Artikelen bij COM(2017)458 - Tussentijdse evaluatie van het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.8.2017

COM(2017) 458 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tussentijdse evaluatie van het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma

{SWD(2017) 286 final}


In deze tussentijdse evaluatie wordt de balans opgemaakt van de vooruitgang die is geboekt sinds de lancering van het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma in 2011. De evaluatie is gebaseerd op informatie over de manier waarop de situatie voor de Roma is veranderd en op gegevens van nationale autoriteiten, maatschappelijke organisaties en andere partners. Uit de evaluatie blijkt dat het kader resultaten oplevert, de EU-doelstellingen voor integratie van de Roma relevant zijn en een combinatie van gerichte en algemene maatregelen noodzakelijk blijft.

De belangrijkste resultaten van het EU-kader zijn onder meer:

üde vaste wil om integratie van de Roma als prioriteit aan te merken op Europees en nationaal niveau

üstructuren voor samenwerking en coördinatie tussen betrokkenen op het gebied van integratie van de Roma

üde ontwikkeling, uitvoering en monitoring van nationale strategieën en integratiemaatregelen, en

üde mobilisering en onderlinge afstemming van rechts-, beleids- en financieringsinstrumenten voor het bestrijden van discriminatie en het bevorderen van integratie van de Roma

Met de ontwikkeling van de noodzakelijke structuren zijn nu de basisvoorwaarden aanwezig voor een verbetering van de leefomstandigheden van de Roma.

De periode van 2011 tot 2016 is echter te kort om een reële vooruitgang te kunnen zien in hun situatie. Eeuwenlange discriminatie en deprivatie kan niet in vijf jaar ongedaan worden gemaakt. Vooral op het gebied van onderwijs is zichtbaar vooruitgang geboekt. Met name de groeiende deelname van Romakinderen aan voor- en vroegschools onderwijs en opvang duidt op een groot potentieel voor hun latere ontwikkeling. Anderzijds komen voortijdig schoolverlaten en armoede nog steeds heel vaak voor bij de Roma, hoewel de situatie op dat gebied enigszins verbetert. Verontrustend is dat het percentage jonge Roma dat geen onderwijs of opleiding volgt of geen werk heeft, toeneemt. Dit toont aan dat er meer moet worden gedaan tegen discriminatie, om ervoor te zorgen dat resultaten op het gebied van onderwijs ook merkbaar worden op de arbeidsmarkt en andere gebieden.

In de evaluatie worden ook de belangrijkste prioriteiten voor de lidstaten vastgesteld evenals mogelijkheden om het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma te versterken.

1. Ontwikkeling van het EU-kader

In 2011 is de situatie van de Roma 1 , de grootste minderheid in Europa (ca. 10-12 miljoen personen), hoog op de politieke agenda geplaatst. In de context van de economische crisis werd duidelijk dat het aanpakken van de economische en sociale marginalisering en discriminatie van de Roma niet alleen een morele plicht is overeenkomstig de fundamentele EU-waarden, maar ook van economisch belang is, gezien de langetermijnvoordelen ervan voor de vergrijzende Europese samenleving. Zowel op nationaal als op EU-niveau waren duidelijk maatregelen nodig. Hoewel de lidstaten in de eerste plaats verantwoordelijk zijn en de mogelijkheid hebben om de situatie van de Romagemeenschappen in hun land te bevorderen, stelde de Commissie (overeenkomstig een oproep van het Europees Parlement) 2 een nieuw specifiek Europees beleidsinstrument voor: het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma 3

Het kader moet de kloof tussen Roma en niet-Roma dichten op vier belangrijke gebieden: onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting. Met het voorstel van de Commissie en de daaropvolgende conclusies van Raad en de Europese Raad 4 werd voor het eerst op EU-niveau een alomvattende aanpak uitgewerkt voor de integratie van de Roma. Enkele belangrijke vereisten van het kader waren:

·de toezegging van alle lidstaten om nationale strategieën te ontwikkelen

·een combinatie van sociale inclusie en op rechten gebaseerde benaderingen, waarbij discriminatiebestrijding een horizontale vereiste is op alle beleidsgebieden

·betrokkenheid van regionale en lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld en Roma bij het opzetten, uitvoeren en monitoren van de nationale strategieën voor integratie van de Roma

·passende en duurzame financiering (nationale budgetten aangevuld met EU-middelen)

·monitoring van resultaten, en

·mainstreaming van doelstellingen op het gebied van integratie van de Roma in het overheidsbeleid

In 2013 is het EU-kader voor de Roma versterkt met een aanbeveling van de Raad over doeltreffende maatregelen voor hun integratie 5 . De aanbeveling heeft nadrukkelijker de aandacht gericht op discriminatiebestrijding en extra inspanningen ten behoeve van de Roma op nieuwe horizontale en structurele gebieden. Verder werd met de aanbeveling een plicht voor de lidstaten geïntroduceerd om vanaf 2016 jaarlijks verslag uit te brengen, met het oog op de ontwikkeling van een Europees monitoringsysteem. In de conclusies van de Raad van december 2016 over het versnellen van het proces van integratie van de Roma 6 is het engagement van de lidstaten bevestigd en is opgeroepen tot een tussentijdse evaluatie van het EU-kader.

2. Mobiliseren van Europese rechts-, beleids- en financieringsinstrumenten

Sinds de lancering van het EU-kader is ter bevordering van de integratie van de Roma gebruik gemaakt van rechts-, beleids- en financieringsinstrumenten die onderling op elkaar zijn afgestemd. De algemene EU-wetgeving (richtlijn rassengelijkheid en het kaderbesluit van de Raad betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat) 7 verbiedt discriminatie, haatuitingen en haatmisdrijven jegens de Roma. Het Europees semester bevordert de hervorming van algemeen beleid dat de integratie van de Roma stimuleert. Voorts omvatten de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) voor 2014-2020 verschillende nieuwigheden om beleidsprioriteiten en Europese financiering aan elkaar te koppelen.

2.1.    Bestrijden van discriminatie

Na de goedkeuring van het EU-kader heeft de Commissie een reeks maatregelen genomen om discriminatie van de Roma tegen te gaan. Zij is strenger gaan toezien op de wijze waarop de lidstaten de wetgeving inzake de bestrijding van discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat uitvoeren.

De Commissie controleert continu of de lidstaten de wetgeving inzake discriminatiebestrijding naleven. Bijzondere aandacht gaat naar onderwijs en huisvesting. Gevallen van systematische discriminatie van Roma op grond van hun etniciteit worden onverwijld onderzocht. Momenteel lopen er inbreukprocedures met betrekking tot de discriminatie van Romakinderen in het onderwijs 8 . De Commissie heeft benadrukt dat het onderbrengen van Romakinderen in gesegregeerde scholen of voor Romakinderen voorbehouden klassen met een ondermaats schoolprogramma, en het onevenredig hoge aantal diagnoses van lichte geestelijke handicap bij Romakinderen op grond van hun maatschappelijk nadeel, een inbreuk vormen op de richtlijn rassengelijkheid. 

De Commissie ziet ook toe op de wijze waarop de lidstaten het kaderbesluit van de Raad inzake het bestrijden van racisme en vreemdelingenhaat uitvoeren, en gaat de strijd aan met racisme en xenofobe stereotypen en haatuitingen en haatmisdrijven, óók wanneer het daarbij om Roma gaat. In dit verband is de Commissie met lidstaten een dialoog aangegaan die tot wijzigingen in de wetgeving heeft geleid. Voorts heeft zij een EU-groep op hoog niveau inzake de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat opgericht, die de samenwerking tussen de betrokken actoren moet bevorderen, en is zij met de belangrijkste aanbieders van sociale media een gedragscode overeengekomen inzake het tegengaan van haatuitingen op internet.

