaarden voor financiële verslaglegging wordt bevorderd en dat de belangen van de Europese burgers en de beleidsdoelstellingen van de EU worden gevrijwaard. Deze twee potentieel tegenstrijdige doelstellingen kunnen alleen in overeenstemming worden gebracht wanneer de EFRAG in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure voor de vaststelling van standaarden contact kan opnemen met de IASB om eventuele punten van zorg van Europese belanghebbenden aan te kaarten. In dit verband wordt in het kader van dit verslag geconstateerd dat de EFRAG zich succesvol van zijn taak heeft gekweten om vroegtijdig invloed uit te oefenen op de IASB voordat een nieuwe standaard wordt goedgekeurd. Tevens kan echter worden vastgesteld dat de taken van de EFRAG in de toekomst grotere uitdagingen met zich kunnen brengen, omdat de IASB bij de ontwikkeling van IFRS-standaarden niet uitdrukkelijk rekening houdt met duurzaamheidskwesties en niet verplicht is een systematische analyse te maken van de gevolgen van de invoering van een nieuwe standaard voor jaarrekeningen

Uit onze analyse komt naar voren dat passende aandacht moet worden besteed aan het verschil in focus tussen het bredere Unieconcept van het “algemeen belang” als bedoeld in de IAS-verordening, en het engere perspectief van de IASB van een kwalitatieve verbetering van de financiële verslaglegging, vooral tegen de bredere achtergrond van de EU-transitie naar een duurzamere economie. In dit verband kan het gerechtvaardigd zijn om in de procedure voor de goedkeuring van de door de IASB uitgebrachte IFRS-standaarden een grotere mate van flexibiliteit te introduceren door in bepaalde welomschreven omstandigheden te voorzien in de mogelijkheid om specifieke bepalingen van een nieuwe standaard of interpretatie aan te passen indien zij in strijd zijn met de bredere beleidsdoelstellingen van de EU.

Samenhang met andere beleidsdoelstellingen

Het Unieprogramma op het gebied van financiële verslaglegging is bedoeld als aanvulling op de IAS-verordening en moet waarborgen dat door de IFRS-stichting vastgestelde nieuwe standaarden voor jaarrekeningen voldoen aan de goedkeuringscriteria om te kunnen worden overgenomen door de Europese Unie. Het programma draagt daarom ook indirect bij tot de bredere doelstellingen om de efficiënte en kosteneffectieve werking van de kapitaalmarkten van de Unie te waarborgen en het vrije kapitaalverkeer op de interne markt te versterken. Bovendien is uit de analyse in het deel over relevantie naar voren gekomen dat het programma volledig in overeenstemming is met de structuur van de EU-kaders inzake de openbare verslaglegging door ondernemingen, die is gebaseerd op het fundamentele onderscheid tussen de voorschriften voor beursgenoteerde en die voor niet-beursgenoteerde entiteiten. De daadwerkelijke totstandbrenging en handhaving van een geharmoniseerd kader inzake financiële verslaglegging voor kapitaalmarktgerichte ondernemingen blijft van essentieel belang voor de verwezenlijking van de geïntegreerde markt voor financiële diensten in de context van de kapitaalmarktenunie.

Het feit dat er een onafhankelijk toezichtsorgaan voor de auditsector bestaat, geeft beleggers (en het grote publiek) het vertrouwen dat de standaarden voor de controle van jaarrekeningen van hoge kwaliteit zijn en zijn ontwikkeld in het algemeen belang. De EU-subsidie is gerechtvaardigd in het licht van de brede toepassing van de internationale controlestandaarden van de IAASB in de lidstaten van de EU. Hoewel aanvankelijk enige vooruitgang kon worden geboekt en voor een grotere diversiteit van de financiering van de PIOB kon worden gezorgd, is het zorgwekkend dat het aantal publieke financiers beperkt is gebleven en in de afgelopen tijd zelfs iets is gedaald. Daarom blijft het een uitdaging om een gediversifieerd financieringsmodel voor de PIOB zeker te stellen dat niet alleen is gebaseerd op financiering door auditors, maar ook op financiering door gebruikers/beleggers, toezichthouders en internationale organisaties, om de duurzaamheid ervan op de middellange en lange termijn te waarborgen. Tegelijkertijd zou de PIOB zonder de voortgezette steun van de EU en andere publieke financiers weer terechtkomen in een situatie die vergelijkbaar is met die van vóór 2010, toen hij voor zijn financiering volledig afhankelijk was van de IFAC. Dit zou een grote stap terug betekenen, die de geloofwaardigheid van het gehele bestuurs- en toezichtsstelsel zou ondermijnen en gepaard zou gaan met het risico dat het vertrouwen van het publiek in de standaarden voor de controle van jaarrekeningen van de IAASB zou worden ondermijnd.


(1)

PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1.

(2)

PB L 129 van 19.5.2017, blz. 24.

(3)

A8-0172/2016 Verslag inzake de evaluatie van de internationale standaard voor jaarrekeningen (IAS) en de werkzaamheden van de International Financial Reporting Standards (IFRS) Foundation, de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) en de Public Interest Oversight Board (PIOB).

(4)

De door de Europese Unie verstrekte financiering is ook bestemd voor een tijdige bijwerking van de IFRS-taxonomie, die op haar beurt dienst doet als input voor het Europees uniform verslagleggingsformaat (European Single Electronic Format, ESEF).

(5)

Overweging 7.

(6)

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren (2016/0107/COD).

(7)

Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen.

(8)

C(2017) 4234 final.

(9)

C(2019) 4490 final.

(10)

Sinds 2015 levert de Securities and Exchange Commission geen bijdragen meer aan de financiering van de IFRS-stichting. De financiering uit de VS bestaat alleen in vrijwillige bijdragen van particuliere organisaties.

(11)

“Should IFRS Standards be more ‘European’?” Verslag van Philippe Maystadt, oktober 2013.

(12)

De IFAC is een particuliere organisatie die accountants en auditors wereldwijd vertegenwoordigt.

(13)

Zie het 14e, in 2018 goedgekeurde openbare verslag van de PIOB: http://www.ipiob.org/media/files/attach/2018PIOB_Report.pdf

(14)

https://www.iosco.org/

(15)

  https://www.iosco.org/about/monitoring_group/pdf/2018-05-31-Monitoring-Group-Summary-of-Feedback.pdf

(16)

Financiële bijdragen per 31 juli 2019 (voorlopige gegevens voor bijdragen 2018).

(17)

Overweging 15 van Verordening (EU) nr. 258/2014.

(18)

COM(2015) 301 final.

(19)

COM(2012) 782 final.

(20)

SWD(2018) 320 final, bijlage 8.

(21)

SWD(2015) 120 final, blz. 58.

(22)

  https://www.ifrs.org/-/media/feature/groups/trustees/ifrs-reputation-research-report-jul-2017.pdf?la=en

(23)

“Dynamic Risk Management – How do banks manage interest rate risk?” (januari 2017).

(24)

Feedbackdocument van maart 2018 over de discussienota “Goodwill impairment test: Can it be improved?”.

(25)

COM(2000) 359 def.

(26)

  https://www.sec.gov/divisions/corpfin/internatl/foreigngeographic2015.pdf

(27)

 Volgens haar jaarrekening 2018.

(28)

Deze daling in 2018 is voor een groot deel te wijten aan een nieuwe licentieovereenkomst, die tot gevolg heeft dat in plaats van vrijwillige financiële bijdragen licentie-inkomsten in de balans zijn opgenomen.