Artikelen bij COM(2016)244 - Tenuitvoerlegging van de beleidstoezeggingen van de EU inzake voedsel- en voedingszekerheid: tweede tweejaarlijkse verslag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 6.6.2016

COM(2016) 244 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tenuitvoerlegging van de beleidstoezeggingen van de EU inzake voedsel- en voedingszekerheid: tweede tweejaarlijkse verslag

{SWD(2016) 155 final}


1. INLEIDING

Dit is het tweede verslag 1 over de vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het "EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen”, dat in 2010 werd aangenomen 2 . Om de in 2010 vastgelegde prioriteiten te versterken heeft de EU sindsdien verdere beleidsafspraken gemaakt; in april 2013 is een uitvoeringsplan 3 opgesteld en besproken in de Raad, die de Europese Commissie verzocht in samenwerking met de lidstaten vanaf 2014 om de twee jaar geconsolideerde EU-voortgangsverslagen op te stellen.

In overeenstemming met artikel 210, lid 2, van het VWEU 4 is dit tweede verslag derhalve gecoördineerd door de Commissie, met inbreng van de volgende lidstaten: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In dit verslag wordt uiteengezet hoe de EU en haar lidstaten zorgen voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten inzake voedsel- en voedingszekerheid, waarover in 2013 overeenstemming is bereikt. Het verslag gaat vergezeld van een werkdocument van de Commissie, waarin meer informatie wordt gegeven over methodiek en gedetailleerde casestudy's.

2. MONDIALE EN EUROPESE BELEIDSONTWIKKELINGEN

Er wordt substantiële vooruitgang geboekt bij de verbetering van de voedselzekerheid in de wereld. Uit de Wereld Honger Index (DJSGI) blijkt dat het niveau van honger in ontwikkelingslanden sinds 2000 met 27 % is gedaald. Het totale aantal chronisch ondervoede mensen ligt desalniettemin op 795 miljoen. Klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, ziekterisico's, voedselprijsschommelingen/-inflatie, veranderende eetpatronen en gewapende conflicten blijven aanzienlijke risico's voor de voedsel- en voedingszekerheid vormen, met een samenloop van gebeurtenissen die crisisscenario's - en/of het risico daarop - creëren op nationaal, regionaal of internationaal niveau. Voorts heeft zich er een aanzienlijke stijging van de sociaaleconomische ongelijkheid binnen landen voorgedaan, en dat heeft ook gevolgen voor de voedsel- en voedingszekerheid.

Tegen deze achtergrond werden er in 2014-2015 een aantal belangrijke internationale overeenkomsten en verbintenissen ondertekend waardoor het mondiale momentum en de politieke wil voor voedsel- en voedingszekerheid in stand is gehouden, en in het kader waarvan de EU en haar lidstaten een belangrijke rol hebben gespeeld. En niet onbelangrijk: de honger de wereld uithelpen is de tweede doelstelling geworden in het kader van de 2030-agenda 'Transforming our world' 5 . De EU heeft actief steun verleend aan het Comité inzake wereldvoedselzekerheid, inclusief de bekrachtiging van de beginselen voor verantwoorde landbouwinvesteringen 6 .

Verder spraken de leiders van de G7 in 2015 af om voor 2030 een einde te maken aan honger en ondervoeding voor 500 miljoen mensen. De G20 keurde in 2014 een kader voor langdurige voedsel- en voedingszekerheid goed, gevolgd door een actieplan in 2015 7 . Deze maatregelen werden ondersteund door de actieagenda van Addis Abeba 8 , waar een politieke verbintenis werd aangegaan om te helpen bij de financiering van duurzame ontwikkeling middels innovatieve bronnen.

In december 2015 ondertekenden de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering de overeenkomst van Parijs voor een nieuw, ambitieus kader voor wereldwijde inspanningen om de klimaatverandering aan te pakken. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de voedsel- en voedingszekerheid. Tijdens de door Italië georganiseerde Expo 2015 in Milaan werden verschillende evenementen toegespitst op de voedselzekerheid in de wereld.

Donoren hebben het belang erkend van verantwoordelijke particuliere investeringen in de landbouw, met inbegrip van duurzame visserij en aquacultuur, en hebben ingezien dat met name de landbouw een belangrijke motor is voor inclusieve groei en werkgelegenheid op het platteland.

EU-donoren erkennen de cruciale rol van vrouwen voor de landbouw en voedsel- en voedingszekerheid overal ter wereld. Met het EU-genderactieplan voor 2016-2020 9 hebben de EU en haar lidstaten afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat de economische en sociale rechten van meisjes en vrouwen worden gewaarborgd en dat zij vrij en actief kunnen participeren in de economie.

