Artikelen bij COM(2016)546 - Solidariteitsfonds van de EU Jaarverslag 2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2016)546 - Solidariteitsfonds van de EU Jaarverslag 2015.
document COM(2016)546 NLEN
datum 30 augustus 2016



1. Inleiding

2. In behandeling zijnde aanvragen uit 2014

3. In 2015 ontvangen nieuwe aanvragen

4. Financiering

5. Monitoring

6. Afsluitingen

7. Conclusies


1. Inleiding

Bij Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna 'de verordening' genoemd) is bepaald dat elk jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag wordt ingediend over de activiteiten van het fonds in het voorgaande jaar. In het thans voorliggende verslag worden de activiteiten beschreven van het Solidariteitsfonds van de EU (hierna 'het SFEU' of 'het fonds' genoemd) in 2015. Deze omvatten de afwikkeling van nieuwe aanvragen en de beoordeling van de uitvoeringsverslagen met het oog op de afsluiting ervan. Na de wijziging van de SFEU-verordening 1 werden de aanvragen die na juni 2014 bij de Commissie zijn ingediend, beoordeeld op basis van nieuwe criteria zoals vastgesteld in de verordening.

In 2015 ontving de Commissie een relatief klein aantal aanvragen voor SFEU-steun. In de loop van het jaar werden er slechts drie aanvragen ingediend met betrekking tot twee gevallen van overstromingen in Griekenland en de strenge winter in Bulgarije. De Commissie heeft alle drie aanvragen goedgekeurd.

Aangezien bij de herziene SFEU-verordening van 2014 de mogelijkheid is ingevoerd om voorschotten te betalen aan vermoedelijk begunstigde staten, heeft de Commissie in de EU-begroting voor 2015 de nodige budgettaire voorwaarden gecreëerd en was ze dus in staat om de betaling van voorschotten voor de drie aanvragen die in de loop van het jaar werden ontvangen, goed te keuren.

Daarnaast heeft de Commissie de beoordeling afgerond van de vier aanvragen die reeds in 2014 werden ontvangen van Roemenië (twee aanvragen), Bulgarije en Italië. De Commissie heeft alle vier aanvragen goedgekeurd.

In financiële termen gesproken heeft de Commissie in 2015 in totaal 82 780 615 EUR aan steun uit het SFEU goedgekeurd, wat neerkomt op zeven aanvragen. Inclusief de financiële steun van 126 724 968 EUR die reeds aan het einde van het jaar ervoor was goedgekeurd (maar waarvoor de begrotingskredieten naar 2015 werden overgedragen), heeft de Commissie in totaal 209 505 583 EUR uitbetaald.

Ook werd er belangrijke vooruitgang geboekt met betrekking tot de afronding van acht EUSF-dossiers uit voorgaande jaren.

Bijlage I bevat de in 2015 geldende drempels voor de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds bij een 'grote natuurramp' en bijlage II bevat een 'overzicht van de aanvragen' die in de loop van het jaar steun hebben ontvangen, met inbegrip van de desbetreffende financiële gegevens.

2. In behandeling zijnde aanvragen uit 2014

De beoordeling van de volgende vier aanvragen die in 2014 werden ontvangen, werd in 2015 afgerond. Aangezien deze aanvragen werden ontvangen na de inwerkingtreding van de herziene SFEU-verordening in juni 2014, werden zij beoordeeld op basis van de bepalingen van de herziene SFEU-verordening.

ROEMENIË — voorjaarsoverstromingen 2014

In april en mei 2014 werden grote delen van Roemenië getroffen door wijdverbreide overstromingen die schade veroorzaakten aan openbare en particuliere infrastructuur, woningen en de landbouwsector. Op 9 juli 2014 heeft Roemenië een aanvraag voor SFEU-steun ingediend, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste schade op 19 april 2014.