Verscheidene belangrijke maatregelen zijn genomen om zigeunerhaat als specifieke vorm van racisme jegens Roma en onderliggende oorzaak van sociale uitsluiting en discriminatie van Roma te erkennen en om deze problematiek aan te pakken:

·in de aanbeveling van de Raad van 2013 is benadrukt dat het noodzakelijk is zigeunerhaat tegen te gaan en is er bij de lidstaten op aangedrongen maatregelen te nemen om de nadelen die Roma ondervinden, te voorkomen of te compenseren (positieve actie)

·in een resolutie van het Europees Parlement van 2015 9 zijn de lidstaten ertoe opgeroepen de holocaust van de Roma officieel te erkennen en een Europese herdenkingsdag in te stellen

·zigeunerhaat is verder besproken op het Europees platform voor integratie van de Roma in 2015

·Europese maatschappelijke organisaties van Roma en maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de Roma, hebben een referentiedocument over zigeunerhaat opgesteld 10  

·in de conclusies van de Raad van 2016 is de kwestie van zigeunerhaat behandeld, evenals de erkenning en herdenking van de holocaust van de Roma, en

·de bovengenoemde groep op hoog niveau inzake de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat streeft er onder andere naar zigeunerhaat te voorkomen en te bestrijden

De Commissie heeft ook stappen genomen om meervoudige discriminatie van Romakinderen en Romavrouwen aan te pakken. Deze groepen lopen een hoog risico slachtoffer te worden van geweld, mensenhandel 11 , uitbuiting en gedwongen huwelijken en huwelijken van minderjarigen, en moeten beter worden beschermd. In de bovengenoemde conclusies van de Raad stond de verbetering van de positie van deze groepen, en van Romajongeren, centraal.

2.2.    Bevorderen van inclusieve hervorming via het Europees semester

Via het Europees semester stuurt en monitort de Commissie de inspanningen van de lidstaten om te komen tot een inclusiever algemeen beleid ten behoeve van de Roma. Sinds 2012 zijn tot de vijf belangrijkste lidstaten op het gebied van Roma (d.w.z. de vijf lidstaten met de grootste Romagemeenschappen en de meest dringende problemen) 12 landspecifieke aanbevelingen gericht inzake integratie van de Roma. Bij deze aanbevelingen is steeds meer nadruk gelegd op onderwijs, een gebied waarop systematisch maatregelen moeten worden genomen om de deelname van Romakinderen aan kwalitatief en inclusief regulier onderwijs te bevorderen. Bij de vaststelling van de financieringsprioriteiten voor de programmeringsperiode 2014-2020 is rekening gehouden met de landspecifieke aanbevelingen.

2.3.    Mobiliseren van EU-middelen

De lidstaten zijn er in de context van het EU-kader toe opgeroepen de EU-middelen voor integratie van de Roma ten volle te benutten. In 2007-2013 werd voor de fondsen een mainstreaming-aanpak voor achtergestelde groepen/regio’s gehanteerd, zonder specifieke aandacht voor de Roma, waardoor niet precies kan worden vastgesteld hoeveel middelen er beschikbaar waren voor hun integratie. Achtergestelde groepen konden financiële middelen ontvangen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF), met name voor sociale inclusie, maar ook voor werkgelegenheid en onderwijs. Circa 10 miljard EUR werd toegewezen voor de integratie van achtergestelde personen (onder wie Roma) op de arbeidsmarkt. Uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) werd voor sociale infrastructuur (onder meer ten behoeve van Roma) 17 miljard EUR toegekend. De EFRO-verordening werd in 2010 gewijzigd en de Commissie heeft in 2011 richtsnoeren opgesteld ter ondersteuning van geïntegreerde huisvestingsprojecten voor Romagemeenschappen. Het plattelandsontwikkelingsbeleid ondersteunt de inclusie van gemarginaliseerde minderheden, waaronder de Roma. 

Voor de programmeringsperiode 2014-2020 hebben het EU-kader en het Europees semester ervoor gezorgd dat er een sterke link is tussen de beleids- en financieringsprioriteiten. De link tussen de uitvoering van landspecifieke aanbevelingen en de Europese structuur- en investeringsfondsen zorgt ervoor dat de hervorming van het algemeen beleid bevorderlijk is voor de verwezenlijking van de integratiedoelstellingen. De Commissie heeft bijvoorbeeld de landen die landspecifieke aanbevelingen hebben ontvangen om de deelname van Roma aan onderwijs te vergroten, gevraagd de sociaaleconomische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen als de Roma als investeringsprioriteit te selecteren en de integratie van de Roma te mainstreamen binnen andere relevante prioriteiten (met name het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het bevorderen van gelijke toegang tot hoogwaardig voor- en vroegschools onderwijs en lager en middelbaar onderwijs). Om tot inclusief onderwijs te komen, zijn niet alleen gerichte maatregelen nodig, maar ook hervormingen van het regulier onderwijs. De programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020 van de belangrijkste lidstaten op het gebied van Roma voorzien in het kader van prioriteit 6 “bevorderen van sociale inclusie, armoedebestrijding en economische ontwikkeling in plattelandsgebieden” in steun, waaronder maatregelen om aan de specifieke behoeften van gemarginaliseerde groepen, zoals de Roma, te voldoen 13 . De Commissie heeft er ook toe opgeroepen nationale Roma-contactpunten te betrekken bij de bestemming van de EU-fondsen, bijvoorbeeld als leden van de comités van toezicht.

Voor de periode 2014-2020 zijn verschillende nieuwigheden geïntroduceerd (in aanvulling op de investeringsprioriteit “sociaaleconomische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen”) om de Europese structuur- en investeringsfondsen doeltreffender te gebruiken ten behoeve van de sociale inclusie van onder meer de Roma:

·een nieuwe reeks vereisten die ervoor zorgen dat lidstaten die EU-middelen voor integratie van de Roma toekennen, over een nationaal strategisch beleidskader op dit gebied beschikken en aan de voorwaarden voor de doeltreffende uitvoering van dat kader voldoen

·een sterker partnerschapsbeginsel (als onderdeel van een Europese gedragscode) dat richting geeft aan de samenwerking met het maatschappelijk middenveld, lokale autoriteiten en sociale partners op het gebied van planning, uitvoering en monitoring van door de EU gefinancierde maatregelen

·meer gereserveerde middelen voor capaciteitsopbouw voor maatschappelijke organisaties

·verplichte minimumtoewijzing voor investeringen in sociale inclusie

·steun voor het fysieke, economische en sociale herstel van achtergestelde gemeenschappen, eventueel met sterkere geïntegreerde huisvestingsmaatregelen

·een territoriale en geïntegreerde aanpak van de specifieke noden van de armste gebieden en de groepen die het grootste risico op maatschappelijke uitsluiting lopen, die ondersteund wordt door een fondsoverschrijdende benadering

·meer resultaatgerichte monitoringafspraken (gemeenschappelijke indicatoren die gericht zijn op output en resultaten) en verslaglegging inzake een Romaspecifieke investeringsprioriteit, en

·richtsnoeren voor de lidstaten inzake het gebruik van EU-middelen voor het tegengaan van segregatie

In juni 2016 heeft het Rekenhof de resultaten gepubliceerd van zijn audit van EU-beleidsinitiatieven en financiële EU-steun voor integratie van de Roma. Het concludeerde dat significante vooruitgang is geboekt met de uitwerking van EU-beleidsinitiatieven voor integratie van de Roma en dat dit in de periode 2014-2020 duidelijke positieve resultaten heeft opgeleverd. Het Rekenhof heeft verzocht meer te doen om ervoor te zorgen dat de nieuwe instrumenten nog meer impact hebben. Voorts heeft het specifieke aanbevelingen gedaan inzake het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen, gegevensverzameling en monitoring 14 .

De Commissie heeft rechtstreeks beheerde EU-middelen gemobiliseerd voor het financieren van projecten voor de integratie van de Roma en het bestrijden van discriminatie over heel Europa.

·in het kader van het programma “Rechten, gelijkheid, burgerschap” worden lokale, nationale en transnationale projecten voor de integratie van de Roma en discriminatiebestrijding gefinancierd

·het programma “Europa voor de burger” ondersteunt projecten ter herinnering van de Roma-slachtoffers van de holocaust

·het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) bevordert innovatie van het sociaal beleid, ter bevordering van de integratie van de Roma

·Erasmus+ draagt bij tot de ontwikkeling van maatregelen inzake een leven lang leren, ten behoeve van de integratie van de Roma

·het volksgezondheidsprogramma ondersteunt initiatieven ter bevordering van gelijke toegang tot gezondheidszorg, en

·het onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020 en het zevende kaderprogramma voor onderzoek financieren onderzoek op het gebied van sociale inclusie en onderwijs, waaronder onderzoeksprojecten inzake de mobiliteit van de Roma naar West-Europa en de impact van het onderwijsbeleid op de Roma.