Toereikende landbouwinkomens en voedsel- en voedingszekerheid zijn factoren die politieke stabiliteit, veiligheid en migratie verregaand beïnvloeden. Het Noodtrustfonds voor stabiliteit en de aanpak van de grondoorzaken van irreguliere migratie in Afrika 10  waar 1,9 miljard euro voor is uitgetrokken, zal helpen om werkgelegenheid te creëren, met name voor jongeren en vrouwen in plattelandsgebieden. Het zal tevens bijdragen tot een veerkrachtiger systeem voor voedsel- en voedingszekerheid en daarmee de aanpak van de diepere oorzaken van migratie kracht bijzetten.

De Commissie streeft naar een kenniseconomie en erkent de essentiële rol van onderzoek en innovatie op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid. In 2014 hebben staatshoofden uit de EU en Afrika in het kader van het partnerschap EU-Afrika een gezamenlijk gefinancierd Europees-Afrikaans partnerschap voor onderzoek en innovatie 11 goedgekeurd, waarin voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw als topprioriteiten werden aangemerkt.

Het beleidskader van de EU blijft derhalve van groot belang. Zoals uit dit verslag blijkt, zijn de EU en haar lidstaten zich sterk blijven inzetten en hebben een aantal lidstaten hun steun aanzienlijk opgevoerd 12 .

3. VERSLAGLEGGING EN VOORUITGANG

Dit gedeelte biedt een overzicht van de uitbetalingen voor voedsel- en voedingszekerheid, en van de vooruitgang inzake de beleidsprioriteiten aan de hand van prestatiecriteria sinds het eerste verslag in 2014.

Uitgekeerde bedragen

In vergelijking met het eerste verslag zijn de uitgaven van de EU en haar lidstaten voor voedsel- en voedingszekerheid met 9 % gestegen, van 3,365 miljoen naar 3,659 miljoen euro 13 , hetgeen neerkomt op 8 % van de totale officiële ontwikkelingshulp (ODA) 14 .

Deze uitkeringen van de EU en haar lidstaten vertegenwoordigen een brede waaier aan steun voor belangrijke mondiale, regionale en nationale prioriteiten voor de verwezenlijking van voedsel- en voedingszekerheid. Nationale maatregelen vertegenwoordigen twee derde van de totale investeringen. In 2014 is 25 % van de steun uitbetaald op mondiaal niveau, 9 % op regionaal niveau en 66 % op nationaal niveau.

Uit tabel 1 blijkt dat Afrika de voornaamste begunstigde van de ODA van de EU en haar lidstaten blijft voor wat de voedsel- en voedingszekerheid betreft, namelijk 45 %, ofwel 1,663 miljoen euro. De geografische spreiding van de investeringen blijft vergeleken met 2012 grotendeels gelijk.

Tabel 1. Geografische verdeling van hulpuitgaven in 2012 en 2014 per continent

 Continent2012
(miljoen EUR)
2012

(%)
2014
(miljoen EUR)
2014 ( %)
Afrika bezuiden de Sahara1.43943 %1.66345 %
Mondiaal95828 %89925 %
Azië59318 %53915 %
Latijns-Amerika en Caribisch gebied2317 %2256 %
Nabuurschapslanden883 %2316 %
Andere 15562 %1023 %
Totaal3.366100 %3.659100 %

Er is dus sprake van een constante, ook al ervaren verschillende lidstaten een algemene neerwaartse druk op de ODA-uitbetalingen. Deze voortdurende aanzienlijke investeringen, samen met nieuwe beleidsmaatregelen en programma's, weerspiegelen het streven van de EU en haar lidstaten om het EU-beleid inzake voedsel- en voedingszekerheid effect te doen sorteren.

Vooruitgang in de richting van beleidsprioriteiten en prestatiecriteria

Tabel 2. Vooruitgang in het licht van de prestatiecriteria

BeleidsprioriteitenAantal programma'sSteun
(miljoen euro)
Aantal landen
Jaar201220142012201420122014
1. De weerbaarheid van kleine boeren en inkomstenbronnen verbeteren
1.5601.8222.022

60 %
2.137

58 %
108103
waarvan onderzoeksprogramma's149154379300
2. Doeltreffend goed bestuur steunen
410588395

12 %
535

15 %
8492
3. Steun aan regionale landbouw en voedsel- en voedingszekerheid
98188151

4 %
191

5 %
4. Versterking van socialebeschermingsmechanismen voor de voedsel- en voedingszekerheid
94102209

6 %
133

4 %
4040
5. Verbetering van de kwaliteit van voeding
278341467

14 %
504

14 %
6364
6. Verbetering van de coördinatie tussen actoren die zich met humanitair en ontwikkelingswerk bezighouden om de weerbaarheid te vergroten
63148122

4 %
159

4 %
1837
Totaal2.5033.3433.3663.659

Tabel 2 toont de uitgaven en het aantal programma's dat financiering ontving per beleidsprioriteit. De middelen die worden toegewezen voor de beleidsprioriteit 1, die 60 % van de middelen ontvangt, zijn gelijk gebleven, maar er is sprake van een forse toename van het aantal programma's. Het aantal programma's en betalingen in het kader van beleidsprioriteit 6 is aanzienlijk gestegen. In het algemeen geven de resultaten een continue vooruitgang te zien op alle criteria.