De aanvraag werd ingediend als een ramp in een 'buurland' en in de aanvraag werd aangevoerd dat delen van Roemenië waren getroffen door dezelfde ramp die zich had voorgedaan in Servië vanaf 14 mei 2014 en die eerder al door de Commissie werd beschouwd als een grote natuurramp. Na de beoordeling van de weersomstandigheden kwam de Commissie echter tot de conclusie dat de door de Roemeense autoriteiten verstrekte informatie niet toeliet om alle geclaimde schade (die vanaf 19 april werd veroorzaakt) toe te schrijven aan dezelfde ramp die Servië had getroffen. De Commissie verzocht Roemenië daarom de aanvraag te herzien en bij te werken en de schade die vóór 14 mei 2014 was veroorzaakt buiten beschouwing te laten.

Op 29 september 2014 diende Roemenië een herziene aanvraag in, waarin de veroorzaakte schade werd beperkt tot die na 14 mei 2014 en met een geclaimde totale directe schade ten belope van 167,927 miljoen EUR. Dit komt overeen met 0,13 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van Roemenië. Aangezien de totale directe schade onder de drempel voor grote natuurrampen 2 bleef en aangezien het maximum voor regionale natuurrampen zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, van de verordening niet werd bereikt 3 , werd de aanvraag met succes getoetst aan de 'buurlandbepaling' van artikel 2, lid 4. Op 9 april 2015 besloot de Commissie om aan de begrotingsautoriteit (het Parlement en de Raad) voor te stellen een bedrag van 4 198 175 EUR uit het SFEU beschikbaar te stellen. De financiële bijdrage werd op 21 augustus 2015 aan Roemenië uitbetaald.

ROEMENIË — zomeroverstromingen 2014

Roemenië diende een tweede aanvraag in voor SFEU-steun voor schade door de zware neerslag en de daaropvolgende overstromingen en aardverschuivingen in het zuidwesten van Roemenië in de periode van eind juli tot half augustus 2014. De ramp veroorzaakte schade aan openbare en particuliere infrastructuur, bedrijven en de landbouwsector, alsook aan cultureel erfgoed en particuliere woningen.

De aanvraag werd door de Commissie ontvangen op 3 oktober 2014, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste schade op 28 juli 2014. Op verzoek van de Commissie werd op 13 januari 2015 aanvullende informatie verstrekt, waaronder herziene schadecijfers.

De Roemeense autoriteiten hebben de totale directe schade door de ramp op 171,911 miljoen EUR geraamd, wat neerkomt op 0,13 % van het bni van Roemenië en waardoor de schade onder de drempel voor een grote natuurramp blijft.

Dienovereenkomstig werd de aanvraag onderzocht op basis van de criteria voor 'regionale natuurrampen'. De Roemeense aanvraag had betrekking op een enkele NUTS 2-regio, te weten Sud-Vest Oltenia. De gerapporteerde directe schade van 171,911 miljoen EUR vertegenwoordigde 1,64 % van het bbp van deze regio (10 480 miljoen EUR op basis van cijfers van 2011) en lag dus boven de ondergrens om als regionale ramp te worden beschouwd en voldeed aan de criteria voor steun uit het fonds.

Op 9 april 2015 heeft de Commissie besloten om aan de begrotingsautoriteit voor te stellen een bedrag van 4 297 775 EUR uit het SFEU beschikbaar te stellen. De financiële bijdrage werd op 21 augustus 2015 aan Roemenië uitbetaald.

BULGARIJE — zomeroverstromingen 2014

Net als bij de gebeurtenissen in Roemenië werd Bulgarije eind juli en begin augustus 2014 getroffen door intense en hevige regenval, die aanzienlijke schade veroorzaakte aan openbare en particuliere infrastructuur, bedrijven, particuliere woningen en bezittingen alsook aan de landbouwsector.

Bulgarije diende de aanvraag bij de Commissie in op 23 oktober 2014, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste schade op 31 juli 2014. Bijgewerkte informatie die nodig was voor de beoordeling werd op 12 november 2014 verstrekt.

De Bulgaarse autoriteiten hebben de totale directe schade door de ramp op 79,344 miljoen EUR geraamd, wat neerkomt op 0,20 % van het bni van Bulgarije. Dienovereenkomstig werd de aanvraag onderzocht op basis van de criteria voor 'regionale natuurrampen'. De Bulgaarse aanvraag had betrekking op één enkele NUTS 2-regio, namelijk Severozapaden in het noordwesten van Bulgarije, een van de armste regio's in de EU. De gerapporteerde directe schade van 79,344 miljoen EUR vertegenwoordigde 2,9 % van het bbp (2 732 miljoen EUR volgens de gegevens van 2011) en lag dus boven de ondergrens van 1,5 % van het bbp om als regionale ramp te worden beschouwd. De aanvraag uit Bulgarije voldeed dus aan de criteria voor een bijdrage uit het fonds.

