Artikelen bij COM(2017)773 - Versterking van het EU-rampenbeheer: rescEU - Solidariteit met verantwoordelijkheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 23.11.2017

COM(2017) 773 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

FMT:Font=GaramondVersterking van het EU-rampenbeheer: rescEU
FMT:Font=GaramondSolidariteit met verantwoordelijkheid


Solidarity with Responsibility


1.Inleiding

Europa wordt steeds vaker geconfronteerd met de dramatische gevolgen van heftige en onvoorspelbare extreme weersomstandigheden en aardbevingen die leiden tot verlies van mensenlevens en verwoesting van eigendommen en cultureel erfgoed. Dit eist een zware tol in termen van levens en bestaansmiddelen. De landen van Europa hebben de Europese Unie opgebouwd om hun gezamenlijke verworvenheden te bevorderen en tegenslag samen het hoofd te bieden, om zo sterker te staan door eenheid en solidariteit. Om bescherming te kunnen bieden, moet Europa slagvaardig kunnen optreden.

Door de klimaatverandering verergeren de gevolgen van extreme weersomstandigheden in Europa en in de wereld 1 . Bosbranden worden heviger, het bosbrandseizoen in Zuid-Europa duurt langer en de brandgevaarlijke gebieden breiden zich uit naar het noorden. Ook is er een grotere kans op storm en overstroming 2 . Sinds 1980 hebben weers- en klimaatomstandigheden de EU-lidstaten meer dan 360 miljard EUR gekost, nog los van de menselijke tol 3 . Tegelijkertijd verergeren rampen zoals bosbranden de klimaatverandering nog verder door de toename van de uitstoot van broeikasgassen 4 .

In 2017 hebben zich allerlei rampen voorgedaan. In totaal kwamen in 2017 meer dan 200 mensen in Europa om door een natuurramp 5 . Onlangs werden de perifere regio's van de EU en de Europese overzeese gebiedsdelen in het Caribisch gebied zwaar getroffen door tropische orkanen. De orkaan Ophelia veroorzaakte plotselinge overstromingen in Ierland en het Verenigd Koninkrijk en trof grote delen van Noordwest-Europa. Midden-Europa werd in de zomer na extreme hittegolven getroffen door zware stormen met dodelijke gevolgen.

2017 werd vooral gekenmerkt door rampzalige bosbranden. Meer dan een miljoen hectare bos is verwoest, bijna drie keer zo veel als gemiddeld gedurende vijf jaar, de helft daarvan alleen al in Portugal. Dit betreft een gebied vier keer zo groot als Luxemburg en meer dan tien keer zo groot als de stad Berlijn. Veel mensen kwamen op tragische wijze om het leven. Alleen al in Portugal kwam tussen juni en oktober meer dan 100 mensen om. De branden verwoestten veel eigendommen en hadden grote economische gevolgen, ook voor netwerkinfrastructuur, bedrijven (winkels en industrieën) en de land- en bosbouw. Alleen al in Portugal wordt de rechtstreekse economische schade als gevolg van de bosbranden tussen juni en september geschat op bijna 600 miljoen EUR, 0,34 % van het bruto nationaal inkomen van het land. Bosbranden beginnen zich ook voor te doen op nieuwe locaties, in 2017 bijvoorbeeld in Ierland en Groenland.

De afgelopen twee jaar veroorzaakten ook aardbevingen ernstige schade. De zware aardbeving die Midden-Italië in augustus 2016 trof, werd gevolgd door nog drie grote bevingen in de maanden daarna. Naar verluidt zijn 290 mensen omgekomen, stadjes en cultureel erfgoed in de regio's Umbrië, Lazio en de Marken werden verwoest en de economische activiteit had zwaar te lijden van de aardbevingen. Begin deze zomer werden het Griekse eiland Kos en buurland Turkije getroffen door een aardbeving die resulteerde in verschillende doden, honderden gewonden en ontwrichting van de economie, die grotendeels leunt op toerisme.

Naast deze milieurampen is Europa getroffen door terroristische aanslagen waarbij veel doden vielen, waaronder veel mensen met complexe brandwonden die onmiddellijk moesten worden behandeld. De virussen ebola en zika herinnerden ons aan het risico op epidemieën en noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid.

