Artikelen bij COM(2018)94 - Uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



TITEL I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES 

Inhoudsopgave

Artikel 1 - Onderwerp

In deze richtlijn worden de volgende regels inzake beleggersbescherming vastgesteld met betrekking tot:

(1)voorwaarden voor het uitgeven van gedekte obligaties;

(2)de structurele kenmerken van gedekte obligaties;

(3)overheidstoezicht op gedekte obligaties;

(4)bekendmakingsvereisten voor inzake gedekte obligaties bevoegde autoriteiten.

Artikel 2 - Toepassingsgebied

Deze richtlijn is van toepassing op gedekte obligaties uitgegeven door in de Unie gevestigde kredietinstellingen.

Artikel 3 - Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

(1)"gedekte obligatie": een schuldverplichting uitgegeven door een kredietinstelling en zekergesteld door een dekkingspool van activa waarop obligatiehouders als preferente crediteuren direct verhaal kunnen nemen;

(2)"programma van gedekte obligaties": de activa en verplichtingen als bedoeld in artikel 15, alsmede activiteiten van de kredietinstelling met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties op grond van een in overeenstemming met artikel 19 verleende toestemming;

(3)"dekkingspool": de activa die de zekerheid vormen voor de gedekte obligaties en die zijn afgezonderd van andere activa die worden gehouden door de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(4)"kredietinstelling": een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(5)"gespecialiseerde hypotheekbank": een kredietinstelling die leningen uitsluitend via de uitgifte van gedekte obligaties financiert, die bij wet toestemming heeft verkregen om alleen hypotheekleningen en leningen aan overheden te verstrekken en die bij het publiek geen deposito's, maar wel andere terugbetaalbare gelden mag aantrekken;

(6)"versnelling van een gedekte obligatie": een situatie waarin een gedekte obligatie door de kredietinstelling die de gedekte obligatie heeft uitgegeven, of door de vertegenwoordiger van de kredietinstelling, direct opeisbaar wordt gesteld en ten aanzien waarvan de betalingen aan de beleggers in de gedekte obligatie vóór de oorspronkelijke vervaldatum moeten worden afgelost;

(7)"marktwaarde": met betrekking tot onroerend goed, de marktwaarde in de zin van artikel 4, lid 1, punt 76, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(8)"hypotheekwaarde": met betrekking tot onroerend goed, de hypotheekwaarde in de zin van artikel 4, lid 1, punt 74, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(9)"niet-zakelijk onroerend goed": niet-zakelijk onroerend goed in de zin van artikel 4, lid 1, punt 75, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(10)"primair activum: een overheersend activum in de dekkingspool dat bepalend is voor de aard van de dekkingspool;

(11)"vervangend activum": een activum dat bijdraagt aan de dekkingsvereisten, niet zijnde primaire activa;

(12)"overcollateralisatie": het wettelijke of contractuele niveau aan zekerheden dat hoger uitkomt dan het dekkingsvereiste als bepaald in artikel 15;

(13)"vereiste matchingfinanciering": regels op grond waarvan de kasstromen tussen vervallende verplichtingen en activa moeten worden gematcht, door ervoor te zorgen dat betalingen van kredietnemers worden ontvangen voordat betalingen aan beleggers in gedekte obligaties plaatsvinden en dat de van de kredietnemers ontvangen bedragen ten minste gelijk in waarde zijn aan de betalingen verschuldigd aan de beleggers in gedekte obligaties;

(14)"nettoliquiditeitsuitstroom": alle verplichtingen, daaronder begrepen aflossingen van de hoofdsom en rentebetalingen en betalingen op grond van derivatencontracten van het programma van gedekte obligaties na aftrek van de instromen uit activa in de dekkingspool;

(15)"verlengbare looptijdstructuur": een mechanisme dat de mogelijkheid biedt om de voorziene looptijd van gedekte obligaties voor een bepaalde termijn te verlengen en ingeval een specifieke trigger zich voordoet;

(16)"overheidstoezicht op gedekte obligaties": het toezicht op programma's van gedekte obligaties dat ervoor zorgt dat de voorwaarden voor de uitgifte van gedekte obligaties in acht worden genomen en gehandhaafd;

(17)"bijzonder bewindvoerder": de persoon of entiteit aangesteld om het bewind te voeren over een programma van gedekte obligaties in het geval van insolventie van de kredietinstelling die in het kader van dat programma gedekte obligaties uitgeeft.

TITEL II
STRUCTURELE KENMERKEN VAN GEDEKTE OBLIGATIES

Hoofdstuk 1
Dubbele zekerheidsrechten en vrijwaring van faillissement

Artikel 4 - Dubbele zekerheidsrechten

1. De lidstaten stellen regels vast die de beleggers in gedekte obligaties het recht geven op de volgende vorderingen:

(a)een vordering op de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(b)in het geval van insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, een prioritaire vordering op de hoofdsom en opgelopen rente van activa opgenomen in de dekkingspool;

(c)in het geval van insolventie van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft en ingeval de prioritaire vordering als bedoeld in punt b) niet volledig kan worden voldaan, een vordering op de insolvente boedel van die kredietinstelling, die een gelijke rang heeft (pari passu) als de vorderingen van de concurrente crediteuren van de kredietinstelling vastgesteld in overeenstemming met de nationale wetgeving inzake de rangorde in normale insolventieprocedures.