Op 9 april 2015 heeft de Commissie besloten om aan de begrotingsautoriteit voor te stellen een bedrag van 1 983 600 EUR uit het SFEU beschikbaar te stellen. De financiële bijdrage werd op 21 augustus 2015 aan Bulgarije uitbetaald.

ITALIË — zomeroverstromingen 2014

Tussen 9 oktober en 18 november 2014 werden grote delen van Noordwest-Italië getroffen door terugkerende periodes van noodweer met zware regen en daaropvolgende overstromingen en aardverschuivingen die ernstige schade veroorzaakten aan openbare en particuliere infrastructuren, bedrijven, particuliere woningen en bezittingen alsook aan de landbouwsector.

De aanvraag werd door de Commissie ontvangen op 23 december 2014, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste schade op 9 oktober 2014. Op verzoek van de Commissie werd op 3 februari 2015 bijkomende informatie verstrekt, waaronder licht herziene schadecijfers.

De Italiaanse autoriteiten hebben de totale directe schade door de ramp op 2 241,052 miljoen EUR geraamd, wat lager is dan de in 2014 voor Italië geldende drempel voor grote natuurrampen voor steun uit het SFEU (3 miljard EUR in prijzen van 2011).

Dienovereenkomstig werd de aanvraag onderzocht op basis van de criteria voor 'regionale natuurrampen'. Vijf Italiaanse NUTS 2-regio's, namelijk Emilia-Romagna, Ligurië, Lombardije, Piemonte en Toscane, werden direct getroffen. Op basis van de cijfers die door de Italiaanse autoriteiten werden ingediend, vertegenwoordigde de schade in de vijf regio's 1,84 % van het gewogen gemiddelde van het regionale bbp en lag dus boven de ondergrens van 1,5 % van het bbp om als regionale ramp te worden beschouwd. De aanvraag van Italië kwam daarom in aanmerking voor een bijdrage uit het SFEU.

Op 9 april 2015 heeft de Commissie besloten om aan de begrotingsautoriteit voor te stellen een bedrag van 56 026 300 EUR uit het SFEU beschikbaar te stellen. De financiële bijdrage uit het fonds is op 2 oktober 2015 aan Italië uitbetaald.

3. In 2015 ontvangen nieuwe aanvragen

In 2015 heeft de Commissie drie nieuwe aanvragen ontvangen. De belangrijkste gegevens met betrekking tot die nieuwe aanvragen zijn hieronder samengevat.

BULGARIJE — streng winterweer 2015

Eind januari en begin februari 2015 hadden grote delen van Bulgarije te lijden onder hevige regenbuien, sneeuw, overstromingen en aardverschuivingen, die aanzienlijke schade aanrichtten aan openbare infrastructuur, bedrijven, particuliere woningen en bezittingen en de landbouwsector. Alleen al in de stad Burgas kwamen meer dan 300 gebouwen onder water te staan. Er waren dijkbreuken, talrijke rivieren (zoals de Maritsa (of Evros in het Grieks)) traden buiten hun oevers, waardoor landbouwgrond en bossen overstroomden. Hevige windstoten vernielden dennenbossen, veroorzaakten stroomonderbrekingen en verstoringen van de communicatienetwerken. Wegen waren geblokkeerd door omgevallen bomen.

Bulgarije diende zijn aanvraag in op 24 april 2015, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste schade op 30 januari 2015.

De Bulgaarse autoriteiten hebben de totale directe schade door de ramp op 243,305 miljoen EUR geraamd, wat neerkomt op 0,622 % van het bni van Bulgarije. Aangezien het bedrag van de totale directe schade de drempel overschreed, kon de ramp worden aangemerkt als 'grote natuurramp' in de zin van artikel 2, lid 2, van de verordening.