Europa staat hierin niet alleen: overal ter wereld doen zich vergelijkbare trends voor, die verergeren. Zo werd Californië dit jaar getroffen door verschillende grote bosbranden, waarbij meer dan 200 000 hectare bos werd verwoest, meer dan twee keer zo veel als gemiddeld gedurende vijf jaar 6 . In Brazilië waren nooit eerder zo veel bosbranden als in 2017 7 en in Chili werd tussen juli 2016 en februari 2017 meer dan een half miljoen hectare bos vernietigd door bosbranden. De EU heeft actieve bijstand verleend bij de bestrijding daarvan 8 . In 2017 deden zich ook enkele verwoestende overstromingen voor in Afrika en Azië, alsmede zware aardbevingen op verschillende plaatsen. In september vonden 270 mensen de dood bij een aardbeving in Mexico, waardoor ook tientallen gebouwen instortten en honderden historische gebouwen werden beschadigd. De aardbeving die op 12 november plaatsvond in het grensgebied tussen Irak en Iran, kostte aan ten minste 420 mensen het leven. Meer dan 7 000 mensen raakten gewond en honderden huizen en culturele erfgoederen werden beschadigd. De energie- en watervoorziening is ook ernstig verstoord. Ook Chili en Turkije werden dit jaar door een aardbeving getroffen.

Nieuwe uitdagingen vergen nieuwe werkwijzen en daarom wordt in deze mededeling uiteengezet hoe de EU burgers beter tegen dergelijke rampen kan beschermen. Met een ambitieuzere en bredere aanpak kan de EU dankzij haar omvang doeltreffender en doelmatiger reageren en tegelijkertijd ervoor zorgen dat de lidstaten alle beschikbare instrumenten inzetten voor preventie, paraatheid en respons.

2. EU-respons tot nu toe

Het Uniemechanisme voor civiele bescherming 9 kan worden geactiveerd door lidstaten en derde landen die worden getroffen door een ramp waarvoor hun nationale capaciteit tekortschiet. Het mechanisme functioneert op basis van vrijwilligheid: een lidstaat of derde land dient een verzoek om bijstand in via het Europese Coördinatiecentrum voor respons (ERCC) van de Europese Commissie en de lidstaten besluiten of zij bijstand kunnen aanbieden. Om enig zicht op de mogelijkheden te hebben is een vrijwillige pool van responsmiddelen opgezet, waarin de lidstaten aangeven welke middelen zij desgevraagd ter beschikking kunnen stellen, maar zij zijn niet verplicht dat ook daadwerkelijk te doen. Vaak konden lidstaten dat ook niet, vooral wanneer verschillende lidstaten tegelijkertijd met dezelfde soort ramp worden geconfronteerd.

De afgelopen jaren hebben het klimaat en andere omstandigheden het vermogen van de lidstaten om elkaar te helpen zwaar op de proef gesteld doordat de eigen capaciteit van de lidstaten vaak tekort schoot.

Daarnaast zijn de lidstaten niet gauw geneigd bijstand aan te bieden via het Uniemechanisme voor civiele bescherming, aangezien de EU alleen een deel van de transportkosten financiert. In de meeste gevallen is transport van A naar B is echter niet het de duurste deel: de operationele kosten zijn veel hoger dan de transportkosten. Zo bedragen de kosten voor het vervoer van een groot veldhospitaal maar een fractie van de exploitatiekosten, die kunnen oplopen tot ongeveer 6 miljoen EUR per maand. Een vliegtuig van Frankrijk naar Portugal laten vliegen kost veel minder dan het daar gedurende meerdere dagen in te zetten. De EU-begroting draagt niet bij aan de exploitatiekosten voor het inzetten van dergelijke middelen.

Het Uniemechanisme voor civiele bescherming levert daardoor vaak niet de verwachte resultaten op. Zo werden dit jaar 17 verzoeken om bijstand bij bosbranden gedaan, waarbij in slechts 10 gevallen daadwerkelijk bijstand is verleend. Soms was de respons te traag, of werd zij in sommige getroffen lidstaten belemmerd door de beperkte beschikbaarheid van blusvliegtuigen, wat betreft aantal of de periode dat ze konden worden ingezet. Dit werd nog verergerd door het feit dat dergelijke vliegtuigen, gezien hun specifieke karakter en hoge productiekosten, moeilijk verkrijgbaar zijn op de markt. Hierdoor is de doeltreffendheid van de vooraf vastgelegde capaciteit voor een gecoördineerde Europese respons ernstig belemmerd en er is dus sprake van een tekort aan middelen op EU-niveau. Er zijn momenteel ook onvoldoende prikkels om een sterke EU-capaciteit op het gebied van civiele bescherming op te bouwen die klaar is om te worden ingezet bij een ramp in een andere lidstaat. Uit de grootschalige rampen van dit jaar blijkt kortom dat de grenzen van het Uniemechanisme voor civiele bescherming in zijn huidige structuur en werking duidelijk zijn bereikt.