Beleidsprioriteit 1 is het belangrijkste aandachtspunt voor de EU en haar lidstaten. Het programma omvat maatregelen ter ondersteuning van kleine boeren in duurzame intensivering, verbetering van de dienstverlening, bevordering van onderzoek en innovatie ten behoeve van de armen, het bieden van mogelijkheden voor werkgelegenheid buiten het landbouwbedrijf en het verbinden van kleine boeren aan de markt door ontwikkeling van de waardeketen. Europa is een belangrijke voorstander van onderzoek en innovatie gebleven, zoals blijkt uit de steun (169 miljoen euro) voor het Fonds van de Adviesgroep internationaal landbouwonderzoek (CGIAR), en vormde een belangrijke bilaterale donor (69 miljoen euro) voor de CGIAR-instellingen. Het Europees initiatief voor landbouwkundig onderzoek en ontwikkeling blijft een doeltreffend platform voor donorcoördinatie en geeft Europa een krachtige stem in de CGIAR-hervormingen.

Tekstvak 1: Integrated Agricultural Research for Development (IAR4D)

Het Sub-Saharan Africa Challenge Programme onder leiding van het Forum voor landbouwkundig onderzoek in Afrika dat gesteund wordt door de EU en verscheidene lidstaten heeft aangetoond dat IAR4D een goede en doeltreffende benadering van het landbouwonderzoek biedt als het gaat om de behoeften van de landbouwers. Personen die aan de IAR4D-innovatieplatforms deelnamen, behaalden een gemiddeld inkomen van 99 euro per jaar, 231 % boven het basiscijfer van 44 euro per jaar.

In het kader van beleidsprioriteit 2 zijn de EU en haar lidstaten actief geweest bij de ondersteuning van regionale en nationale beleidsmaatregelen. Op pan-Afrikaans niveau bleven ze het proces inzake het Alomvattend programma voor landbouwontwikkeling in Afrika aanzienlijk steunen. Verder hebben de EU en diverse lidstaten steun geboden aan decentralisatieprocessen, die van essentieel belang zijn voor de transformatie van het platteland, evenals aan de uitvoering van de vrijwillige richtsnoeren voor verantwoord beheer van bodemgebruik, visserij en bosbouw.

De EU en haar lidstaten bleven zorgen voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid. In het EU-verslag 2015 over samenhang in het ontwikkelingsbeleid 16 worden de initiatieven van de EU en haar lidstaten op het gebied van landbouw- en visserijbeleid onder de loep genomen, wordt nagegaan wat de gevolgen ervan zijn voor de ontwikkelingslanden en een overzicht geboden van de gestage vooruitgang die sinds 2013 is geboekt.

Onder beleidsprioriteit 3 werd verdere steun geboden voor regionale programma's voor handel, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, en regionale samenwerking met het oog op voedselzekerheid en visserijbeheer, met een lichte verhoging van de financiering en bijna een verdubbeling van het aantal programma's.

Onder beleidsprioriteit 4 was er sprake van een daling van de uitbetalingen, van 209 miljoen euro naar 133 miljoen euro. Er worden echter nog altijd 102 programma's voor sociale bescherming in 40 landen uitgevoerd, 8 meer dan in het vorige verslag.

In het kader van beleidsprioriteit 5 hebben de EU en haar lidstaten een aanzienlijke portefeuille met 341 programma's in 64 landen. Vooruitgang t.a.v. deze beleidsprioriteit wordt behandeld onder punt 5.

Beleidsprioriteit 6 heeft geleid tot een veel grotere nadruk op programma's ter vergroting van de weerbaarheid in de Sahel en de Hoorn van Afrika, met een focus op het faciliteren van de weerbaarheidsagenda's van de nationale en regionale organisaties in de regio. In West-Afrika zijn de EU en haar lidstaten nauw betrokken bij het aanpakken van de onderliggende oorzaken van voedselcrises via hun inzet voor de Global Alliance for Resilience Initiative (AGIR) en de Club du Sahel. Bovendien is tijdens de 42ste zitting van de commissie inzake Wereldvoedselzekerheid ingestemd met een "Framework for Action for Food Security and Nutrition in Protracted Crises 17 ".

Coördinatie, complementariteit en coherentie (de 3 C's)

Coördinatie speelt een belangrijke rol om erop toe te zien dat de hulp van de EU en de lidstaten op nationaal niveau doeltreffend is, omdat in 45 landen steun wordt verstrekt via vijf of meer donoren. Het aantal projecten waarvan verslag is gedaan, is sterk gestegen, van 2.503 in 2012 tot 3.343 in 2014. In totaal worden 109 landen gesteund. Vijfendertig landen ontvangen bijna 80 % van de middelen.

