Artikelen bij COM(2016)95 - Europees semester 2016: beoordeling van structurele hervormingen, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, en resultaten van diepgaande evaluaties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 7.4.2016

COM(2016) 95 final/2

Revised version of document COM(2016) 95 final of 08.03.2016
in view of additional information on Cyprus.
Concerns all language versions.

The text shall read as follows:

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK EN DE EUROGROEP


Europees semester 2016: beoordeling van structurele hervormingen, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, en resultaten van diepgaande evaluaties ingevolge Verordening (EU) nr. 1176/2011

{SWD(2016) 71 tot en met SWD(2016) 96}


1. Inleiding

Het Europees semester is een belangrijk instrument voor het waarmaken van de hervormingen op nationaal en EU-niveau. Het biedt focus en coördinatie voor de inspanningen van alle lidstaten met betrekking tot de macro-economische, budgettaire en structurele hervormingen. Ingevolge de Mededeling van de Commissie Stappen naar de voltooiing van de economische en monetaire unie 1 , vervolgt het Europees semester 2016 het gestroomlijnde proces dat in 2015 is begonnen. Het integreert de eurozone en de nationale dimensies en legt een sterkere focus op werkgelegenheid, sociale prestaties, investeringen en concurrentievermogen. Het bevordert convergentie en erkent de steun voor hervormingen uit Europese fondsen, met name de Europese structuur- en investeringsfondsen, en technische bijstand.

In de jaarlijkse groeianalyse 2016 2 heeft de Commissie de nadruk gelegd op de noodzaak om het herstel te consolideren, het duurzaam te maken en het proces van opwaartse convergentie te versnellen. De uitdagingen en prioriteiten voor de eurozone zijn eveneens in detail behandeld in de aanbeveling over het economische beleid van de eurozone. 3 Het nastreven van opwaartse economische en sociale convergentie is essentieel voor het aanpakken van de verschillen tussen en binnen lidstaten. In dit licht heeft de Commissie de lidstaten verzocht van het aan de gang zijnde bescheiden herstel te profiteren om de beleidsinspanningen op de volgende drie prioriteiten te focussen: het weer op gang brengen van investeringen, het uitvoeren van structurele hervormingen ter modernisering van de EU-economieën en het voeren van een verantwoord begrotingsbeleid.

De landenverslagen in het kader van het Europees semester 2016 zijn uitgebracht op een moment dat cruciaal is om het economisch herstel te bevorderen en ervoor te zorgen dat het wordt ondersteund door de maatregelen en het beleid noodzakelijk om verdere groei te ontsluiten. De verslagen laten zien dat de lidstaten in dat verband inspanningen leveren. Weliswaar kunnen sommige hervormingen jaren nodig hebben om vruchten af te werpen, maar mettertijd zullen structurele hervormingen een verdere basis vormen voor duurzame groei, een concurrerende economie, banen en investeringen. Gezien de snelheid van een mogelijke wijziging in de macro-economische omstandigheden in een geglobaliseerde economie moet dringend optimaal gebruik worden gemaakt van de huidige factoren die bijdragen tot de groei en moet het tempo van de hervormingen worden versneld om het concurrentievermogen van de Europese Unie te bevorderen. Het economisch en sociaal beleid zal ook moeten inspelen op de recente instroom van migranten en vluchtelingen, met name om in hun onmiddellijke behoeften en integratie in de arbeidsmarkt te voorzien.

De nauwe betrokkenheid van de nationale parlementen, de sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere stakeholders bij de opzet en implementatie van de hervormingen is zeer belangrijk voor succesvolle resultaten. Het is noodzakelijk de effectiviteit en het ownership van de hervormingsinspanningen in de lidstaten te versterken. Dit komt tot uiting in de richtsnoeren die de Commissie aan de lidstaten heeft gegeven met betrekking tot het proces van voorbereiding van de nationale hervormingsprogramma’s. De Commissie heeft ook nauwere contacten met de sociale partners op Europees en nationaal niveau ontwikkeld om de belangrijkste mijlpalen van het Europees semester te bespreken. Ook op de inzet van het maatschappelijk middenveld met betrekking tot de implementatie van de Europa 2020-strategie moet worden voortgebouwd.

De voor de 27 lidstaten opgestelde landenverslagen 4  geven een beeld van de algemene economische en sociale ontwikkelingen in elke lidstaat. In de verslagen wordt de vooruitgang beoordeeld die is geboekt met het aanpakken van de problemen die in de landspecifieke aanbevelingen 2015 zijn aangewezen 5 en is - wat 19 lidstaten betreft - ook de diepgaande evaluatie in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden opgenomen. Op basis van deze analyse stelt de Commissie voor de status van een aantal lidstaten die aan die procedure onderworpen zijn te actualiseren. In de verslagen worden ook domeinen behandeld die macro-economisch belangrijk zijn, zoals het klimaat- en energiebeleid, die het voorwerp zijn van afzonderlijke beleidsprocessen 6 .

Bij de analyse wordt ook ingegaan op de begrotingssituatie van de lidstaten. Zij is gebaseerd op de jongste economische prognoses van de Commissie 7 en bouwt voort op de adviezen van de Commissie over de ontwerpbegrotingsplannen 2016 voor de lidstaten van de eurozone, uitgebracht in november 2015, alsook op de richtsnoeren 8 die de Commissie vorig jaar heeft gegeven met betrekking tot de wijze waarop ervoor moet worden gezorgd dat het gemeenschappelijk begrotingskader de EU-agenda voor banen en groei ondersteunt.

In de landenverslagen worden de barrières voor investeringen die de Commissie vorig jaar heeft aangewezen en samen met de jaarlijkse groeianalyse 2016 heeft gepresenteerd diepgaander geanalyseerd. Het is noodzakelijk dat de lidstaten nauw samenwerken met elkaar en met de EU-instellingen om deze barrières in de context van het Europees semester aan te pakken en werk te maken van de derde pijler van het Investeringsplan voor Europa 9 .

De landenverslagen dienen als uitgangspunt voor de dialoog met de lidstaten over de economische en sociale uitdagingen waar zij voor staan. Deze dialogen moeten samen met de eurozoneaanbeveling worden meegenomen bij de opstelling van de nationale hervormingsprogramma’s die in april worden gepresenteerd. In beginsel zal de Commissie geen aanbevelingen doen over kwesties die niet als uitdagingen zijn aangewezen in de landenverslagen, en zal zij een beperkt aantal landspecifieke aanbevelingen voor iedere lidstaat voorstellen. Naargelang van het geval zal daarin gedifferentieerd worden volgens de ernst van de uitdagingen, zoals ook tot uiting komt in de landspecifieke situatie in het kader van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden.


2. Economische context

De Europese economie zet haar matig herstel voort terwijl de externe risico's zijn gestegen. Met een groei van het bbp in 2015 van slechts ongeveer 3 % vertraagt de wereldeconomie en is haar herstelpad met talrijke risico’s omgeven. 10 Hoewel in de grootste ontwikkelde economieën het herstel doorgaat of cycli tot volle ontwikkeling komen, worden veel opkomende markteconomieën met moeilijke vooruitzichten geconfronteerd. De groei in China zal naar verwachting verder vertragen en vooral van invloed zijn op andere opkomende en zich ontwikkelende economieën en een impact hebben op de mondiale kapitaalstromen.

De Europese economie is er tot dusver in geslaagd om de risico’s te doorstaan, maar de impact van een minder gunstig extern klimaat wordt steeds voelbaarder. De hernieuwde daling van de energieprijzen zou de koopkracht van de huishoudens moeten blijven ondersteunen. De aankomst van ongekend hoge aantallen vluchtelingen en migranten heeft tot extra publieke uitgaven geleid vanwege verhoogde opvang- en andere vluchtelingengerelateerde maatregelen. De monetaire voorwaarden zullen in hoge mate accomoderend blijven en het begrotingsbeleid zal naar verwachting het herstel ondersteunen dit jaar. De negatieve spillovereffecten van de trage groei buiten de EU zouden echter groter kunnen zijn dan het directe handelseffect. Lage grondstoffenprijzen zouden eveneens een risico kunnen vormen als zij leiden tot instabiliteit in de wereldeconomie. Onlangs is de volatiliteit op de financiële markten opvallend toegenomen. Met name zijn de koersen van bankaandelen uitgesproken gedaald en zijn de risicopremies voor overheidspapier van sommige lidstaten gestegen.


Het herstel in de EU blijft traag en broos waardoor de aandacht erop wordt gevestigd dat de structurele hervormingen moeten worden opgevoerd, de investeringen aangemoedigd en een meer concurrerende economie moet worden opgebouwd. Zowel historisch als vergeleken met andere sterk ontwikkelde economieën is het herstel zwak. De economische groei in de EU zal naar verwachting 1,9 % van het bbp bedragen dit jaar en tot 2 % stijgen in 2017. De werkloosheid in de EU zal blijven dalen van 9,5 % in 2015 tot 9 % in 2016, en de daling zou meer uitgesproken moeten zijn in lidstaten waar arbeidsmarkthervormingen zijn geïmplementeerd. De private consumptie zal naar verwachting de belangrijkste aanjager blijven van de groei, ondersteund door verbeterende arbeidsmarkten en stijgende reële beschikbare inkomens. Aangezien de verzwakking van de mondiale vraag de vooruitzichten op een exportgeleid herstel vermindert, zal een heropleving van de investeringen vanaf de huidige lage niveaus essentieel zijn om een breder economische herstel te ondersteunen en de neerwaartse trend van de potentiële groei te keren.


3. Voortgang met de landspecifieke aanbevelingen

In de context van een algemene macro-economische stabilisatie hebben de lidstaten enige vooruitgang geboekt in het aanpakken van de kwesties die in de landspecifieke aanbevelingen van 2015 zijn aangewezen. Uit de landenverslagen 2016 blijkt dat de vooruitgang op jaarbasis op een vergelijkbaar niveau is gebleven. Op de langere termijn bekeken is het duidelijk dat de implementatie van de belangrijkste hervormingen tijd nodig heeft. Dit kan aan zowel de complexiteit van de door te voeren hervormingen, zoals de hervorming van de arbeids- en productmarkten, de pensioenstelsels en de banksector, als aan de nationale verkiezingskalenders toe te schrijven zijn. In een aantal lidstaten (Denemarken, Estland, Ierland, Spanje, Kroatië, Polen, Portugal en Slowakije) hebben in 2015 of begin 2016 nationale parlements- of presidentsverkiezingen plaatsgevonden. Ook het aantal en het toepassingsgebied van de landspecifieke aanbevelingen die in 2014 en 2015 zijn gedaan is veranderd. De Commissie zal haar volledige beoordeling presenteren bij het voorstellen van nieuwe landspecifieke aanbevelingen in mei.