Tegelijkertijd is het duidelijk dat de potentiële impact van rampen kan worden beperkt door doeltreffende preventie: de economische gevolgen van de grootschalige overstromingen in Midden-Europa waren in 2013 aanzienlijk minder groot dan in 2002, wat deels kan worden verklaard door de doeltreffende maatregelen met betrekking tot risicopreventie en bescherming tegen overstromingen die sinds 2002 zijn getroffen 10 .

De volgende lessen kunnen worden getrokken:

1. In geval van meervoudige of herhaaldelijk terugkerende extreme gebeurtenissen zoals in 2017, is extra capaciteit noodzakelijk, die zo efficiënt mogelijk moet worden ingezet.

2. Een goed functionerend solidariteitsmechanisme moet voldoende prikkels bevatten om het grensoverschrijdend delen van responsmiddelen aan te moedigen.

3. Goede risicoanalyses en gerichte preventiemaatregelen op korte en langere termijn, met doeltreffend toezicht, vormen de basis voor doeltreffende paraatheid en respons met betrekking tot rampen.

4. Alle beschikbare EU-instrumenten, zoals de structuur- en investeringsfondsen, en de synergieën daartussen, moeten ten volle worden benut ten behoeve van rampenpreventie en -beheer.

Beter EU-rampenbeheer betekent ook dat we kritisch moeten kijken naar rampenpreventie in de lidstaten en naar EU-maatregelen ter ondersteuning van preventie. De Unie en haar lidstaten hebben dringend behoefte aan een volledig geïntegreerde aanpak van preventie, paraatheid en respons met betrekking tot rampen. Het is bekend dat investeringen in preventie levens en bestaansmiddelen kunnen redden, wij moeten dus doelgerichte maatregelen treffen om risico's te beperken.


3.Een Europa dat beschermt: rescEU

De Unie als geheel moet anticiperen op veranderende en nieuwe risico's in verband met door de natuur of door de mens veroorzaakte rampen. Robuustere en uitgebreidere rampenbeheersingscapaciteit van de EU is daarom een voorwaarde om burgers, gemeenschappen, economische belangen en het milieu beter te kunnen beschermen. De EU moet al haar beleidslijnen en instrumenten beter inzetten om haar capaciteit in termen van preventie, paraatheid, respons en herstel te versterken. Aldus zouden we Europese solidariteit en verantwoordelijkheid op alle niveaus opbouwen.

Met het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad wordt de bestaande wetgeving inzake civiele bescherming zodanig gewijzigd dat Europa een grote sprong voorwaarts kan maken wat betreft haar capaciteit op het gebied van preventie, paraatheid en respons met betrekking tot door de natuur of door de mens veroorzaakte rampen, binnen en buiten de Unie.

Met de wijzigingen wordt het volgende beoogd:

a) versterking van het collectieve rampenresponsvermogen van de EU en de lidstaten en aanpak van terugkerende en nieuwe capaciteitstekorten, in het bijzonder door het opzetten van een duaal systeem voor de responscapaciteit: een speciale reserve van responscapaciteit die wordt aangestuurd en beheerd op Unieniveau, die 'rescEU' zal heten; meer doeltreffendheid en dynamiek in de bijdrage van de lidstaten via de Europese pool voor civiele bescherming;

b) sterkere concentratie op preventie als onderdeel van de rampenbeheersingscyclus en betere samenhang met andere belangrijke EU-beleidslijnen, onder andere op het gebied van klimaatverandering, rampenpreventie en rampenrespons;

c) ervoor zorgen dat het Uniemechanisme voor civiele bescherming flexibel en doeltreffend is in zijn administratieve procedures voor steun aan noodoperaties.

3.1.    Versterking van de responscapaciteit van de EU

Een gemeenschappelijke EU-aanpak betekent dat meer capaciteit beschikbaar is om op enig moment te worden ingezet. Het voorstel omvat twee actiepunten om capaciteitstekorten weg te werken, zodat de EU haar responscapaciteit collectief kan versterken.

