Artikelen bij COM(2018)545 - Follow-up van de kwijting voor begrotingsjaar 2016 (samenvatting)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 17.7.2018

COM(2018) 545 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de follow-up van de kwijting voor begrotingsjaar 2016 (samenvatting)


Verslag over de follow-up van de verzoeken in de kwijtingsresoluties van het Europees Parlement en in de aanbeveling tot kwijting van de Raad voor begrotingsjaar 2016


Inleiding

Dankzij de voortdurende inspanningen van de Commissie, de lidstaten en de andere partners die bij het beheer van de EU-begroting betrokken zijn, is het financiële beheer in de afgelopen jaren duurzaam verbeterd. Dit werd bevestigd door het feit dat de Europese Rekenkamer in zijn jaarverslag 2016 voor het eerst sinds de invoering van zijn jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaringen in 1994 een gekwalificeerd advies en geen negatief advies verstrekte over de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen. Ongeveer de helft van de gecontroleerde EU-uitgaven bevond zich onder de drempel van 2 %, waarboven sprake is van een materieel foutenniveau. In alle beleidsdomeinen daalde het foutenpercentage.

Het Europees Parlement en de Raad hebben het jaarverslag en andere desbetreffende verslagen van de Europese Rekenkamer en het geïntegreerde pakket financiële verslaglegging van de Commissie bestudeerd. Bovendien heeft het Europees Parlement van gedachten gewisseld met een aantal commissarissen, de secretaris-generaal van de Commissie en directeurs-generaal en heeft het antwoord gekregen op meer dan 450 schriftelijke vragen.

Op 18 april 2018 heeft het Europees Parlement – op aanbeveling van de Raad – de Commissie kwijting verleend voor het begrotingsjaar 2016. 

Kwijting is het proces waarbij het Europees Parlement en de Raad de tenuitvoerlegging van de EU-begroting controleren en de Commissie ter verantwoording roepen voor haar financieel beheer. Dit proces biedt alle betrokkenen tevens de gelegenheid om te reflecteren op de ontwikkelingen uit het verleden en om zwakke punten aan te wijzen die moeten worden aangepakt alsmede sterke punten die moeten worden verspreid om het financieel beheer verder te verbeteren en in de toekomst nog betere resultaten te behalen met de EU-begroting.

De kwijtingsprocedure voor 2016 bood een uitgelezen kans om aan de hand van lessen uit het verleden verbeteringen door te voeren voor de toekomst, daar deze procedure gelijktijdig plaatsvond met het denkproces over het volgende meerjarig financieel kader. 

Op basis van de verslagen van de Europese Rekenkamer, de verslagen van de Commissie over het beheer en de prestaties van de EU-begroting en gedachtewisselingen met commissarissen heeft het Europees Parlement zeer toekomstgerichte politieke prioriteiten vastgesteld. Een aanzienlijk deel van deze prioriteiten komt terug in het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027, dat stoelt op de volgende beginselen:

·meer nadruk op de Europese toegevoegde waarde;

·een gestroomlijndere en transparantere begroting;

·minder administratieve lasten voor begunstigden;

·een flexibeler, slagvaardiger begroting;

·een begroting die iets gedaan weet te krijgen.

De Commissievoorstellen voor het toekomstige meerjarig financieel kader en de onderliggende financiële programma's zijn gericht op het behalen van resultaten (prestaties) en het waarborgen van een krachtig financieel beheer (naleving).

Het prestatiekader voor de EU-begroting is al verbeterd in de programma's voor 2014-2020, maar er is verdere actie vereist. De Commissie stelt daarom in haar voorstellen voor de programma's 2021-2027 voor om de aandacht meer te richten op de resultaten in alle programma's, bijvoorbeeld door duidelijkere doelen te stellen en de focus te verleggen naar een geringer aantal prestatie-indicatoren dat echter wel van hogere kwaliteit is. Op die manier is het makkelijker om de resultaten te monitoren en te meten, en om bij te sturen waar dat nodig is.

De Commissie zal haar uiterste best doen om de regels voortdurend te vereenvoudigen, de financiële risico's op een proactieve manier aan te pakken en uiteindelijk de EU-begroting te beschermen. Deze inspanningen hebben geleid tot een verdere vermindering van het totale risicobedrag van de Commissie, dat voor het rapportagejaar 2017 wordt geraamd op minder dan 2 % 1 – hetgeen ook is opgenomen in de voorstellen voor de toekomstige financiële programma's.