De EU en haar lidstaten leggen zich toe op een door het land zelf aangestuurde ontwikkelingsaanpak en stemmen hun strategieën en investeringsplannen af op die van de partnerlanden. De EU en de lidstaten zijn actief betrokken bij de sectorcoördinatie en -dialoog. Er bestaan tal van voorbeelden van hoe de EU en haar lidstaten programma's cofinancieren en gezamenlijke werkzaamheden voor analyse, toezicht en evaluatie uitvoeren. Op pan-Afrikaans niveau nemen de EU en haar lidstaten deel aan het Development Partner Task Team (DPTT)van het Comprehensive Africa Agricultural Development Programme. In 2016 heeft Duitsland het DPTT-voorzitterschap overgenomen van de Europese Commissie.

De gezamenlijke programmering is sinds 2014 toegenomen, met 14 landen die een nieuwe gezamenlijke strategie delen. Ethiopië is een goed voorbeeld van een dergelijke gezamenlijke analyse en programmering waarmee de EU en haar lidstaten samen aanzienlijke resultaten bereiken.

Tekstvak 2: Gezamenlijke EU-programmering in de voedingssector in Ethiopië

Begin 2013 hebben de EU en de 20 in Ethiopië vertegenwoordigde EU-lidstaten plus Noorwegen (EU +) hun goedkeuring gehecht aan de EU+ gemeenschappelijke samenwerkingsstrategie voor Ethiopië. Het doel van deze strategie is om een coherent en samenhangend antwoord op de ontwikkelingsproblemen van Ethiopië te bieden, de steun voor het voedingsbeleid van de Ethiopische regering beter af te stemmen, de harmonisatie, resultaatgerichtheid, voorspelbaarheid en transparantie te verbeteren, en om tegelijkertijd versnippering of overlapping van interventies te voorkomen.

De EU heeft een kerngroep van zeven lidstaten opgericht om het probleem van ondervoeding aan te pakken. De groep heeft een stappenplan vastgesteld, de laatste hand gelegd aan een inventarisatie van voedingsmaatregelen, een situatieanalyse van de voeding in Ethiopië 2000-2015 gemaakt (SITAN) en een EU+ voedingsstrategie ontwikkeld. De SITAN-bevindingen zijn door alle ontwikkelingspartners gebruikt.

Dit is een uitstekend voorbeeld van hoe de EU+ gemeenschappelijke samenwerkingsstrategie is geharmoniseerd ter ondersteuning van het voedingsbeleid en de planning ervan in Ethiopië. Via de strategie spreken de lidstaten met één stem wanneer ze maatregelen treffen om hun toezeggingen inzake doeltreffende ontwikkelingshulp daadwerkelijk gestand te doen.

4. RAPPORTAGE VAN DE RESULTATEN

Een belangrijke opmerking van de Raad met betrekking tot het eerste tweejaarlijkse verslag 18 betrof het belang van de ontwikkeling en harmonisatie van maatregelen om de voortgang en beleidstoezeggingen inzake voedsel- en voedingszekerheid in de gaten te kunnen houden.

Het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Frankrijk en de Commissie 19 hebben geaggregeerde gegevens kunnen verschaffen over hun verschillende programma's (tabel 4). Er zijn echter verschillende methoden gebruikt, waardoor het moeilijk is de resultaten te vergelijken en te aggregeren.

Er zijn ook veel voorbeelden van resultaten die worden gerapporteerd i.v.m. specifieke programma's en maatregelen. Tabel 5 geeft een overzicht van drie van deze voorbeelden.

Deze tabellen illustreren eveneens het soort metingen dat kan worden gebruikt voor een betere rapportage van de resultaten.

Tabel 4: Rapportage van algemene resultaten

Verenigd Koninkrijk

3.500.000 mensen hebben voedselzekerheid bereikt, onder wie 1.800.000 vrouwen;

Voedingsprogramma's bereikten 28.500.000 kinderen onder de 5 jaar, zogende en zwangere vrouwen;

Verbeterde landrechten voor 5.800.000 mensen.
Nederland

8.000.000 ondervoede mensen wereldwijd bereikt;

Betere productie en markttoegang voor 4.500.000 kleine landbouwers;

Gewaarborgde rechten voor 1.400.000 hectare land wereldwijd; de helft van de eigendomstitels werd uitgereikt aan vrouwen.

Commissie

4.544.000 vrouwen en kinderen hebben geprofiteerd van voedingsgerelateerde programma's;

51.000 mensen hebben de beschikking gekregen over veilig grondbezit;

528.000 mensen hebben adviesdiensten ontvangen:

2.883.000 hectare ecosystemen voor landbouw en veeteelt is verbeterd via andere landbeheermethoden;

988.000 mensen met voedselonzekerheid ontvingen steun uit sociale overdrachten.
Frankrijk

800.000 agrarische familiebedrijven ontvingen steun uit projecten in Afrika bezuiden de Sahara.