Met het oog op zinvolle en coherente EU-responscapaciteit en om de tekortkomingen van het huidige vrijwillige systeem in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming weg te werken, zal de Europese Commissie allereerst op korte termijn een speciale reserve van EU-responsmiddelen aanleggen: rescEU. rescEU zal bestaan uit middelen waarmee de EU de rampen kan aanpakken die de afgelopen jaren het sociale weefsel het meest hebben aangetast. Daarbij gaat het om blusvliegtuigen voor bosbranden, pompen met hoog debiet voor overstromingen, stedelijke reddingsteams en capaciteitsopbouw voor risico’s voor de volksgezondheid, zoals veldhospitalen en medische noodteams. Als ergens een nieuw capaciteitstekort opduikt, zal de Commissie door middel van een gedelegeerde handeling extra capaciteit aanwijzen die aan rescEU zal worden toegevoegd.

Deze Europese civielebeschermingscapaciteit dient als aanvulling op de bestaande nationale responscapaciteit die ook al bijdraagt tot de gecoördineerde Europese respons.

rescEU zal capaciteit omvatten die via EU-regelingen wordt gehuurd of geleaset of waarvan de aankoop volledig door de EU wordt gefinancierd. Alle kosten in verband met deze capaciteit worden volledig door de EU gedekt, waarbij de Commissie de operationele controle behoudt en besluit over de inzet. Tijdens een operatie zorgt de verzoekende staat ervoor dat de activiteiten van rescEU-middelen en teams worden uitgevoerd volgens de operationele afspraken met de Commissie.

Daarnaast wordt voorgesteld de huidige structuur van het Uniemechanisme voor civiele bescherming te versterken en te vereenvoudigen. De EU zou meer cofinanciering (75%) moeten verstrekken voor de aanpassings-, reparatie- en operationele kosten, inclusief transport, voor de vooraf door de lidstaten in de Europese pool vastgelegde responscapaciteit – middelen waarop de EU-crisisrespons altijd kan rekenen. Doordat de EU meer financiële steun voor deze middelen verstrekt, zouden deze bij activatie van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, op verzoek van de Commissie beschikbaar moeten zijn, tenzij de betrokken lidstaat met een uitzonderlijke situatie wordt geconfronteerd waardoor de taken in eigen land in het gedrang zouden komen. Dit zou een aanzienlijke verandering betekenen ten opzichte van de huidige situatie.

Het Uniemechanisme voor civiele bescherming zou niet langer cofinanciering moeten verstrekken voor het gebruik van middelen die op ad-hocbasis ter beschikking worden gesteld zonder enige zekerheid over hun daadwerkelijke beschikbaarheid ten tijde van een ramp.

Een Europa dat beschermt, moet in staat zijn snel op rampen te reageren, zonder lange bureaucratische procedures. rescEU zal dit probleem verhelpen door robuuste, geloofwaardige capaciteit voor onmiddellijke respons te bieden die kan worden ingezet op verzoek van staten die een ramp niet aankunnen en onvoldoende hulp van buitenaf krijgen. rescEU staat klaar wanneer de nationale capaciteit tekortschiet of overweldigd is. Dit wil niet zeggen dat rescEU de plaats inneemt van inspanningen op nationaal, regionaal en lokaal niveau: alle niveaus moeten hun paraatheid vergroten met het oog op de veranderende risico's.

Het voorstel voorziet ook in maatregelen om binnen de Unie passende zichtbaarheid te geven aan de besteding van EU-middelen via het Uniemechanisme voor civiele bescherming.

Hiermee zou de Europese Unie beschikken over een mechanisme voor civiele bescherming dat bestaat uit twee elkaar aanvullende pijlers: geloofwaardige gedeelde capaciteit van de lidstaten binnen de Europese pool voor civiele bescherming en rescEU als laatste redmiddel dat onmiddellijk kan worden gemobiliseerd. Dit systeem zou worden gekenmerkt door vereenvoudiging, minder bureaucratische rompslomp en vooral snellere en passende responscapaciteit. Een dergelijk mechanisme zou een extra veiligheidsklep vormen om onze burgers te beschermen bij een ramp.

3.2.    Robuuste preventie en paraatheid door middel van civiele bescherming


Met de versterking van het Uniemechanisme voor civiele bescherming vormen rampenpreventie en risicovermindering de kern van onze inspanningen op het gebied van rampenbeheersing. Preventieve maatregelen zijn nodig om de impact van gevaren te verminderen en samenlevingen beter te weren tegen een volgende ramp, waardoor ook de responsbehoefte daalt. Het vergroten van de weerbaarheid van infrastructuur, ecosystemen en samenlevingen in de EU is een essentieel element van doeltreffende rampenpreventie.