Bij de indiening van zijn aanvraag verzocht Bulgarije om betaling van een voorschot op de verwachte bijdrage uit het SFEU. Na een voorlopige beoordeling van de aanvraag concludeerde de Commissie dat aan de voorwaarden voor de betaling van een voorschot zoals bedoeld in artikel 4 bis van de verordening was voldaan en verleende zij een voorschot ten belope van 637 782 EUR (10 % van de verwachte financiële bijdrage uit het fonds). Dit bedrag is uitbetaald op 15 juli 2015.

Na het afronden van haar beoordeling heeft de Commissie op 10 juli 2015 besloten om aan de begrotingsautoriteit voor te stellen een bedrag van 6 377 815 EUR uit het SFEU beschikbaar te stellen. Het saldo van de financiële bijdrage uit het fonds is op 1 december 2015 aan Bulgarije uitbetaald.

GRIEKENLAND — overstromingen Centraal-Griekenland en Evros 2015

Vanaf begin februari 2015 is Griekenland getroffen door wijdverbreide overstromingen in het bredere stroomgebied van de rivieren Evros en Ardas in de regio's Oost-Macedonië en Thracië. Tijdens dezelfde periode zijn grote delen van centraal en westelijk Griekenland, met inbegrip van de regio's Epirus, West-Griekenland, Centraal-Griekenland en Thessalië getroffen door soortgelijke rampen, die zelfs grotere schade hebben veroorzaakt dan in Oost-Macedonië. Deze overstromingen hebben schade veroorzaakt aan essentiële infrastructuur, openbare gebouwen, particuliere woningen, bedrijven en aan de landbouw. De overstromingen in het bekken van de Evros hebben met name de landbouwsector getroffen. Een oppervlakte van ongeveer 17 500 ha is overstroomd. Landbouwinfrastructuur, opslagruimtes en gewassen werden vernield. 150 km wegen werden beschadigd of vernield. In 17 dorpen hebben de infrastructuur voor watervoorziening en het riolenstelsel schade opgelopen. Door de overstromingen werden ook openbare gebouwen beschadigd (scholen, sportzalen, bibliotheken).

In de westelijke, centrale en noordelijke delen van Griekenland hadden Epirus, Aitoloakarnania, Evrytania, Fthiotida, Thessalië en de Peloponnesos te kampen met hevige regenval en stormen, alsook met zware sneeuwval in de bergen, stormwinden uit het zuiden, zowel op zee als op het land. Dit leidde tot stroomonderbrekingen, rivieren traden buiten hun oevers en grootschalige aardverschuivingen hadden tot gevolg dat een aantal gehuchten in de bergen geïsoleerd raakte en de inwoners geëvacueerd moesten worden. De ramp veroorzaakte schade aan meer dan 60 % van het wegennetwerk in Epirus. De landbouw werd geconfronteerd met schade aan gewassen op beteelde arealen. Opslagplaatsen, huizen, landbouwondernemingen, veetelers en boerderijen werden getroffen. Op sommige plaatsen liep Grieks cultureel erfgoed gevaar.

Griekenland heeft twee afzonderlijke aanvragen voor een financiële bijdrage van het SFEU ingediend. Beide aanvragen werden door de Commissie ontvangen op 23 april 2015, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van de eerste schade op 1 februari 2015 (centrale en westelijke regio's) en 4 februari 2015 (Evros). De aanvragen werden ingediend als 'regionale rampen' overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de verordening.

Uit de beoordeling door de Commissie bleek evenwel dat de gebeurtenissen in Griekenland (en de grote ramp in Bulgarije) met elkaar verband hielden en door dezelfde weersomstandigheden waren veroorzaakt. Derhalve heeft de Commissie besloten de Griekse natuurrampen als één enkele regionale natuurramp te beschouwen. Met de samenvoeging van de beide aanvragen werden de administratieve lasten voor Griekenland bij de uitvoering en de rapportage aanzienlijk verminderd, maar verder had dit geen gevolgen voor het bedrag van de financiële bijdrage uit het SFEU.