2. De in lid 1 bedoelde vorderingen blijven beperkt tot de volledige betaling van de aan de gedekte obligaties verbonden verplichtingen.

3. Voor de toepassing van punt c) van lid 1 kunnen de lidstaten, in het geval van insolventie van een gespecialiseerde hypotheekbank, regels vaststellen waarbij de beleggers in gedekte obligaties een vordering krijgen met een hogere rang dan de vordering van de concurrente crediteuren van die gespecialiseerde hypotheekbank vastgesteld in overeenstemming met de nationale wetgeving inzake de rangorde in normale insolventieprocedures, maar met een lagere rang dan andere preferente crediteuren.

Artikel 5 - Vrijwaring van gedekte obligaties van faillissement

De lidstaten zorgen ervoor dat op de aan gedekte obligaties verbonden betalingsverplichtingen niet automatisch een versnelling van toepassing is bij de insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die de gedekte obligaties uitgeeft.

Hoofdstuk 2
Dekkingspool en dekking

Afdeling I
Beleenbare activa

Artikel 6 - Beleenbare activa

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat gedekte obligaties te allen tijde zijn zekergesteld door in artikel 129, lid 1, punt a) tot en met g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde hoogkwalitatieve activa of door andere hoogkwalitatieve activa die ten minste aan de volgende vereisten voldoen:

(a)de marktwaarde of de hypotheekwaarde van de activa kan worden bepaald;

(b)een hypotheek, pandrecht, retentierecht of andere garantie op het activum is afdwingbaar;

(c)alle juridische vereisten zijn vervuld om de hypotheek, het pandrecht, het retentierecht of de garantie op het activum te vestigen;

(d)met de hypotheek, het pandrecht, het retentierecht of de garantie kan de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, de waarde van het activum onverwijld realiseren.

Voor de toepassing van punt a) stellen de lidstaten regels vast met betrekking tot de waardering van activa.

Voor de toepassing van punt b) stellen de lidstaten regels vast waardoor hypotheken, pandrechten, retentierechten of garanties op activa in de dekkingspool snel kunnen worden aangevraagd en geregistreerd.

Voor de toepassing van de punten b) en d) zorgen de lidstaten ervoor dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, beoordelen in hoeverre rechten op activa afdwingbaar zijn voordat zij dergelijke activa in de dekkingspool opnemen.

2. De lidstaten verzekeren beleggersbescherming door te verlangen dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, over procedures beschikken om te monitoren dat de als zekerheid gebruikte activa afdoende zijn verzekerd tegen schaderisico.

3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 verlangen de lidstaten van kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, dat zij de als zekerheid gebruikte activa en hun kredietverleningsbeleid met betrekking tot hun inachtneming van die leden documenteren.

Artikel 7 - Buiten de Unie gelegen activa

1. Onverminderd het bepaalde in lid 2 kunnen de lidstaten kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, toestaan om buiten de Unie gelegen activa in de dekkingspool op te nemen.

2. Wanneer de lidstaten de in lid 1 bedoelde opname toestaan, verzekeren zij beleggersbescherming door na te gaan of de buiten de Unie gelegen activa voldoen aan alle vereisten van artikel 6 en of de realisatie van die activa juridisch op dezelfde wijze afdwingbaar is als voor binnen de Unie gelegen activa.

Artikel 8 - Structuren voor intragroepspooling van gedekte obligaties

De lidstaten kunnen regels vaststellen met betrekking tot het gebruik, bij wege van een intragroepstransactie, van gedekte obligaties uitgegeven door een van een groep deel uitmakende kredietinstelling ("intern uitgegeven gedekte obligaties") als zekerheid voor de externe uitgifte van gedekte obligaties door een andere tot dezelfde groep behorende kredietinstelling ("extern uitgegeven gedekte obligaties"). De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door in die regels ten minste de volgende vereisten op te nemen:

(a)de intern uitgegeven gedekte obligaties, die voor de extern uitgegeven gedekte obligaties als zekerheid worden gebruikt, worden geboekt op de balans van de kredietinstelling die de extern uitgegeven gedekte obligaties uitgeeft;

(b)de kredietinstelling die de extern uitgegeven gedekte obligatie uitgeeft, heeft een vordering op de kredietinstelling die de intern uitgegeven gedekte obligaties uitgeeft, welke wordt afgedekt door de intern uitgegeven gedekte obligaties;

(c)de extern uitgegeven gedekte obligaties worden verkocht aan beleggers in gedekte obligaties die buiten de groep staan;

(d)zowel de intern als de extern uitgegeven gedekte obligaties komen in aanmerking voor kredietkwaliteitscategorie 1 als genoemd in deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en hebben hypotheken op niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed als zekerheid.

Artikel 9 - Gezamenlijke financiering

1. Onverminderd het bepaalde in lid 2 staan de lidstaten toe dat leningen zekergesteld door hypotheken op niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed, pandrechten, retentierechten of andere vergelijkbare door een kredietinstelling afgegeven zekerheidsrechten worden gebruikt als activa in de dekkingspool ten behoeve van de uitgifte van gedekte obligaties door een andere kredietinstelling.

2. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door regels vast te stellen tot regeling van de overdracht van leningen en hypotheken, pandrechten, retentierechten of andere vergelijkbare zekerheidsrechten van de kredietinstelling die deze heeft afgegeven, aan de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft. Die regels zorgen ervoor dat aan alle vereisten van de artikelen 6 en 12 wordt voldaan.

Artikel 10 - Samenstelling van de dekkingspool

De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te voorzien in een voldoende mate van homogeniteit van de activa in de dekkingspool zodat deze vergelijkbaar van aard zijn in termen van structurele kenmerken, levensduur van activa of risicoprofiel.

Artikel 11 - Derivatencontracten in de dekkingspool

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door de opname van derivatencontracten in de dekkingspool alleen toe te staan wanneer ten minste aan de volgende vereisten is voldaan:

(a)de derivatencontracten worden uitsluitend met het oog op risicoafdekking in de dekkingspool opgenomen;

(b)de derivatencontracten zijn voldoende gedocumenteerd;

(c)de derivatencontracten zijn in overeenstemming met artikel 12 afgezonderd;

(d)de derivatencontracten kunnen niet worden beëindigd bij de insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(e)de derivatencontracten voldoen aan de in overeenstemming met lid 2 vastgestelde regels.

2. Om de inachtneming te garanderen van de in lid 1 genoemde vereisten, stellen de lidstaten voor derivatencontracten voor dekkingspools regels vast die ten minste het volgende bevatten:

(a)de criteria op grond waarvan hedgingtegenpartijen in aanmerking komen;

(b)de beperkingen op het bedrag van derivatencontracten in de dekkingspool;

(c)de met betrekking tot derivatencontracten te verstrekken noodzakelijke documentatie.

Artikel 12 - Afzondering van activa in de dekkingspool

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat de afzondering van activa in de dekkingspool ten minste aan de volgende vereisten voldoet:

(a)alle activa in de dekkingspool kunnen worden geïdentificeerd door de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(b)alle activa in de dekkingspool zijn onderworpen aan een juridisch bindende en afdwingbare afzondering door de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(c)alle activa in de dekkingspool zijn beschermd tegen vorderingen van derden en maken geen deel uit van de insolvente boedel van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft.

Voor de toepassing van de eerste alinea omvatten de activa in de dekkingspool alle zekerheden die zijn ontvangen met betrekking tot posities in derivatencontracten.

2. De in lid 1 bedoelde afzondering van activa in de dekkingspool geldt ook in het geval van insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft.

Artikel 13 - Cover pool monitor

1. De lidstaten kunnen verlangen dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, een cover pool monitor aanstellen die de dekkingspool doorlopend monitort met betrekking tot de vereisten uiteengezet in de artikelen 6 tot en met 12 en de artikelen 14 tot en met 17.

2. Wanneer lidstaten van de in lid 1 geboden mogelijkheid gebruikmaken, stellen zij ten minste over de volgende aspecten regels vast:

(a)de aanstelling en het ontslag van de cover pool monitor;

(b)de criteria om als cover pool monitor in aanmerking te komen;

(c)de rol en de taken van de cover pool monitor, ook in het geval van insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(d)de verplichting om verslag te doen aan de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteit;

(e)het recht op toegang tot de informatie die nodig is om de taken als cover pool monitor uit te kunnen voeren.

3. Een cover pool monitor heeft geen banden met en is onafhankelijk van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft en van de externe accountant van die kredietinstelling.

4. Wanneer lidstaten van de in lid 1 geboden mogelijkheid gebruikmaken, stellen zij EBA daarvan in kennis.

Artikel 14 - Beleggersinformatie

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, informatie over programma's van gedekte obligaties verschaft die voldoende gedetailleerd is om beleggers in staat te stellen het profiel en de risico's van dat programma in te schatten en hun eigen due-diligenceonderzoek te kunnen voeren.

2. Voor de toepassing van lid 1 zorgen de lidstaten ervoor dat de informatie ten minste op kwartaalbasis aan beleggers wordt verschaft en ten minste de volgende portfolio-informatie bevat:

(a)de waarde van de dekkingspool en de uitstaande gedekte obligaties;

(b)de geografische spreiding en het soort activa in de dekkingspool, de omvang van de leningen in de pool en de waarderingsmethode;

(c)nadere gegevens over rente-, valuta-, krediet-, markt- en liquiditeitsrisico's;

(d)de looptijdstructuur van activa in de dekkingspool en van de gedekte obligaties;

(e)de hoogte van de vereiste dekking, de contractuele en de vrijwillige overcollateralisatie;

(f)het percentage leningen met betalingsachterstanden van meer dan negentig dagen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie op geaggregeerde basis aan beleggers wordt verschaft. Ook kunnen de lidstaten verlangen dat de informatie per lening wordt verschaft.

3. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, op hun website de informatie bekendmaken die in overeenstemming met de leden 1 en 2 aan beleggers beschikbaar is gesteld.

