Artikelen bij COM(2007)78 - Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 91/440/EEG betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de EG en richtlijn 2001/14/EG inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007PC0078

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap en richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag /* COM/2007/0078 def. - COD 2004/0004 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 22.2.2007

COM(2007)78 definitief

2004/0047(COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap en Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering

HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag

2004/0047(COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap en Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering

(Voor de EER relevante tekst)

1. Inleiding

Overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag dient de Commissie advies uit te brengen over de amendementen van het Europees Parlement in tweede lezing. Hieronder volgt het advies van de Commissie over de door het Parlement voorgestelde amendementen.

2. Achtergrond

Toezending van het voorstel aan het EP en de Raad (document COM(2004) 139 definitief – C6-0309/2006 - 2004/0047(COD): | 4 maart 2004 |

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 9 februari 2005 |

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 28 september 2005 |

Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt bij gekwalificeerde meerderheid: | 24 juli 2006 |

Advies van het Europees Parlement in tweede lezing: | 18 januari 2007 |

3. Doel van het voorstel van de Commissie

Het doel dat de Commissie met dit voorstel beoogt, ligt in de lijn van het Witboek "Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen’, namelijk het voortzetten van de hervorming van de spoorwegsector door het internationale passagiersvervoer binnen de Europese Unie open te stellen voor concurrentie .

Dit is een van de vier maatregelen die de Commissie heeft voorgesteld in het kader van het derde spoorwegpakket (de andere maatregelen hebben tot doel de rechten van passagiers die gebruik maken van internationale diensten te verbeteren, een certificeringsysteem voor treinbestuurders op te zetten en de kwaliteit van diensten voor goederenvervoer per spoor te verbeteren).

In dit voorstel is bepaald dat spoorwegondernemingen die over een vergunning en de nodige veiligheidscertificaten beschikken, vanaf 1 januari 2010 toegang moeten krijgen tot de infrastructuur voor het exploiteren van internationale passagiersdiensten in de Gemeenschap.

Teneinde realistische economische perspectieven te creëren voor de ontwikkeling van deze diensten, voorziet de richtlijn in de mogelijkheid om passagiers te vervoeren op het gehele internationale traject, ook tussen twee stations die in dezelfde lidstaat liggen. De reden waarom dit zo is georganiseerd, is om het economisch evenwicht van openbaredienstcontracten, die hieronder te lijden kunnen hebben, te bewaren en tegelijk te vermijden dat spoorwegondernemingen die internationale en openbaar toegankelijke passagiersdiensten per spoor exploiteren, met overdreven exploitatiebeperkingen zouden worden geconfronteerd.

4. Advies van de Commissie over de door het Parlement goedgekeurde amendementen

De Commissie onderschrijft de meeste amendementen die het Europees Parlement in tweede lezing heeft aangenomen volledig of ten dele. De amendementen waar de Commissie mee instemt, vormen een verduidelijking van het voorstel van de Commissie, voorzien in extra rapportageverplichtingen of wijzigen bepalingen inzake de comitéprocedure op grond van Besluit 2006/512/EG van 17 juli 2006 tot wijziging van Besluit 1999/468/EG van de Raad.

Amendementen betreffende de heffing voor de financiering van openbaredienstverplichtingen (8, 21, 22, 23) : deze amendementen verduidelijken de draagwijdte van de heffing en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een dergelijke heffing in te stellen.

Amendement 11 betreffende de looptijd van kaderovereenkomsten: dit amendement betreft de invoering van een overweging bij de voorgestelde bepaling van de richtlijn om de normale looptijd van kaderovereenkomsten te verlengen tot 15 jaar voor gespecialiseerde infrastructuur en omvangrijke investeringen op lange termijn.

Amendementen inzake verslaggeving (13, 24, 25): deze amendementen betreffen een wijziging van de door de Commissie voorgestelde rapportagevoorschriften. In amendement 24 wordt voorgesteld eveneens verslag uit te brengen over de effecten van de richtlijn in kleine landen van de EU. In twee andere amendementen wordt voorgesteld in het verslag van 2012 de nadruk te leggen op de stand van de voorbereidingen voor de openstelling van de spoorwegmarkt voor nationale passagiersvervoersdiensten. Daarenboven wordt gevraagd in 2018 een extra verslag uit te brengen over de uitvoering van de beoordeling of het economische evenwicht van openbare diensten al dan niet in het gedrang komt door cabotage en over de toepassing van de wederkerigheidsclausule. De Commissie is bereid in 2012 een evaluatieverslag op te stellen over de stand van zaken wat betreft de openstelling van de markt voor nationale vervoersdiensten. Zij is echter van mening dat de aspecten die worden voorgesteld voor een verslag in 2018 reeds in het verslag van 2012 aan bod zouden moeten komen. Beide argumenten moeten aangepast worden aangezien de verwijzing naar de openstelling van de markt voor nationale vervoersdiensten niet meer relevant is, daar die openstelling door de plenaire vergadering is verworpen.

Amendementen inzake de comitéprocedure (14, 26, 27, 31 en 32): deze amendementen zorgen ervoor dat de comitéprocedure waarin Richtlijn 91/440/EEG, als gewijzigd, voorziet afgestemd wordt op Besluit 2006/512/EG van de Raad van 17 juli 2006.

Andere amendementen (16, 19, 30) : zorgen voor een verduidelijking van het voorstel van de Commissie.

De Commissie kan evenwel niet instemmen met amendement 3 , waarbij overweging 8 wordt geschrapt. De Commissie acht de in overweging 8 vermelde opsomming van de criteria en toelichting inzake de procedure om te beoordelen of een dienst hoofdzakelijk bedoeld is om passagiers te vervoeren op een internationaal traject belangrijk om de transparantie van de procedure te waarborgen.

De Commissie kan niet instemmen met amendement 2 aangezien het weinig zin heeft de nieuwe lidstaten het recht te geven de openstelling van de spoorwegmarkt voor nationale passagiersvervoerdiensten met 5 jaar uit te stellen wanneer deze richtlijn helemaal niet voorziet in de openstelling van de markt voor binnenlands vervoer.

5. Conclusie

Ingevolge artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven aangegeven.