Dit verslag biedt een samenvatting van de follow-up van de Commissie naar aanleiding van de belangrijkste verzoeken die het Europees Parlement en de Raad hebben gedaan in de kwijtingsprocedure 2016 en maakt deel uit van het geïntegreerde pakket financiële verslaglegging voor het begrotingsjaar 2017. Daarbij ligt de nadruk vooral op: 1) politieke prioriteiten, 2) financieel en begrotingsbeheer, 3) prestaties, 4) ontvangsten, 5) de opneming van het Europees Ontwikkelingsfonds in de algemene begroting en 6) bespoediging van de kwijtingsprocedure.

De gedetailleerde antwoorden op de specifieke kwijtingsverzoeken van het Europees Parlement en de Raad, met inbegrip van verzoeken met betrekking tot speciale verslagen van de Europese Rekenkamer die eveneens onder de kwijtingsprocedure voor 2016 vallen, zullen in een latere fase worden gepubliceerd.

1.Politieke prioriteiten

In het algemene kwijtingsbesluit voor het boekjaar 2016 zet het Europees Parlement zijn politieke prioriteiten uiteen. Deze zijn uitvoerig besproken tijdens de kwijtingsprocedure, in het bijzonder met de rapporteur en de leden van de Commissie begrotingscontrole. De brief van commissaris Oettinger van 28 februari 2018 laat zien dat de Commissie zich formeel verbindt tot volledige en tijdige uitvoering van een reeks acties en maatregelen. Een groot deel daarvan houdt verband met het volgende meerjarig financieel kader en de wetgevingsvoorstellen die de Commissie in mei en juni 2018 heeft gepresenteerd.

Deze voorstellen zijn gebaseerd op de resultaten van een alomvattende evaluatie van de uitgaven, aan de hand waarvan de Commissie kon vaststellen wat in het verleden gewerkt heeft en behouden moet blijven, en welke aspecten moeten worden hervormd om het potentieel van de EU-begroting volledig te benutten.

Wat betreft de verzoeken in verband met het volgende meerjarig financieel kader heeft de Commissie de volgende vraagstukken aan de orde gesteld in haar voorstellen:

Aangaande de afstemming van de beleidsdoelstellingen en de financiële cycli op de duur van de mandaten van het Europees Parlement en de Commissie omvat het voorgestelde financieel kader zeven jaar, van 2021 tot en met 2027, met een tussentijdse evaluatie in 2023 die de mogelijkheid biedt om eventueel noodzakelijke aanpassingen door te voeren. Hoewel de Commissie erkent dat het wenselijk is om de duur van het financieel kader geleidelijk af te stemmen op de politieke cyclus van vijf jaar van de Europese instellingen, zou deze afstemming niet optimaal zijn door in 2021 over te schakelen op een kader van vijf jaar. Met dit voorstel voor een kader van zeven jaar kan de Commissie die aantreedt na de Europese verkiezingen van 2024 een nieuw kader van vijf jaar invoeren, te beginnen in 2028.

Het Europees Parlement heeft verder benadrukt dat de EU-begroting echte Europese toegevoegde waarde moet leveren en moet worden ingezet voor gemeenschappelijke Unie-doelstellingen ter bevordering van duurzame economische en sociale ontwikkeling in de hele Unie, die lidstaten alleen niet kunnen realiseren. Door op Europees niveau middelen te bundelen, kunnen de lidstaten meer bereiken dan door alleen te handelen. De EU-begroting vormt een aanvulling op de nationale begrotingen en op een brede waaier van wet- en regelgevingsinstrumenten om gedeelde doelstellingen te ondersteunen, bij te dragen aan de aanpak van gemeenschappelijke problemen en Europees beleid ten uitvoer te leggen. Europese maatregelen worden genomen wanneer die doeltreffender en efficiënter zijn dan nationale, regionale of lokale maatregelen.

Europese toegevoegde waarde behelst derhalve het realiseren van de in het Verdrag omschreven doelstellingen en het helpen handhaven van fundamentele waarden, grondrechten en vrijheden. Deze waarde is tevens een van de bouwstenen van het kader voor betere regelgeving van de Commissie. De beoordeling van toegevoegde Europese waarde volgens de criteria van de discussienota over de toekomst van de EU-financiën 2 vormde een integraal onderdeel van de effectbeoordeling van de toekomstige financiële programma's en was een van de belangrijkste uitgangspunten bij het opzetten van het volgende meerjarig financieel kader. In de mededeling bij het voorstel voor het meerjarig financieel kader wordt elk nieuw programma beschreven, met inbegrip van de Europese toegevoegde waarde ervan.