In totaal werden vijf regio's op NUTS-niveau 2 getroffen door de ramp: de regio's Oost-Macedonië en Thracië (overstromingen in Evros) alsook de regio's Epirus, West-Griekenland, Centraal-Griekenland en Thessalië. De Griekse autoriteiten raamden de totale gecumuleerde directe schade door de overstromingen op 395,878 miljoen EUR. Dit bedrag vertegenwoordigde 4,78 % van het gewogen gemiddelde bbp van de vijf betrokken NUTS 2-regio's en lag dus ruimschoots boven de ondergrens van 1,5 % van het bbp om als regionale ramp te worden beschouwd.

Bij de indiening van zijn aanvragen verzocht Griekenland om een betaling van een voorschot op de verwachte bijdragen uit het SFEU. Na een voorlopige beoordeling van de aanvragen en voorafgaand aan het besluit tot samenvoeging van beide aanvragen concludeerde de Commissie dat in beide gevallen aan de voorwaarden van artikel 4 bis van de verordening was voldaan. De Commissie verleende een voorschot ten belope van 331 135 EUR voor Evros; en een bedrag van 658 560 EUR voor centraal en westelijk Griekenland, hetgeen in beide gevallen neerkwam op 10 % van de verwachte financiële bijdrage uit het fonds. De bedragen werden betaald op 15 juli 2015.

Na het afronden van haar beoordeling besloot de Commissie op 10 juli 2015 om aan de begrotingsautoriteit voor te stellen een bedrag van 9 896 950 EUR uit het SFEU beschikbaar te stellen. Het saldo van de financiële bijdrage uit het fonds is op vrijdag 27 november 2015 aan Griekenland uitbetaald.

4. Financiering

In 2015 heeft de begrotingsautoriteit de financiële bijdragen uit het SFEU goedgekeurd voor vier aanvragen die in 2014 en 2015 werden ontvangen.

Het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4 voor het jaar 2015 had betrekking op vier SFEU-aanvragen – twee uit Roemenië en telkens één uit Bulgarije en Italië – voor een bedrag van 66 505 850 EUR en werd goedgekeurd op 7 juli 2015 4 . De betalingen werden uitgevoerd in augustus en oktober 2015.

Voor de drie aanvragen in 2015 – waaronder één van Bulgarije en twee van Griekenland – besloot de Commissie op 23 juli 2015 5  om voor te stellen dat middelen uit het fonds beschikbaar worden gesteld zonder echter een ontwerp van gewijzigde begroting in te dienen, aangezien het volledige vereiste bedrag van 16 274 765 EUR voor deze gevallen gedekt kon worden door de kredieten van 50 miljoen EUR die in de begroting voor eventuele voorschotten in 2015 beschikbaar waren gesteld. De begrotingsautoriteit keurde de beschikbaarstelling van het SFEU op 6 oktober 2015 6 goed. De betalingen werden uitgevoerd in november en december 2015.

Naast de hierboven beschreven procedure voor beschikbaarstelling van middelen en na de verzoeken van Griekenland en Bulgarije besloot de Commissie op 24 juni 2015 7 voorschotten voor een bedrag van 1 627 477 EUR te verlenen. Deze werden betaald uit de 'reserve' van 50 miljoen EUR voor voorschotten die was opgenomen in de begroting 2015. De voorschotten werden aan Griekenland en Bulgarije uitbetaald op 15 juli 2015.

Financiële bijdrage uit het Solidariteitsfonds — gewijzigde begroting goedgekeurd in 2015
Begunstigde staatRampCategorieBedrag (EUR)
RoemeniëVoorjaarsoverstromingen 2014buurland4 198 175
RoemeniëZomeroverstromingen 2014regionaal4 297 775
BulgarijeZomeroverstromingen 2014regionaal1 983 600
ItaliëNajaarsoverstromingen 2014regionaal56 026 300
Totaal66 505 850
Financiële bijdrage uit het Solidariteitsfonds – alleen besluiten tot beschikbaarstelling van middelen in 2015
Begunstigde staatRampCategorieBedrag (EUR)
BulgarijeStreng winterweer 2015groot6 377 815
Griekenland (twee gevallen)Overstromingen Centraal-Griekenland en Evros 2015regionaal9 896 950
TOTAAL16 274 765
TOTAAL-GENERAAL82 780 615