2.4.    Europese algemene beleidsinitiatieven

Europese algemene beleidsinitiatieven op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid en gezondheid en op sociaal gebied kunnen bijdragen tot de integratie van de Roma.

In de aanbeveling van de Raad van 2011 inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten 15 worden gerichte maatregelen ten behoeve van de meest kwetsbare groepen, waaronder de Roma, aanbevolen. Als follow-up van de Verklaring van Parijs 16 heeft de Commissie haar steun voor inclusief onderwijs opgevoerd. Een van de prioriteiten bestaat erin het onderwijs van achtergestelde kinderen en jongeren, onder wie Roma, te bevorderen, door ervoor te zorgen dat de onderwijs- en opleidingsstelsels op hun behoeften zijn afgestemd.

De jongerengarantie en de jongerenwerkgelegenheidsinitiatieven van 2013 zijn zeer relevant voor de Roma. Deze maatregelen hebben een belangrijke rol gespeeld om jongeren aan een baan te helpen of aan onderwijs te doen deelnemen, maar de Commissie heeft erkend dat meer moet worden gedaan ten behoeve van moeilijk te bereiken jongeren zoals Romajongeren. Belangrijke onderdelen van de Europese pijler voor sociale rechten zijn onder meer gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming en inclusie.

De initiatieven van de Commissie ten behoeve van de gezondheid van de Roma worden uitgevoerd via een samenstel van algemene en specifieke beleidsmaatregelen. Dankzij het verslag van 2014 over de gezondheid van de Roma is er nu veel meer bekend over hun gezondheid en zijn de monitoring- en rapporteringsmechanismen op dat gebied erop vooruit gegaan, met name wat betreft de landen met grote Romagemeenschappen 17

2.5.    Betrokkenheid van alle belanghebbenden op Europees niveau

Om van integratie van de Roma een succes te maken, moeten alle betrokkenen de handen ineenslaan en hun verantwoordelijkheid nemen in het licht van hun taken, bevoegdheden en capaciteiten. Ter bevordering van wederzijds leren, dialoog en samenwerking heeft de Commissie de contacten tussen belanghebbenden gefaciliteerd en financieel ondersteund via het Europees platform voor integratie van de Roma, het netwerk van nationale Roma-contactpunten en regelmatig overleg met overkoepelende Roma- en voor de zaak van de Roma opkomende ngo’s op EU-niveau en internationale organisaties. De op participatie gebaseerde benadering en de samenwerking met internationale organisaties zijn de afgelopen jaren versterkt.

2.6.    Bevordering van bewustwording, participatie van de Roma en opbouw van de capaciteit van het maatschappelijk middenveld en de lokale autoriteiten

De Commissie heeft extra inspanningen geleverd ter bevordering van de bewustwording, de participatie van de Roma en de versterking van hun positie, en de opbouw van de capaciteit van het maatschappelijk middenveld en de lokale autoriteiten. Met haar campagne “Voor de Roma, met de Roma” heeft zij specifieke communicatieactiviteiten ondersteund ter bestrijding van de vooroordelen tegen lokale Romagemeenschappen en hun discriminatie.

De Commissie heeft ook gezamenlijke programma’s met de Raad van Europa gelanceerd.

·JUSTROM zorgt voor betere toegang van vrouwelijke Roma en travellers tot de rechter

·ROMED bevordert integratie door opleiding van interculturele bemiddelaars

·ROMACT stelt de lokale autoriteiten beter in staat integratiemaatregelen te ontwikkelen en uit te voeren

·ROMACTED bevordert het goede bestuur en de positie van de Roma op lokaal niveau in de Westelijke Balkan en Turkije

De Commissie heeft een proefproject gelanceerd om de capaciteit van lokale maatschappelijke actoren te vergroten, zodat zij nauwer betrokken kunnen zijn bij de monitoring van de nationale strategieën voor integratie van de Roma.

In 2016 hebben de Commissie en het Slowaakse voorzitterschap een evenement op hoog niveau georganiseerd over het versterken van de positie van jonge Roma, waarbij opnieuw is gebleken dat de positie van jonge Roma dringend moet worden bevorderd en dat zij actief moeten worden betrokken bij het beleid voor integratie van de Roma.

3. Beoordeling van de inspanningen en resultaten in de lidstaten 

Het politieke engagement van de lidstaten, dat tot uiting komt in de nationale strategieën, was een eerste belangrijke stap op weg naar de verbetering van de leefomstandigheden van de Roma. De wijze waarop de integratie van de Roma wordt aangepakt, verschilt per lidstaat, naargelang van de omvang en de sociaaleconomische situatie van de lokale gemeenschappen. In haar jaarverslagen heeft de Commissie de prioriteiten vastgesteld waar de lidstaten werk van moeten maken om voor een doeltreffende uitvoering te zorgen. Tot deze prioriteiten behoren het vaststellen van kwantificeerbare doelstellingen, indicatoren en begrotingstoewijzingen, het monitoren van de impact van mainstreammaatregelen op de Roma, het samenwerken met lokale autoriteiten en het maatschappelijk middenveld, en het betrekken van de Roma bij alle fasen van het beleidsvormingsproces. De lidstaten hebben een aantal van deze kwesties aangepakt, in het bijzonder op het gebied van hun institutionele regelingen, samenwerking met belanghebbenden, monitoring en financiering. De maatregelen hebben voor de Roma echter nog maar beperkt verandering teweeggebracht op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting.

3.1.    Belangrijke beleidsgebieden

Het EU-kader omvat doelstellingen om de toegang van de Roma tot onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting te bevorderen en de discriminatie op deze gebieden tegen te gaan. De veranderingen in de situatie van de Roma (in de periode van 2011 tot 2016) 18 worden hieronder beoordeeld op basis van de verslagen van de lidstaten over hun integratiemaatregelen, belangrijkste successen en uitvoeringsproblemen.

Door de lidstaten meegedeelde maatregelen op de belangrijke beleidsgebieden en op het gebied van discriminatiebestrijding



3.1.1.    Onderwijs

Onderwijs is het gebied waarop de situatie van de Roma het meeste vooruit is gegaan. Het is ook het meest prominente beleidsgebied waarop de lidstaten maatregelen nemen voor integratie van de Roma. Er is duidelijke vooruitgang merkbaar wat het tegengaan van het voortijdig schoolverlaten betreft: in alle onderzochte lidstaten daalt het percentage inzake de Roma (de grootste vooruitgang wordt vastgesteld in ES, SK, BG, CZ en RO). Dit stemt overeen met de beleidsfocus van de lidstaten. Het merendeel van de lidstaten heeft namelijk strategieën tegen voortijdig schoolverlaten uitgevoerd en verschillende lidstaten hebben op deze manier hun desbetreffende Europa 2020-doelstelling kunnen bereiken. Ondanks deze vooruitgang zijn de Roma nog steeds oververtegenwoordigd onder de voortijdige schoolverlaters. Voortijdig schoolverlaten komt tot 24 keer vaker voor bij Roma dan bij de bevolking in het algemeen.

Een andere duidelijke verbetering betreft voor- en vroegschools onderwijs en voor- en vroegschoolse opvang, met in de meeste lidstaten een stijging van de deelname van Romakinderen (aanzienlijke vooruitgang in BG, EL, ES, SK en HU, maar achteruitgang in PT en RO). Het belang van voor- en vroegschools onderwijs wordt steeds meer onderkend, wat tot uiting komt in het grote aantal maatregelen en de toename van de investeringen op dit gebied, die worden ondersteund door wetswijzigingen om bijvoorbeeld de kleuterschool verplicht te stellen (BG, CZ, FI, HU en LT). Er is echter meer gerichte financiële steun nodig om de meest achtergestelde families te helpen de indirecte kosten voor voor- en vroegschools onderwijs (bv. inschrijvingsgeld, voedsel, kleding en vervoer) te betalen. Op het gebied van verplicht onderwijs valt een lichte vooruitgang te zien en in de meeste lidstaten gaan 9 op de 10 Romakinderen die schoolplichtig zijn, ook daadwerkelijk naar school (niet in EL en RO).