Wat betreft de langetermijnbegroting voor de prioriteiten van de Unie brengen de nieuwe voorstellen de structuur en de programma's van de EU-begroting volledig in overeenstemming met de positieve agenda van de Unie na 2020, die de leiders van de 27 lidstaten zijn overeengekomen in Bratislava en Rome. In dit kader staan de resultaten centraal in de EU-begroting.

De nieuwe opzet van het toekomstige meerjarig financieel kader is transparanter over de vraag waarvoor de EU-begroting dient en wat de bijdrage is van de verschillende begrotingsonderdelen. Met de nieuwe opzet wordt ook de nodige flexibiliteit geboden om in te spelen op veranderende behoeften. De programma's zijn gekoppeld aan de belangrijkste uitgavenprioriteiten. Binnen elke prioriteit zijn programma's gegroepeerd in beleidsclusters, wat tot uiting zal komen in de titels van de jaarlijkse begroting. Dit geeft meer duidelijkheid over de bijdrage van deze programma's aan de beleidsdoelstellingen.

De EU-begroting zal nog meer middelen investeren in gebieden waarop de lidstaten het niet alleen kunnen doen of waar het efficiënter is om samen op te trekken, zoals onderzoek, migratie, grensbeheer en defensie, en blijft tegelijkertijd traditioneel beleid in gemoderniseerde vorm financieren, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid.

Om de regels verder te vereenvoudigen stelt de Commissie voor de regelgeving coherenter te maken door een gemeenschappelijk pakket met voorschriften te creëren. Hierdoor nemen de administratieve lasten voor de begunstigden en beheersautoriteiten af, terwijl het hoge betrouwbaarheidsniveau van de wettigheid en regelmatigheid behouden blijft. Het wordt hierdoor ook eenvoudiger om aan EU-programma’s deel te nemen en de uitvoering ervan te versnellen. Ook kunnen programma's en instrumenten makkelijker worden gecoördineerd zodat de EU-begroting meer effect sorteert. De Commissie stelt daarnaast voor de staatssteunregels te vereenvoudigen en te stroomlijnen, teneinde instrumenten uit de EU-begroting gemakkelijker met nationale financiering te verbinden. Het nieuwe meerjarig financieel kader zorgt voor complementariteit en flexibiliteit tussen de programma's en stroomlijnt het gebruik van financiële instrumenten.

Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht vaart te zetten achter de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma's teneinde de uitvoeringsperiode terug te brengen tot het jaar n+2 (in tegenstelling tot de n+3-regel die in de periode 2014-2020 van toepassing is). Het voorstel van de Commissie zal leiden tot een strakker financieel beheer en, in combinatie met de mogelijkheid om de projecten uit de periode 2014-2020 te faseren, tot een snelle start van de programmeringsperiode. Gelet op de aanzienlijke omvang van de nog uit te betalen vastleggingen voor de periode 2014-2020 zal het voorfinancieringspercentage worden verlaagd.

Het door de Commissie voorgestelde nieuwe meerjarig financieel kader ondersteunt de inspanningen van de nationale autoriteiten om asielzoekers en migranten meteen na hun aankomst op het grondgebied van de EU op te vangen. Daarnaast voorziet het in de ontwikkeling van een gemeenschappelijk asiel- en migratiebeleid en een daadwerkelijk terugkeerbeleid. Het Fonds voor asiel, migratie en integratie zal worden aangevuld door het Europees Sociaal Fonds Plus, dat de integratie van migranten op de lange termijn zal ondersteunen. Het kader voor toezicht en evaluatie zal worden verbeterd om vertraging in de uitvoering van de nationale programma's te identificeren, herstelmaatregelen te nemen en toekomstige beleidsinterventies zo nodig aan te passen. Het toezicht en de evaluatie kunnen onder meer worden versterkt door de indicatoren te verbeteren, het Fonds in nauwere samenwerking met de partners te beheren en de resultaten tussentijds te evalueren.

Voor 2021-2027 wordt een gemoderniseerd gemeenschappelijk landbouwbeleid voorgesteld. Het voorstel van de Commissie maakt een volledig geïntegreerde eengemaakte markt voor landbouwproducten in de EU mogelijk, die toegang biedt tot hoogwaardige, betaalbare, voedzame en gevarieerde voeding met meer nadruk op het milieu en het klimaat. Ook zal het de overgang naar een volledig duurzame landbouwsector en de ontwikkeling van vitale plattelandsgebieden moeten ondersteunen.