Afdeling II
Dekkings- en liquiditeitsvereisten

Artikel 15 - Dekkingsvereisten

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat programma's van gedekte obligaties te allen tijde ten minste aan de volgende dekkingsvereisten voldoen:

(a)alle verplichtingen van de gedekte obligaties, daaronder begrepen aflossingsverplichtingen van de hoofdsom en rentebetalingen van uitstaande gedekte obligaties en kosten met betrekking tot het onderhoud en beheer van een programma van gedekte obligaties, worden gedekt door de activa in de dekkingspool;

(b)de vereiste dekkingsgraad wordt zodanig berekend dat het totale nominale bedrag van alle activa in de dekkingspool ten minste dezelfde waarde heeft als het totale nominale bedrag van de uitstaande gedekte obligaties ("nominaal beginsel");

(c)de volgende activa in de dekkingspool dragen bij aan het dekkingsvereiste:

i) primaire activa;

ii) vervangende activa;

iii) liquide activa gehouden in overeenstemming met artikel 16;

iv) derivatencontracten gehouden in overeenstemming met artikel 11;

v) wettelijk verplichte overcollateralisatie;

(d)niet door zekerheden gedekte vorderingen waarbij wanbetaling geacht wordt zich te hebben voorgedaan overeenkomstig artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013, dragen niet bij aan de dekkingspool.

Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea kunnen lidstaten andere berekeningsbeginselen toestaan, op voorwaarde dat deze niet resulteren in een lager dekkingsniveau dan het niveau berekend volgens het nominale beginsel.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de berekening van de dekking en de berekening van de verplichtingen op dezelfde methodiek zijn gebaseerd.

Artikel 16 - Verplichting van een liquiditeitsbuffer voor een dekkingspool

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat de dekkingspool te allen tijde een uit liquide activa samengestelde liquiditeitsbuffer bevat die beschikbaar is om de nettoliquiditeitsuitstroom van het programma van gedekte obligaties te dekken.

2. De liquiditeitsbuffer van de dekkingspool dekt de nettoliquiditeitsuitstroom voor 180 kalenderdagen.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde liquiditeitsbuffer van de dekkingspool de volgende soorten activa omvat:

(a)activa die in overeenstemming met de artikelen 10, 11 en 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 kwalificeren als activa van niveau 1, niveau 2A en niveau 2B, gewaardeerd in overeenstemming met artikel 9 van die gedelegeerde verordening en afgezonderd in overeenstemming met artikel 13 van deze richtlijn;

(b)blootstellingen aan kredietinstellingen die in aanmerking komen voor de kredietkwaliteitscategorie 1, in overeenstemming met artikel 129, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea verzekeren de lidstaten dat niet door zekerheden gedekte vorderingen uit blootstellingen in wanbetaling in de zin van artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013 niet kunnen bijdragen aan de liquiditeitsbuffer van de dekkingspool.

4. Wanneer voor de gedekte obligaties uitgevende kredietinstelling in andere handelingen van Unierecht vastgestelde liquiditeitsvereisten gelden, kunnen lidstaten besluiten dat de nationale regels tot omzetting van de leden 1, 2 en 3 niet van toepassing zijn gedurende de in die handelingen van Unierecht vastgestelde periode.

5. De lidstaten kunnen toestaan dat de berekening van de hoofdsom voor verlengbare looptijdstructuren wordt gebaseerd op de wettelijke eindvervaldatum van de gedekte obligatie.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bepaalde vereisten niet gelden voor gedekte obligaties waarvoor matchingfinancieringsvereisten gelden.

Artikel 17 - Voorwaarden voor verlengbare looptijdstructuren

1. De lidstaten kunnen de uitgifte van gedekte obligaties met verlengbare looptijdstructuren toestaan wanneer beleggersbescherming ten minste met de volgende middelen wordt verzekerd:

(a)de triggers voor de looptijdverlenging zijn contractueel of wettelijk nader bepaald;

(b)de looptijdverlenging wordt niet getriggerd naar keuze van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(c)de aan de belegger verschafte informatie over de looptijdstructuur is afdoende om hem in staat te stellen het risico van de gedekte obligatie te bepalen, en omvat een nadere beschrijving van:

i) de trigger voor de looptijdverlengingen;

ii) de gevolgen voor de looptijdverlengingen in het geval van insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

iii) de rol van de overeenkomstig artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteit en, in voorkomend geval, van de bijzondere bewindvoerder ten aanzien van de looptijdverlenging;

(d)de eindvervaldag van de gedekte obligatie kan te allen tijde worden bepaald;

(e)de looptijdverlenging is niet van invloed op de rangorde van beleggers in gedekte obligaties;

(f)de looptijdverlenging verandert de structurele kenmerken van de gedekte obligaties niet wat betreft de in artikel 4 bedoelde dubbele zekerheidsrechten en de in artikel 5 bedoelde vrijwaring van faillissement.

2. De lidstaten die de uitgifte van gedekte obligaties met verlengbare looptijdstructuren toestaan, stellen EBA in kennis van hun besluit.

TITEL III
OVERHEIDSTOEZICHT OP GEDEKTE OBLIGATIES

Artikel 18 - Overheidstoezicht op gedekte obligaties

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te bepalen dat de uitgifte van gedekte obligaties onderworpen is aan overheidstoezicht op gedekte obligaties.

2. Voor de toepassing van het in lid 1 bedoelde overheidstoezicht op gedekte obligaties wijzen lidstaten één of meer bevoegde autoriteiten aan. Zij stellen de Commissie en EBA in kennis van die aangewezen autoriteiten en vermelden eventuele functie- of taakverdeling.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met lid 2 aangewezen bevoegde autoriteiten de uitgifte van gedekte obligaties monitoren om te kunnen nagaan of de in de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn vastgestelde vereisten worden nagekomen.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, al hun transacties met betrekking tot het programma van gedekte obligaties registreren en beschikken over adequate en passende documentatiesystemen en -processen.