Al bij al is Europa op weg om een deel van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te bereiken. De lidstaten zijn goed op weg om de doelstellingen inzake klimaatverandering en energie te bereiken, aangezien de meeste ervan tegen 2020 waarschijnlijk hun doelstellingen zullen bereiken op het gebied van emissiereductie, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Volgens de meest recente beschikbare gegevens is de EU ook op schema wat betreft de onderwijsdoelstellingen aangezien 17 lidstaten reeds hun doelstellingen inzake schooluitval en 12 hun doelstellingen inzake tertiair onderwijs hebben bereikt. Terwijl de arbeidsparticipatiedoelstelling voor veel lidstaten nog steeds moeilijk te bereiken blijkt, is de werkgelegenheidssituatie in bijna alle lidstaten verbeterd. Tegen het einde van 2015 was de arbeidsparticipatie gestegen met 1,1%, waarmee het niveau van vóór de crisis van 70,5% werd bereikt. De arbeidsparticipatie groeit sneller voor vrouwen, hoewel het verschil tussen de seksen nog steeds significant is. Er zijn verdere inspanningen nodig om het verschil in arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen te verkleinen. De uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling als percentage van het bbp zijn eveneens toegenomen in ongeveer de helft van de lidstaten, maar de EU-doelstelling lijkt moeilijk te bereiken. Vooral problematisch blijft het bereiken van de armoededoelstelling omdat het aantal personen met een risico op armoede of sociale uitsluiting in Europa gestegen is als gevolg van de economische crisis. De meest recente trends zijn echter positiever aangezien het aantal mensen met een risico op armoede of sociale uitsluiting in meer dan de helft van de lidstaten lijkt te zijn afgenomen. Naar verwachting zal deze trend zich in 2015 hebben voortgezet in lijn met de verbeterde arbeidsvoorwaarden. In bijlage 2 staat een overzicht van alle Europa 2020-doelstellingen.


4. Het aanpakken van macro-economische onevenwichtigheden

De EU en de lidstaten van de eurozone boeken vooruitgang met het weer in balans brengen van hun economieën. Een aantal van de onevenwichtigheden zijn een erfenis uit het verleden, maar vele bestonden reeds voor de crisis en hebben aan de diepe impact van de crisis bijgedragen. De EU-economieën duurzaam weer in evenwicht brengen is belangrijk, niet alleen voor individuele lidstaten, maar ook voor de EU en de eurozone als geheel, om beter bestand zijn tegen toekomstige schokken en vorderingen te maken richting meer duurzame, samenhangende en hogere groei.

De diepgaande evaluaties bevatten een brede analyse van de onevenwichtigheden die de lidstaten ondervinden. In de diepgaande evaluaties wordt een onderscheid gemaakt tussen aanpassingen als gevolg van cyclische factoren en aanpassingen als gevolg van structurele hervormingen, en wordt bevestigd dat alleen deze laatste een basis bieden voor duurzame groei. Gezien het belang van de handels- en financiële verbanden tussen de EU-landen worden bij de analyse ook de grensoverschrijdende implicaties van evenwichtsherstel onderzocht en wordt erop gewezen dat dit evenwichtsherstel er zowel in landen met hoge standen van de externe passiva als in landen met overschotten moet komen. Het blijft dringend nodig om de schuldniveaus te verlagen. Hoewel in sommige gevallen de vermindering van de publieke of private schuld vordert, kunnen de hoge niveaus ervan economieën nog steeds kwetsbaar maken voor potentiële schokken. In andere gevallen kunnen lage maar stijgende schuldniveaus op groeiende zwakke plekken duiden.


4.1. Evenwichtsherstel in de EU en de eurozone

De aanpassing van de bestaande onevenwichtigheden wordt door verschillende factoren gehinderd. Getemperde nominale groei en zeer lage niveaus van inflatie belemmeren het deleveragingproces. De verzwakking van de mondiale vraag vermindert de vooruitzichten op een exportgeleid herstel. De aanhoudende hoge werkloosheid in sommige lidstaten kan de potentiële outputgroei verminderen, mede vanwege verlies aan vaardigheden en inzetbaarheid.

De correctie van de externe onevenwichtigheden vordert. In landen met hoge externe passiva zijn de grote tekorten op de lopende rekening van vóór de crisis sterk verminderd of in een overschot veranderd. Met behulp van externe factoren is het kostenconcurrentievermogen in het algemeen verbeterd. In sommige lidstaten zijn er aanwijzingen voor een structurele aanpassing in termen van een middelenverschuiving naar de verhandelbare sector. De lopende rekening van de eurozone vertoont momenteel een van de grootste overschotten ter wereld. Het overschot van enkele lidstaten valt in het oog in termen van omvang en wijst erop dat zowel de binnenlandse vraag als de investeringen getemperd zijn.

Kwetsbare plekken in verband met hoge schuldniveaus blijven een bron van zorg. In de meeste landen vordert het proces van balansreparatie met de deleveraging in de sectoren huishoudens en bedrijven. Deze deleveraging houdt echter vaak verband met verminderde bestedingen. In sommige landen is het niveau van de private schuld in verhouding tot het bbp gedaald als gevolg van robuust groeiherstel. De stand van de passiva blijft op een historisch hoog niveau in een aantal lidstaten. In landen waar de deleveragingdruk op het herstel weegt en de vooruitzichten op investeringen en consumptie vermindert, is het extra nodig te focussen op het scheppen van voorwaarden voor het verbeteren van de productiviteit en het concurrentievermogen om de impact van de deleveraging op groei en werkgelegenheid aan banden te leggen.

De banksector is beter gekapitaliseerd, maar blijft onder druk staan in verband met de verslechterde kwaliteit van kredieten en activa en lage rendabiliteit. De banken hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt met de aanpassing van hun balansen, en de bankinstellingen zijn over het algemeen goed gekapitaliseerd en liquide. Tegelijk heeft, vanwege een combinatie van verschillende factoren, de banksector in sommige landen nog steeds een hoog percentage oninbare leningen en activa van slechte kwaliteit. Als deze zwakke plekken niet worden aangepakt kunnen zij leiden tot getemperde kredietgroei en suboptimale kredietallocatie. Bovendien heeft de omgeving van lage groei en lage rente een impact op de winsten in de banksector.

Er zijn structurele hervormingen nodig om de herallocatie van middelen over bedrijven, sectoren en regio's te vergemakkelijken en de productiviteit, het concurrentievermogen en de duurzame werkgelegenheid te verhogen. De lidstaten moeten de herallocatie van de beschikbare middelen verbeteren, door deze te verschuiven naar de verhandelbare sectoren en de meest productieve ondernemingen die binnen elke sector van de economie opereren. Daartoe kan worden bijgedragen door hervormingen tot openstelling van de product- en dienstenmarkten, waardoor ook de interne markt van de EU zou worden gestimuleerd, en door structurele hervormingen om belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten op te heffen.


4.2. Implementeren van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden

De Commissie heeft de transparantie van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden verbeterd. De beoordelingen in de landenverslagen weerspiegelen de toezeggingen vervat in de mededeling van de Commissie 'Stappen naar de voltooiing van de economische en monetaire unie' 11 , met name verhoogde transparantie bij de implementatie van de procedure. De bevindingen van de diepgaande evaluaties zijn in de landenverslagen effectiever gepresenteerd door middel van samenvattende tabellen waarin de oorzaken van de onevenwichtigheden worden beschreven en de belangrijkste bevindingen betreffende de ontwikkeling van relevante economische variabelen, de beleidsrespons en de resterende lacunes in het beleid worden geïllustreerd. Ook zullen de diensten van de Commissie een compendium uitgeven waarbij in één enkel document relevante informatie over de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden wordt samengebracht.

De Commissie stroomlijnt en stabiliseert momenteel de categorieën macro-economische onevenwichtigheden. Om voor een meer effectieve en eenvoudige communicatie te zorgen zijn de categorieën macro-economische onevenwichtigheden dit jaar gestroomlijnd en van zes op vier gebracht: geen onevenwichtigheid, onevenwichtigheden, buitensporige onevenwichtigheden en buitensporige onevenwichtigheden met corrigerende actie. Deze categorieën zullen in de komende jaren stabiel gehouden worden. Specifieke monitoring zal worden geactiveerd in geval van onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden en gemoduleerd volgens de ernst van de onderliggende uitdagingen. De landspecifieke aanbevelingen zullen in het licht van de door de lidstaten in de nationale hervormingsprogramma’s voorgestelde hervormingsmaatregelen worden afgestemd op de aard van de onevenwichtigheden.


Tabel 1: Categorisatie van onevenwichtigheden in het kader van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden

Vorige categorieënGestroomlijnde categorieën
Geen onevenwichtighedenGeen onevenwichtigheden
Onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisenOnevenwichtigheden
Onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en monitoring vereisen
Onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen
Buitensporige onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisenBuitensporige onevenwichtigheden
Buitensporige onevenwichtigheden met corrigerende actie*Buitensporige onevenwichtigheden met corrigerende actie

*Bij indeling in de categorie buitensporige onevenwichtigheden met corrigerende actie moet de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1176/2011 worden ingeleid.


Spillover naar andere landen en systemische kwesties zijn eveneens in aanmerking genomen in de diepgaande evaluaties. Bij de aanwijzing en beoordeling van macro-economische onevenwichtigheden wordt rekening gehouden met het feit dat een gecoördineerde aanpak op het niveau van de eurozone gerechtvaardigd is om onevenwichtigheden aan te pakken en daarbij het herstel te ondersteunen. De procedure bij macro-economische onevenwichtigheden beoogt het voorkomen en corrigeren van onevenwichtigheden die schadelijk zouden kunnen zijn voor het land zelf, de eurozone of de EU. In haar waarschuwingsmechanismeverslag 2016 12 dat de Commissie samen met de jaarlijkse groeianalyse 2016 heeft bekendgemaakt, was de Commissie van mening dat 19 lidstaten onderworpen moesten worden aan een diepgaande evaluatie om de ernst van mogelijke onevenwichtigheden nader te beoordelen.

Minder lidstaten dan vorig jaar worden geacht onevenwichtigheden te hebben. Van de 19 lidstaten die voor verdere analyse in aanmerking zijn genomen, is uit de diepgaande evaluaties gebleken dat zes lidstaten geen onevenwichtigheden ondervinden, zeven lidstaten onevenwichtigheden ondervinden en zes lidstaten buitensporige onevenwichtigheden ondervinden. Voor Kroatië en Portugal zal de Commissie haar beoordeling toetsen in mei rekening houdend met het ambitieniveau van hun nationaal hervormingsprogramma. Bijlage 3 bevat een overzicht van de bevindingen van de diepgaande evaluaties per lidstaat.


Tabel 2: Resultaat van de diepgaande evaluaties 2016 (gestroomlijnde categorieën)

Geen onevenwichtighedenBE, EE, HU, AT, RO, UK
Onevenwichtigheden*DE, IE, ES, NL, SI, FI, SE
Buitensporige onevenwichtigheden*BG, FR, HR, IT, PT, CY

Bij indeling in zowel de categorie onevenwichtigheden als de categorie buitensporige onevenwichtigheden moet specifieke monitoring plaatsvinden die wordt gemoduleerd volgens de ernst van de uitdagingen.


Bij toepassing van de gestroomlijnde categorieën van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden worden in het kader van toezicht alle lidstaten die onevenwichtigheden en buitensporige onevenwichtigheden hebben aan specifieke monitoring onderworpen. Bij specifieke monitoring wordt op de wijze waarop het beleid op de aangewezen onevenwichtigheden inspeelt versterkt toezicht uitgeoefend via een geïntensiveerde dialoog met de nationale autoriteiten, deskundigenmissies en regelmatige voortgangsverslagen die met alle lidstaten moeten worden besproken. Dergelijke contacten zullen ook bijdragen tot de monitoring van de implementatie van de landspecifieke aanbevelingen in de betrokken lidstaten. De monitoring kan variëren afhankelijk van de precieze aard van de onevenwichtigheid. In de regel zullen landen met buitensporige onevenwichtigheden aan strengere monitoring worden onderworpen. Landen in de categorie buitensporige onevenwichtigheden met corrigerende actie zullen aan de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden worden onderworpen, waarbij beleidsaanbevelingen worden gedaan om de onevenwichtigheden te verhelpen en follow-up wordt gegeven via een corrigerend actieplan.