Flinke investeringen van de lidstaten in de monitoring van preventie en paraatheid is essentieel voor rescEU. Rampenpreventie vormt de basis van doeltreffend rampenbeheer en moet stevig worden verankerd in activiteiten op het gebied van paraatheid en respons, en moet ook meer strategisch worden geïntegreerd in de maatregelen in het kader van het versterkte Uniemechanisme voor civiele bescherming. Daartoe omvat het voorstel een bepaling op grond waarvan de Commissie kan verzoeken om uitvoering van preventie- en paraatheidsplannen, en zij hierop toezicht kan houden en hierover verslag kan uitbrengen.

Het voorstel voorziet ook in meer steun voor rampenpreventie waarbij de nadruk ligt op aanpassing aan de klimaatverandering, systemen voor vroege waarschuwing, paraatheid (b.v. training en oefeningen), en initiatieven voor kennisbeheer, zoals die van het kenniscentrum op het gebied van rampenrisicobeheer (Disaster Risk Management Knowledge Centre, DRMKC) 11 , uitwisseling van goede werkwijzen, technologieoverdracht en ervoor zorgen dat het gebruik van verschillende normen en protocollen geen hinderpaal vormt voor doeltreffende inzet. Ook zijn er specifieke raadplegingsmechanismen gepland waarmee de Commissie lidstaten met specifieke gedeelde belangen kan samenbrengen om bepaalde vraagstukken zoals bosbranden meer in detail te behandelen.

Dit biedt ook de mogelijkheid om een apart kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming te ontwikkelen, waarbij wordt samengewerkt met initiatieven zoals het DRMKC, en het onderdeel 'training' van het Uniemechanisme voor civiele bescherming te versterken, op basis van nauwe samenwerking met de desbetreffende nationale structuren. Dit kennisnetwerk zou de efficiëntie van het gemeenschappelijke EU-rampenbeheer moeten vergroten. Het zou moeten worden opgevat als een pan-Europees netwerk van centra voor gespecialiseerde training en oefeningen, om de beste Europese en internationale werkwijzen te verspreiden, de interoperabiliteit en de ondersteunende maatregelen van het begunstigde land te versterken en gezamenlijke oefeningen op EU-niveau te organiseren. Dit kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming zal de samenwerking en het wederzijds begrip helpen bevorderen, en bijdragen tot een Europese cultuur op het gebied van rampenparaatheid. Door middel van meer samenwerking, gezamenlijke training en simulaties van verschillende scenario's kan de doeltreffendheid van de gemeenschappelijke paraatheid en respons van de EU toenemen.

3.3    Vereenvoudiging

Met het voorstel wordt gestreefd naar stroomlijning van de administratieve procedures om de vertraging bij de bijstand te verminderen. Het huidige systeem wordt op de volgende manier vereenvoudigd:

·Voortaan is er maar één categorie responsmiddelen waarvoor cofinanciering van de lidstaten en de EU-begroting vereist is, namelijk de 'Europese pool voor civiele bescherming'.

·Voortaan is er één co-financieringspercentage (75 %) voor aanpassings-, reparatie-, transport- en operationele kosten van de middelen die deel uitmaken van de Europese pool voor civiele bescherming.

·Voor de cofinanciering van de transportkosten wordt gebruik gemaakt van bedragen per eenheid, vaste bedragen of vaste percentages om zowel de samenhang als de efficiëntie te vergroten.

·De activering van het Uniemechanisme voor civiele bescherming wordt beperkt tot een periode van 90 dagen (uitzonderingen daargelaten) om het toepassingsgebied te verduidelijken en inzet in de fase van onmiddellijke respons te stimuleren.

BELANGRIJKSTE MAATREGELEN

De lidstaten moeten in de Raad en het Europees Parlement de wetgeving tot wijziging van het Uniemechanisme voor civiele bescherming goedkeuren.

De lidstaten moeten voorbereidingen treffen zodat zij extra capaciteit aan de Europese pool voor civiele bescherming kunnen toewijzen zodra de wetgeving is goedgekeurd.

Als eerste specifieke raadplegingsmechanisme zal de Commissie een structuur oprichten voor systematische, regelmatige en nauwe coördinatie en samenwerking tussen getroffen lidstaten voor en tijdens het bosbrandseizoen.

De Commissie moet voorbereidingen treffen voor lease- en huurcontracten om rescEU te voorzien van de nodige capaciteit.