5. De lidstaten zorgen er daarnaast voor dat passende maatregelen voorhanden zijn waarmee de in overeenstemming met lid 2 aangewezen bevoegde autoriteiten de informatie kunnen verkrijgen die nodig is om na te gaan of de in de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn vastgestelde vereisten worden nagekomen, om de eventuele inbreuken op die vereisten te onderzoeken en om administratieve sancties en remediërende maatregelen op te leggen in overeenstemming met de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 23.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met lid 2 aangewezen bevoegde autoriteiten over de deskundigheid, de middelen, de operationele capaciteit, de bevoegdheden en de onafhankelijkheid beschikken die noodzakelijk zijn om de taken met betrekking tot overheidstoezicht op gedekte obligaties uit te kunnen oefenen.

Artikel 19 - Toestemming voor programma's van gedekte obligaties

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat toestemming voor een programma van gedekte obligaties wordt verkregen voordat in het kader van dat programma gedekte obligaties worden uitgegeven. De lidstaten verlenen de bevoegdheid om die toestemming te geven, aan de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten.

2. De lidstaten leggen de vereisten voor de in lid 1 bedoelde toestemming vast, die ten minste de volgende elementen bevatten:

(a)een adequaat programma van werkzaamheden waarin de uitgifte van gedekte obligaties wordt beschreven;

(b)adequate beleidslijnen, processen en methodieken gericht op beleggersbescherming wat betreft de goedkeuring, wijziging, verlenging en herfinanciering van in de dekkingspool opgenomen leningen;

(c)leidinggevenden en personeelsleden belast met het programma van gedekte obligaties die over adequate kwalificaties en kennis beschikken met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties en het beheer van het programma van gedekte obligaties;

(d)een administratieve structuur van de dekkingspool die voldoet aan de in de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn ter zake vastgestelde vereisten.

Artikel 20 - Overheidstoezicht op gedekte obligaties bij insolventie of afwikkeling

1. De in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten werken met de afwikkelingsautoriteit samen in het geval van de afwikkeling van een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, om zodoende de rechten en belangen van de beleggers in gedekte obligaties te verzekeren, door ten minste ook het doorlopende beheer van het programma van gedekte obligaties na te gaan voor de duur van het afwikkelingsproces.

2. De lidstaten kunnen voorzien in de aanstelling van een bijzondere bewindvoerder in het geval van de insolventie van een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, om zodoende de rechten en belangen van de beleggers in gedekte obligaties te verzekeren, door ten minste ook het doorlopende beheer van het programma van gedekte obligaties na te gaan voor de duur van het insolventieproces.

Wanneer lidstaten van die mogelijkheid gebruikmaken, verlangen zij dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten worden geraadpleegd met betrekking tot de aanstelling en het ontslag van de bijzondere bewindvoerder.

3. Wanneer lidstaten voorzien in de aanstelling van een bijzondere bewindvoerder overeenkomstig lid 2, stellen zij regels vast waarin de taken en verantwoordelijkheden van die bijzondere bewindvoerder worden vastgesteld ten minste met betrekking tot:

(a)het voldoen van de aan de gedekte obligaties verbonden verplichtingen;

(b)het beheer en het realiseren van activa in de dekkingspool, met inbegrip van de overdracht ervan samen met de aan de gedekte obligatie verbonden verplichtingen aan een andere kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(c)het uitvoeren van juridische transacties die nodig zijn om de dekkingspool correct te beheren, om doorlopend de dekking van de aan de gedekte obligaties verbonden verplichtingen te monitoren, om procedures in te leiden om activa in de dekkingspool terug te eisen en om de activa die overblijven nadat alle aan de gedekte obligatie verbonden verplichtingen zijn voldaan, over te dragen naar de insolvente boedel van de kredietinstelling die de gedekte obligaties uitgaf.

4. De lidstaten zorgen ten behoeve van de insolventie- of afwikkelingsprocedure voor de coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten, de bijzondere bewindvoerder (wanneer een dergelijke bewindvoerder is aangesteld) en de afwikkelingsautoriteit.

Artikel 21 - Rapportage aan de bevoegde autoriteiten

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, de in lid 2 genoemde informatie over programma's van gedekte obligaties rapporteren aan de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten. De rapportage vindt op regelmatige basis en op verzoek plaats. De lidstaten stellen regels vast met betrekking tot de frequentie van de rapportage op regelmatige basis.

2. In de in overeenstemming met lid 1 vast te stellen rapportageverplichtingen wordt geëist dat ten minste over de volgende vereisten van het programma's van gedekte obligaties informatie wordt verschaft:

(a)dubbele zekerheidsrechten overeenkomstig artikel 4;

(b)vrijwaring van faillissement van de gedekte obligatie overeenkomstig artikel 5;

(c)de beleenbaarheidscriteria voor activa en de vereisten voor dekkingspools overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11;

(d)de afzondering van activa in de dekkingspool overeenkomstig artikel 12;

(e)het functioneren van de cover pool monitor overeenkomstig artikel 13;

(f)de vereisten inzake beleggersinformatie overeenkomstig artikel 14;

(g)de dekkingsvereisten overeenkomstig artikel 15;

(h)de liquiditeitsbuffer van de dekkingspool overeenkomstig artikel 16;

(i)de voorwaarden voor verlengbare looptijdstructuren overeenkomstig artikel 17.