5. Hervormingen door de lidstaten

In de meeste lidstaten is er vooruitgang bij de hervormingen. Deze hervormingsinspanningen moeten worden volgehouden en opgevoerd om de economieën voor te bereiden op toekomstige schokken en om het concurrentievermogen te versterken. Hoe sterk en houdbaar het herstel is, hangt af van de snelheid en de doeltreffendheid waarmee de hervormingen worden goedgekeurd en uitgerold. EU-fondsen, met name de Europese structuur- en investeringsfondsen, kunnen en moeten worden ingezet om hervormingen te ondersteunen. Werd in landspecifieke aanbevelingen van vorig jaar gewezen op probleempunten die de kern raken van het debat in de lidstaten over het economische en sociale beleid, dan wijzen de landenrapporten in diverse gevallen op nieuwe ontwikkelingen, zoals de instroom van migranten en vluchtelingen.

Kwalitatieve aspecten van de hervormingen zijn belangrijk om te kunnen slagen. Door een efficiënte toewijzing van middelen aan de meer productieve bedrijven kunnen de productiviteit en de groeipercentages toenemen. Voorts zouden daarmee doelmatigere bedrijven meer gaan investeren, hetgeen het groeipotentieel van de economieën op de lange termijn kan versterken. Hervormingen van productmarkten, dienstenmarkten en de arbeidsmarkt vergen tijd om resultaten op te leveren, maar zij geven wel de impuls voor een andere toewijzing van de middelen, hetgeen investeringen activeert en de productieve basis van de EU-economie moderniseert.

De hervormingen op het niveau van de lidstaten zijn nodig om de hervormingen op EU-niveau te schragen. Op EU-niveau is overeenstemming bereikt over een aantal beleidshervormingen en instrumenten die moeten zorgen voor een beter ondernemingsklimaat en een zekerder en stabieler regelgevingsklimaat, zoals de strategie voor de eengemaakte markt, de digitale eengemaakte markt, de energie-unie, de kapitaalmarktenunie, het pakket 'circulaire economie' en de agenda voor betere regelgeving. Onderstaand deel beschrijft de vooruitgang die lidstaten hebben geboekt bij het doorvoeren van hervormingen voor de beleidsterreinen die in de landspecifieke aanbevelingen van vorig jaar werden genoemd.


5.1    Investeringen opnieuw aanzwengelen 

Om het investeringsklimaat te verbeteren zijn maatregelen op diverse terreinen nodig. Meer particuliere financiering moet worden aangetrokken voor investeringen in de reële economie en om kwalitatieve overheidsinvesteringen te verzekeren. In lijn met het Investeringsplan voor Europa kunnen investeringen pas sterker helpen bij te dragen tot groei en het scheppen van banen wanneer risicofinanciering wordt verbeterd, een beter investeringsklimaat tot stand komt en beter gestructureerde en beter zichtbare investeringsprojecten worden uitgewerkt. De Commissie heeft op Europees niveau al een reeks hervormingen doorgevoerd om investeringen te stimuleren, zoals haar voorstel in het kader van Solvency II. De diensten van de Commissie hebben ook in detail aangegeven waar in elke lidstaat op het gebied van investeringen de belangrijkste uitdagingen liggen 13 . Daarbij gaat het om administratieve en regelgevingsbarrières, overheidsopdrachten, belastingen, het rechtsstelsel, toegang tot financiering, insolventieraamwerken, opleiding en vaardigheden, en sectorale regulering. Daarnaast heeft de Commissie ook vastgesteld dat er behoefte is aan toegang tot meer en beter gediversifieerde financieringsbronnen, en dat prioriteiten moeten worden verruimd van traditionele infrastructuur naar menselijk kapitaal en de daarmee samenhangende sociale investeringen.

Investeringen zijn tot dusver geen sterke aanjager gebleken van het herstel. 14  Lidstaten worden aangemoedigd om voor een klimaat te zorgen dat aanzet tot investeren - door bottlenecks te verwijderen, regelgeving beter voorspelbaar te maken, de eengemaakte markt te versterken, een stabiele pijplijn met projecten te identificeren en te zorgen voor coördinatie en planning door de verschillende overheidsdiensten. In de meeste lidstaten zijn de negatieve gevolgen van de financiële crisis op investeringen nog steeds te voelen, terwijl in een aantal lidstaten verschuivingen te merken waren in het relatieve evenwicht tussen publieke investeringen en particuliere of zakelijke investeringen. Ierland is een voorbeeld van een lidstaat waar, na een ingrijpend en moeilijk aanpassingsproces, sterke particuliere investeringen een centrale rol spelen bij het economisch herstel.

EU-fondsen bleven in een aantal lidstaten een cruciale rol spelen. In Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Estland, Kroatië, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije zijn EU-fondsen goed voor een groot deel van de investeringen. De Commissie werkt nauw samen met de lidstaten om het beheer van de fondsen en de investeringen te verbeteren. Het absorptiepercentage kan worden verbeterd door versterkte bestuurlijke capaciteit van nationale en regionale overheidsdiensten en door technische bijstand, hetgeen ook kan helpen te zorgen voor een optimale combinatie van de verschillende EU-fondsen.

In het meerjarig financieel kader 2014-2020 zijn de Europese structuur- en investeringsfondsen nauw gekoppeld aan de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de macro-economische uitdagingen die in de landspecifieke aanbevelingen naar voren zijn gekomen. Naast absorptiepercentages is een ander aandachtspunt dat EU-fondsen zo doeltreffend mogelijk moeten worden ingezet bij het aanpakken van economische en sociale uitdagingen waar lidstaten voor staan. De vertraagde programmering van sommige fondsen vergt nu extra inspanningen om voor een snellere en soepelere uitkering van de middelen te zorgen. Sommige lidstaten moeten nog een aantal voorafgaande voorwaarden vervullen, anders kan de Commissie tussentijdse betalingen voor de prioriteiten van de betrokken programma's opschorten. Financiering in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen, Horizon 2020, de Connecting Europe-faciliteit (met meer dan 4,1 miljard EUR voor de vervoersector alleen) en andere rechtstreeks beheerde EU-fondsen komt bovenop de middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen. Al deze kansen moeten slim worden gecombineerd. In het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen is voor de periode 2014-2020 meer dan 450 miljard EUR beschikbaar voor de lidstaten om slimme en inclusieve groei, concurrentievermogen en cohesie te financieren.

Ondanks een zekere vooruitgang blijven er in vele lidstaten in een aantal cruciale sectoren obstakels voor investeringen bestaan. Dit geldt met name voor de dienstensector, de netwerkindustrieën en de bouwsector. Het betrekkelijk gunstige ondernemingsklimaat in lidstaten zoals Estland en het Verenigd Koninkrijk zet aan tot investeren. Toch is er een aantal lidstaten dat wordt gekenmerkt door obstakels voor investeringen in de vorm van regeldruk, bureaucratie, ondoelmatige overheidsdiensten, rechtsonzekerheid of veranderende wetgevingskaders en een gebrek aan transparantie. Een en ander zet een rem op de strijd tegen corruptie. Taaie of langlopende procedures in grootschalige projecten zijn in meerdere lidstaten geconstateerd. Die kunnen barrières vormen voor markttoetreding of vestiging, bijvoorbeeld in de detailhandel en de professionele dienstverlening. In sommige lidstaten zet ook moeilijke toegang tot financiering een domper op investeringen.


Herstel van de kredietverschaffing aan de reële economie

De financiële sector heeft de kredietvoorwaarden verder versoepeld. Ondanks de beperkte kredietgroei in landen waar schuldafbouw nog loopt, vinden er toch positieve ontwikkelingen plaats op het gebied van kredietverlening. Volgens de enquête inzake kredietverlening van de Europese Centrale Bank van januari 2016 15 melden banken nog steeds een aanhoudende nettoversoepeling van acceptatievoorwaarden voor ondernemingen, voor aan huishoudens verstrekte woninghypotheken en voor consumptief krediet. Concurrentie bleef de belangrijkste factor die banken ertoe aanzette om hun acceptatievoorwaarden voor kredieten aan ondernemingen te versoepelen. Banken bleven de voorwaarden voor nieuwe leningen versoepelen voor alle leningcategorieën, met name voor ondernemingen. De vooruitgang die is geboekt bij het versterken van banken, draagt ook bij tot soepelere kredietvoorwaarden.

Enige vooruitgang is geboekt bij het verbeteren van de toegang tot financiering. Diverse lidstaten hebben maatregelen opgezet of meer initiatieven genomen om de toegang tot financiering te verbeteren. Hongarije heeft de 'Financiering voor groei'-regeling opgezet. Voorts wordt gewerkt aan diverse initiatieven om de toegang tot financiering voor het mkb te verbeteren, met name door gebruik te maken van EU-fondsen. Zo heeft Portugal middelen beschikbaar gesteld voor investeringen in eigen vermogen en durfkapitaal via Europese structuurfondsen en nationale fondsen. Malta bundelt lokale fondsen en EU-fondsen om het mkb belastingkredieten, subsidies of financiële garanties te bieden.

De insolventieraamwerken zijn in een aantal lidstaten verbeterd. Kroatië heeft zijn wetgeving inzake insolventie van bedrijven en personen herzien. Ierland heeft in het insolventiekader wijzigingen aangebracht die het gebruik van regelingen voor persoonlijke insolventie en faillissementsregelingen moeten verruimen. Spanje heeft een nieuw raamwerk voor persoonlijke insolventie ingevoerd en heeft insolventieprocedures voor ondernemingen en procedures voor schikkingen buiten de rechtbank flexibeler gemaakt. Cyprus heeft nieuwe regelingen inzake beslag en insolventie goedgekeurd die het inwinnen van zekerheden voor leningen sneller en goedkoper moeten maken, maar ook moeten aanzetten tot aflossingsdiscipline.


5.2    Structurele hervormingen voortzetten om economieën te moderniseren

In haar jaarlijkse groeianalyse 2016 onderstreepte de Commissie het belang van een doeltreffende coördinatie tussen lidstaten, met hogere productiviteit en opwaartse convergentie als doel, de noodzaak om tot een evenwicht te komen tussen flexibiliteit en zekerheid in het arbeidsmarktbeleid, en de behoefte aan beter geïntegreerde en concurrerende product- en dienstenmarkten.


Werkgelegenheid en sociaal beleid

De werkgelegenheid neemt nu toe, zowel in de EU als in de eurozone. De werkloosheid, met inbegrip van de jeugdwerkloosheid, neemt af. Tegelijk bleef de langdurige werkloosheid in 2015 nog steeds toenemen ten opzichte van 2014, ook al viel er in de loop van het jaar een geleidelijke daling waar te nemen. Langdurige werkloosheid treft 10,5 miljoen mensen en maakt 48% van de totale werkloosheid uit. De jeugdwerkloosheid bedraagt 20%, hetgeen betekent dat 4,5 miljoen jongeren werkloos zijn. In sommige lidstaten verlaten veel jongeren het land. In Griekenland, Spanje, Kroatië en Italië bedraagt de jeugdwerkloosheid rond 40% of meer. Daarnaast heeft een aantal lidstaten een hoog percentage jongeren die geen baan hebben of geen onderwijs of opleiding volgen, met in Bulgarije en Italië percentages van meer dan 20%.