Tabel 5: Rapportage van resultaten - specifieke voorbeelden van interventies

Oostenrijk

In Armenië werden 1.400 kleine boeren gekoppeld aan samenwerkingsactiviteiten, waardoor kleinschalige verwerkende bedrijven konden worden opgezet en het aantal vrouwen in bestuursraden van coöperaties met 33 % is gestegen.
Ierland

In Malawi werden meer dan 13.000.000 planten voor oranje zoete aardappelen verkocht aan 44.200 huishoudens, waarbij individuele multipliers gemiddeld 118 euro verdienden aan de verkoop van de planten. Het reële inkomen van huishoudens is tussen 2010 en 2014 meer dan verdubbeld, van 199 tot 384 euro. Interventies droegen eveneens bij tot het verminderen van ondervoeding, van gemiddeld 47 % in 2010 tot 42 % in 2014.
Spanje

In een voedingsprogramma in Mali ontvingen 56.000 kinderen vitamine A-supplementen en ontwormingsmiddelen, 520 vrouwen kregen steun voor voedingsrijke landbouw en 12 dorpen kregen watervoorzieningen.

De EU en haar lidstaten zijn zich terdege bewust van de noodzaak om tot een betere rapportage van de resultaten te komen. Ze werken aan capaciteitsversterking en verbetering van systemen voor het genereren van gegevens die de resultaten binnen hun eigen programma's en die met partnerinstellingen kunnen aantonen. Alle donoren geven echter aan dat het geen sinecure is om gegevens over de resultaten van een waaier van gediversifieerde en complexe interventies te bundelen en samen te voegen. Verdere samenwerking tussen de EU en haar lidstaten is nodig om een solide en realistisch rapportagekader tot stand te brengen.

5. THEMATISCHE FOCUS

Zoals gevraagd door de Raad wordt in het onderhavige verslag nader ingegaan op twee thema's: betere voeding en inclusieve agrovoedingsketens en -systemen.

Verbetering van de voeding

Het volstaat niet om de productie van voedsel op te voeren en de beschikbaarheid ervan te verbeteren. Het gaat er ook om dat de toegang tot en de consumptie van betaalbare, veilige en voedzame levensmiddelen worden gewaarborgd. Ondervoeding is de voornaamste doodsoorzaak van meer dan 3,1 miljoen kinderen per jaar. In 2015 werden meer dan 159 miljoen kinderen met een groeiachterstand geregistreerd.

Het in 2013 tijdens het Britse voorzitterschap van de G8 gelanceerde initiatief 'Voeding voor groei' heeft ertoe geleid dat meer aandacht wordt besteed aan voeding en heeft geresulteerd in toezeggingen voor meer investeringen. Het belang van voeding werd versterkt door de verklaring van Rome over voeding, in 2014 overeengekomen door de tweede internationale conferentie over voeding, en door de G20 in 2014 die een kader voor voedselzekerheid en voeding opstelde. Vervolgens is het uitbannen van honger tot de tweede duurzame-ontwikkelingsdoelstelling van de VN gemaakt, met streefcijfers om tegen 2030 een einde te maken aan alle vormen van ondervoeding.

De EU en de lidstaten hebben een voortrekkersrol gespeeld bij de bevordering en financiering van de wereldwijde agenda voor betere voeding. De EU heeft zich ertoe verbonden om partnerlanden te helpen bij het verminderen van groeiachterstand bij 7 miljoen kinderen tegen 2025 en heeft voor de periode 2014-2020 een bedrag van 3,5 miljard euro vrijgemaakt om dit ambitieuze doel te bereiken. De Britse regering heeft toegezegd uiterlijk in 2020 ervoor te zorgen dat 50 miljoen mensen die anders honger zouden lijden voldoende voeding krijgen, en om samen met alle ondertekenaars van het initiatief 'Voeding voor groei' maatregelen te nemen om te voorkomen dat 20 miljoen kinderen een groeiachterstand vertonen tegen 2020.

In 2014 heeft de Duitse regering voedselzekerheid en voeding tot haar topprioriteiten gemaakt en het speciale initiatief 'Eén wereld - geen honger' gelanceerd. Nederland heeft de uitbanning van honger en ondervoeding als eerste van zijn drie beleidsprioriteiten inzake voedsel- en voedingszekerheid 20 aangemerkt en heeft zijn activiteiten op het gebied van voeding opgeschroefd. Ierland heeft in zijn Hunger Task Force Report van 2008 maatregelen voor de voeding voor moeders en kinderen als prioriteit aangemerkt en blijft werken aan zijn in 2013 aangegane verbintenissen om de Ierse steun voor voeding tegen 2020 te verdubbelen.

De EU en haar lidstaten streven naar een multisectorale aanpak van de bestrijding van ondervoeding, die onder meer inhoudt dat actief wordt ingezet op een vorm van landbouw die bijdraagt tot betere voeding.

Tekstvak 3 Landbouw- en voedingseducatie integreren ter verbetering van de voeding van jonge kinderen

Interventies op het vlak van voedselzekerheid en participatieve voedingseducatie kunnen het voedingspatroon van kinderen sterk verbeteren en hun groeiachterstand beïnvloeden. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN heeft met financiële steun van België, Duitsland en de EU projecten uitgevoerd in Malawi en Cambodja die de voedselzekerheid, voedingspatronen en voedingstoestand van 49.500 kwetsbare gezinnen en 11.100 jonge kinderen tussen de 6-23 maanden hebben verbeterd. De aanpak bestond uit een diversifiëring van lokale landbouw- en voedselsystemen in combinatie met voedingseducatie in de vorm van lesprogramma's over voeding voor zuigelingen en peuters.