3. De lidstaten voorzien in regels betreffende de rapportage over de in lid 2 vastgestelde vereisten door de kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, aan de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten in het geval van insolventie of afwikkeling van een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft.

Artikel 22 - Bevoegdheden van voor het overheidstoezicht op gedekte obligaties bevoegde autoriteiten

1. De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten alle toezichts-, onderzoeks- en sanctiebevoegdheden te verlenen die nodig zijn om de taak van overheidstoezicht op gedekte obligaties uit te kunnen oefenen.

2. De in lid 1 bedoelde bevoegdheden omvatten de volgende bevoegdheden:

(a)de bevoegdheid om toestemmingen te verlenen of te weigeren in overeenstemming met artikel 19;

(b)de bevoegdheid om het programma van gedekte obligaties op geregelde tijdstippen door te lichten, om de inachtneming van deze richtlijn te beoordelen;

(c)de bevoegdheid om inspecties ter plaatse en op afstand uit te voeren;

(d)de bevoegdheid om administratieve sancties of geldboeten en remediërende maatregelen op te leggen in overeenstemming met de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 23;

(e)de bevoegdheid om toezichtsrichtsnoeren aan te nemen en toe te passen met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties.

Artikel 23 - Administratieve sancties en remediërende maatregelen

1. De lidstaten stellen regels vast voor het bepalen van administratieve sancties en remediërende maatregelen die ten minste in de volgende situaties van toepassing zijn:

(a)een kredietinstelling heeft door valse verklaringen of op een andere onregelmatige wijze toestemming verkregen om gedekte obligaties uit te geven;

(b)een kredietinstelling voldoet niet langer aan de voorwaarden op grond waarvan zij toestemming heeft verkregen;

(c)een kredietinstelling geeft gedekte obligaties uit zonder in overeenstemming met de bepalingen tot omzetting van artikel 19 toestemming te hebben verkregen;

(d)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten uiteengezet in de bepalingen tot omzetting van artikel 4;

(e)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, geeft gedekte obligaties uit zonder te voldoen aan de vereisten uiteengezet in de bepalingen tot omzetting van artikel 5;

(f)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, geeft gedekte obligaties uit die niet worden zekergesteld in overeenstemming met de bepalingen tot omzetting van artikel 6;

(g)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, geeft gedekte obligaties uit die, in strijd met de in de bepalingen tot omzetting van artikel 7 vastgestelde voorwaarden, worden zekergesteld door buiten de Unie gelegen activa;

(h)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, stelt gedekte obligaties zeker in een structuur voor intragroepspooling van gedekte obligaties in strijd met de in de bepalingen tot omzetting van artikel 8 vastgestelde vereisten;

(i)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten voor gezamenlijke financiering uiteengezet in de bepalingen tot omzetting van artikel 9;

(j)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten voor de samenstelling van de dekkingspool vastgesteld in de bepalingen tot omzetting van artikel 10;

(k)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, neemt in de dekkingspool derivatencontracten op voor andere dan hedgingdoeleinden of voldoet niet aan de in de bepalingen tot omzetting van artikel 11 vastgestelde vereisten;

(l)de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten inzake de afzondering van activa in de dekkingspool overeenkomstig de bepalingen tot omzetting van artikel 12;

(m)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, rapporteert geen informatie of verschaft onvolledige of onjuiste informatie in strijd met de bepalingen tot omzetting van artikel 14;

(n)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, houdt bij herhaling of voortduring geen liquiditeitsbuffer voor de dekkingspool aan, in strijd met de bepalingen tot omzetting van artikel 16;

(o)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten voor verlengbare looptijdstructuren vastgesteld in de bepalingen tot omzetting van artikel 17;

(p)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, rapporteert geen informatie of verschaft onvolledige of onjuiste informatie over de verplichtingen, in strijd met de bepalingen tot omzetting van artikel 21, lid 2, punt a) tot en met i).

2. De in lid 1 bedoelde sancties en maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en omvatten ten minste het volgende:

(a)een intrekking van de toestemming om gedekte obligaties uit te geven;

(b)een publieke verklaring waarin, overeenkomstig artikel 24, de identiteit van de natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden vermeld;

(c)een bevel waarmee de natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt gelast de gedraging te staken en niet meer te herhalen;

(d)administratieve geldboeten.

3. De lidstaten zorgen er ook voor dat de administratieve sancties en/of remediërende maatregelen daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten bij het bepalen van de aard van administratieve sancties of andere remediërende maatregelen en van de omvang van die administratieve geldboeten alle volgende omstandigheden in aanmerking nemen, voor zover relevant:

(a)de ernst en de duur van de inbreuk;

(b)de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

(c)de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon, rekening houdende met onder meer de totale omzet van een rechtspersoon of het jaarinkomen van een natuurlijke persoon;

(d)de omvang van de door de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(e)de verliezen die derden door de inbreuk hebben geleden, voor zover die verliezen kunnen worden bepaald;

(f)de mate waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit meewerkt;

(g)eerdere overtredingen door de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

(h)alle daadwerkelijke of potentiële systemische effecten van de inbreuk.