De Commissie zal besprekingen met de industrie bevorderen om sneller middelen te produceren die moeilijk verkrijgbaar zijn op de markt, zoals blusvliegtuigen.

De lidstaten moeten preventie- en paraatheidsplannen opstellen en vóór 31 januari 2019 aan de Commissie doen toekomen, zodat deze de plannen kan beoordelen en lidstaten kan helpen als zij extra steun nodig hebben.

Op het vlak van de civiele bescherming zal de Commissie zorgen voor coördinatie van de informatie-uitwisseling met de lidstaten over sectoroverschrijdende paraatheid en respons bij grote rampen, waaronder terroristische aanslagen.


4. Samenhang met ander EU-beleid inzake rampenbeheer

Meer solidariteit en verantwoordelijkheid op het gebied van respons en paraatheid moet gepaard gaan met de nodige preventieve maatregelen om de risico's op langere termijn te verminderen. Betere coördinatie van het beleid op EU-niveau, maar ook op het niveau van de lidstaten, inclusief regionale en lokale actoren, is daarvoor onontbeerlijk, evenals betere coördinatie tussen de verschillende hulpmiddelen en instrumenten waarover de lidstaten beschikken.

Rampenrisicobeheer wordt in toenemende mate geïntegreerd in verschillende EU-beleidslijnen. Zo wordt in het kader van de EU-strategie inzake klimaatverandering het EU-optreden klimaatbestendiger gemaakt door de aanpassing aan de klimaatverandering van belangrijke kwetsbare sectoren te ondersteunen en daarbij rekening te houden met rampenrisicobeheer. Dergelijke overwegingen worden ook geïntegreerd in financiële instrumenten, waaronder de Europese structuur- en investeringsfondsen, het Solidariteitsfonds, milieuwetgeving (bv. overstromingsbeheerplannen en oplossingen die gebaseerd zijn op het ecosysteem), onderzoek en innovatie 12 , de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering, en beleid voor de aanpak van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen voor de volksgezondheid 13 . Meer investeringen in rampenbestendigheid in de EU dragen daarnaast ook bij aan weerbaarheid en duurzame groei.

De meeste EU-fondsen ter ondersteuning van rampenpreventie en -beheer worden momenteel geprogrammeerd via de Europese structuur- en investeringsfondsen:

×In de periode 2014-2020 hebben 20 lidstaten via de fondsen voor het cohesiebeleid bijna 8 miljard EUR besteed aan aanpassing aan de klimaatverandering en rampenpreventie en beheer. Daarmee zijn deze fondsen de grootste bron van EU-financiering op dit terrein 14 .

×Een van de aandachtsgebieden van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) is het steunen van risicopreventie en -beheer op het niveau van het landbouwbedrijf, in het kader van de prioriteit 'plattelandsontwikkeling'. Dit fonds biedt ook steun voor bosbouwmaatregelen die zich specifiek richten op het voorkomen van bosbranden en op herstel. Hiervoor is in de periode 2014-2020 ongeveer 2,3 miljard EUR specifiek gereserveerd. Het grootste deel van de maatregelen ter ondersteuning van investeringen 15 in preventief optreden om de gevolgen van natuur- en andere rampen te beperken 16 en in het herstel van landbouwgrond en productiepotentieel 17 moet echter nog worden uitgevoerd in de huidige programmeringsperiode.

Sinds de oprichting van het Solidariteitsfonds in 2002 als (her)financieringsinstrument voor noodgevallen en herstel na ernstige natuurrampen heeft de Commissie in totaal meer dan 5 miljard EUR aan financiële bijstand na rampen toegekend.

Voor de toekenning van Europese structuur- en investeringsfondsen gelden voorwaarden inzake risicopreventie en -beheer en aanpassing aan de klimaatverandering, om ervoor te zorgen dat de middelen doeltreffend en doelmatig worden besteed: er moeten nationale of regionale risicobeoordelingen zijn opgesteld voor investeringen in risicopreventie, waaronder aanpassing aan en beheersing van de klimaatverandering. Hierdoor werden de lidstaten aangemoedigd om structurele veranderingen aan te brengen in hun ramprisicobeheerssystemen, hun administratieve capaciteit te versterken en de kwaliteit van hun investeringen te verbeteren.

Voor betere preventie in de EU is ook een sterke, wetenschappelijk ondersteunde kennisbasis nodig, alsmede doeltreffende verspreiding van duidelijke bewijzen, ervaringen, goede werkmethoden en resultaten van projecten. Een goed begrip van ramprisico's is een voorwaarde voor risicobewustzijn en de ontwikkeling van een risicocultuur in de EU.