Hoewel op geen enkel ander gebied zoveel vooruitgang is geboekt, zijn er nog belangrijke systemische problemen op het gebied van onderwijs. Het uitbannen van segregatie in het onderwijs en van het onterecht onderbrengen van Roma in scholen voor kinderen met bijzondere behoeften, zijn als prioriteiten aangemerkt in het EU-kader, de aanbeveling van de Raad van 2013, de richtlijn rassengelijkheid en het Europees semester. In sommige gevallen houdt de segregatie aan of neemt die zelfs toe, en gaat een of twee derde van de schoolgaande Romakinderen naar een school waar de meeste of alle kinderen Roma zijn (SK, HU, BG: 60 % of meer; EL, HR, ES, CZ, RO: 29-48 %) 19 . Dit kan slechts gedeeltelijk door ruimtelijke segregatie worden verklaard. Hoewel steeds meer lidstaten investeren in maatregelen ter bevordering van inclusief onderwijs en inclusieve leermethoden, voeren meerdere van de meest relevante landen op het gebied van Roma geen desegregatiemaatregelen uit, en in sommige gevallen zijn EU-middelen zelfs gebruikt voor gesegregeerde faciliteiten. Het wordt nog steeds niet algemeen erkend dat een geïntegreerde schoolomgeving en gemengde klassen zowel voor Roma als niet-Roma voordelen blijken op te leveren. Te weinig aandacht gaat naar andere belangrijke factoren die essentieel zijn om de inzetbaarheid van de Roma op de arbeidsmarkt te verbeteren, zoals tweedekansonderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden die aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt.

De nationale Roma-contactpunten vermelden als resultaten op het gebied van onderwijs onder meer:

üwetgevingshervormingen

üinclusieve structuren

ügrotere deelname van de Roma (vooral aan voor- en vroegschools onderwijs, maar ook aan verplicht en beroepsonderwijs)

ütoename van de multiculturele capaciteiten

üsteun aan Romastudenten en -leerkrachten, en

übetere contacten met ouders

Als resterende problemen vermelden zij:

ûhet percentage voortijdige schoolverlaters, dat ondanks de dalende trend nog steeds hoog is

ûde gebrekkige doorstroming van de Roma naar hoger secundair en tertiair onderwijs

ûgebrekkige talenkennis, en

ûdiscriminatie

3.1.2.    Werkgelegenheid

De vooruitgang op het gebied van onderwijs is nog niet volledig merkbaar op de arbeidsmarkt. In enkele lidstaten is de werkgelegenheidsgraad van de Roma gestegen (PT en HU), maar in andere lidstaten is er minder vooruitgang of is de situatie zelfs verslechterd. Het NEET-percentage onder jonge Roma blijft onrustwekkend hoog en is in verschillende lidstaten zelfs gestegen (51-77 % in ES, HR, BG, SK, RO, CZ en HU; enkel in PT is er een duidelijke daling). Een van de oorzaken van het gebrek aan vooruitgang zou kunnen zijn dat de maatregelen vooral zijn gericht op het aanbod, d.w.z. de inzetbaarheid van de Roma (bv. via beroepsopleiding en een leven lang leren), en dat er in vergelijking onvoldoende wordt ondernomen om de hindernissen aan vraagzijde, die bijvoorbeeld via monitoring en discriminatiebestrijding kunnen worden aangepakt, weg te nemen. Mainstreammaatregelen zouden ook beter op Roma kunnen worden gericht. Er wordt te weinig gedaan om de grote arbeidsparticipatiekloof tussen Romavrouwen en Romamannen (die het grootst is in EL, RO, PT en HU) te dichten 20 . De Roma maken in verschillende lidstaten een aanzienlijk en groeiend aandeel uit van de bevolking in werkende leeftijd. Mogelijkheden om de particuliere sector te mobiliseren en werkgevers ertoe aan te moedigen Roma in dienst te nemen, bijvoorbeeld via expliciete aandacht voor de Roma in het kader van de jongerengarantie en sociale overwegingen in overheidsopdrachten, zouden verder moeten verkend.

In verschillende van de lidstaten waar de kwestie van de Roma het meest speelt, is de nationale werkgelegenheidsgraad recentelijk gestegen. Door de heropleving van de economische groei hebben de Roma nu weer meer kansen om de open arbeidsmarkt (opnieuw) te betreden. Belangrijk in dat verband is wel dat de lidstaten een slim beleid voeren met doeltreffende stimulansen. Wanneer het startersloon zeer laag is en sociale voordelen niet gepaard gaan met activeringsmaatregelen, kan er een werkloosheidsval ontstaan.

Volgens de nationale Roma-contactpunten is het voor de integratie van de Roma op de arbeidsmarkt in de eerste plaats van belang om:

üvia algemene arbeidsbemiddelingsdiensten Roma te helpen, bv. via individuele steunverlening of voorlichtingsactiviteiten door Roma-straathoekwerkers/ arbeidsfunctionarissen.

Als problemen vermelden de nationale Roma-contactpunten onder meer:

ûgebrek aan vaardigheden en competenties

ûdiscriminatie

ûde noodzaak bij werkgevers het belang te onderstrepen van diversiteitsmanagement en discriminatiebestrijding, en

ûbeter gerichte maatregelen ten behoeve van Romavrouwen

3.1.3.    Gezondheid

Op het gebied van gezondheid blijft de basisdekking inzake sociale zekerheid een probleem. Er is nog geen belangrijke vooruitgang merkbaar in de op het gebied van Roma meest betrokken lidstaten, waar circa de helft van de Roma nog geen basisverzekering voor ziektekosten heeft (BG en RO; in EL wordt wel een stijging van meer dan 30 procentpunten vastgesteld). De maatregelen tegen de problemen die Roma ondervinden om toegang te krijgen tot het gezondheidszorgstelsel en die vaak het gevolg zijn van het ontbreken van identiteitsdocumenten, hebben de situatie niet verbeterd. De gezondheidssituatie van de Roma is volgens hun eigen perceptie in het algemeen verbeterd (grootste vooruitgang in RO, BG, HU, PT en EL), wat erop wijst dat een aantal andere gezondheidsmaatregelen, zoals bewustmaking, toegang tot vaccinaties, medische controles, pre- en postnatale zorg en gezinsplanning, wel enig effect hebben gehad. Het feit dat de Roma zelf ervaren dat hun gezondheidssituatie verbeterd is, kan ook verband houden met een daling, in de meeste lidstaten, van het aantal Roma dat regelmatig honger lijdt. De openbare dienstverlening en maatregelen ten behoeve van Romavrouwen zijn het meest prominent op het gebied van gezondheidszorg, maar gezondheidshervormingen zijn in het algemeen niet expliciet op de behoeften van Roma gericht.

Deze bevindingen worden bevestigd door de nationale Roma-contactpunten, die de volgende resultaten vermelden:

übewustzijn van de gezondheidssituatie

übevordering van een gezonde levensstijl

üfocus op preventie

ügezondheidsalfabetisme

üRomagezondheidsbemiddelaars

üburgerparticipatie, en

üsectoroverschrijdende samenwerking tussen meerdere belanghebbenden

Als problemen worden vermeld:

ûeen gebrek aan gezondheidszorg en huisartsen in gebieden waar veel Roma wonen

ûonderbenutting van gezondheidsdiensten

ûgeestelijke en lichamelijke gezondheidsproblemen

ûtienerzwangerschappen, en

ûbehoefte aan meer Romagezondheidswerkers

3.1.4.    Huisvesting

Op het gebied van huisvesting is er een geringe verbetering wat de toegang tot basisvoorzieningen betreft. Het percentage Roma dat thuis niet over leidingwater, toilet, douche of badkamer beschikt, daalt in verschillende lidstaten (met name BG, RO, SK en CZ). Op het gebied van toegang tot elektriciteit is ook een geringe verbetering merkbaar. In de meeste lidstaten beschikt meer dan 90 % van de Romahuishoudens over elektriciteit (met uitzondering van PT en EL). Toch worden Roma in een aantal lidstaten (CZ, ES, IT en PT) steeds vaker gediscrimineerd op het gebied van toegang tot huisvesting. In de nationale strategieën voor integratie van de Roma hebben de lidstaten aandacht besteed aan het bevorderen van gelijke toegang tot sociale huisvesting. Een aantal lidstaten heeft ook desegregatiemaatregelen genomen. Enkele van de landen waar de kwestie van de Roma het meest speelt, maken echter geen melding van dergelijke maatregelen en andere lidstaten ondernemen helemaal niets om discriminatie bij toegang tot sociale huisvesting aan te pakken. Op beide gebieden moet dringend krachtiger worden opgetreden, eventueel met behulp van EU-middelen, overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie inzake desegregatie. Dit is met name belangrijk in het kader van het grote aantal uithuiszettingen in verschillende lidstaten.

