Artikelen bij COM(2019)63 - Internationale status van centrale banken en van overheidsorganen voor het beheer van de overheidsschuld wat betreft effectenfinancierings­transacties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.1.2019

COM(2019) 63 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de internationale status van centrale banken en van overheidsorganen voor het beheer van de overheidsschuld wat betreft effectenfinancieringstransacties


1.Inleiding

Verordening (EU) 2015/2365 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik (hierna 'SFTR' genoemd) is op 25 november 2015 vastgesteld en is per 12 januari 2016 in werking getreden. De SFTR wil de transparantie van effectenfinancieringstransacties (Securities Financing Transactions — hierna "SFT's" genoemd) vergroten door de volgende eisen te stellen:

·alle SFT's moeten worden gerapporteerd aan centrale databases, de zgn. transactieregisters (rapportageverplichting);

·beleggingsinstellingen moeten beleggers informatie over het gebruik van SFT's verstrekken in hun regelmatige verslagen en in de voorafgaand aan de belegging verstrekte documenten;

·wanneer zekerheden worden hergebruikt, moet aan minimumeisen inzake transparantie worden voldaan, zoals het openbaar maken van de risico's en de verplichting om voorafgaandelijk toestemming te verkrijgen (transparantievoorschriften met betrekking tot hergebruik).

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder a), SFTR hebben de centrale banken in de Unie en de overheidsinstellingen van de Unie die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, op grond van de SFTR ontheffing gekregen voor de rapportageverplichting en de toepassing van transparantievoorschriften inzake hergebruik.

Ten tijde van de vaststelling van de SFTR heerste onzekerheid over de vraag welke status buitenlandse centrale banken in andere rechtsgebieden zouden genieten in het kader van de hervormingen op het gebied van SFT's. Daarom hebben het Europees Parlement en de Raad gewacht om een besluit betreffende de toepassing van de SFTR op centrale banken van derde landen te nemen totdat er meer duidelijkheid in deze kwestie kon worden geschapen.

In artikel 2, lid 4, SFTR wordt de Commissie gemachtigd een gedelegeerde handeling vast te stellen om de lijst van de uit hoofde van de SFTR vrijgestelde entiteiten uit te breiden. Als voorwaarde voor dit soort ontheffing moet de Europese Commissie, op grond van datzelfde artikel van de SFTR, een analyse verrichten van de internationale status die centrale banken en overheidsorganen voor het beheer van de overheidsschuld binnen het rechtskader van andere rechtsgebieden genieten, en vervolgens het Europees Parlement en de Raad van deze analyse in kennis stellen. Indien de conclusie van dat verslag is dat centrale banken van derde landen, wat hun monetaire verantwoordelijkheden betreft, ontheffing verleend moet worden voor de transparantievoorschriften inzake hergebruik, moet de Commissie een gedelegeerde handeling in die zin vaststellen.

2.De rechtsgrondslag van het verslag: de vereisten van artikel 2 SFTR

In artikel 2, lid 2, SFTR is het volgende bepaald: "De artikelen 4 en 15 zijn niet van toepassing op: a) de leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), andere instanties van de lidstaten met een soortgelijke functie en andere overheidsinstellingen van de Unie die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld; b) de Bank voor Internationale Betalingen."

Wat buitenlandse centrale banken en buitenlandse overheidsorganen voor het beheer van de overheidsschuld betreft, is de Commissie krachtens artikel 2, lid 4, bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in artikel 2, lid 2, bedoelde lijst van vrijgestelde entiteiten te wijzigen, waarbij de Commissie wordt opgedragen "bij het Europees Parlement en de Raad een rapport in [te dienen] waarin de internationale status wordt beoordeeld van de centrale banken en overheidsinstellingen die belast zijn met, of betrokken bij, het beheer van de overheidsschuld".

In artikel 2, lid 4, is voorts bepaald: 'Dit rapport bevat een vergelijkende analyse van de status van de centrale banken en deze instellingen binnen het rechtskader van een aantal derde landen. Mits uit de resultaten van het rapport, met name in het licht van de vergelijkende analyse en met betrekking tot de mogelijke gevolgen, naar voren komt dat de centrale banken en instellingen van deze derde landen wat betreft hun monetaire verantwoordelijkheden van de toepassing van artikel 15 moeten worden ontheven, stelt de Commissie een gedelegeerde handeling vast waarbij zij in de in lid 2 van dit artikel bedoelde lijst worden opgenomen.'