De lidstaten hebben goede vorderingen gemaakt bij de ondersteuning van voedingsprogramma's in partnerlanden. Spanje en België ondersteunen voedingsprogramma's in Mali. Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Frankrijk, Duitsland en de EU verlenen actief steun aan het initiatief ter verbetering van voeding Scaling Up Nutrition (SUN) en maken hun investeringen openbaar via het SUN-initiatief en het Wereldvoedingsverslag.

De Commissie heeft een stevig beleidskader 21 en een actieplan over voeding 22 ontwikkeld in het kader van haar toezeggingen om groeiachterstanden aan te pakken (2012) en de voeding te verbeteren (2013). Sinds de lancering van het plan hebben 40 EU-delegaties voeding aangemerkt als een doelstelling bij hun steun aan partnerlanden via een reeks van prioritaire sectoren, met name landbouw/plattelandsontwikkeling en gezondheidszorg.

De EU en haar lidstaten beseffen dat de toename van obesitas, ook in ontwikkelingslanden, steeds meer een dubbele last voor de betrokken landen aan het worden is.

Inclusieve agrovoedingsketens- en systemen

De EU en haar lidstaten erkennen dat het gebrek aan voedsel- en voedingszekerheid vooral wordt veroorzaakt door armoede en dat verbetering van de toegang tot voedsel door hogere inkomens derhalve een beleidsprioriteit vormt. Zoals bijvoorbeeld door het Verenigd Koninkrijk is opgemerkt, zal een groot deel van de oplossing voor honger derhalve afhangen van inclusieve economische groei, met name in de landbouwsector. Dit sluit aan op de door de Afrikaanse Unie aangenomen Verklaring van Malabo, waarin landbouwgroei en -hervorming als cruciaal worden erkend voor de verwezenlijking van voedsel- en voedingszekerheid en welvaart op het platteland.

Tekstvak 4: Sustainable Cocoa Business en Cocoa-Food Link Programme

In West-Afrika, waar cacao een bron van inkomsten voor 3 miljoen kleine boeren en hun gezinnen vormt, hebben de EU en Duitsland samen het Sustainable Smallholder Agri-Business Cocoa-Food Link Programme (SSAB) opgezet. Ze hebben een Farmers' Business School opgericht waar boeren hun zakelijke vaardigheden kunnen ontwikkelen, evenals dienstencentra om boeren en kleine landbouwbedrijven te helpen toegang te krijgen tot technisch advies, marktinformatie en microfinanciering. Aan de Farmers' Business School zijn al 17.000 boeren opgeleid, van wie 90 % hun cacao-omzet met meer dan 33 % hebben zien stijgen.

Duitsland pakt inclusieve agrovoedingsketens en -systemen op een holistische manier aan middels vier van de zes prioriteiten in zijn speciale initiatief 'Eén wereld - geen honger'. Frankrijk heeft een hoog werkgelegenheidsniveau en duurzame agrarische waardeketens tot prioritaire inzet gemaakt voor zijn optreden in Afrika bezuiden de Sahara. Voor Nederland is de bevordering van inclusieve en duurzame groei in de landbouwsector de tweede prioriteit in zijn beleid inzake voedsel- en voedingszekerheid. Ierland heeft beter werkende en klimaatbestendige voedselsystemen en -markten als een van zijn tien streefdoelen aangemerkt. Verder ondersteunen verschillende lidstaten de ontwikkeling van partnerschappen tussen de agrovoedingssectoren in eigen land en in Afrika. In 2015 heeft de EU het Agriculture Financing Initiative gelanceerd, dat een reactie is op het gebrek aan financieringsmechanismen die geschikt zijn voor boeren en landbouwondernemers.

Met 1.822 programma's in het kader van beleidsprioriteit 1 investeren de EU en haar donorlidstaten aanzienlijk in de waardeketen van de agrovoedingssector.

Tekstvak 5: Het Initiatief Duurzame Handel (IDH)

Met het IDH wordt de uitbreiding van duurzame handel versneld door het vormen van coalities met vernieuwende bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden en andere stakeholders. Eind 2013 had het IDH dankzij zijn hefboomwerking al 56 miljoen euro aan financiering door de particuliere sector bijeengebracht. Het IDH heeft duidelijk effect. Zo konden kleine theeboeren van het keurmerk Rainforest Alliance in Kenia dankzij training via het IDH hun opbrengst met gemiddeld 30 % zien stijgen.