De nationale Roma-contactpunten melden onder meer de volgende resultaten (die in het algemeen het pad effenen voor toekomstige veranderingen):

ütoewijzing van woningen aan gemarginaliseerde gemeenschappen in het kader van de operationele programma's van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) voor de periode 2014-2020

üenquêtes over de huisvestingssituatie

ünieuwe actieplannen of strategische documenten inzake huisvesting

Als problemen vermelden zij:

ûde beperkte beschikbaarheid en de lage kwaliteit van sociale woningen

ûdiscriminatie op de woningmarkt, en

ûsegregatie en gettovorming

Prioriteiten waar de lidstaten werk van moeten maken:

Ødoeltreffend gelijke toegang van Roma tot kwalitatief en inclusief regulier onderwijs bevorderen, via wetgeving, inclusieve hervormingen van het openbaar onderwijs, duurzame financiering en expliciete desegregatiemaatregelen, gecombineerd met inclusief onderwijs en inclusieve leermethoden;

Ødiscriminatie op de arbeidsmarkt monitoren en bestrijden, als een eerste vereiste voor de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van Roma; een breed pakket algemene en gerichte maatregelen ontwikkelen om zowel de problemen aan de aanbodzijde als aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt aan te pakken; de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen dichten via maatregelen die nadrukkelijk op Romavrouwen zijn gericht;

Øer onverwijld voor zorgen dat Roma een minimale basisdekking op het gebied van sociale zekerheid genieten, onder meer door problemen inzake identiteitsdocumenten op te lossen, en de toegang tot andere hoogwaardige gezondheidsdiensten verbeteren; voordeel halen uit de grotere deelname van Roma aan voor- en vroegschools onderwijs en voor- en vroegschoolse opvang door gezondheidsdiensten te verbeteren en te voorzien in kosteloze vaccinatie en medische controle voor Romakinderen en hun familie;

Øruimtelijke segregatie tegengaan via een complexe, geïntegreerde langetermijnaanpak; gedwongen uithuiszettingen op grond van etniciteit voorkomen en zorgen voor alternatieve huisvesting voor uit huis gezette families (onder meer via investeringen in het kader van de ESIF) om dakloosheid te vermijden en uitsluiting niet te verergeren; en

Øwaarborgen introduceren om ervoor te zorgen dat Roma doeltreffend gelijke toegang hebben tot reguliere maatregelen en hoogwaardige diensten op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting; bij de hervorming van overheidsbeleid rekening houden met de specifieke behoeften van de Roma.

3.2.    Gebruik van EU-middelen

Voor de periode 2014-2020 hebben de lidstaten uit de ESIF in totaal 42,3 miljard EUR toegewezen voor het bevorderen van sociale inclusie en het bestrijden van armoede en discriminatie, waarmee activiteiten worden gefinancierd die specifiek zijn gericht op kansarmen (onder wie de Roma):

·21,2 miljard EUR uit het ESF, d.w.z. 25,6 % van de totale ESF-begroting en veel meer dan het minimum van 20 % dat de verordening voorschrijft

·11,9 miljard EUR uit het EFRO, en

·9,2 miljard EUR uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo).

Twaalf lidstaten hebben 1,5 miljard EUR toegewezen (d.w.z. 3,5 % van de totale toewijzing voor sociale inclusie) voor de prioriteit die expliciet gericht is op de Roma. Voorts hebben 11 lidstaten in totaal 447 miljoen EUR toegewezen voor discriminatiebestrijding.

InvesteringsprioriteitLidstaten die de investeringsprioriteit hebben geselecteerdFinanciële toewijzing
Sociaaleconomische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de RomaAT, BE, BG, CZ, ES, FR, EL, HU, IT, PL, RO, SK1,5 miljard EUR

Het merendeel van de middelen (1,2 miljard EUR) betreft BG, CZ, HU en RO.
Bestrijding van alle vormen van discriminatie en de bevordering van gelijke kansenBE, CY, CZ, DE, ES, FR, EL, IE, PL, PT, SK447 miljoen EUR

Andere relevante prioriteiten inzake sociale inclusie zijn actieve inclusie, toegang tot betaalbare, duurzame en kwalitatief hoogwaardige diensten, en gezondheids- en sociale infrastructuur. De Roma kunnen ook worden ondersteund in het kader van de “onderwijs”-doelstelling (bv. voor- en vroegschools onderwijs en lager onderwijs) en de “werkgelegenheid”-doelstelling (de daar relevante prioriteiten omvatten toegang tot de arbeidsmarkt en sociaal ondernemerschap). Verschillende lidstaten zijn hoofdzakelijk afhankelijk van EU-middelen om integratiemaatregelen uit te voeren zonder dat er sprake is van nationale investeringen en passende monitoring en verslaglegging inzake de impact van met ESIF-middelen gefinancierde activiteiten.

Prioriteiten waar de lidstaten werk van moeten maken:

Øvoorzien in duurzame nationale financiering van integratiemaatregelen

Ønagaan welke impact integratiemaatregelen hebben op het opleidingsniveau van Roma, hun werkgelegenheidsgraad, desegregatie, toegang tot gezondheidszorg, huisvesting en hoogwaardige diensten, en

Øde fondsen voor de periode 2014-2020 gebruiken om kleinschaligere initiatieven die in de periode 2007-2013 succesvol zijn gebleken, op te waarderen, uit te breiden en op grotere schaal toe te passen.

3.3.    Bestrijden van discriminatie

De lidstaten hebben rechtskaders tot stand gebracht die discriminatie, haatuitingen en haatmisdrijven verbieden, maar de handhaving van de EU-wetgeving met betrekking tot de Roma blijft een groot probleem. Over het algemeen is de situatie de afgelopen jaren niet verbeterd. Discriminatie en racisme ten aanzien van de Roma is nog steeds op alle belangrijke gebieden wijdverspreid. De Roma zijn nog steeds op grote schaal slachtoffer van haatuitingen en haatmisdrijven.

Het gebrek aan vooruitgang is het gevolg van een aantal aanhoudende problemen, zoals:

ûhet gebrek aan politieke vastberadenheid op nationaal, regionaal en lokaal niveau om discriminatie uit te bannen en te zorgen voor gelijke behandeling

ûadministratieve praktijken die kunnen leiden tot discriminerende praktijken en segregatie

ûeen gebrek aan gegevens

ûonvoldoende verslaglegging

ûweinig rechtspraak, en

ûonvoldoende bescherming van Roma die slachtoffer zijn van discriminatie en haatmisdrijven

Ondanks het gebrek aan vooruitgang zijn er een aantal positieve ontwikkelingen:

ügoedkeuring van nieuwe wetgeving en/of noodzakelijke wijziging van wetgeving die rechtstreeks van invloed is op de Roma, met name op het gebied van onderwijs (HR, CZ, EL, HU, RO en SK)

üintensievere samenwerking en netwerken tussen belangrijke actoren zoals nationale Roma-contactpunten, gelijkheidsorganen, rechtsbeoefenaars, overheidsfunctionarissen, politie, dienstverleners (waaronder leerkrachten), gemeenten en leden van Romagemeenschappen.