Om de concurrentiepositie van de EU te versterken, blijft het belangrijk dat op middellange termijn de reële lonen de productiviteit volgen. Een aantal landen heeft inspanningen gedaan die hun arbeidsmarkt reactiever moeten maken en de groei van bedrijven moeten bevorderen. Daarbij ging het om het slopen van bepaalde drempels die voor bedrijven gelden, en om het beter voorspelbaar maken van de uitkomst van arbeidsgeschillen, waardoor het voor bedrijven makkelijker kan worden om mensen hun eerste baan te geven. Ook al blijkt de loonontwikkeling zich in de EU over het algemeen aan te passen aan het productiviteitsniveau, toch is in enkele lidstaten de vooruitgang op dit gebied beperkt gebleven. In lijn met de landspecifieke aanbevelingen van 2015 werden in Finland intersectorale loonmatigingsovereenkomsten gesloten voor de periode 2014-2015 en in Spanje voor de periode 2015-2017. In Ierland zijn nieuwe mechanismen opgezet om het minimumloon te bepalen, terwijl in Duitsland een wettelijk minimumloon is ingevoerd.

Verdere inspanningen zijn nodig om de segmentering van arbeidsmarkten aan te pakken. De kloof verminderen tussen de regels voor arbeidscontracten van onbepaalde duur en niet-standaardcontracten kan de overgang naar contracten van onbepaalde duur ten goede komen en kan bijdragen tot de totstandbrenging van stabiele werkgelegenheid, waardoor werkgevers en werknemers worden aangezet om te investeren in vaardigheden en een leven lang leren. Hervormingen in die richting zijn in 2015 voortgezet, in lijn met landspecifieke aanbevelingen, met name in landen die te maken hebben met een aanzienlijke tweedeling op de arbeidsmarkt zoals Italië en Polen. In het kader van een brede hervorming van de arbeidsmarkt heeft Italië de contractuele regelingen en arbeidswetgevingsprocedures vereenvoudigd en heeft het de gevallen beperkt waarin personeel na onrechtmatig ontslag opnieuw in dienst moet worden genomen.

De Jeugdgarantie, die nu al drie jaar loopt, werpt vruchten af. 
De situatie van jongeren in de EU verbetert en de inspanningen om de overgang van school naar werk te verbeteren, zijn opgedreven, onder meer door jongeren zonder baan, onderwijs of opleiding sneller te activeren en aan te spreken. Een beter contact, publieke arbeidsbemiddelingsdiensten die beter op maat gesneden zijn van jongeren, beter vormgegeven actieve arbeidsmarktinstrumenten voor jongeren en een scherpere focus op kwalitatieve stageplaatsen, zijn maar een paar van de vele resultaten. De hervormingen in het kader van de Jeugdgarantie zijn versneld, met name in lidstaten die voor grote uitdagingen staan, zoals Italië en Portugal, en in lidstaten die financiële steun van de EU ontvangen waarmee innovatieve, grootschalige maatregelen en structurele hervormingen kunnen worden doorgevoerd.

Hoewel vooruitgang is geboekt wat betreft de herintrede van werklozen op de arbeidsmarkt, moet het actieve arbeidsmarktbeleid verder worden hervormd. Een aantal lidstaten zoals Spanje, Frankrijk, Letland en Finland heeft nieuwe actieve maatregelen genomen die gericht zijn op langdurig werklozen. Italië vat de hervorming aan van de regels voor het actieve arbeidsmarktbeleid en versterkt het verband met het passieve beleid. Toch blijven antwoorden uit voor andere uitdagingen, zoals onvoldoende coördinatie tussen werkgelegenheidsdiensten en sociale diensten, geen rol voor en partnerschap met werkgevers, verhoudingsgewijs lage participatiepercentages in maatregelen voor een actief arbeidsmarktbeleid en de ontoereikende financiering ervan. Daarnaast bieden sommige landen geen geïndividualiseerde benaderingen op basis van profielen, matching van vaardigheden of intensieve begeleiding. De aanbeveling over de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt die de Raad in december 2015 heeft aangenomen 16 , biedt de lidstaten een handreiking over hoe zij hun inspanningen kunnen opvoeren om langdurige werkloosheid aan te pakken.

Armoede vergt een brede beleidsrespons. In een aantal lidstaten zijn of worden stappen gezet ten aanzien van de bijstand en met name de adequaatheid en/of het bereik van minimuminkomens. Omdat inkomenssteun moet samengaan met een goede afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt worden ook diverse financiële en niet-financiële prikkels ingevoerd om de herintrede op de arbeidsmarkt te ondersteunen. Daarbij gaat het onder meer om de vormgeving van de stelsels voor werkloosheidsuitkeringen in Denemarken en Italië en arbeidsgebonden uitkeringen op Malta. Om een evenwicht te vinden tussen de doelstelling van het verminderen van armoede en die van het vergroten van de arbeidsmarktparticipatie, wordt in een aantal lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk, geprobeerd om de verschillende soorten uitkeringen te stroomlijnen tot algemenere regelingen. De bezorgdheid over de gevolgen van het feit dat steeds meer kinderen door armoede worden getroffen, heeft sommige lidstaten ertoe aangezet om de betrokken sociale voorzieningen uit te breiden. Beperkte vooruitgang viel er vast te stellen wat betreft de inclusie van Roma in de betrokken lidstaten.

De succesvolle integratie van migranten en vluchtelingen in sommige lidstaten vergt bijzondere aandacht. De hoge instroom van migranten en vluchtelingen in het afgelopen jaar is voor vele lidstaten en voor de EU een stevige uitdaging. Toch is dit tegelijk een kans, met name voor lidstaten die met demografische verschuivingen te maken hebben. De ervaring met vluchtelingenstromen in het verleden lijkt aan te geven dat zij misschien voor grotere moeilijkheden staan om zich op de arbeidsmarkt te integreren dan doorsneeburgers uit derde landen. Integratie kan alleen slagen wanneer onder meer vaardigheden al vroeg worden beoordeeld, kwalificaties vlug worden erkend en de nodige taalopleidingen worden geven, zodat snel en daadwerkelijk toegang tot arbeidsmarkt, zorg en huisvesting wordt gegeven. Gezien het hoge aandeel kinderen en jongeren (rond 26%) moeten vooral onderwijsstelsels zich snel aanpassen en maatwerk leveren met programma's voor basisvaardigheden en taalvaardigheid. Daarnaast is de succesvolle integratie van vrouwen een bijzonder aandachtspunt.

De prestaties van onderwijs- en opleidingsstelsels blijven in vele lidstaten een punt van zorg. Ook al is het percentage schooluitval gedaald tot gemiddeld 11,1%, toch zitten nog negen lidstaten boven het nominale streefcijfer van de Europa 2020-strategie van 10%. Deze structurele zwakke punten vormen een bedreiging voor het groeipotentieel van Europa. Vele lidstaten ontwikkelen strategieën voor vaardigheden en voeren structurele hervormingen door van hun onderwijsstelsels. De Tsjechische Republiek heeft een hervorming van het hoger onderwijs goedgekeurd en Bulgarije heeft een wet aangenomen betreffende (voor)schoolse educatie, die een geconsolideerd juridisch raamwerk biedt om de kwaliteit en de kansengelijkheid van het primaire en secundaire onderwijs te verbeteren. Italië heeft een onderwijshervorming doorgevoerd waardoor scholen meer autonomie krijgen, in salarissen van leraren op verdiensten gebaseerde elementen worden opgenomen en het stelsel voor de indienstneming van leraren wordt verbeterd.

De belastingdruk op arbeid moet verder worden verlaagd. Vele lidstaten hebben maatregelen genomen om de belastingen op arbeid te verminderen. Zo hebben Estland en Frankrijk stappen gezet om de belastingen op arbeid te verlagen voor mensen op een laag inkomen. Voorts zijn in een aantal lidstaten die gekenmerkt worden hoge werkloosheidspercentages, zoals België, Spanje en Italië, hervormingen doorgevoerd in de belasting op arbeid. Toch blijft de loonwig, met name voor lage inkomens, in diverse lidstaten hoog en is deze in sommige landen zelfs toegenomen.


Ondernemingsklimaat en netwerkindustrieën

Een reguleringsomgeving die vriendelijker is voor het ondernemingsklimaat en de werkgelegenheid, zal particuliere investeringen aanmoedigen. De werkwijzen van overheidsdiensten verbeteren, corruptie uitschakelen, zorgen voor transparante, lichte en voorspelbare regelgeving zal het concurrentievermogen helpen te versterken en de groei en de banencreatie doen toenemen. Op dit gebied vallen vorderingen te melden. Italië heeft stappen gezet om de executie bij faillissementen verder te hervormen en te versnellen. Frankrijk werkt verder aan de uitvoering van een ambitieuze vereenvoudigingsagenda die meer dan 600 maatregelen omvat, waarvan tot dusver ongeveer één derde ten uitvoer is gelegd. Kroatië heeft enige vooruitgang geboekt bij het verbeteren van het pre-insolventie- en het insolventieraamwerk voor ondernemingen. Malta heeft een aantal nieuwe technologische en procedurele stelsels ingevoerd om de bureaucratie en de doorlooptijden in de civiele rechtspraak te verminderen. In Letland is er aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het raamwerk voor bemiddeling en arbitrage. De kwaliteit, onafhankelijkheid en doelmatigheid van de rechtsstelsels blijft in bepaalde lidstaten een uitdaging, ook al werd in Italië, Letland en Slovenië enige vooruitgang geboekt bij de gerechtelijke hervorming.

Er is nog ruimte om te snijden in bureaucratie en zo de bestuurlijke efficiëntie en de kwaliteit van de regelgeving te verbeteren. Procedures voor de afgifte van vergunningen nemen nog steeds aanzienlijk veel tijd in beslag en meer dan twee derde van de lidstaten berekenen starters nog steeds meer dan het maximum van 100 EUR dat in de Small Business Act was voorgesteld. Structurele hervormingen worden vaak afgeremd door een tekort aan uitvoeringscapaciteit en onstabiele institutionele structuren. De efficiëntie van overheidsinvesteringen wordt vaak doorkruist door tekorten die verband houden met projectbeoordeling, aanbesteding, uitvoering en slechte coördinatie tussen verschillende overheidsniveaus. Bedrijven geavanceerde en goed geïntegreerde e-governementdiensten bieden blijft in vele lidstaten een uitdaging.

Overheidsopdrachten blijven een terrein waar verdere verbeteringen nodig zijn. Voor sommige lidstaten blijven tekortkomingen op het gebied van overheidsopdrachten een van de belangrijkste bronnen van onregelmatigheden die aan het licht komen bij de audits van het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen. Een en ander werkt afschrikkend voor investeringen en het correcte functioneren van de interne markt. Overheidsopdrachten zijn ook een sector waar er zorgen bestaan over corruptie.

Investeringen in de energie- en vervoersnetwerken dragen bij tot geïntegreerde en beter functionerende markten, een verbeterde bevoorradingszekerheid, en zijn van essentieel belang voor de overschakeling naar een koolstofarme economie. Zo zal de afbouw van de elektriciteit- en gasinterconnectoren tussen Spanje en Frankrijk een cruciale rol spelen bij het verzekeren van de bevoorradingszekerheid en een beter functioneren van energiemarkten. Ook de investeringen in elektriciteitstransmissiecapaciteit en in gasinterconnectoren met en tussen de Baltische staten boeken vooruitgang. Doel daarvan is deze lidstaten te integreren in de Europese netwerken en energiemarkten. De recente voltooiing van de elektriciteitsinterconnectoren tussen de drie Baltische staten en Polen, Finland en Zweden brengt het interconnectiepercentage op rond 25%, terwijl verdere investeringen in interconnectiecapaciteit tussen de Baltische staten in uitvoering zijn. Spanje heeft een fonds opgericht om zeehavens beter aan te sluiten op het hinterland.