5. Monitoring

In de loop van 2015 bracht de Commissie monitoringbezoeken aan vier begunstigde staten om de opgezette uitvoeringssystemen te bespreken en op specifieke vragen van de uitvoerende autoriteiten te antwoorden:

– aan Varna (Bulgarije) op 24 september 2015 in verband met de financiële bijdrage van 10,542 miljoen EUR die is verstrekt na de overstromingen die de stad Varna in juni 2014 trof (grote natuurramp);

– aan Belgrado (Servië) op 1 oktober 2015 in verband met de financiële bijdrage van 60,225 miljoen EUR die is verstrekt na de overstromingen in mei 2014 (grote natuurramp);

– aan Cagliari (Italië) op 6 november 2015 in verband met de financiële bijdrage van 16,311 miljoen EUR die is verstrekt na de overstromingen in november 2013 (regionale natuurramp);

– aan Zagreb (Kroatië) op 1 december 2015 om twee dossiers te bespreken in verband met de financiële bijdrage van 8,616 miljoen EUR die is verstrekt na de ijsstormen gevolgd door overstromingen in januari 2014 en de financiële bijdrage van 8,960 miljoen EUR die is verstrekt na de overstromingen in mei 2014 (beide grote natuurrampen).

Uit alle vier bezoeken bleek dat de bevoegde autoriteiten de uitvoering en de controles op een transparante en correcte manier uitvoerden, met inachtneming van de voorschriften van de SFEU-verordening, het respectieve steunverleningsbesluit en de respectieve uitvoeringsovereenkomst. Na ontvangst van de uitvoeringsverslagen zal de Commissie verdere onderzoeken verrichten en zo nodig verdere maatregelen nemen.

6. Afsluitingen

In de loop van 2015 heeft de Commissie acht SFEU-dossiers afgesloten die allemaal zijn uitgevoerd onder de voorwaarden van Verordening 2012/2002 vóór de herziening ervan. Onder deze voorwaarden was in artikel 8, lid 2, bepaald dat de begunstigde staten uiterlijk zes maanden na afloop van de tenuitvoerleggingsperiode (één jaar na de datum van uitbetaling van de financiële bijdrage) een verslag over de uitvoering van de financiële bijdrage ("uitvoeringsverslag") moesten indienen, samen met een verklaring waarin de uitgaven werden verantwoord ("validiteitsverklaring"). Aan het einde van deze procedure sluit de Commissie de steun van het fonds af.

(1) Cyprus, droogte in 2008: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 7,605 miljoen EUR. De Commissie heeft het uitvoeringsverslag en de validiteitsverklaring met aanzienlijke vertraging op 24 juli 2012 ontvangen. Cyprus moest om aanvullende informatie worden verzocht om de beoordeling te kunnen afronden. In januari 2015 was de Commissie in staat het dossier af te sluiten.

(2) Italië, overstromingen in Veneto in 2010: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 16,909 miljoen EUR. De Commissie heeft het uitvoeringsverslag en de validiteitsverklaring op 19 december 2013 ontvangen, ruimschoots vóór de in de verordening vastgestelde termijn van zes maanden. Het verslag werd volledig bevonden en voldeed aan de eisen van de verordening, zodat de Commissie het dossier in januari 2015 kon afsluiten.

(3) Tsjechië, voorjaarsoverstromingen in 2010: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 5,111 miljoen EUR. Tsjechië moest om aanvullende informatie worden verzocht om de beoordeling te kunnen afronden. Daarnaast hebben de Tsjechische autoriteiten gemeld dat aan het einde van de uitvoeringsperiode een bedrag van 794,69 EUR niet werd besteed (ongebruikte toewijzing plus rente en terugstortingen die werden ontvangen na het afsluiten van de SFEU-rekening). De Commissie heeft dit bedrag teruggevorderd en het dossier is in juni 2015 afgesloten.

(4) Tsjechië, najaarsoverstromingen in 2010: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 10,912 miljoen EUR. Vergelijkbaar met de voorjaarsoverstromingen van 2010 hebben de Tsjechische autoriteiten de Commissie gemeld dat aan het einde van de uitvoeringsperiode een bedrag van 932,64 EUR niet werd besteed (ongebruikte toewijzing plus rente en terugstortingen die werden ontvangen na het afsluiten van de SFEU-rekening). De Commissie heeft dit bedrag teruggevorderd en het dossier is in november 2015 afgesloten.