üinspanningen van nationale gelijkheidsorganen om Romaslachtoffers te steunen

üpreventie, bewustmaking, bevordering van antidiscriminatienormen, activiteiten om mensen gevoeliger te maken voor de situatie van de Roma, onder meer met betrekking tot het verhoogde risico dat zij lopen om slachtoffer te worden van mensenhandel, en bevordering van beste praktijken om haatmisdrijven, haatuitingen en negatieve stereotypen tegen te gaan, en

ühet doen naleven van nationale rechtspraak inzake discriminatie (hoewel in tal van lidstaten uitspraken en besluiten van de rechter waarbij de discriminatie van Roma wordt erkend, niet naar behoren worden nageleefd)

De Commissie ondersteunt de inspanningen van de lidstaten op verschillende manieren, onder meer door werkzaamheden om de rol van nationale gelijkheidsorganen en de gegevensverzameling op het gebied van gelijkheid te bevorderen.

Prioriteiten waar de lidstaten werk van moeten maken:

Øhet volledig omzetten en handhaven van de wetgeving en waarborgen op het gebied van discriminatie- en racismebestrijding, bijvoorbeeld door richtsnoeren voor de regionale en lokale niveaus

Øhet bevorderen van de ontwikkeling en werking van doeltreffende en onafhankelijke gelijkheidsorganen, en

Øhet bestrijden van zigeunerhaat via specifieke tot de meerderheidssamenleving en belanghebbenden gerichte maatregelen, om negatieve stereotypen en stigmatisering van de Romagemeenschap tegen te gaan, en het ondersteunen van het maatschappelijke middenveld

3.4.    Betrokkenheid van alle belanghebbenden op nationaal niveau

Overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie zijn de lidstaten begonnen de structurele allereerste voorwaarden te scheppen voor een geslaagde uitvoering van hun strategieën, waaronder samenwerking en coördinatie met relevante belanghebbenden. De lidstaten zijn beginnen te investeren in interne beleidscoördinatie, strategische planning en dialoog met belanghebbenden. Binnen hun administratieve structuren hebben zij nationale Roma-contactpunten aangewezen die met Roma verband houdende beleidsmaatregelen coördineren. Deze contactpunten worden steeds nauwer betrokken bij coördinatiewerkzaamheden en dragen bij tot de beleidsvorming en het gebruik van nationale en EU-middelen. Meer personele en financiële middelen zouden hun in staat stellen hun taken doeltreffender te volbrengen.

De meeste lidstaten hebben mechanismen tot stand gebracht om de inspanningen voor de integratie van de Roma te coördineren. De dialoogstructuren zijn aanzienlijk verbeterd met behulp van de EU-steun voor de ontwikkeling van nationale platformen voor integratie van de Roma. In totaal hebben 15 lidstaten daar tot dusver gebruik van gemaakt en een nationaal overlegproces uitgewerkt dat wordt gestuurd en beheerd door de nationale Roma-contactpunten. Toch zijn er nog een aantal belangrijke problemen, zoals het gebrek aan capaciteit en duurzame financiering, het gebrek aan transparante en inclusieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, en de beperkte administratieve capaciteit van lokale autoriteiten voor de uitvoering van duurzame, geïntegreerde maatregelen.

Jonge Roma zouden meer kunnen worden aangemoedigd actief bij te dragen aan de ontwikkeling van beleid dat rechtstreeks op hen van invloed is. Hoewel in de meeste lidstaten de situatie van Romakinderen en Romavrouwen via algemeen beleid wordt aangepakt, zijn ook gerichte inspanningen nodig.

Prioriteiten waar de lidstaten werk van moeten maken:

Øde personele en financiële middelen van de nationale Roma-contactpunten uitbreiden en hun coördinatietaak versterken

Øcapaciteitsopbouw en duurzame financiering bevorderen, evenals transparante en inclusieve betrokkenheid van de Roma, het maatschappelijk middenveld en de lokale autoriteiten

Øde positie van jonge Roma, Romakinderen en Romavrouwen versterken als actieve actoren van het integratieproces

4. Beoordeling van resultaten en problemen door belanghebbenden

De Commissie heeft Europese en nationale ngo’s, internationale organisaties, deskundigen en nationale Roma-contactpunten gevraagd te beoordelen wat de belangrijkste sterke en zwakke punten van het EU-kader zijn, voorstellen voor verbetering te doen en prioriteiten vast te stellen. Uit de analyse van hun bijdragen blijkt dat zij het duidelijk eens zijn over de resultaten, problemen en prioriteiten op Europees en nationaal niveau. Kennelijk zijn de belanghebbenden tevreden over de stappen die tot dusver zijn genomen, maar zouden zij graag verdere hervormingen en verbeteringen zien om de problemen te verhelpen.

4.1.    Resultaten

Er bestaat brede consensus over dat het belangrijkste resultaat van het EU-kader is dat integratie van de Roma nu hoog op de Europese en nationale politieke agenda’s staat en er politieke vastberadenheid is om op grote schaal concrete en duurzame geïntegreerde actie te ondernemen. Bij belanghebbenden bestaat de brede overtuiging dat jaarlijkse monitoring en verslaglegging door de Commissie, gerichte beleidsrichtsnoeren voor de lidstaten, gegevensverzameling en meer recentelijk de verslagleggingsplicht voor lidstaten een cruciale rol spelen om de kwestie op de politieke agenda te houden en een op kennis en bewijs gebaseerde beleidsvorming te bevorderen.

Ook het mobiliseren van algemene Europese wetgevings-, beleids- en financieringsinstrumenten wordt als een positief resultaat beschouwd. Belanghebbenden hechten veel belang aan het vaste voornemen van de Commissie om het verbod op discriminatie te handhaven en haar inspanningen ten behoeve van een inclusieve hervorming van het algemeen beleid (via landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees semester). Het op elkaar afstemmen van EU-middelen en beleidsprioriteiten in de periode 2014-2020 wordt nog belangrijker geacht. De nieuwe Roma-specifieke investeringsprioriteit, de daaraan verbonden ex-antevoorwaarden en het partnerschapsbeginsel in het kader van de Europese gedragscode worden het meest gewaardeerd.

Ook de ontwikkeling van Europese en nationale coördinatiestructuren, het scheppen van mogelijkheden voor Romaparticipatie en samenwerking tussen belanghebbenden worden positief onthaald. Het aanwijzen van nationale Roma-contactpunten voor het coördineren van de ontwikkeling, de sectoroverschrijdende uitvoering en de monitoring van nationale strategieën voor integratie van de Roma, en hun nauwere betrokkenheid bij het bestemmen van de Europese structuur- en investeringsfondsen en de planning van het algemene beleid, worden op prijs gesteld. Andere positieve punten die worden vermeld, zijn de oprichting van het Europees platform voor integratie van de Roma in 2009 en van de nationale platformen in 2015, evenals de rol van gelijkheidsorganen bij het bestrijden van discriminatie.

Tot slot wordt tevredenheid geuit over het feit dat het EU-kader mettertijd is aangepast aan nieuwe prioriteiten en leemten. In dat verband worden vooral de groeiende onderkenning op EU-niveau van zigeunerhaat en de aanbeveling van de Raad tot uitbreiding van het kader met nieuwe gebieden, vermeld.

Wat de specifieke resultaten van de nationale strategieën voor integratie van de Roma betreft, benadrukken nationale Roma-contactpunten de vooruitgang op het gebied van de horizontale en structurele eerste uitvoeringsvoorwaarden:

üherziening van de strategieën voor integratie van de Roma

ümainstreaming van integratie van de Roma in andere gebieden

üvaststelling van lokale actieplannen

üactievere lokale autoriteiten

ükennisontwikkeling (enquêtes, advies, opleiding)

üerkenning van de Romaminderheid en hun taal, cultuur en geschiedenis

üontwikkeling van coördinatiestructuren

üparticipatie van de Roma, en

üwetgevingshervormingen

Concrete vooruitgang van de situatie van de Roma wordt veel minder vaak vermeld.

4.2.    Problemen en prioriteiten

Dat het EU-kader nog steeds slechts tot een geringe verbetering van de situatie van de Roma leidt, blijft het belangrijkste overkoepelende en prioritaire probleem. Dit probleem houdt vaak verband met externe factoren, zoals de economische crisis of de onrustbarende toename van vreemdelingenhaat en nationalistische, populistische politieke bewegingen. Andere factoren waarop wordt gewezen, zijn onder meer het gebrek aan engagement en capaciteit op lokaal niveau om integratiemaatregelen uit te voeren en toegang te krijgen tot financiering.