6. ALGEMENE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Dit verslag laat zien dat de ontwikkelingssamenwerking van de EU een belangrijke bijdrage aan de mondiale voedsel- en voedingszekerheid levert via haar 3,7 miljard euro aan investeringen. De EU en haar lidstaten hebben een cruciale rol gespeeld bij de beïnvloeding van belangrijke mondiale overeenkomsten en verbintenissen, en zijn dankzij hun programmering inzake voedsel- en voedingszekerheid nu goed geplaatst zijn om de uitvoering ervan te ondersteunen. Dit verslag toont aan dat er een duidelijke afstemming met het beleidskader van de EU bestaat. De EU en haar lidstaten hebben nieuwe beleidstoezeggingen gedaan op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid en in een aantal gevallen hun focus en financiering nog aanzienlijk verbeterd.

Aanbevelingen voor de toekomst

1. Voedsel- en voedingszekerheid moeten een prominente plaats houden op de mondiale en nationale beleidsagenda ter ondersteuning van de uitvoering van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Voedsel- en voedingszekerheid vereist als langetermijnkwestie aanhoudende beleidsaandacht en investeringen. Beleidsvorming en programmering moeten gebaseerd zijn op een systemische aanpak van voedsel en moeten de relatie tussen voeding, gezondheid, werkgelegenheid, groei, duurzame productie en sociale bescherming in aanmerking nemen. Blijvende aandacht is nodig voor de transformatie van de rol van vrouwen en de versterking van de weerbaarheid van kwetsbare gemeenschappen. De EU en haar lidstaten dienen proactief samen te werken met maatschappelijke organisaties, de particuliere sector en andere partners teneinde nadruk te blijven leggen op economische en ontwikkelingsvraagstukken en deze te bevorderen met het oog op aanhoudende investeringen en duurzame resultaten.

2. Versterking van een gezamenlijke multisectorale aanpak van ondervoeding. Om voedingsmaatregelen meer effect te doen sorteren, moeten de EU en haar lidstaten meer aandacht besteden aan coördinatie in de beleidsdialoog met de partnerregeringen teneinde de uitvoering van initiatieven te verbeteren. In dit verband is het noodzakelijk dat de EU en haar lidstaten een betere taakverdeling in de verschillende sectoren tot stand brengen.

3. Bundeling van krachten ter ondersteuning van partnerlanden, teneinde het hoofd te bieden aan de gevolgen van klimaatverandering en de beste opties te kiezen om de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw en het platteland te beperken. De EU en haar lidstaten zullen de partnerlanden steunen bij het opzetten, financieren en uitvoeren van actieplannen op het gebied van klimaatbestendige voedsel- en voedingszekerheid, in overeenstemming met hun nationaal vastgestelde bijdrage op de UNCC-COP 21. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan programma's voor kleinschalige familielandbouwbedrijven die meervoudige voordelen hebben op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid en aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering.

4. Transformatie van het platteland erkennen als een cruciaal proces om werkgelegenheid te scheppen, inkomsten te verkrijgen en voedsel- en voedingszekerheid op lange termijn te bereiken. De EU en haar lidstaten onderkennen het belang van economische groei en het scheppen van fatsoenlijke banen, met name voor jongeren en vrouwen in plattelandsgebieden. Dit hangt nauw samen met de bestrijding van economische ongelijkheid en migratie, die de onderliggende oorzaken van voedselonzekerheid en instabiliteit vormen. Meer inspanningen zijn nodig om de voorwaarden te scheppen voor investeringen en economische ontwikkeling op het platteland, bijvoorbeeld door middel van decentralisatie, territoriale benaderingen, uitvoeringsmaatregelen en verbetering van de infrastructuur.

5. Mechanismen versterken ter bevordering van verantwoord optreden van de particuliere sector en om te leren van inclusieve bedrijfsmodellen. De EU en haar lidstaten werken in toenemende mate samen met de particuliere sector om aanzienlijke veranderingen voor kleinschalige familielandbouwbedrijven tot stand te brengen. Er zijn innovatieve, inclusieve financiële diensten nodig om duurzame investeringen haalbaar te maken voor plaatselijke stakeholders. Er moet nog veel werk worden verzet voor de totstandbrenging van doeltreffende publiek-private partnerschappen waarin producentenorganisaties en maatschappelijke organisaties een stem hebben en die er middels bestuursmechanismen voor kunnen zorgen dat de beginselen voor verantwoord investeren worden toegepast in de landbouw en de vrijwillige richtsnoeren voor verantwoord beheer van bodemgebruik, visserij en bosbouw worden uitgevoerd. Er is ook behoefte aan meer leerprocessen en uitwisseling over de doeltreffendheid van 'inclusieve bedrijfsbenaderingen' om ervoor te zorgen dat kleinschalige familielandbouwbedrijven profiteren van binnenlandse, regionale en mondiale waardeketens.