Het hervormde beleid zal nog steeds rusten op twee pijlers: rechtstreekse betalingen aan landbouwers en geld voor plattelandsontwikkeling, met onderlinge flexibiliteit.

De Commissie stelt evenwel ook een nieuw prestatiemodel voor, met een verschuiving van het huidige nalevingsbeleid naar een resultaatgericht beleid, om gemeenschappelijke doelstellingen op EU-niveau na te streven met een flexibelere uitvoering op nationaal niveau.

De rechtstreekse betalingen aan landbouwers worden gestroomlijnd en doelgerichter. Een evenwichtiger verdeling zal worden aangemoedigd en er komen maximumbedragen en degressieve betalingen per boerderij. Dit betekent dat de steun wordt verschoven naar kleine en middelgrote landbouwbedrijven, en eventueel naar plattelandsontwikkeling.

Om deze uitdaging het hoofd te bieden wordt het gemeenschappelijk landbouwbeleid vereenvoudigd, met een minimum aan administratieve lasten, en wordt het nog beter afgestemd op de andere EU-beleidslijnen om zijn bijdrage te maximaliseren.

Meer in het algemeen, en in lijn met de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, wil de Commissie een ambitieuzere doelstelling voor klimaatmainstreaming, d.w.z. aandacht voor het klimaat in alle EU-programma's, met als streefdoel dat 25 % van de EU-uitgaven bijdraagt tot klimaatdoelstellingen.

Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds zullen bijdragen tot het verminderen van de verschillen tussen de lidstaten en regio's van de EU. De Commissie stelt voor om de aandacht te richten op de vijf belangrijke beleidsdoelstellingen: een slimmer, groener, beter verbonden, socialer Europa dat dichter bij de burger staat. De voorstellen maken het mogelijk om de afzonderlijke door de EU gefinancierde programma's flexibeler op te zetten, zodat ze beter kunnen worden afgestemd op de specifieke regionale behoeften en om te kunnen inspelen op onvoorziene gebeurtenissen.

Het Europees Sociaal Fonds Plus heeft als doel om een beter presterend en weerbaarder 'sociaal Europa' te creëren en de Europese pijler van sociale rechten ten uitvoer te leggen, evenals de sociale en werkgelegenheidsdoelstellingen die met het proces van Europees economisch bestuur worden nagestreefd. In dit Fonds worden het Europees Sociaal Fonds, het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie en het actieprogramma van de EU op het gebied van gezondheid gebundeld. De concentratie van de beschikbare middelen in dit ene nieuwe en alomvattende instrument maakt het mogelijk om de synergieën tussen complementaire EU-instrumenten te vergroten en om de programmering en het beheer van de fondsen te vereenvoudigen en zodoende de administratieve lasten voor autoriteiten en begunstigden te verminderen.  

De doelstellingen van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Cohesiefonds en het Europees Sociaal Fonds Plus zullen nauwer worden afgestemd op het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid. De in het kader van het Europees Semester uitgevoerde gedetailleerde analyse van de uitdagingen voor de lidstaten zal aan het begin en halverwege de looptijd van de volgende periode als basis dienen voor de programmering van de fondsen. Aldus wordt een routekaart verkregen voor de planning en monitoring van de fondsen op de korte, middellange en lange termijn. Het systeem van exantevoorwaarden en macro-economische conditionaliteit zal worden gehandhaafd, zij het in vereenvoudigde vorm. De Commissie en de lidstaten zullen aan de hand van het Europees Semester zorgen voor de coördinatie en complementariteit van de financiering uit de Cohesiefondsen en het nieuwe steunprogramma voor hervormingen wat betreft de ondersteuning van structurele hervormingen.

Een vereenvoudigde en doeltreffendere aanpak van de uitvoering is een cruciaal element van de voorstellen, met inbegrip van: een gemeenschappelijk pakket van voorschriften voor zeven EU-fondsen die in gedeeld beheer worden uitgevoerd 3 , met het oog op synergieën, vermindering van de administratieve lasten (verbeterde beschikbaarheid van vereenvoudigde kostenopties voor begunstigden), evenredigere audits en controles (een lichtere controleregeling voor programma's met een goede staat van dienst, uitbreiding van het beginsel van één audit), flexibiliteit in de vorm van een grondige tussentijdse evaluatie om investeringsbeslissingen zo nodig aan te passen, en een toenemend gebruik van financiële instrumenten, ook via een vrijwillige deelname aan het nieuwe centraal beheerde InvestEU-fonds.