5. Wanneer de bepalingen van lid 1 op rechtspersonen van toepassing zijn, zorgen de lidstaten er ook voor dat in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten de in lid 2 van dit artikel uiteengezette administratieve sancties en remediërende maatregelen toepassen op leden van het leidinggevend orgaan en andere personen die op grond van het nationale recht voor de inbreuk aansprakelijk zijn.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten, voordat zij een besluit nemen waarbij in lid 2 uiteengezette administratieve sancties of remediërende maatregelen worden opgelegd, de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon in de gelegenheid stellen te worden gehoord.

7. De lidstaten zorgen ervoor dat een besluit waarbij in lid 2 uiteengezette administratieve sancties of remediërende maatregelen worden opgelegd, goed is onderbouwd en vatbaar is voor beroep.

Artikel 24 - Bekendmaking van administratieve sancties en remediërende maatregelen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn regels omvatten waarin wordt geëist dat administratieve sancties en remediërende maatregelen onverwijld worden bekendgemaakt op de officiële website van de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten.

2. In de in overeenstemming met lid 1 vastgestelde regels wordt ten minste de bekendmaking geëist van een besluit dat niet voor beroep vatbaar is en dat wordt opgelegd voor inbreuken op de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat een dergelijke bekendmaking informatie bevat over het type en de aard van de inbreuk en de identiteit van de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de sanctie is opgelegd. Voorts zorgen zij ervoor dat die informatie onverwijld wordt bekendgemaakt nadat die persoon van die sancties in kennis is gesteld en onverminderd lid 4.

4. Wanneer de lidstaten bekendmaking van voor beroep vatbare sancties toestaan, maken de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten op hun officiële website onverwijld ook informatie over de status van dat beroep en de uitkomst van de behandeling ervan bekend.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten de sancties zonder vermelding van namen bekendmaken en op een wijze die in overeenstemming is met het nationale recht, in een van de volgende omstandigheden:

(a)wanneer de sanctie wordt opgelegd aan een natuurlijke persoon en de bekendmaking van diens persoonsgegevens onevenredig wordt geacht;

(b)wanneer de bekendmaking de stabiliteit van de financiële markten of een lopend strafrechtelijk onderzoek in gevaar brengt;

(c)wanneer de bekendmaking, voor zover dat kan worden bepaald, de betrokken instellingen of natuurlijke personen onevenredige schade zou berokkenen.

6. In het geval van een besluit tot bekendmaking van een sanctie of maatregel op basis van anonimiteit kunnen lidstaten toestaan dat de bekendmaking van de betrokken gegevens wordt uitgesteld.

7. De lidstaten zorgen ervoor dat een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing tot nietigverklaring van een besluit waarbij een administratieve sanctie of een remediërende maatregel wordt opgelegd, eveneens wordt bekendgemaakt.

8. De lidstaten zorgen ervoor dat een in de leden 2 tot en met 6 bedoelde bekendmaking gedurende een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking ervan op de officiële website van de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten blijft staan. In de bekendmaking opgenomen persoonsgegevens blijven niet langer dan noodzakelijk op de officiële website staan en dit in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens.

9. De in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten stellen EBA in kennis van alle opgelegde administratieve sancties en remediërende maatregelen, met inbegrip van, in voorkomend geval, elk in dat verband ingesteld beroep en het resultaat van de behandeling daarvan. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten informatie en nadere gegevens over de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing met betrekking tot een opgelegde strafrechtelijke sanctie ontvangen en deze doen toekomen aan EBA.

10. EBA houdt een centrale databank bij met alle administratieve sancties en remediërende maatregelen die haar zijn gemeld. Die databank is alleen voor bevoegde autoriteiten toegankelijk en wordt geactualiseerd op basis van de door de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met lid 9 verstrekte informatie.

Artikel 25 - Verplichtingen tot samenwerking

1. De lidstaten zorgen ervoor dat in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten nauw samenwerken met de bevoegde autoriteit die het algemene toezicht op kredietinstellingen uitoefent in overeenstemming met het desbetreffende op die instellingen toepasselijke Unierecht.

2. Voorts zorgen de lidstaten ervoor dat in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten onderling nauw samenwerken. Die samenwerking houdt onder meer in dat zij elkaar alle informatie verschaffen die relevant is voor de uitoefening van de toezichttaken van de andere autoriteiten in het kader van de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn.

3. Met het oog op de toepassing van de tweede zin van lid 2 zorgen de lidstaten ervoor dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten het volgende doen:

(a)op verzoek alle relevante informatie van een andere dergelijke bevoegde autoriteit meedelen;

(b)op eigen initiatief alle informatie meedelen die van essentieel belang is voor andere bevoegde autoriteiten in andere lidstaten.

4. De lidstaten zorgen er ook voor dat de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten voor de toepassing van deze richtlijn nauw samenwerken met EBA.

5. Voor de toepassing van dit artikel geldt informatie als zijnde van essentieel belang indien deze de beoordeling in een andere lidstaat van de uitgifte van gedekte obligaties wezenlijk zou kunnen beïnvloeden.