(5) Ierland, overstromingen in 2009: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 13,023 miljoen EUR. Het uitvoeringsverslag moest worden ingediend tegen juni 2012. Ierland vroeg echter een verlenging van de termijn van indiening. Het verslag werd op 20 december 2013 ontvangen. Het werd volledig bevonden en voldeed aan de eisen van de verordening, waardoor de Commissie het dossier in september 2015 kon afsluiten.

(6) Kroatië, overstromingen in september 2010: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 1,175 miljoen EUR. De Commissie heeft het uitvoeringsverslag in juni 2013 ontvangen. Kroatië moest om aanvullende informatie worden verzocht om de beoordeling te kunnen afronden. Het dossier kon in oktober 2015 worden afgesloten.

(7) Italië, Emilia-Romagna, aardbevingen in 2012: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 670,192 miljoen EUR. Het uitvoeringsverslag moest worden ingediend in juni 2014. De Italiaanse autoriteiten hebben om verlenging van de termijn van indiening gevraagd en vervolgens het verslag in december 2014 ingediend. Het verslag werd volledig bevonden en voldeed aan de eisen van de verordening, zodat de Commissie het dossier in oktober 2015 kon afsluiten.

(8) Oostenrijk, Lavamünd, overstroming in 2012: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 240 000 EUR. In maart 2015 heeft Oostenrijk zijn uitvoeringsverslag ingediend, dat volledig is bevonden en voldeed aan de eisen van de verordening. De Oostenrijkse autoriteiten hebben de Commissie echter gemeld dat de gemeente Lavamünd van mening is dat de elektriciteitsmaatschappij Verbund Hydro Power AG, die de hydro-elektrische centrale in Lavamünd exploiteert, nalatig is geweest en onzorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot de onderstroming. Daarom heeft de gemeente bij de regionale burgerlijke rechtbank in Klagenfurt een vordering tot schadeloosstelling tegen Verbund Hydro Power AG ingediend. De zaak is in behandeling. De Oostenrijkse autoriteiten hebben bovendien uitgelegd dat de indiening van de vordering tot schadeloosstelling geen onmiddellijke directe gevolgen heeft en het is op dit moment niet te voorspellen wat het resultaat zal zijn of hoe lang de procedure bij de burgerlijke rechtbank zal duren. De Commissie heeft dit dossier in december 2015 afgesloten en aan Oostenrijk gevraagd om de Commissie onverwijld te informeren over de uitkomst van de rechtszaak. Als de kosten van het herstel van de schade nadien worden voldaan door een derde partij, dan zal de Commissie eisen dat Oostenrijk het overeenkomstige bedrag terugstort zoals bepaald in artikel 8, lid 4, van Verordening 2012/2002.


In 2015 heeft de Commissie ook drie nieuwe uitvoeringsverslagen en validiteitsverklaringen uit Slovenië en Kroatië ontvangen met betrekking tot de overstromingen van 2012 en van Oostenrijk naar aanleiding van de overstromingen van 2013. Aan het eind van de periode waarop dit jaarverslag betrekking heeft, was de beoordeling van deze uitvoeringsverslagen nog niet afgerond.

7. Conclusies

2015 was het eerste volledige jaar van de tenuitvoerlegging van het SFEU volgens de regels van de herziene verordening. Gezien het geringe aantal ontvangen aanvragen sinds de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen is het voorbarig om een definitieve uitspraak te doen over de effectiviteit van de beoogde resultaten. Er zijn echter aanwijzingen dat de herziene criteria voor regionale natuurrampen potentiële aanvragers nu een veel duidelijker aanwijzing geven of een aanvraag waarschijnlijk zal worden aanvaard en dat aanvragers hiermee dus worden behoed voor onnodig werk voor een afgewezen aanvraag en voor een mogelijke teleurstelling. Onder de oude, minder duidelijke bepalingen werd ongeveer twee derde van de aanvragen in verband met regionale rampen niet in aanmerking genomen. Sinds de herziening bedraagt het slagingspercentage van de aanvragen in verband met regionale rampen 100 %.