Burgers kunnen dankzij de nieuwe rapportagevereisten voor de lidstaten de vorderingen van de uitvoering van de Europese structuur- en investeringsfondsen bijna in realtime volgen op het open data-platform, dat in de periode 2014-2020 werd gelanceerd.

Wat betreft de mogelijkheid voor aangewezen of geaccrediteerde autoriteiten om beheers-, certificerings- en audittaken te verrichten tijdens de periode 2014-2020 heeft de Commissie voorgesteld de bestaande beheers- en controlesystemen, die goed bleken te werken, voort te zetten.

Op het gebied van onderzoek en innovatie zal het nieuwe Europese onderzoeksprogramma, Horizon Europa, uitmuntend onderzoek blijven bevorderen en zal het nog meer nadruk leggen op innovatie, door de ontwikkeling van prototypes en de uitwisseling van immateriële activa, kennis en technologie. Er komt een Europese Innovatieraad die gaat optreden als centraal steunpunt voor disruptieve innovatoren met veel potentieel, om van Europa een koploper in marktcreërende innovatie te maken.

Nu het Europees Fonds voor strategische investeringen met succes overal in Europa als katalysator voor particuliere investeringen fungeert, wil de Commissie een nieuw, volledig geïntegreerd investeringsfonds oprichten onder de naam InvestEU. Met de Europese Investeringsbankgroep als belangrijkste uitvoerende partner en de inzet van andere partijen zoals nationale stimuleringsbanken kan InvestEU alle centraal beheerde begrotingsgarantie- en financieringsinstrumenten in de EU bundelen in een enkele gestroomlijnde structuur.

Deze nieuwe aanpak moet overlappingen voorkomen, de financiering toegankelijker maken en de administratieve lasten verminderen.

2. Financieel en begrotingsbeheer

Twee verzoeken van het Europees Parlement die reeds aan bod komen in de mededeling over het volgende meerjarig financieel kader betreffen de vraag of speciale instrumenten wel of niet worden meegeteld in de maxima voor betalingskredieten in het meerjarig financieel kader, en een beter evenwicht tussen de voorspelbaarheid en het flexibiliteit van de EU-begroting.

Wat het eerste punt betreft wordt in het voorstel voor een verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 duidelijk gemaakt dat de voor speciale instrumenten vrijgemaakte vastleggings- en betalingskredieten worden opgenomen in de begroting boven de in het MFK vastgestelde maxima. Voorts heeft de Commissie het toepassingsgebied geëvalueerd van speciale instrumenten zoals de reserve voor noodhulp, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering. De Commissie stelt voor om het toepassingsgebied van deze instrumenten waar nodig uit te breiden, bijvoorbeeld door het mogelijk te maken de reserve voor noodhulp te activeren bij noodsituaties binnen de EU. De Commissie stelt ook voor om de procedures voor mobilisering van deze instrumenten te stroomlijnen.

Ten aanzien van het tweede punt, en om snel en doeltreffend te reageren op onvoorziene situaties, stelt de Commissie voor om de begroting flexibeler te maken door de beperking van de ingebouwde flexibiliteit van het MFK weg te nemen, en om de omvang van het flexibiliteitsinstrument op te trekken tot 1 miljard EUR (prijsniveau 2018) per jaar.

Dit omvat meer flexibiliteit tussen en binnen programma's, krachtiger instrumenten zoals de overkoepelende marge voor de betalingen en de marge voor onvoorziene uitgaven, en een nieuwe EU-reserve om onvoorziene gebeurtenissen te kunnen opvangen en te kunnen reageren in noodsituaties op het gebied van veiligheid en migratie.

Het Europees Parlement heeft de Commissie voorts verzocht om een verslag over de indirect door de Europese Investeringsbankgroep beheerde en uitgevoerde middelen van de EU-begroting en om een jaarlijks bijgewerkte kasstroomraming voor de lange termijn vast te stellen.

De Commissie dient al een alomvattend jaarverslag over alle financiële instrumenten in bij het Europees Parlement en de Raad. Dit verslag heeft betrekking op de financiële instrumenten van de MFK's 2007-2013 en 2014-2020, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de instrumenten die via de Europese Investeringsbankgroep ten uitvoer worden gelegd (Europese Investeringsbank of Europees Investeringsfonds). Het verslag is als werkdocument 4  gehecht aan de ontwerp-EU-begroting die in juni 2018 is ingediend bij de begrotingsautoriteit.