Om de EU-economie te moderniseren, moeten de infrastructuurtekorten in de netwerken voor digitale communicatie worden weggewerkt. De verwachte toename in de vraag naar hoogkwalitatieve communicatienetwerken mag niet worden afgeremd door een traag reagerend aanbod. In sommige lidstaten zal het, ondanks aanzienlijke inspanningen om de dekking van infrastructuurnetwerken voor communicatie van de nieuwe generatie te verbeteren, moeilijk zijn om tegen 2020 de doelstelling van de Digitale Agenda te halen om iedereen dekking te geven voor netwerken van de volgende generatie met snelheden van 30 Mbps of meer.


Hervormingen op de product- en dienstenmarkten

Het aantal restricties in dienstensectoren blijft in vele EU-lidstaten hoog. Zoals blijkt uit de recentste ramingen van de Commissie die bij de bekendmaking van de Strategie voor de eengemaakte markt 17 horen, blijken reguleringsrestricties ongunstig uit te werken op investeringen, groei en banen.

In deze sector bewijst het trackrecord van het Europees semester dat hervormingen lonen. Volgens ramingen van de OESO 18 zouden structurele hervormingen die in Italië in 2012 zijn doorgevoerd, het bbp vijf jaar na de invoering ervan moeten doen toenemen met 1,5 procentpunt. Veel van deze hervormingen gaven invulling aan aanbevelingen die Italië in het kader van het Semester zijn gedaan. Andere hervormingen hebben sneller tastbare resultaten opgeleverd. In antwoord op een aanbeveling die Spanje in 2012 is gedaan, werden er dankzij de invoering van snelvergunningen voor de opening van commerciële vestigingen 7 000 extra vestigingen geopend in de eerste jaarhelft 2013.

Landverslagen laten in vele lidstaten positieve, maar nog steeds trage vooruitgang zien bij de hervorming van dienstenmarkten. De bijdrage van de sector zakelijke diensten aan de productiviteit van de be- en verwerkende industrie en andere dienstensectoren is van essentieel belang voor de modernisering van de EU-economieën. Een bijzonder aandachtspunt zijn de omvang en het aantal beperkingen dat geldt op de markt voor intellectuele dienstverlening aan bedrijven, met name engineering, boekhoudkundige diensten, architectuur en juridische dienstverlening.

Hervormingen in de sector professionele dienstverlening kunnen tastbare resultaten opleveren, maar de vooruitgang verloopt traag. Na een aanbeveling uit 2011 heeft Slovenië in 2012 een programma goedgekeurd dat de gespecialiseerde beroepen moet dereguleren. De jaren nadien zijn verdere aanbevelingen gedaan, die ertoe hebben geleid dat momenteel beroepen in diverse sectoren (bouw, detailhandel, toerisme) volledig gedereguleerd zijn of de toegang daartoe vereenvoudigd is. Polen is in 2012 begonnen met geleidelijke en ingrijpende hervormingen van gereguleerde beroepen. De hervorming betrof 248 beroepen en voor de meeste daarvan zijn de bestaande barrières gedeeltelijk opgeheven, terwijl voor 70 beroepen de restricties zelfs volledig zijn opgeheven. In 2015 heeft Polen de derde en laatste tranche van deze dereguleringshervorming goedgekeurd. Aansluitend bij een landspecifieke aanbeveling met betrekking tot juridische diensten, had Ierland tegen eind 2015 aanzienlijke vooruitgang geboekt en heeft het wetgeving goedgekeurd om die markten open te stellen.

De bouwsector kan een belangrijke bijdrage leveren aan het consolideren van het herstel, maar hervormingen zijn noodzakelijk. Het herstel van de sector na de crisis verloopt traag en moeizaam en hervormingen zouden de sector nieuw leven kunnen inblazen, al mogen de onhoudbare niveaus van vóór de crisis niet als referentie dienen. In 2015 heeft de Commissie een diepgaande analyse gemaakt van de barrières in de bouwsector, waaruit blijkt dat de benadering sterk uiteenloopt tussen lidstaten.

De afgelopen jaren werden landspecifieke aanbevelingen geformuleerd om reguleringsbeperkingen in Denemarken, Duitsland, Litouwen, Polen, Slowakije en Zweden op te heffen. Tot dusver is de vooruitgang beperkt. Vanaf juni 2015 zijn in Polen de administratieve verplichtingen voor de bouwsector vereenvoudigd dankzij een nieuwe Bouwwet. Toch wordt hiermee maar een beperkt aantal probleempunten aangepakt. In Zweden is een onderzoekscommissie opgericht die onderzoek moet doen en met voorstellen moet komen over de vraag hoe de concurrentie in de sector woningbouw en bouwmaterialen kan worden versterkt. In Slowakije is in september 2015 een wijziging van de Bouwwet goedgekeurd om de administratieve procedures te stroomlijnen voor het verkrijgen van vergunningen voor landgebruik en bouwvergunningen.

Het tempo van de hervormingen opdrijven om regelgevingsbarrières in de detailhandel te verminderen, zou een aanzienlijke positieve impact hebben. Verhoogde concurrentiedruk door een verlaging van de barrières zou de marktstructuur en de investeringsdynamiek versterken, waardoor meer doelmatige en innoverende bedrijven de markt zouden betreden. Consumenten zouden kunnen profiteren van lagere prijzen, een ruimer aanbod, meer innovatie en betere kwaliteit, hetgeen ook de consumptie zou aanzwengelen.

Al met al hebben lidstaten enige vooruitgang gemaakt bij het verbeteren van het regelgevingsklimaat in de detailhandel, maar meer inspanningen zijn nog nodig. Met name is er nog ruimte om de vestigingsvoorwaarden te verbeteren. Finland heeft de wet afgeschaft die de openingstijden regelde en heeft ook stappen gezet om de vestigingsvoorwaarden in de detailhandel te verbeteren door veranderingen op het gebied van ruimtelijke ordening. In Spanje heeft de hervorming van de detailhandel van 2014 de basis gelegd voor betere vestigingsvoorwaarden en operationele voorwaarden. Toch kunnen de vruchten van deze hervormingen in de praktijk alleen worden geplukt wanneer de regio's (autonome gemeenschappen) de nodige uitvoeringswetten goedkeuren.

Landverslagen beklemtonen ook de noodzaak van verdere hervormingen om de barrières op productmarkten te verminderen. De afgelopen jaren heeft Italië hervormingen doorgevoerd die de marktrestricties moeten verminderen en de concurrentie moeten versterken. Dat gebeurde via een liberaliseringspakket in 2012 en meer recent nog via een privatiseringsplan en een mededingingswet. De verwachting is dat meer concurrentie in de energie- en telecomsector en het privatiseringsplan het bbp in 2020 met bijna 0,2% kunnen doen stijgen. Sommige lidstaten vertonen nog een verhoudingsgewijs hoog niveau van regeldruk voor productmarkten in sectoren zoals elektriciteit, gas, telecom, post, spoor- en wegvervoer.

Hervormingen door lidstaten om hulpbronnen efficiënter in te zetten en om sneller de overstap te maken naar een meer circulaire economie, zullen investeringen helpen te stimuleren. Diverse lidstaten zetten momenteel stappen in deze richting. Programma's voor een circulaire economie zijn opgezet in België en Nederland. Portugal heeft een verbintenis voor groene groei (CVV) goedgekeurd, waarin een uitgebreide reeks maatregelen wordt beschreven die de overgang naar een hulpenbronnenefficiëntere, groenere en koolstofarmere economie moet bevorderen.


Innovatie

Innovatie is een aanjager voor de modernisering van de economie, trekt investeringen aan en ondersteunt economische groei. Om de nodige voorwaarden voor innovatie te creëren is een combinatie nodig van financiële prikkels en nauwere banden tussen bedrijfsleven en de academische wereld. Om onderzoek, ontwikkeling en innovatie te stimuleren legt een toenemend aantal lidstaten de klemtoon op indirecte steunmaatregelen, zoals belastingvoordelen. Zo is Polen begin 2016 gekomen met nieuwe belastingvoordelen ten behoeve van onderzoek en ontwikkeling. Ook zijn er nieuwe belastingvrijstellingen voor middelen afkomstig uit de verkoop van aandelen van in aanmerking komende bedrijven, hetgeen voor innoverende bedrijven als een prikkel zal functioneren voor aandelenfinanciering. Estland heeft initiatieven opgezet om innovatie bij overheidsopdrachten te bevorderen, heeft financiering verschaft voor diverse technologiecentra en heeft een systeem van innovatievouchers uitgewerkt, waardoor het midden- en kleinbedrijf met universiteiten kan gaan samenwerken. Toch moeten de banden tussen de academische wereld, onderzoek en zakelijke innovatie in vele lidstaten nauwer worden aangehaald, met name in de lidstaten waar de algemene innovatieprestaties recentelijk zijn gestagneerd of zelfs afgenomen, en in andere lidstaten waar er een opvallende kloof met de prestaties van de leiders op gebied van innovatie blijft bestaan, ondanks dat er recentelijk enige vooruitgang is gemaakt.


5.3    Verantwoord begrotingsbeleid

Ook al zijn de nominale begrotingstekorten de laatste jaren substantieel verminderd en zullen zij naar verwachting blijven dalen, toch voldoen diverse lidstaten nog niet aan de voorwaarden van het stabiliteits- en groeipact. De schuldquote zou volgens de prognoses geleidelijk afnemen ten opzichte van de piek die in 2014 was bereikt. De schuldvermindering in de periode 2015-2017 wordt grotendeels aangejaagd door het economisch herstel en lagere rente-uitgaven, terwijl andere inkomsten- en uitgaveposten over het algemeen expansief zijn. Een en ander betekent dat het structurele tekort naar verwachting in de eurozone licht zal stijgen en in de EU zal stabiliseren nadat het jaren steeds was verbeterd. Het begrotingsbeleid dient te worden afgetoetst aan de dubbele doelstelling: houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn en de noodzaak om het bescheiden herstel te ondersteunen.

Groei zou kunnen worden ondersteund door de mix van inkomsten en uitgaven groeivriendelijker te maken. Meer vooruitgang dient te worden geboekt bij het verminderen van de belastingdruk op arbeid. Voortbouwend op de vooruitgang die is gemaakt in de strijd tegen belastingontduiking en het versterken van de belastingdiensten, zijn verdere inspanningen nodig om de belastingstelsels eerlijker en doeltreffender te maken, om de negatieve prikkels voor banencreatie aan te pakken, om prioriteit te geven aan groeivriendelijke uitgaven en om productieve overheidsinvesteringen op peil te houden. In dat verband laat de verwachte verdere daling van de verhouding tussen overheidsinvesteringen en het bbp in de periode 2015-2017 zien dat meer inspanningen vereist zijn.

Box 1: Het toezicht in het kader van het stabiliteits- en groeipact - een stand van zaken

Bij haar beoordeling van de ontwerpbegrotingsplannen 2016 voor de lidstaten van de eurozone, die in november 2015 zijn gepubliceerd, heeft de Commissie aangegeven dat voor vier landen (Spanje, Italië, Litouwen en Oostenrijk 19 ) deze plannen een risico inhielden op niet-naleving van de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact. Zeven landen (België, Ierland, Frankrijk, Letland, Malta, Slovenië en Finland) bleken in grote lijnen aan het pact te voldoen, terwijl Duitsland, Estland, Luxemburg, Nederland en Slowakije voor 2016 aan de eisen voldeden. Portugal diende zijn ontwerpbegrotingplan niet in binnen de termijn, maar pas op 22 januari 2016, wegens de nationale verkiezingen in oktober 2015 en de tijd die nodig was om een nieuw kabinet te vormen.