Een aantal andere EU-beleidslijnen en -fondsen kan worden gebruikt voor respons en herstel, bijvoorbeeld herstelmaatregelen in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, flexibiliteit van cohesiebeleidsprogramma's en de activering van het EU-Solidariteitsfonds. Daarnaast vormt het Europees Solidariteitskorps een krachtige uitdrukking van de solidariteit binnen de EU door jongeren in staat te stellen om gemeenschappen te helpen bij het voorkomen van rampen en bij het herstel na een ramp.

Met het belang van rampenpreventie en response moet ook rekening worden gehouden bij het actualiseren van de desbetreffende terreinen van de EU-wetgeving.


BELANGRIJKSTE MAATREGELEN

De lidstaten moeten gebruik maken van alle financieringsmogelijkheden die de huidige EU-wetgeving biedt voor de aankoop, aanpassing en modernisering van responsmiddelen.

De Commissie zal voor de periode na 2020 bekijken of het gebruik van risicobeoordelingen en risicobeheersplannen 18 als ex-antevoorwaarde kan worden gesteld voor zowel de cohesiefondsen als het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.

De Commissie zal nagaan hoe met de regels voor na 2020 via de cohesiefondsen ontwikkelde rampresponscapaciteit die wordt gebruikt in het kader van de Europese pool, gemakkelijker kan worden gecofinancierd.

De Commissie zal voor de zomer van 2018 geplande investeringen in alle relevante programma's evalueren en eventuele wijzigingen met de lidstaten bespreken. De lidstaten moeten de resterende middelen richten op de uitvoering van specifieke projecten en de Commissie zal waar nodig de desbetreffende programma's snel aanpassen.

De lidstaten kunnen gebruik maken van de hogere co-financieringspercentages voor herstel/wederopbouw na een natuurramp in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen.

De Commissie zal nagaan hoe na 2020 de procedures kunnen worden versneld voor de aanpassing van de programma's in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen, met name na een ramp 19 .

De Commissie moet de herziening van relevante EU-wetgeving en processen aangrijpen om rampenpreventie in alle bestuursniveaus te integreren.

De Commissie zal een communicatie- en voorlichtingscampagne over rampenpreventie lanceren, waarbij met name aandacht wordt besteed aan bosbranden, hittegolven en andere klimaatgerelateerde extreme weersomstandigheden, om het belang van preventieve maatregelen te onderstrepen.

De lidstaten en de Commissie zullen systematische verzameling en verspreiding van verliesgegevens bevorderen met het oog op een betere inzameling van deze gegevens en het gebruik ervan bij de planning van maatregelen op het gebied van preventie en klimaataanpassing.


5. Conclusie

De serie verwoestende rampen van 2017, die grote menselijke, ecologische en economische gevolgen had, toonde aan dat de Europese solidariteit moet worden versterkt en dat de EU en haar lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor preventie, paraatheid en respons met betrekking tot rampen. Door de klimaatverandering worden de problemen groter en nemen natuurrampen toe in frequentie en hevigheid. Een Europa dat beschermt, moet in staat zijn adequate maatregelen te treffen op het gebied van preventie, paraatheid en respons met betrekking tot rampen die ons maatschappelijke weefsel aantasten. rescEU betekent in dat verband een grote sprong voorwaarts.

Het is onze plicht, en geen keuze, om bekende risico's te voorkomen, of ons eraan aan te passen als volledig voorkomen niet mogelijk is. Daarvan uitgaande, en in combinatie met de capaciteit om zo snel en efficiënt mogelijk te reageren als menselijk gezien mogelijk is, zal rescEU een aanzienlijke versterking betekenen van de rampenrisicobeheerscapaciteit in de EU.

rescEU moet ertoe leiden dat alle landen rampenpreventie integreren in hun beleid, regelingen treffen waarmee een bevredigend responsniveau is gewaarborgd en kunnen vertrouwen op EU-bijstand bij qua omvang of aard uitzonderlijke rampen waarbij EU-optreden gerechtvaardigd is. De Europese Unie en de landen die deelnemen aan het Uniemechanisme voor civiele bescherming, zullen zich voortaan volledig kunnen concentreren op het ontwikkelen van responscapaciteit die berekend is op de risico's van de toekomst.