Wat betreft het verzoek om kasstroomramingen voor de lange termijn verplicht artikel 247, lid 1, van het nieuwe Financieel Reglement de Commissie om het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een geïntegreerde reeks financiële en verantwoordingsverslagen over te leggen, met inbegrip van een langetermijnraming van toekomstige in- en uitstromen voor de volgende vijf jaar. In oktober 2017 presenteerde de Commissie haar raming voor de middellange termijn van de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit het MFK 2014-2020 en het geraamde niveau van de uitstaande verplichtingen ultimo 2020 5 .

Tot slot heeft de Commissie, wat betreft het verzoek om lidstaten die moeilijkheden ondervinden bij het tijdig en soepel absorberen van beschikbare EU-financiering bij te staan, al een aantal initiatieven ontplooid om de lidstaten te assisteren bij die tijdige absorptie.

Onder meer in het kader van de follow-up van de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer en/of de kwijtingverlenende autoriteit met betrekking tot 2016 heeft de Commissie haar beheersrapportage verder verbeterd.

De Commissie heeft haar gesegmenteerde betrouwbaarheidsverklaring geoptimaliseerd, met name op het gebied van de externe betrekkingen. Ook heeft zij de verslaglegging met betrekking tot EU-trustfondsen verbeterd en gezorgd voor meer samenhang in de berekeningen van de desbetreffende uitgaven en de raming van de bijbehorende risicobedragen, met name de 10 %-inhouding op betalingen voor cohesie en de jaarlijkse goedkeuring van de rekeningen, die volledig en consequent zijn verankerd in de gemeenschappelijke methodiek.

Het belangrijkste resultaat hiervan is dat het geraamde totale risicobedrag voor het begrotingsjaar 2017 voor het eerst minder dan 2 % bedraagt.

Bovendien is de financiële impact van de beheersreserveringen ook afgenomen, zowel in termen van uitgaven (van 1,6 miljard EUR in 2016 tot 1,1 miljard EUR in 2017) als in termen van ontvangsten (van 0,5 miljard EUR naar 0,4 miljard EUR) 6 .

3. Prestaties

In zijn jaarverslag 2016 beval de Europese Rekenkamer de Commissie aan verdere inspanningen te leveren om ervoor te zorgen dat de prestatieverslagen een evenwichtig beeld geven door zowel op de programmaresultaten in te gaan als op de gerezen problemen. De Commissie spant zich ervoor in om evenwichtige verslagen op te stellen en is in haar jaarlijkse beheer- en prestatieverslag 2017 bijvoorbeeld uitgebreid ingegaan op de lessen uit de tussentijdse evaluaties van de financiële programma's.

In het voorstel van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader wordt het prestatiekader voor de toekomstige programma's sterk gestroomlijnd. Zo zal met name het aantal indicatoren in de uitgavenprogramma's drastisch worden verminderd en zal de kwaliteit ervan worden verbeterd om te zorgen voor consistentie (relevantie op programma- en beleidsniveau), zodat ze gedurende de uitvoering van het programma nuttige informatie bieden voor met name communicatie- en rapportagedoeleinden. Bovendien bevatten de voorstellen van de Commissie bepalingen voor het opzetten van kaders voor toezicht en evaluatie, met inbegrip van indicatoren voor evaluatiedoeleinden. Evaluaties zullen tijdig worden uitgevoerd zodat ze in de besluitvorming kunnen worden meegenomen. Betekenisvollere informatie over de prestaties zal voorts programmabeheerders in staat stellen betere besluiten te nemen over de uitvoering van de programma's en over de opzet van toekomstige programma's.

In de resolutie van het Europees Parlement wordt de Commissie verzocht om in het jaarlijks beheers- en prestatieverslag de politieke verantwoordelijkheid voor de informatie over de prestaties op zich te nemen.

Om de transparantie te verbeteren, zal de Commissie informatie verstrekken over de herkomst en de kwaliteit van gegevens, indien beschikbaar. Aangezien de lidstaten een grote hoeveelheid prestatiegegevens verstrekken, zal de Commissie nagaan in hoeverre ze informatie verschaffen over de kwaliteit van de prestatiegegevens.

Het jaarlijkse beheer- en prestatieverslag stoelt op de prestatiegegevens van de jaarlijkse activiteitenverslagen en derhalve ook op het oordeel dat de diensten van de Commissie hechten aan de bron en de kwaliteit van die gegevens. De diensten van de Commissie erkennen het belang van gegevenskwaliteit en besteedden daarom bij de opstelling van hun jaarlijkse activiteitenverslagen 2017 veel aandacht aan de kwaliteit van de prestatiegegevens. De gegevensbronnen worden duidelijk geïdentificeerd en problemen met de gegevenskwaliteit worden duidelijk aangegeven.

Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht de prestatiegegevens gemakkelijker toegankelijk te maken door een specifiek webportaal en een zoekmachine te ontwikkelen. In dit verband zal de Commissie, zoals aangegeven in haar reactie op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer 2016 7 , ernaar streven om de prestatiegegevens eenvoudiger toegankelijk te maken. Zij verbindt zich ertoe om de haalbaarheid, de kosten en de mogelijke voordelen van een dergelijke aanwezigheid op het web te beoordelen. De aanbevolen maatregelen worden afhankelijk van de uitkomst van deze evaluatie uitgevoerd.

In het kader van het initiatief 'Een resultaatgerichte EU-begroting' is een specifieke EU-resultatenwebsite 8 ontwikkeld. Deze website is een van de eerste samenwerkingsprojecten van de Commissie waar alle directoraten-generaal en een aantal Bureaus die de programma's namens het desbetreffende directoraat-generaal beheren, bij betrokken zijn. De ambitie is om concrete resultaten van uit de EU-begroting gefinancierde projecten en hun geografische locatie te verspreiden. De website is het centrale toegangspunt waar gegevens uit verschillende onlinebronnen worden verzameld, teneinde belanghebbenden en burgers te informeren over de bijdrage die de EU-begroting levert in hun directe omgeving.

Tegen het eind van 2017 stonden er gegevens over meer dan 1 500 door de EU gefinancierde projecten in de EU en daarbuiten op de website. Het aantal vermeldingen zal naar verwachting in de nabije toekomst stijgen.

De EU-resultatenwebsite behoorde tot de vier laatste genomineerden voor de prijs van de Europese Ombudsman voor goed bestuur 2017, in de categorie 'uitmuntende communicatie'.

4. Ontvangsten

Het Europees Parlement verzoekt de Commissie in zijn resolutie alle nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor de terugvordering van de eigen middelen van de EU die de Britse autoriteiten niet hebben geïnd met betrekking tot de invoer van textiel en schoenen uit China, en om te overwegen om tijdig een inbreukprocedure in te leiden.

De Commissie volgt deze kwestie op de voet, onder meer tijdens twee inspecties van de traditionele eigen middelen in 2017. Aangezien de uitkomsten van de inspectie de bevindingen van het desbetreffende OLAF-verslag bevestigden en verder verhelderden, besloot de Commissie op 8 maart 2018 om een formele kennisgeving te sturen naar de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk. Middels deze brief leidde de Commissie een inbreukprocedure in tegen het Verenigd Koninkrijk omdat het land ondanks herhaaldelijke verzoeken had verzuimd om de door de Commissie gevraagde maatregelen voor 12 oktober 2017 uit te voeren en had geweigerd om het door dit verzuim geleden geraamde verlies aan traditionele eigen middelen te compenseren.

Voorts verzoekt het Europees Parlement de Commissie om in samenwerking met de lidstaten alle potentiële gevolgen van multinationale activiteiten te analyseren voor de schatting van het bni en om tijdens de bni-verificatiecyclus te bevestigen dat O&O-activa correct zijn opgenomen in de nationale rekeningen van de lidstaten. Dit onderwerp heeft een hoge prioriteit en wordt momenteel behandeld, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de huidige bni-verificatiecyclus en de herziening van de benchmarks voor de nationale rekeningen die in 2019 in de meeste lidstaten zal plaatsvinden. Dit tijdpad heeft als doel bij te dragen aan een goed inzicht in de consequente aanpak van globaliseringsverschijnselen in de lidstaten. Er geldt een procedure voor vroegtijdige waarschuwingen, in het kader waarvan de autoriteiten Eurostat informeren zodra zij op de hoogte geraken van de reorganisatie van een grote multinationale onderneming.

De aanpak met betrekking tot multinationale ondernemingen die geen reorganisatie doorvoeren komt aan bod in een proefproject met alle lidstaten. Dit proefproject heeft betrekking op uiteenlopende globaliseringsvraagstukken die relevant zijn voor de nationale rekeningen. Er zullen richtsnoeren worden verstrekt aan de lidstaten. Onderzoek en ontwikkeling komen ook aan bod in een evaluatie waarin landen met elkaar worden vergeleken.