Nadat de meeste lidstaten de laatste hand hadden gelegd aan de begrotingen 2016, biedt de winterprognose 2016 van de Commissie een basis om te beoordelen hoe lidstaten de adviezen van de Commissie hebben meegenomen in hun ontwerpbegrotingsplannen en hebben gehandeld in overeenstemming met hun toezeggingen in het kader van de Eurogroep.

• Spanje zal volgens de prognoses zijn doelstelling 2015 voor het nominale tekort niet halen en zal geen tijdige en duurzame correctie tegen 2016 bereiken, terwijl de aanbevolen begrotingsinspanningen niet worden doorgevoerd.

• Wat België, Finland en Italië betreft, blijft de Commissie nauw toezien op de inachtneming van het schuldcriterium en beklemtoont zij het belang van een volgehouden stevige implementatie van de inachtneming van de in het kader van het pact aanbevolen structurele aanpassingen. De Commissie zal de situatie in mei opnieuw bezien op basis van de begrotingsgegevens voor 2015, de nieuwe stabiliteitsprogramma's en de lenteprognoses 2016 van de Commissie.

• Portugal heeft zijn ontwerpbegrotingsplan ingediend op 22 januari 2016. In haar advies over het ontwerpbegrotingsplan was de Commissie van oordeel dat de plannen van de regering het risico inhouden dat de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact niet worden nageleefd en nodigde zij de autoriteiten uit om in het kader van het nationale begrotingsproces de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de begroting voor 2016 aan het stabiliteits- en groeipact voldoet. De Commissie zal in mei een nieuwe beoordeling maken van de situatie op basis van het Portugese nationaal hervormingsprogramma.

De Commissie zal de begrotingsontwikkelingen van alle lidstaten monitoren in het kader van het Europees Semester, aan de hand van de nationale hervormingsprogramma's en de stabiliteits- of convergentieprogramma's die tegen medio april moeten worden ingediend. In mei zal zij haar aanbevelingen doen en, mocht dat nodig zijn, eventuele andere procedurele stappen zetten in het kader van het Pact.


De landverslagen bevatten ook een beoordeling van de wijze waarop de lidstaten hebben gereageerd op de aanbevelingen waarin wordt opgeroepen tot versterking van het institutionele en langeretermijnaspect van hun begrotingsbeleid.

Begrotingsinstellingen en -governance, en houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn

Vele lidstaten hebben stappen gezet om verschillende aspecten van hun begrotingsraamwerk te versterken. Vooruitgang wordt geboekt richting stevigere nationale begrotingskaders, die van essentieel belang zijn om een passend begrotingsbeleid te bereiken en te handhaven. Bulgarije heeft wetgeving aangenomen waarin wordt vastgelegd hoe ontsporingen moeten worden gecorrigeerd, Kroatië heeft al inspanningen geleverd om de accuratesse van de begrotingsplanning te verbeteren en de controle op uitgaven aan te scherpen, Portugal heeft de budgettaire kaderwet verder hervormd, Slovenië heeft uitvoeringswetgeving aangenomen voor de in de grondwet opgenomen regel van een begroting in evenwicht, en Cyprus heeft de wet inzake budgettaire verantwoordelijkheid en begrotingsstelsel aangenomen die een omvattend en transparant juridisch kader biedt voor verantwoorde begrotingspraktijken. Voorts zijn in de meeste lidstaten onafhankelijke begrotingsinstellingen opgericht of versterkt die toezien op de toepassing van de nationale begrotingsregels en begrotingsplannen. Tot dusver zijn de Tsjechische Republiek en Polen nog de enige lidstaten die geen wetgeving hebben goedgekeurd voor de oprichting van begrotingsraden.

De Commissie is bezig met een doorlichting van de omzetting van de regels uit het zogenaamde Begrotingspact. 20  Deze regels zijn bedoeld om de coherentie tussen de nationale en Europese begrotingskaders te versterken en in de lidstaten het draagvlak te versterken. De Commissie is nu in overleg met de partijen bij dit pact, om hun de kans te geven hun opmerkingen te maken over de bevindingen van de Commissie, zoals bepaald in artikel 8, lid 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie, voordat zij haar verslag in 2016 vaststelt.

De verwachte toename van uitgaven in verband met de vergrijzing kunnen op de middellange tot lange termijn risico's inhouden voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. De bevolking vergrijst snel in de EU en met name in de eurozone. De bevolking in werkende leeftijd zal de komende vier decennia naar verwachting jaarlijks met gemiddeld 0,4% dalen. De vergrijzing heeft een directe impact op overheidsfinanciën door uitgaven voor pensioenen, gezondheidszorg en langdurige zorg. Tenzij corrigerende maatregelen worden genomen, kampt meer dan de helft van de lidstaten met middelgrote tot grote uitdagingen voor de houdbaarheid. 21 In vele landen is goede vooruitgang geboekt en zijn de uitdagingen voor de houdbaarheid op lange termijn afgenomen sinds het uitbreken van de crisis, met name door de pensioenhervormingen die zijn doorgevoerd en de recente begrotingsconsolidatie. Toch blijven er nog aanzienlijke uitdagingen liggen in termen van verwachte ontwikkelingen bij de uitgaven in verband met de vergrijzing.

Het tempo van de vooruitgang bij de hervorming van pensioenstelsels verschilt van lidstaat tot lidstaat. In de landspecifieke aanbevelingen van vorig jaar bleek het pensioenstelsel een uitdaging op langere termijn voor een aantal lidstaten (België, Bulgarije, Kroatië, Litouwen, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië en Slovenië). België keurde het laatste deel goed van de pensioenhervorming waarover in 2014 overeenstemming was bereikt: een verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd tot 66 jaar in 2025 en tot 67 jaar in 2030. In Finland heeft het Parlement in november 2015 een pensioenhervorming goedgekeurd. Met name zal de pensioengerechtigde leeftijd tegen 2025 geleidelijk worden opgetrokken tot 65 jaar. Vanaf 2027 wordt de pensioengerechtigde leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting zodat de gewerkte jaren ten opzichte van de pensioenjaren op het niveau van 2025 blijven. In Frankrijk is de verwachting dat het akkoord van oktober 2015 tussen de sociale partners de financiële positie van het aanvullendpensioenstelsel zal verbeteren.

Voor een aantal lidstaten werd in de landspecifieke aanbevelingen gewezen op zorgstelsels die bijzondere aandacht behoeven. De vooruitgang in de hervorming van de zorgstelsels, om deze doelmatiger te maken en toegang tot de diensten betaalbaar te houden, verschilt van lidstaat tot lidstaat. Ierland, Spanje en Roemenië hebben initiatieven genomen om de uitgaven voor geneesmiddelen onder controle te houden. Roemenië heeft vooruitgang geboekt bij het aanpakken van ondoelmatig gebruik van de middelen en Ierland heeft vooruitgang geboekt bij het doorvoeren van financiering op basis van activiteiten. Slowakije heeft de rol van huisartsen als 'poortwachters' en zijn systeem voor financiële audits en informatie versterkt. De Tsjechische Republiek werkt aan de versterking van de doelmatigheid van ziekenhuizen, de contractuele transparantie tussen verzekeraars en aanbieders, en de centralisering van inkoopprocedures bij de overheid. De hervormingen die in een aantal lidstaten zijn ingezet, moeten doorgaan en worden uitgediept om zorgstelsels een houdbare financiële basis te geven, maar ook iedereen afdoende toegang tot effectieve zorg te garanderen.


6. De volgende stappen

Na het overleg binnen de Raad en de bredere dialoog met het Europees Parlement, de sociale partners en de stakeholders zijn de aanbevelingen voor het economische beleid van eurozone door de Europese Raad bekrachtigd op zijn bijeenkomst van 18 en 19 februari 2016.

De analyse die in de landverslagen wordt gepresenteerd, zal op bilaterale overeenkomsten met de lidstaten worden besproken. Vicevoorzitters en leden van de Commissie zullen lidstaten bezoeken om er regeringen, nationale parlementen, sociale partners en andere stakeholders te ontmoeten.

In hun nationale hervormingsprogramma's en hun stabiliteits- of convergentieprogramma's die tegen medio april moeten worden bekendgemaakt en bij de Commissie worden ingediend, moeten de lidstaten antwoorden bieden voor de in beeld gekomen uitdagingen. De Commissie heeft de lidstaten opgeroepen om bij het uitwerken van hun nationale programma's nauw te overleggen met nationale parlementen en sociale partners.

Bijlage 1 - Geïntegreerd toezicht op macro-economische en budgettaire onevenwichtigheden

Uitkomst van de in het kader van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (PMO) verrichte diepgaande analyses 2016 22Stabiliteits- en groeipact

(MTD: middellangetermijndoelstelling / BTP: buitensporigtekortprocedure) 23
Opmerkingen, incl. aanpassingen per 8 maart 2016
BEGeen onevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld 24
Uit PMO
BGBuitensporige onevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt
CZPreventief deel

MTD bereikt
DKPreventief deel

MTD nog niet bereikt
DEOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt; onderworpen aan schuldregel
EEGeen onevenwichtighedenPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt
IEOnevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld 25
ELCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016
Onderworpen aan specifiek programma voor financiële bijstand
ESOnevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016
Autonome budgettaire aanbeveling gelet op risico's voor tijdige correctie
FRBuitensporige onevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2017
HRBuitensporige onevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016
ITBuitensporige onevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel
CYBuitensporige onevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016
Onderworpen aan specifiek programma voor financiële bijstand t/m 31 maart 2016
LVPreventief deel

MTD nog niet bereikt
LTPreventief deel

MTD nog niet bereikt
LUPreventief deel

MTD ruimschoots bereikt
HUGeen onevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel
Uit PMO
MTPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan schuldregel
NLOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan overgangsregel voor de schuld
ATGeen onevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld
PLPreventief deel

MTD nog niet bereikt
PTBuitensporige onevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld
ROGeen onevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt
Uit PMO
SIOnevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015

MTD nog niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld
SKPreventief deel

MTD nog niet bereikt
FIOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD nog niet bereikt; schuld boven referentiewaarde 60% bbp
SEOnevenwichtighedenPreventief deel

MTD bereikt
UKGeen onevenwichtighedenCorrigerend deel

Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016-2017
Uit PMO

(Situatie per 8 maart 2016)


Bijlage 2 - Vooruitgang bij het behalen van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie

EU-streefdoelen van de Europa 2020-strategieGegevens 2010Recentst beschikbare gegevensIn 2020, op basis van recente trends
1. Arbeidsparticipatie bevolking tussen 20 en 64 jaar optrekken tot ten minste 75%
68,6%69,2 % (2014)
70,5% (3Q 2015)
Streefcijfer waarschijnlijk niet gehaald
2. Optrekken gecombineerde publieke en private investeringen in O&O tot 3% bbp.
1,93%2,03% (2014)Streefcijfer waarschijnlijk niet gehaald
3a. Uitstoot broeikasgassen met ten minste 20% terugdringen ten opzichte van 199014,3% vermindering23% vermindering (2014)Streefcijfer waarschijnlijk gehaald
3b. Aandeel hernieuwbare energie in finaal energieverbruik verhogen tot 20%12,8%16% (2014)Streefcijfer waarschijnlijk gehaald
3c. Toewerken naar verbetering energie-efficiëntie met 20%5,6% toename (voor primair energieverbruik)15,7% toename (2014)Streefcijfer waarschijnlijk gehaald
4 a. Aandeel voortijdige schoolverlaters terugbrengen tot minder dan 10%13,9%11,2% (2014)Streefcijfer waarschijnlijk gehaald
4b. Percentage bevolking tussen 30 en 34 jaar dat tertiair onderwijs heeft voltooid, optrekken tot minstens 40%33,8%37,9% (2014)Streefcijfer waarschijnlijk gehaald
5. Aantal mensen dat zich in situatie van armoede of sociale uitsluiting bevindt of dreigt daarin terecht te komen, verminderen met ten minste 20 miljoen.
Toename met 1,4 miljoen (ten opzichte van basisjaar 2008)Toename met 4,5 miljoenStreefcijfer waarschijnlijk niet gehaald


Bijlage 3 - Bevindingen van de diepgaande evaluaties, per lidstaat


België ondervindt geen macro-economische onevenwichtigheden. Een zwakke prestatie op het gebied van uitvoer en concurrentievermogen in combinatie met een hoge overheidsschuld kan voor de toekomst risico's inhouden. Recente ontwikkelingen wijzen echter op een stabilisatie van het uitvoermarktaandeel en een vermindering van de loongroei. Ook al is de overheidsschuld hoog en niet sterk aan het dalen, hetgeen inhoudt dat er kwetsbare plekken zijn, toch lijken de kortetermijnrisico's onder controle. Recente beleidsmaatregelen omvatten loonmatiging en verminderingen van socialezekerheidsbijdragen. Om de duurzaamheid van de correctie te verzekeren, zouden structurele hervormingen van het loonvormingskader nodig zijn. De begrotingsinspanning die vereist is om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te verzekeren is groter in een context van een getemperde nominale groei.


Bulgarije ondervindt buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. De economie wordt gekenmerkt door overblijvende kwetsbare plekken in de financiële sector en een hoge schuldenlast van de bedrijven in de context van een hoge werkloosheid. Hoewel de liquiditeit en rentabiliteit van de banksector verbeterd zijn, kan een robuustere beoordeling van de sector alleen gebaseerd zijn op de komende doorlichting van de kwaliteit van activa en stresstests. De langdurige werkloosheid is verder toegenomen in een context van aanpassingsproblemen in verband met wrijvingen op de arbeidsmarkt, terwijl discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden het creëren van banen hinderen. Wat de toekomst betreft moet het plan voor de hervorming en ontwikkeling van het bankentoezicht nog volledig worden geïmplementeerd en blijft het verbeteren van de efficiëntie van de insolventieprocedure een uitdaging, waarbij wetgevingsvoorstellen in voorbereiding zijn. Voorts moeten kwetsbare punten in de niet-bancaire sector worden aangepakt.


Duitsland ondervindt macro-economische onevenwichtigheden. Het grote en aanhoudende overschot op de lopende rekening heeft grensoverschrijdende relevantie en weerspiegelt besparingsoverschotten en getemperde investeringen in zowel de private als de publieke sector. Zwakke binnenlandse investeringen belemmeren de potentiële groei en sterke afhankelijkheid van de buitenlandse vraag brengt macro-economische risico's met zich mee in de context van een getemperde buitenlandse vraag. Terwijl de private consumptie enigszins is versterkt, lijkt de zwakte van de investeringen hardnekkig. De overheidsinvesteringen zijn gedaald, ondanks de beschikbare budgettaire ruimte en gunstige financieringsvoorwaarden, en de stappen die zijn gezet om de overheidsinvesteringen te verhogen, volstaan niet om het investeringstekort voor infrastructuur op te vullen. Verdere actie is nodig is om de voorwaarden te bevorderen voor private investeringen, inclusief door het hervormen van de dienstensector en het verbeteren van de efficiëntie van het belastingsysteem.


Estland ondervindt geen macro-economische onevenwichtigheden. Stijgende loonkosten per eenheid product kunnen het land blootstellen aan concurrentieverliezen, maar de verwachting is dat deze zullen afnemen in het licht van de productiviteitsgroei en dalende reële loongroei. De huizenprijzen zijn sterk gestegen, zij het in lijn met de ontwikkeling van de inkomsten, en het woningaanbod zal zich naar verwachting aanpassen aan de herstellende vraag. Niettemin kunnen verdere prijsverhogingen risico's inhouden voor de reële economie, hetgeen aandacht behoeft. De beleidsinspanningen om de productiviteit en de uitvoer met een hogere toegevoegde waarde te stimuleren, moeten worden opgevoerd en de inspanningen om het arbeidsaanbod te stimuleren en de loondruk te verlagen, verkeren nog in een pril stadium. Er is divers macroprudentieel beleid geïmplementeerd, waarbij de impact op de huizenprijzen nog moet worden beoordeeld.


Ierland ondervindt macro-economische onevenwichtigheden. Ondanks verbeteringen vormen de hoge standen van de netto externe passiva en van de publieke en private schuld kwetsbare plekken. De netto externe passiva vertonen een scherpe dalende trend in het licht van een groot overschot op de lopende rekening en stijging van het concurrentievermogen. De publieke schuld en private schuld zijn aan het dalen als gevolg van gunstige groeiomstandigheden. De banken zijn goed geherkapitaliseerd en de winstgevendheid van de banken is aan de betere hand. Oninbare leningen dalen van hoge niveaus. Ondanks een sterk herstel van de vastgoedprijzen in 2014 zijn er geen duidelijke aanwijzingen van overwaardering. Niettemin blijft de economie blootgesteld aan potentieel aanzienlijke conjunctuurschommelingen en externe schokken. Er is, met name tijdens het programma voor financiële bijstand, een brede reeks beleidsmaatregelen genomen voor het aanpakken van de belangrijkste uitdagingen op het gebied van herstel van de banksector, insolventiekaders, de huizenmarkt en budgettaire houdbaarheid.


Spanje ondervindt buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. Een groot aantal onevenwichtigheden in de vorm van externe en interne schuld, zowel van de overheid als in de particuliere sector, blijven kwetsbaarheden vormen in een context van hoge werkloosheid en hebben grensoverschrijdende relevantie. Het saldo op de lopende rekening en het kostenconcurrentievermogen verbeteren, maar de netto externe verplichtingen zullen volgens de prognoses niet snel een prudent niveau bereiken. De schuldenafbouw in de particuliere sector is op koers en wordt nu ondersteund door gunstige groeivoorwaarden, terwijl de overheidsschuld blijft toenemen. Maatregelen zijn genomen in de financiële sector, op het gebied van insolventieprocedures voor ondernemingen en personen en in de wetgeving inzake arbeidsbescherming. Toch zijn verdere maatregelen nodig, met name wat betreft het loonvormingsproces, innovatie en vaardigheden, en inachtneming van het stabiliteits- en groeipact.


Frankrijk ondervindt buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. Een grote overheidsschuld in combinatie met een verslechterde productiviteitsgroei en een verslechterd concurrentievermogen kan voor de toekomst risico's met grensoverschrijdende relevantie inhouden. De overheidsschuld blijft stijgen en de recente ontwikkelingen wijzen niet op een duidelijke opleving van het concurrentievermogen en de productiviteit. Hoewel de winstmarges zijn gestegen, wordt geen herstel van de investeringen verwacht vóór 2017. Er zijn beleidsmaatregelen genomen om de loonwig te verkleinen en de beleidstoezeggingen zijn onlangs opgevoerd. Effectieve implementatie van de structurele hervormingen blijft echter essentieel, inclusief met betrekking tot het loonvormingssysteem en de belemmeringen in de regelgeving voor de groei van bedrijven, terwijl de doorlichting van de uitgaven ambitieuzer moet.


Kroatië ondervindt buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. De kwetsbare plekken houden verband met hoge niveaus van publieke, bedrijfs- en buitenlandse schuld in een context van een hoge werkloosheid. Het bescheiden economische herstel zal de deleveraging van de bedrijven vergemakkelijken en de verbetering van het saldo op de lopende rekening zou moeten bijdragen tot een vermindering van de externe passiva, maar de overheidsschuld zal naar verwachting blijven stijgen. In de banksector blijven de oninbare leningen hoog en is de winstgevendheid zwak. Verdere consolidatie-inspanningen en verbeteringen van de budgettaire governance zijn nodig. Hoewel maatregelen zijn genomen om het insolventiekader te verbeteren en de flexibiliteit van de arbeidsmarkt te bevorderen, blijven er aanzienlijk lacunes in het beleid die specifieke beleidsmaatregelen vergen, met name ten aanzien van de governance van staatsbedrijven, de efficiëntie van het openbaar bestuur en de afwikkeling van oninbare leningen.


Italië ondervindt buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. De hoge overheidsschuld en een aanhoudend zwakke productiviteitsdynamiek houden voor de toekomst risico's met grensoverschrijdende relevantie in. Ondanks gematigde loongroei, blijft het concurrentievermogen zwak omdat de productiviteitsdynamiek is verslechterd, hetgeen aanpassing van de loonkosten per eenheid product beperkt. De trage afwikkeling van oninbare leningen weegt op de bankbalansen. De hoge langdurige werkloosheid weegt op de groeivooruitzichten. Vermindering van de overheidsschuld zou hogere primaire overschotten en aanhoudende nominale groei voor de toekomst vereisen. Er is beleidsactie ondernomen om de arbeidsmarktinstellingen te hervormen en oninbare leningen, openbaar bestuur, justitie en onderwijs aan te pakken. Er blijven beleidsleemten bestaan met name wat betreft privatiseringen, het kader voor collectieve onderhandelingen, de doorlichting van uitgaven, maatregelen tot openstelling van markten, fiscaliteit en de strijd tegen corruptie.


Cyprus wordt geconfronteerd met buitensporige macro-economissche onevenwichtigheden. Het wordt gekenmerkt door een hoge particuliere, publieke en externe schuldenlast, tegen een achtergrond van hoge werkloosheid. Kwetsbaarheden blijven ook bestaan in de financiële sector, die te kampen heeft met een aandeel oninbare leningen van bijna 50%. Het macro-economische aanpassingsprogramma dat in maart 2016 is afgerond, was van essentieel belang om de economische risico's en onevenwichtigheden onder controle te houden. De in het programma vervatte doelstellingen inzake budgettaire consolidatie zijn gehaald, terwijl het bescheiden economische herstel verder zal doorzetten dankzij cyclische factoren. Wel blijven investeringen en potentiële groei zwak, terwijl historische schulden niet afnemen. De structurele en budgettaire hervormingen moeten worden voortgezet om te zorgen voor houdbare groei, overheidsfinanciën en afbouw van schulden in de particuliere sector. Om het volume oninbare leningen te verminderen moeten de inspanningen voor schuldherstructurering worden verhoogd en moeten de insolventie- en beslagleggingsregelingen effectief worden gebruikt.