De vastgestelde problemen bewijzen dat de belangrijke beleidsgebieden nog steeds bijzonder relevant zijn. De meeste belanghebbenden leggen vooral nadruk op onderwijs (met name voor- en vroegschools onderwijs en desegregatie) en huisvesting (met name gedwongen uithuiszettingen en ruimtelijke segregatie). Het omzetten van de vooruitgang op het gebied van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt in daadwerkelijke arbeidsparticipatie en het zorgen voor toegang tot basisgezondheidsdiensten, worden echter ook vermeld. Veel maatschappelijke organisaties zijn van mening dat meer aandacht voor discriminatiebestrijding, met name het tegengaan van zigeunerhaat als een onderliggende oorzaak van de uitsluiting van de Roma, het EU-kader ten goede zou komen.

Andere problemen en prioriteiten en de resultaten overlappen elkaar grotendeels. Belanghebbenden wijzen naar het dalende politieke engagement, doordat nieuwe prioriteiten, zoals de vluchtelingencrisis, de aandacht voor de integratie van de Roma afleiden. Wat verslaglegging door de lidstaten betreft, vragen belanghebbenden om meer transparantie, verdere ontwikkelingen en nauwere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij monitoring, ook om peer learning te bevorderen. Voorts roepen zij op tot meer aandacht voor discriminatiebestrijding, bijvoorbeeld door meer inbreukprocedures in te leiden en de in gebreke blijvende lidstaten sancties op te leggen. Belanghebbenden betreuren dat de algemene en specifiek op Roma gerichte beleidsrichtsnoeren van de Commissie in de context van het EU-kader en Europa 2020 niet afdwingbaar zijn. Er wordt ook gevraagd om Europese en nationale programma’s, zoals de jongerengarantie en Erasmus+, duidelijker op Roma te richten. Tal van belanghebbenden wijzen op mogelijkheden om het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen verder te verbeteren en vragen dat ngo’s en lokale autoriteiten rechtstreekse toegang krijgen tot middelen, ex-antevoorwaarden beter worden gehandhaafd, sancties voor niet-naleving van het partnerschapsbeginsel worden opgelegd, betere monitoring plaatsvindt (door uitbreiding van de rol van zowel de Commissie als de Roma zelf) en maatregelen worden genomen om inefficiënt gebruik van middelen (bv. opleidingsprogramma’s die niet leiden tot tewerkstelling) of misbruik van middelen (bv. gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen voor gesegregeerde systemen), te voorkomen.

Op het vlak van coördinatiestructuren zijn er onder meer problemen met het mandaat, de capaciteit en de middelen van de nationale Roma-contactpunten, die evolueren maar nog steeds ontoereikend zijn, de gebrekkige participatie van de Roma en de noodzaak te zorgen voor meer transparantie en inclusieve betrokkenheid, capaciteitsopbouw en toegang tot middelen voor het maatschappelijk middenveld. Verschillende belanghebbenden vragen om duurzame en flexibelere steun voor nationale Roma-platformen, met een uitbreiding naar meer lidstaten en de mogelijkheid van transnationale samenwerking. Voorts wordt aangevoerd dat de coördinatie tussen de nationale en Europese Roma-platformen beter kan. Sommige belanghebbenden zijn van mening dat het EU-kader en de nationale strategieën voor integratie van de Roma zich teveel toespitsen op gemarginaliseerde Roma en zijn er voorstander van dat meer wordt geïnvesteerd in Romajongeren, -vrouwen en -kinderen, het versterken van hun positie en de mobiliteit van Roma binnen de EU.

5. Integratie van de Roma in de context van het uitbreidingsproces

Het EU-kader bepaalt dat de doelstellingen op het gebied van integratie van de Roma ook gelden voor uitbreidingslanden. De Commissie heeft de integratie van de Roma als belangrijke prioriteit opgenomen in haar uitbreidingsstrategie. 

Hoewel deze kwestie al sinds 2011 hoog op de politieke agenda staat in de uitbreidingsregio, is er in de praktijk nog maar weinig vooruitgang geboekt. De meeste Roma worden nog steeds slachtoffer van multidimensionale sociale uitsluiting, met name op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting. De integratieproblemen waarmee binnenlands ontheemde Roma na de Balkanoorlogen zijn geconfronteerd, zijn niet volledig aangepakt, en verergeren momenteel in een aantal landen die met terugkeerders worden geconfronteerd. In de meeste landen veroorzaakt het ontbreken van identiteitsdocumenten nog steeds grote problemen voor sommige Roma.

Het beleid van de Commissie ter bevordering van integratie van de Roma in de uitbreidingsregio omvatte onder meer:

·steun aan alle landen bij het ontwikkelen van een strategie en actieplan voor integratie van de Roma, en monitoring van de uitvoering daarvan;

·samenwerking met de regeringen van alle landen van de Westelijke Balkan voor de organisatie van een tweejaarlijkse bijeenkomst over integratie van de Roma met overheden, het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties; de uitvoering van de conclusies van de bijeenkomst wordt ieder jaar aan monitoring onderworpen binnen de respectievelijke subcomités van de associatieovereenkomsten;

·integratie van de Roma een centrale plaats geven in het uitbreidingsproces, door op belangrijke beleidsgebieden concrete met Roma verband houdende doelstellingen vast te leggen, zoals in het stappenplan voor visumliberalisering en de onderhandelingen over hoofdstuk 23 (rechterlijke macht en fundamentele rechten); en

·het mobiliseren van EU-middelen voor integratie van de Roma (in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) 2007-2013). De Commissie heeft aanzienlijke middelen toegewezen voor integratie van de Roma en heeft opdracht gegeven tot een onafhankelijke evaluatie om mogelijkheden voor betere financiering in de toekomst te onderzoeken. In het kader van het IPA II (2014-2020) is zij van plan de middelen voor integratie van de Roma te verhogen en efficiënter in te zetten, en daartoe beter samen te werken met internationale organisaties.

Alle uitbreidingslanden beschikken sinds 2016 over nationale strategieën voor integratie van de Roma en desbetreffende actieplannen, en hebben sindsdien nationale Roma-contactpunten en nationale Roma-platformen ingesteld. De Commissie heeft de vaste wil belanghebbenden op het gebied van integratie van de Roma te blijven ondersteunen, met name via betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, samenwerking met andere donoren en betere monitoringinstrumenten.

6. Conclusies

Deze evaluatie bevestigt de toegevoegde waarde van het EU-kader, de relevantie van de EU-doelstellingen op het gebied van integratie van de Roma en de blijvende behoefte aan een samenspel van gerichte en algemene inspanningen, in het kader waarvan gerichte maatregelen de belemmeringen voor gelijke toegang van Roma tot de rechten en diensten in het algemeen overheidsbeleid kunnen helpen wegnemen. Het overleg met belanghebbenden heeft bevestigd dat zij een Europese aanpak op basis van een verbeterd EU-kader steunen en daar voorstander van blijven. De uitbreidingslanden delen deze zienswijze.

In reactie op de oproep van de Raad om voor de periode na 2020 een Europese strategische benadering van integratie van de Roma voor te stellen, zal de Commissie bovenop deze beoordeling een grondige en alomvattende analyse uitvoeren van de doeltreffendheid, efficiëntie, coherentie, relevantie en toegevoegde waarde van het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma. Daarbij zal worden gekeken naar alle belangrijke elementen van de Europese en nationale benaderingen van integratie van de Roma, waaronder de beleids-, wetgevings- en financieringsinstrumenten die sinds de lancering van het EU-kader in 2011 zijn gebruikt en op elkaar zijn afgestemd. Bij deze evaluatie zal ook verder worden onderzocht hoe het EU-kader kan worden ontwikkeld en de resultaten ervan zullen worden gebruikt bij de planning van gerichte en algemene beleids-, wetgevings- en financieringsinstrumenten op EU-niveau voor de periode na 2020.