5. De opneming van het Europees Ontwikkelingsfonds in de algemene begroting

Naar aanleiding van het herhaaldelijke verzoek van het Europees Parlement om het Europees Ontwikkelingsfonds op te nemen in de algemene EU-begroting stelt de Commissie, in het MFK voor 2021-2017, voor de financiële instrumenten voor het externe optreden van de EU strategisch te vereenvoudigen, waarbij het Europees Ontwikkelingsfonds wordt opgenomen in het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking. Hierdoor zal het totale uitgavenplafond stijgen met behoud van de bestaande flexibiliteit.

In overeenstemming met het Verdrag betreffende de Europese Unie zal het nieuwe instrument voor de financiering van Europese vredesmissies – de Europese vredesfaciliteit – buiten het meerjarig financieel kader worden gehouden.

6. Bespoedigen van de kwijtingsprocedure

In zijn resolutie over de kwijting voor 2016 verzocht het Europees Parlement de Commissie vaart te zetten achter de voorbereiding van de jaarrekeningen en ervoor te zorgen dat betrouwbare informatie van de lidstaten over de uitgaven onder gedeeld beheer eerder wordt verkregen. Het doel is een besluit tot verlening van kwijting in jaar n+1 te kunnen vaststellen, waarbij gegevens van hoge kwaliteit en een goed financieel beheer gewaarborgd zijn.

De Commissie ziet de kwijtingsprocedure als een doorlopend proces waarbij de belanghebbenden lering kunnen trekken uit het verleden om verbeteringen door te voeren voor de toekomst. Om dit doorlopende karakter te behouden moet het politieke debat binnen een redelijke termijn worden afgerond en moet er tegelijkertijd betrouwbare hoogwaardige informatie beschikbaar blijven als input. Uiteindelijk zal er een afweging worden gemaakt tussen zorgvuldig handelen en sneller handelen teneinde een kwijtingsbesluit te nemen in jaar n+1 (in plaats van n+2).

Dit vraagstuk maakte ook deel uit van de onderhandelingen over het nieuwe Financieel Reglement. In dit verband is de Commissie overeengekomen de jaarrekening 2017 uiterlijk op 30 juni 2018 in te dienen en halverwege augustus te reageren op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over het begrotingsjaar 2017.

De jaarrekening is inderdaad voor het einde van juni vastgesteld en de Commissie zal er alles aan doen om conform de afspraak tijdig te reageren op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer. Voorts heeft de Commissie het jaarlijkse beheer- en prestatieverslag in juni vastgesteld en het onderhavige verslag over de follow-up van de kwijtingsverzoeken in juli, wat betekent dat zij het Europees Parlement en de Raad begin juli heeft voorzien van de belangrijkste documenten.

De gegevens van de lidstaten zijn van groot belang voor de betrouwbaarheidsverklaring en de prestatiemeting en worden elk jaar in maart verstrekt aan de Commissie. Om de kwijtingsprocedure aanzienlijk te verkorten kan het dus nodig zijn dat de lidstaten hun gegevens eerder dan verwacht moeten aanleveren.

Verdere vooruitgang in het sterk verkorten van de kwijtingsprocedure is alleen mogelijk als de betrokken instellingen (Europees Parlement, Raad, Europese Rekenkamer, Commissie) nauw samenwerken. De Commissie zal haar uiterste best doen om te komen tot de beste manier om de kwijtingsprocedure te verkorten.

7. Conclusie

De Commissie neemt haar rol in de kwijtingsprocedure zeer serieus. Zij spant zich ervoor in de belangrijkste verzoeken van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer ten uitvoer te leggen met het oog op verdere verbetering van het beheer van de EU-middelen.

De Commissie heeft in haar voorstellen voor het volgende meerjarig financieel kader 2021-2027 rekening gehouden met de lessen die zijn geleerd bij de afgelopen kwijtingsprocedures.

* * *

(1)

 COM(2018) 457 final

(2)

Te vinden op: https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/reflection-paper-eu-finances_nl.pdf

(3)

 Met inbegrip van het Cohesiefonds, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Fonds voor asiel, migratie en integratie en het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa

(4)

http://ec.europa.eu/budget/library/biblio/documents/2018/DB2018_WD10_en.pdf

(5)

Memo van 16 oktober 2017 getiteld 'Forecast of payment appropriations after 2020 presented in accordance with point 9 of the Interinstitutional Agreement of 2 December 2013'.

(6)

 Beschikbaar op het volgende adres: http://www.europarl.europa.eu/cmsdata/149400/COM_COM(2018)0457_EN.pdf

(7)

 Publicatieblad van de Europese Unie, C 322/115 van 28.9.2017.

(8)

http://ec.europa.eu/budget/budget4results/index_en.cfm