De vertraging tussen een ramp en de betaling van steun is nog steeds een probleem. Staten die een aanvraag indienen, maken doorgaans gebruik van de volledige aanvraagtermijn, die nu is verlengd tot twaalf weken. In sommige gevallen is de noodzaak om de aanvraag te vertalen in een werktaal van de Commissie tijdrovend, evenals de procedure voor de goedkeuring van het besluit tot beschikbaarstelling van middelen en de bijbehorende gewijzigde begroting door de Raad en het Parlement (met inbegrip van een controleperiode van acht weken voor nationale parlementen). Aan de andere kant blijken potentiële aanvragers als gevolg van de nieuwe bepalingen en begeleiding een beter begrip te hebben van wat er nodig is in de aanvraagprocedure, waardoor de Commissie minder genoodzaakt is om aanvullende informatie te vragen om de beoordeling te kunnen afronden. Tot slot zijn de vertragingen ook teruggebracht door de voorheen gescheiden subsidiebesluiten en implementatieovereenkomsten te bundelen in één enkele uitvoeringshandeling van de Commissie. De Commissie streeft naar nog minder vertragingen door de administratieve procedures te stroomlijnen.

In het begrotingsjaar 2015 trad de nieuwe bepaling inzake voorschotten voor de eerste keer in werking, waardoor de Commissie 10 % van het verwachte steunbedrag kon uitbetalen vóór de formele inzet van het fonds. Dit is met succes gedaan voor de drie nieuwe aanvragen van 2015.

De verlaging van de maximale jaarlijkse begrotingstoewijzing tot 500 miljoen EUR uit hoofde van de financiële kaders van 2014-2020 heeft geen aanleiding gegeven tot problemen, aangezien er tijdens de verslagperiode geen uitzonderlijk grote ramp heeft plaatsgevonden. Bijgevolg was het niet nodig om de aftopping van de steunbedragen tot twee derde van de beschikbare jaarlijkse toewijzing toe te passen, zoals sinds 2014 voor dergelijke gebeurtenissen werd aangegeven in de mededelingen aan de Commissie betreffende de aanvragen voor een financiële bijdrage. De betalingen in 2015 konden volledig worden uitgevoerd met de niet-bestede overgedragen toewijzing van 2014, terwijl de resterende 287 miljoen EUR van de toewijzing van 2014 aan het einde van 2015 is verlopen. Bijgevolg werd het volledige bedrag van de toewijzing van 2015 overgedragen naar 2016, waarmee een extra vangnet werd gecreëerd voor mogelijke natuurrampen tijdens het jaar 2016.

(1) Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 661/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 143).
(2) In artikel 2, lid 2, van Verordening 2012/2002 van de Raad wordt een grote natuurramp gedefinieerd als elke natuurramp die directe schade veroorzaakt voor meer dan 3 000 000 000 EUR in prijzen van 2011 of meer dan 0,6 % van het bni van die staat of dat land. Het laagste bedrag van de twee geldt.
(3) In artikel 2, lid 3, van Verordening 2012/2002 van de Raad wordt een 'regionale ramp' gedefinieerd als iedere natuurramp die in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat, tot directe schade leidt voor meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio. Indien diverse regio’s op NUTS-niveau 2 worden getroffen, wordt de drempel toegepast op het gemiddelde bbp van die regio’s, gewogen naar het aandeel van de totale directe schade in elke regio.
(4) De gewijzigde begroting (GB) nr. 4 voor het jaar 2015 heeft betrekking op de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de EU (SFEU) van 66 505 850 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten. De beschikbaarstelling heeft betrekking op twee overstromingen in Roemenië, één in Bulgarije en één in Italië. PB L 261 van 7.10.2015.
(5) COM(2015) 370 final van 23.7.2015.
(6) Besluit (EU) 2015/1872 van het Europees Parlement en de Raad van dinsdag 6 oktober 2015 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU (PB L 275 van 20.10.2015, blz. 30).
(7) Griekenland: C(2015) 4181 final en C(2015) 4180 final, Bulgarije: C(2015) 4179 final.