Artikel 26 - Openbaarmakingsvereisten

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten de volgende informatie op hun website bekendmaken:

(a)de teksten van hun nationale wetgeving, regelgeving, bestuursrechtelijke voorschriften en algemene richtsnoeren op het gebied van de uitgifte van gedekte obligaties;

(b)de lijst van kredietinstellingen die toestemming hebben om gedekte obligaties uit te geven;

(c)de lijst van gedekte obligaties die het label 'Europese gedekte obligatie' mogen gebruiken.

2. De in overeenstemming met lid 1 bekendgemaakte informatie is toereikend om een zinvolle vergelijking mogelijk te maken tussen de benaderingen die de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten hanteren. Die informatie wordt geactualiseerd om rekening te houden met eventuele wijzigingen.

3. Voor de toepassing van de punten b) en c) van lid 1 geven in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten op jaarbasis aan EBA kennis van de lijst met kredietinstellingen en gedekte obligaties.

TITEL IV
Labelling 

Artikel 27 - Labelling

De lidstaten staan kredietinstellingen toe om het label 'Europese gedekte obligatie' te gebruiken ten aanzien van gedekte obligaties die aan de in de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoen.

TITEL V
WIJZIGINGEN IN ANDERE RICHTLIJNEN

Artikel 28 - Wijziging van Richtlijn 2009/65/EG

Artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1) de eerste alinea wordt vervangen door:

"De lidstaten mogen de in de eerste alinea van lid 1 gestelde begrenzing van 5 % tot ten hoogste 25 % verhogen wanneer obligaties zijn uitgegeven vóór [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 1 day] en voldoen aan de in dit lid uiteengezette vereisten, in de versie zoals die van toepassing is op de datum van de uitgifte ervan, of wanneer obligaties vallen onder de definitie van gedekte obligaties overeenkomstig artikel 3, punt 1, van Richtlijn (EU) 20XX/XX van het Europees Parlement en de Raad*.

____________________________

* [OP: Please insert reference to Directive (EU) …/… of the European Parliament and of the Council of … on the issue of covered bonds and covered bond public supervision and amending Directive 2009/65/EU and Directive 2014/59/EU (OJ C […], […], p. […])].";

2) de derde alinea wordt geschrapt.

Artikel 29 - Wijziging van Richtlijn 2014/59/EU

In artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU wordt punt 96 vervangen door:

"96.    "gedekte obligatie": een instrument als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad*, in de versie zoals die van toepassing is op de datum van de uitgifte ervan, en dat is uitgegeven vóór [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 1 day] of een gedekte obligatie in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn (EU) 20XX/XX van het Europees Parlement en de Raad**;

__________________________________

* Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

**    [OP: Please insert reference to Directive (EU) …/… of the European Parliament and of the Council of … on the issue of covered bonds and covered bond public supervision and amending Directive 2009/65/EU and Directive 2014/59/EU (OJ C […], […], p. […])].".

TITEL VI
SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 - Overgangsmaatregelen

De lidstaten zorgen ervoor dat gedekte obligaties die zijn uitgegeven vóór [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 1 day] en voldoen aan de vereisten vastgesteld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG, in de versie zoals die van toepassing is op de datum van de uitgifte ervan, niet onderworpen zijn aan de vereisten uiteengezet in de artikelen 5 tot en met 12 en de artikelen 15, 16, 17 en artikel 19 van deze richtlijn, maar tot hun vervaldag gedekte obligaties kunnen blijven worden genoemd in overeenstemming met deze richtlijn.

Artikel 31 - Evaluaties en verslagen

1. Uiterlijk [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 3 years] dient de Commissie, in nauwe samenwerking met EBA, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de vraag of een gelijkwaardigheidsregeling kan worden ingevoerd voor kredietinstellingen-emittenten van en beleggers in gedekte obligaties uit derde landen, rekening houdende met internationale ontwikkelingen op het gebied van gedekte obligaties, met name de ontwikkeling van het wetgevingskader in derde landen.

2. Uiterlijk [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 3 years] dient de Commissie, in nauwe samenwerking met EBA, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van deze richtlijn met betrekking tot het niveau van beleggersbescherming en de ontwikkelingen met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties in de Unie, waarin onder meer aan bod komen:

(a)ontwikkelingen met betrekking tot het aantal toestemmingen om gedekte obligaties uit te geven;

(b)ontwikkelingen met betrekking tot het aantal gedekte obligaties uitgegeven in overeenstemming met de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn en met artikel 129 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(c)ontwikkelingen met betrekking tot voor de uitgifte van gedekte obligaties als zekerheid gestelde activa;

(d)ontwikkelingen met betrekking tot het percentage van overcollateralisatie;

(e)grensoverschrijdende beleggingen in gedekte obligaties, met inbegrip van inkomende en uitgaande beleggingen vanuit en naar derde landen;

(f)ontwikkelingen met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties met verlengbare looptijdstructuren.

3. Voor de toepassing van lid 2 doen de lidstaten uiterlijk [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 2 years] informatie over de punten a) tot en met f) aan de Commissie toekomen.

Artikel 32 - Omzetting

1. De lidstaten dienen uiterlijk op [to be inserted – entry into force + 1 year] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe vanaf [to be inserted – same as first subparagraph + 1 day].

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 33 - Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 34 - Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.