Uit de opgemaakte balans blijkt dat voor een betere uitvoering van het EU-kader werk moet worden gemaakt van de volgende prioritaire punten:


HORIZONTALE GEBIEDEN

·zowel in het EU-kader als in de nationale strategieën voor integratie van de Roma meer specifieke aandacht besteden aan discriminatiebestrijding en zigeunerhaat

·participatie van de Roma bevorderen en de positie van Romakinderen, -jongeren en vrouwen versterken

Zigeunerhaat overstijgt het juridische begrip “discriminatie”. Haat ten aanzien van zigeuners kan als afzonderlijk thematisch werkterrein worden aangepakt met specifieke maatregelen, zoals bewustmaking, voorlichting over de wederzijdse voordelen van integratie van de Roma en interetnische gemeenschapsopbouw. De maatregelen moeten door vooroordelen ingegeven haatmisdrijven en haatuitingen jegens de Roma, voorkomen en tegengaan. De bestrijding van zigeunerhaat kan tevens als een horizontale prioriteit worden beschouwd die moet worden aangepakt met behulp van indicatoren of door het bevorderen van de deelname van de Roma op alle belangrijke beleidsgebieden. Het monitoringproject van het maatschappelijk middenveld en de door de Commissie gefaciliteerde peer learning tussen lidstaten en belangrijke belanghebbenden, kunnen de activiteiten op dit gebied verder operationeel maken. Zigeunerhaat en stereotypen tegengaan door op meerderheidsgroepen gerichte actie is een eerste vereiste om politieke wil te stimuleren en activiteiten voor integratie van de Roma te doen slagen.

Om een nauwe wisselwerking tussen de aanpak van discriminatiebestrijding en sociale integratie te garanderen, zou verslaglegging in het kader van internationale mensenrechtenmechanismen op meer systematische wijze de monitoring van discriminatie en zigeunerhaat in de context van het EU-kader kunnen aanvullen, door nauwere samenwerking met bijvoorbeeld de Raad van Europa, de Verenigde Naties en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Verdere werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) inzake de integratie van op rechten gebaseerde indicatoren in de context van het verslagleggingskader en een grondigere analyse van de strijd tegen discriminatie en zigeunerhaat op elk gebied van het kader, worden als positief beschouwd.

Specifieke groepen die actief de integratie van de Roma stimuleren, moeten verder worden versterkt, om de participatie van de Roma te bevorderen. In dat verband moet een geïntegreerde levenscyclusbenadering worden gehanteerd bij beleidsmaatregelen ten behoeve van Romajongeren, -vrouwen en -kinderen, en moet hun participatie in alle fasen van het beleidsproces en beleidsbeslissingen die op hun van invloed zijn, worden bevorderd.

STRUCTURELE GEBIEDEN

·partnerschap versterken en meer inclusieve coördinatiestructuren ondersteunen

·een transparant systeem van verslaglegging en monitoring consolideren ten behoeve van beleidsleren

·een onafhankelijk maatschappelijk middenveld ondersteunen

Fora voor samenwerking op zowel Europees als nationaal niveau, moeten in stand worden gehouden en moeten transparanter en inclusiever worden. Voorts zouden meer lidstaten nationale Roma-platformen moeten oprichten, met flexibelere steun en nauwere banden met het Europese platform. Concrete follow-up van de werkzaamheden van de EU-groep op hoog niveau inzake de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat en andere vormen van onverdraagzaamheid zou de nationale respons inzake haatuitingen en haatmisdrijven jegens de Roma kunnen verbeteren.

Transparantere nationale verslaglegging, nauwere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij verslaglegging en monitoring en de ontwikkeling van een instrument voor beleidsleren op het gebied van integratie van de Roma, om op feiten gebaseerd beleid en peer learning te bevorderen, zouden het politieke engagement en de verantwoordingsplicht op het gebied van integratie van de Roma, kunnen verhogen.

Rechtstreekse EU-financiering, onder meer in het kader van het programma “Rechten, gelijkheid, burgerschap”, zou op grotere schaal kunnen worden ingezet ten behoeve van een sterker lokaal maatschappelijk middenveld met meer capaciteit, via een betere toegang tot middelen en betere uitvoering en onafhankelijke monitoring.

BELANGRIJKE BELEIDSGEBIEDEN EN HET GEBRUIK VAN BELEIDS-, WETGEVINGS- EN FINANCIERINGSINSTRUMENTEN

·met het oog op zichtbare resultaten de inspanningen toespitsen op een beperkt aantal belangrijke gebieden die via gecoördineerd gebruik van beleids-, wetgevings- en financieringsinstrumenten kunnen worden aangepakt

·doeltreffender gebruik van EU-middelen garanderen en de toegang daartoe bevorderen

Hoewel de doelstellingen op het gebied van integratie van de Roma op de belangrijke beleidsgebieden onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting nog steeds relevant zijn, zouden de inspanningen voor een snellere vooruitgang van de situatie van de Romagemeenschappen zich moeten toespitsen op een beperkt aantal essentiële gebieden en doelstellingen, om een gecombineerde werking en afgestemde monitoring van gerichte en algemene beleids-, rechts- en financieringsinstrumenten mogelijk te maken. Door een beperkt aantal specifieke nationale kwantitatieve doelstellingen vast te stellen met indicatoren voor specifieke inclusieve hervormingen en belangrijke gerichte maatregelen op ieder beleidsgebied, zouden gerichtere inspanningen kunnen worden geleverd, die meer impact hebben.

Betere onderlinge afstemming van inclusieve hervormingen van algemeen beleid met prioriteiten voor integratie van de Roma in het kader van de desbetreffende nationale strategieën en toegang tot Europese structuur- en investeringsfondsen op specifieke gebieden, zouden in combinatie met sterkere voorwaarden en een sterker partnerschapsbeginsel kunnen zorgen voor beter gerichte inspanningen en zichtbare resultaten.


(1)

     Overeenkomstig de terminologie van Europese instellingen en internationale organisaties verwijst de term “Roma” in dit document naar een aantal verschillende groepen (o.a. Roma, Sinti, Kale, Zigeuners, Romanichels, Boyash, Ashkali, “Egyptenaren”, Jenische, Dom, Lom, Rom en Abdal), maar ook naar travellers (woonwagenbewoners), zonder dat hiermee de specifieke kenmerken van deze groepen worden ontkend.

(2)

      2010/2276(INI) .

(3)

     COM(2011) 173 final.

(4)

     EUCO 23/11, EPSCO 10665/11. In overeenstemming met de conclusies van de Raad werden alle lidstaten ertoe opgeroepen werk te maken van "de voorbereiding, actualisering en ontwikkeling van nationale strategieën van de lidstaten voor de integratie van de Roma dan wel van geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen in het kader van hun bredere beleid”. Tegen 2012 hadden alle lidstaten, met uitzondering van Malta, hun strategieën of geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen ingediend. Met “nationale strategieën voor integratie van de Roma” en “strategie” worden eveneens geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen bedoeld.

(5)

     PB C 378

(6)

     14294/16

(7)

     2000/43/EG en 2008/913/JBZ.

(8)

 CZ, HU en SK.

(9)

2015/2615(RSP) .

(10)

  www.antigypsyism.eu

(11)

     De EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012-2016 (COM(2012) 286 final) heeft belangrijke resultaten opgeleverd, waaronder een in 2015 uitgevoerde studie over groepen die een hoog risico lopen slachtoffer te worden van mensenhandel en het verslag over de vorderingen die zijn gemaakt op het gebied van de bestrijding van mensenhandel, COM(2016) 267 final en SWD(2016) 159 final. 

(12)

 BG, CZ, HU, RO en SK.

(13)

 Ibid – Tijdens het selectieproces wordt prioriteit gegeven aan projecten waarmee problemen van gemarginaliseerde groepen in plattelandsgebieden worden aangepakt, met name in het kader van maatregel 7 "basisdiensten en dorpsvernieuwing in plattelandsgebieden" en maatregel 19 "door de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.”

(14)

     EN 2016, nr. 14.

(15)

     2011/C 191/01

(16)

 Informele bijeenkomst van de ministers van Onderwijs van de EU op 17 maart 2015.

(17)

     Roma Health Report 2014 (verslag over de gezondheid van de Roma van 2014).

(18)

     Op basis van het proefproject dat het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten in 2011 inzake Roma heeft uitgevoerd en de EU-MIDIS II-enquête van 2016, zie SWD in de bijlage.

(19)

     EUMIDIS II (geselecteerde bevindingen).

(20)

     Ibid.