Hongarije ondervindt geen macro-economische onevenwichtigheden. Ook al blijven de grote behoeften aan het doorrollen van de buitenlandse schuld en het aandeel oninbare leningen een punt van zorg, toch zijn de risico's in verband met interne en externe passiva verminderd. De uitgesproken vermindering van de netto externe passiva heeft plaatsgevonden onder impuls van hoge overschotten op de lopende rekening en de kapitaalrekening. De kredietstromen naar de private sector blijven getemperd in de context van een lage winstgevendheid van banken. Er zijn beleidsmaatregelen genomen om het regelgevingsklimaat in de financiële sector voorspelbaarder te maken, de belastingdruk op de banken te verlagen, het aandeel in vreemde valuta gehouden schuld te verminderen en gesubsidieerde kredietverlening in te voeren. De concrete effecten van deze recente maatregelen op de kredietverschaffing laten nog op zich wachten. Bovendien zijn er nog beleidsleemten wat betreft niet-kostenconcurrentievermogen, productiviteit en het algemene ondernemingsklimaat.


Nederland ondervindt macro-economische onevenwichtigheden. Het grote en aanhoudende overschot op de lopende rekening heeft grensoverschrijdende relevantie. In dit overschot komen vooral structurele aspecten van de economie en het beleidskader voor niet-financiële vennootschappen tot uiting. De sector huishoudens wordt gekenmerkt door een groot schuldvolume en behoeften aan schuldafbouw. Het overschot op de lopende rekening is sinds 2013 licht afgenomen door betere cyclische voorwaarden, maar de schuldafbouw bij huishoudens draagt ertoe bij dat het overschot op de lopende rekening op dit hoge niveau gehandhaafd blijft. Maatregelen zijn genomen om dit proces van schuldafbouw bij huishoudens te ondersteunen, maar de infasering verloopt traag. Een pakket belastingmaatregelen moet de consumptie versterken en zo bijdragen tot een afnemend overschot in 2016.


Oostenrijk ondervindt geen macro-economische onevenwichtigheden. De buitenlandse blootstelling en leningen in buitenlandse valuta van de Oostenrijkse banken kunnen, mede met het oog op de kapitaalpositie en winstperspectieven van banken, ongunstige overloopeffecten hebben. De buitenlandse blootstellingen van banken zijn echter verminderd terwijl een verbeterde kapitalisatie en verbeterde risicoverminderingsmaatregelen naar verwachting geleidelijk de kredietverleningscapaciteit van de banksector zullen ondersteunen. De herstructurering van financiële instellingen heeft een impact gehad op de overheidsfinanciën, maar vordert nu zonder dat bijkomende overheidssteun noodzakelijk is. Toezichtsmaatregelen hebben de risicodragende capaciteit en weerstand van de binnenlandse banksector versterkt en de lokale financieringsbasis en de kwaliteit van de activa van buitenlandse activiteiten verbeterd. Het uitvoermarktaandeel is achteruitgegaan, maar stabiliseert zich na jaren van verliezen.


Portugal ondervindt buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. Het grote volume netto externe verplichtingen, particuliere en publieke schulden en een hoog percentage oninbare leningen vormen kwetsbaarheden in een context van hoge werkloosheid. De lopende rekening is omgebogen naar een klein overschot. De schuldenlast van huishoudens is dan wel afgenomen, maar de schuldenlast van ondernemingen weegt nog steeds op de prestaties van ondernemingen. De overheidsschuld zal geleidelijk afnemen van een zeer hoog niveau. Beleidsmaatregelen zijn genomen met betrekking tot de financiële sector, toegang tot financiering, insolventieprocedures, het functioneren van de arbeidsmarkt, onderwijs en budgettaire houdbaarheid op de lange termijn. Toch blijven er lacunes in het beleid ten aanzien van product- en dienstenmarkten, herstructurering van de schulden van ondernemingen, budgettaire problemen en bepaalde aspecten van de arbeidsmarkt.


Roemenië ondervindt geen macro-economische onevenwichtigheden. Risico's houden verband met het hoge volume nettoverplichtingen aan het buitenland, kwetsbaarheden in de banksector en procyclisch begrotingsbeleid gekoppeld aan sterke loongroei. In een context van een forser herstel zijn de externe nettoverplichtingen afgenomen van een hoge niveau. Met de steun van de Commissie is actie ondernomen om de financiële sector te versterken. De banksector is nu goed gekapitaliseerd en liquide, maar diverse wetgevingsinitiatieven die momenteel in behandeling zijn, vormen een risico voor de stabiliteit van de sector. Lonen in de overheidssector en het minimumloon zijn verhoogd en belastingverminderingen zijn doorgevoerd. Dit houdt het risico in dat het begrotingsbeleid procyclisch wordt.


Slovenië ondervindt macro-economische onevenwichtigheden. Zwakke punten in de banksector, de schuldenlast van ondernemingen en budgettaire risico's vormen kwetsbare punten. De vermindering van externe verplichtingen gaat door, de banksector is gestabiliseerd en de kwetsbaarheden in de sector ondernemingen worden aangepakt via operationele en financiële herstructureringen. De druk om schulden af te bouwen neemt af, maar weegt nog steeds op investeringen van ondernemingen en op de vooruitzichten op herstel. Het ondernemingsklimaat wordt nog steeds afgeremd door regeldruk. Beleidsmaatregelen zijn genomen op het gebied van de corporate governance van de bad bank en aanzienlijke vooruitgang is geboekt op het gebied van het beheer van staatsbedrijven. Daarentegen was de vooruitgang voor de afbouw van regeldruk beperkt, en is de strategie voor directe buitenlandse investeringen nog niet volledig ten uitvoer gelegd. Verdere maatregelen zijn nodig om de schuld op een duurzaam neerwaarts pad te brengen.


Finland ondervindt macro-economische onevenwichtigheden. Finland verliest concurrentievermogen in verband met de achteruitgang van sleutelsectoren en -ondernemingen en loongroei boven de productiviteit, hetgeen resulteert in een scherpe daling van het saldo op de lopende rekening. De private schuld is hoog, hetgeen een kwetsbare plek kan vormen, hoewel de financiële sector gezond is. Het kostenconcurrentievermogen is geleidelijk gaan verbeteren en de daling van het exportmarktaandeel is vertraagd, terwijl de lopende rekening naar een overschot evolueert. De deleveragingdruk zal naar verwachting beperkt blijven. Door de sociale partners is loonmatiging overeengekomen en er zijn initiatieven gestart om de groei in hightechsectoren te doen herleven en de uitvoer te faciliteren. Recente maatregelen met betrekking tot de hypotheken van de huishoudens kunnen de groei van de schuldenlast van de huishoudens beperken.


Zweden ondervindt macro-economische onevenwichtigheden. Hoge en toenemende schulden van huishoudens in combinatie met hoge en stijgende huizenprijzen in een context van positieve kredietstromen houden risico's in van een ongecontroleerde correctie met gevolgen voor de reële economie en de banksector. Er heeft geen correctie plaatsgevonden van de huizenprijzen en de factoren die momenteel de huizenprijzen doen stijgen, zullen in de nabije toekomst waarschijnlijk blijven bestaan. Beleidsmaatregelen zijn genomen op macroprudentieel gebied, maar deze kunnen ontoereikend blijken. Al met al blijven er beleidslacunes bestaan op het gebied van huizenbelasting, de afschrijving van hypotheken, het functioneren van het woningaanbod en de huurmarkt.


Het Verenigd Koninkrijk ondervindt geen macro-economische onevenwichtigheden. De hoge schulden van de sector huishoudens en de hoge huizenprijzen, maar ook de grote tekorten op de lopende rekening kunnen kwetsbaarheden vormen. Toch is de financiële positie van huishoudens alles samengenomen stevig en zowel de schuldgraad van huishoudens als de groei van huizenprijzen zijn sinds 2014 gedaald. Bovendien worden de risico's verbonden aan het grote tekort op de lopende rekening gemitigeerd door een gunstig institutioneel kader en geringe in vreemde valuta luidende verplichtingen en het tekort zal naar verwachting afnemen nu de ongunstige cyclische omstandigheden afnemen. Diverse initiatieven van de regering moeten nog een reëel effect krijgen op de onbalans tussen vraag en aanbod op de woningmarkt.


____________________________


(1) COM(2015) 600.
(2) COM(2015) 690.
(3)

 Document 14860/1/15 REV 1 van de Raad, zoals bekrachtigd door de Europese Raad van 18-19 februari 2016.

(4) Behalve Griekenland, dat onderworpen is aan een macro-economisch bijstandsprogramma. Het ESM-aanpassingsprogramma op Cyprus is per 31 maart 2016 afgerond, waardoor het land nog in 2016 opnieuw kan aansluiten bij de reguliere cyclus van Europese coördinatie van het economisch beleid.
(5) Omdat Cyprus tot maart 2016 in het financiële aanpassingsprogramma zat, zijn er in juli 2015 geen landenspecifieke aanbevelingen aan het land gericht - en bevat het landverslag dus ook niet dit soort analyse.
(6) COM(2015) 572, Stand van de energie-unie 2015; COM(2015) 576, Voortgangsverslag inzake klimaatactie.
(7) Europese Commissie, Europese economische prognoses, winter 2016.
(8) COM(2015) 12.
(9) COM(2014) 903.
(10) Europese Commissie, Europese economische prognoses, winter 2016.
(11) COM(2015) 600.
(12) COM(2015) 691.
(13) SWD(2015) 400.
(14) Europese Commissie, Europese economische prognoses (winter 2016).
(15) Europese Centrale Bank, The euro area bank lending survey, Fourth quarter of 2015, januari 2016.
(16)

 Raadsdocument 14361/15.

(17)

 COM(2015) 550.

(18)

OESO, Italy. Structural Reforms: Impact on Growth and Employment, februari 2015.

(19) In het geval van Oostenrijk bleek het ontwerpbegrotingsplan in grote lijnen te voldoen nadat het was gecorrigeerd voor de geplande bijkomende kosten in verband met de uitzonderlijke instroom van vluchtelingen en migranten.
(20) D.w.z. het begrotingsgedeelte van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de EMU.
(21)

Voor een beoordeling van de uitdagingen voor de budgettaire houdbaarheid, zie Europese Commissie (2016), 'Fiscal Sustainability Report 2015', European Economy, Institutional papers, nr. 18.

(22) De categorieën 'onevenwichtigheden' en 'buitensporige onevenwichtigheden' brengen specifieke monitoring met zich mee, die kan variëren afhankelijk van de ernst van de uitdagingen.
(23) De indeling is gebaseerd op de voor 2016 geschatte begrotingsgegevens zoals die tot uiting komen in de winterprognose 2016 van de Commissie.
(24) Schuldregel: indien de 60%-referentie voor de schuldquote niet in acht wordt genomen, komt de betrokken lidstaat in de buitensporigtekortprocedure, nadat alle relevante factoren en de impact van de economische cyclus zijn meegewogen, indien de kloof tussen zijn schuldpeil en de 60%-referentie niet wordt verminderd met 1/20e per jaar (gemiddeld over 3 jaar). Overgangsregel voor de schuld: elke lidstaat in de buitensporigtekortprocedure krijgt een periode van drie jaar na de correctie van het buitensporige tekort om aan de schuldregel te voldoen. Dit betekent niet dat de schuldregel helemaal niet van toepassing is in deze periode; lidstaten moeten tijdens deze overgangsperiode namelijk voldoende vooruitgang boeken in de richting van de naleving van de schuldregel. Een negatieve beoordeling van de vooruitgang die is geboekt bij de naleving van de schuldbenchmark tijdens de overgangsperiode, kan uitlopen op het inleiden van een buitensporigtekortprocedure.
(25) Voorwaarde is wel de intrekking van het BTP-besluit op basis van de begrotingsgegevens voor 2015.