6. Zorgen voor aanhoudende investeringen in onderzoek en innovatie en de impact van investeringen. De EU en haar lidstaten blijven zich concentreren op de doeltreffendheid van mondiale, regionale en met name nationale systemen voor onderzoek en innovatie en doen investeringen ter verbetering ervan. Daarbij is er behoefte aan het mobiliseren van Europese deskundigheid en middelen voor onderzoek, en de versterking van partnerschappen tussen Europese en zuidelijke onderzoeksinstellingen, onder meer via het gezamenlijk gefinancierde onderzoekspartnerschap EU-Afrika. Verdere inspanningen zijn ook nodig om beter inzicht te krijgen in toekomstige trends en risico's inzake voedsel- en voedingszekerheid en in mogelijke reacties daarop.

7. Verbetering van de rapportage van de resultaten. Met de nieuw gedane toezeggingen voor voedsel- en voedingszekerheid dient de aandacht uit te gaan naar een effectieve uitvoering ervan en de mogelijke invloed op het terrein. Dit vereist op zijn beurt een sterk verbeterde gegevensverzameling, monitoring en effectbeoordelingsmechanismen op alle niveaus. De rapportage is echter ontegenzeglijk ingewikkeld en lastig. De Commissie zal streven naar coördinatie met de EU-lidstaten om gemeenschappelijke indicatoren en methodologieën te ontwikkelen, waardoor de gerapporteerde resultaten gemakkelijker kunnen worden geaggregeerd op Europees niveau.

8. Versterking van gezamenlijke programmering. De spreiding van de steun over ongeveer 109 landen, in combinatie met de behoefte aan een sectoroverschrijdende systeemaanpak van voedsel, betekent dat gezamenlijke programmering een belangrijke prioriteit vormt voor zowel de EU als haar lidstaten en voor samenhang in de landen zelf. Voor de komende verslagperiode dienen er in ten minste drie landen verbeterde gezamenlijke programmeringsinitiatieven te worden genomen.

(1)

COM(2014) 712 - Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Tenuitvoerlegging van de beleidstoezeggingen van de EU inzake voedsel- en voedingszekerheid: eerste tweejaarlijkse verslag.

(2)

COM(2010) 127 - Eindverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Een EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen.

(3)

SWD (2013) 104 final - Boosting food and nutrition security through EU action: implementing our commitments. 

(4)

 In artikel 210, lid 2, van het VWEU staat: 'De Commissie kan alle dienstige initiatieven nemen om de in lid 1 bedoelde coördinatie te bevorderen.'

(5)

 Transforming our world: the 2030 agenda for sustainable development, Verenigde Naties.

(6)

Ondersteund door de in maart 2016 gelanceerde richtsnoeren van de FAO-OESO voor een verantwoord beheer van de landbouwketens.

(7)

 G20 Development Working Group Food Security and Nutrition: Implementation Plan of the G20 Food Security and Nutrition Framework 

(8)

 Addis Ababa Action Agenda of the Third International Conference on Financing for Development (Addis Ababa Action Agenda). 

(9)

 SWD(2015)182 - Gender Equality and Women's Empowerment: Transforming the Lives of Girls and Women through EU External Relations 2016-2020 en Conclusies van de Raad over het genderactieplan 2016-2020, 26 oktober 2015.

(10)

C(2015) 7293 final - Commission Decision on the establishment of a European Union Emergency Trust Fund for stability and addressing root causes of irregular migration and displaced persons in Africa.

(11)

  http://ec.europa.eu/research/iscp/index.cfm?pg=africa

(12)

Zoals Duitsland bijvoorbeeld, met zijn initiatief 'Eén Wereld - Geen Honger'.

(13)

Spanje begon dit jaar met verslag uitbrengen en is goed voor 20 % van de stijging.

(14)

Voor dit tweede verslag werd gebruikgemaakt van in december 2014 gepubliceerde gegevens van de commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC) van de OESO. De door de DAC gebruikte codes zijn ruimer opgezet dan de codes voor landbouw en voedselzekerheid. Humanitaire en noodhulp in verband met voedselzekerheid zijn niet opgenomen in de beoordeling.

(15)

"Andere" heeft betrekking op programma's in het Midden-Oosten, in het gebied van de Stille Oceaan of in meer dan één regio of werelddeel.

(16)

SWD (2015) 159 Policy Coherence for Development - 2015 EU Report.

(17)

 http://www.fao.org/fileadmin/templates/cfs/Docs1415/FFA/CFS_FFA_Final_Draft_Ver2_EN.pdf

(18)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Tenuitvoerlegging van de beleidstoezeggingen van de EU inzake voedsel- en voedingszekerheid: eerste tweejaarlijkse verslag (COM(2014) 712) en Conclusies van de Raad van 26 mei. 

(19)

De geaggregeerde resultaten van de Commissie zijn gebaseerd op het EU-resultatenkader voor internationale samenwerking en ontwikkeling (SWD(2015) 80 final).

(20)

 Kamerbrief over Nederlandse inzet voor wereldwijde voedselzekerheid, 18 december 2014.

(21)

 SWD(2013) 72 Enhancing Maternal and Child Nutrition in External Assistance: an EU Policy Framework.

(22)

 SWD (2014) 234 Action Plan on Nutrition.