(1)

 Intergouvernementeel panel inzake klimaatverandering (IPPC), 'Climate Change 2014: Impacts, Adaptation, and Vulnerability. Part A: Global and Sectoral Aspects'. Bijdrage van werkgroep II aan het vijfde rapport van het IPCC, 2014.

(2)

Verslag nr. 1/2017 van de EER van 25.1.2017, 'Climate change, impacts and vulnerability in Europe 2016'.

(3)

Naar schatting 152 000 doden per jaar alleen al in de EU tussen 2071 en 2100 (dat wil zeggen vijftig keer meer dan nu) als rechtstreeks gevolg van extreme weergerelateerde risico's als geen actie wordt ondernomen om burgers te beschermen. Degenen die in het zuiden van Europa wonen, zullen hierdoor waarschijnlijk het zwaarst worden getroffen. Zie Forzieri, Giovanni et al., 'Increasing risk over time of weather-related hazards to the European population', 2017.

(4)

Rapport van het IPCC, 2014: 'Mitigation of Climate Change'.

(5)

EM-DAT, 2017.

(6)

Cijfers voor de periode van 1 januari 2017 tot 22 oktober 2017. Dienst CAL FIRE van de staat Californië.

(7)

Nationaal instituut voor ruimteonderzoek, Brazilië.

(8)

Zie ERCC-website – EU-steun voor bosbranden in Chili, 2 februari 2017.

(9)

 Besluit nr. 1313/2013/EU. Deze mededeling hangt samen met artikel 34 van het besluit. 

(10)

Zie http://europa.eu/rapid/press-release_IP-13-907_en.htm  

(11)

Onder andere permanente ontwikkeling en integratie van de meest vernieuwende onderzoeksresultaten.

(12)

In het kader van Horizon 2020 is al voor meer dan 20 miljoen EUR aan onderzoeksprojecten op het gebied van bosbranden gefinancierd. Tussen nu en 2020 zal nog onderzoek worden gedaan naar aan het ecosysteem aangepast beheer, waaronder natuurlijke oplossingen, om het risico van bosbranden in de EU te verkleinen (15 miljoen EUR) en weerbaarheid van bossen, om nieuwe richtsnoeren te ontwikkelen voor bosbrandpreventie en het kiezen van de beste aanpassingen op basis van een risicoanalyse (10 miljoen EUR). In 2018 zal een strategische onderzoeks- en innovatieagenda voor bosbrandrisicobeheer in de EU worden ontwikkeld op basis van de behoeften die zijn geïnventariseerd in een wetenschappelijke beleidsanalyse van door de EU gefinancierde onderzoeksprojecten op het gebied van bosbranden, en de aanbevelingen die voortkomen uit de workshop over de aanpak van grote bosbranden in Europa, die in januari/februari 2018 zal worden georganiseerd in Lissabon en waaraan meerdere belanghebbenden zullen deelnemen.

(13)

Werkdocument van de diensten van de Commissie, 'Action Plan on the Sendai Framework for Disaster Risk Reduction 2015-2030', SWD(2016) 205.

(14)

Europees Fonds voor regionale ontwikkeling: 4,2 miljard EUR; cohesiefondsen: 3,7 miljard EUR.

(15)

Het co-financieringspercentage kan oplopen tot 80 % voor individuele investeringen en tot 100 % voor collectieve investeringen.

(16)

In de periode 2014-2020, waaronder: van de geplande 3,8 miljard EUR voor investeringen in weerbaarheid en ecologische waarde van bosecosystemen is tot nu toe 13,4 % uitgevoerd; van de geplande 354 miljoen EUR voor diensten in verband met bossen, milieu en klimaat en preventieve op het ecosysteem gebaseerde methoden is 7,2 % uitgevoerd; van de geplande 2,7 miljard EUR voor risicobeheersinstrumenten, zoals verzekeringen, beleggingsfondsen en inkomensstabilisering, is 7,2 % uitgevoerd.

(17)

2,1 miljard EUR gepland voor 2014-2020, waarvan tot nu toe 10,4 % is uitgevoerd.

(18)

Zo zou kunnen worden overwogen om rampenrisicobeheersplannen verplicht te stellen in de wetgeving over civiele bescherming, of overstromingsrisicobeheerplannen in de overstromingsrichtlijn of op het ecosysteem gebaseerde maatregelen om bossen beter bestand te maken tegen bosbranden.

(19)

Na de bosbranden in Portugal in 2017 werden versnelde procedures gebruikt om operationele programma's te wijzigen.