3.Onderzocht rechtsgebied: het Verenigd Koninkrijk

In de SFTR is voorgeschreven dat de Commissie een vergelijkende analyse dient uit te voeren van de status van centrale banken en overheidsorganen voor het beheer van de overheidsschuld in 'een aantal derde landen'. Gelet op het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie uit de Unie terug te trekken, zal vanaf het ogenblik waarop Unierecht niet langer van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk, de in artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2015/2365 1 bedoelde ontheffing voor leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en overheidsorganen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, niet langer van toepassing zijn op de centrale bank of de organen voor het beheer van de overheidsschuld van het Verenigd Koninkrijk. Tegen deze achtergrond blijft in dit verslag de analyse van de status van centrale banken en overheidsorganen voor het beheer van de overheidsschuld tot het Verenigd Koninkrijk beperkt. Andere landen zullen in een toekomstig verslag worden geanalyseerd.

De benadering om in een eerste fase de aandacht toe te spitsen op het Verenigd Koninkrijk, vindt steun in de omstandigheid dat met de European Union (Withdrawal) Act 2018 die het Verenigd Koninkrijk heeft vastgesteld, de bestaande rechtstreeks toepasselijke EU-wetgeving, daaronder begrepen de SFTR, in nationaal recht van het Verenigd Koninkrijk wordt omgezet. Voorts heeft het kabinet in het Verenigd Koninkrijk een ontwerp-wetgevingsinstrument 2 bekendgemaakt, waarmee in het kader van de European Union (Withdrawal) Act 2018 wijzigingen worden aangebracht aan het overgenomen Unierecht en bestaande wetgeving van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot effectenfinancieringstransacties (SFT's). Dit ontwerp-wetgevingsinstrument is een afspiegeling van de SFTR-bepaling waarbij de Bank of England en met het beheer van overheidsschuld belaste organen van het Verenigd Koninkrijk ontheffing wordt verleend voor de rapportageverplichting en de toepassing van transparantievoorschriften inzake hergebruik. Evenzo bevat het ontwerp-wetgevingsinstrument een bepaling om deze lijst uit te breiden op een wijze die vergelijkbaar is met die van de overeenkomstige SFTR-bepaling.

4.Conclusies

In het licht van het bovenstaande wordt door het ontwerp van nationaal wetgevingskader van het Verenigd Koninkrijk waarbij de SFTR in nationaal recht wordt opgenomen, aan de centrale bank en overheidsorganen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, ontheffing verleend voor de rapportageverplichting voor SFT's en de transparantievoorschriften inzake hergebruik. Het ontwerp van wetgevingskader van het Verenigd Koninkrijk bevat ook bepalingen waarmee de ontheffing kan worden uitgebreid tot buitenlandse centrale banken en met het beheer van de overheidsschuld belaste overheidsorganen.

Door de centrale bank en de met het beheer van de overheidsschuld belaste organen van het Verenigd Koninkrijk toe te voegen aan de lijst van entiteiten die ontheffing hebben gekregen voor de rapportageverplichting en de transparantievoorschriften inzake hergebruik op grond van de SFTR, zal worden voorkomen dat deze entiteiten worden gehinderd bij het vervullen van hun monetaire verantwoordelijkheden en zal ertoe worden bijgedragen dat voor alle rechtsgebieden met betrekking tot transacties met centrale banken een gelijk speelveld voor het doorvoeren van hervormingen op het gebied van SFT's tot stand wordt gebracht. Een en ander zal ook de internationale coherentie en consistentie ten goede komen.

De Commissie concludeert daarom dat artikel 2, lid 2, SFTR dient te worden gewijzigd om aan de centrale bank en andere overheidsorganen van het Verenigd Koninkrijk die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, voor bepaalde SFTR-vereisten ontheffing te verlenen.

De in dit verslag gepresenteerde vergelijkende analyse is niet exhaustief. Zij is gebaseerd op nationaal recht van het Verenigd Koninkrijk waarmee de SFTR wordt opgenomen, maar waarvan delen nog niet volledig zijn vastgesteld.

De Commissie zal de internationale status van centrale banken en overheidsorganen ten aanzien van de SFT-rapportageverplichting en de transparantievoorschriften inzake hergebruik in derde landen op regelmatige basis blijven evalueren, onder meer in derde landen die in de lijst van artikel 2, lid 2, SFTR zijn opgenomen. De lijst van ontheffinghouders kan worden bijgewerkt in het licht van de ontwikkeling van de reglementering in die derde landen en rekening houdende met nieuwe informatiebronnen. Op basis van een dergelijke herbeoordeling kunnen ook bepaalde derde landen uit de lijst met ontheffinghouders worden geschrapt.


(1) Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).
(2) https://www.gov.uk/government/publications/draft-transparency-of-securities-financing-transactions-and-of-reuse-amendment-eu-exit-regulations-2019