Artikelen bij COM(2014)501 - Jaarverslag 2014 over het beleid van de Europese Unie op het gebied van ontwikkelingshulp en externe steun en de uitvoering daarvan in 2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52014DC0501

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag 2014 over het beleid van de Europese Unie op het gebied van ontwikkelingshulp en externe steun en de uitvoering daarvan in 2013 /* COM/2014/0501 final */


Mondiale verantwoordelijkheid

            Mondiale solidariteit

                        Mondiale waarden

Hulp aan de meest hulpbehoevende landen en volken

Het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie (EU) was nog nooit zo belangrijk of doeltreffend. Het slaagt erin de Europese waarden te verspreiden in een snel veranderende wereld, waarbij de EU aan invloed en respect wint. Het heeft vooral een doorslaggevende bijdrage geleverd aan onze voornaamste doelstelling om voor eens en altijd de extreme armoede uit te bannen.

De EU heeft in 2013 haar politieke en financiële steun voor wereldwijde ontwikkeling voortgezet. Zij stelde een substantieel bedrag van 14,86 miljard EUR beschikbaar voor externe ontwikkelingshulp. In overeenstemming met de Agenda voor verandering, de blauwdruk van de Commissie voor een trefzeker ontwikkelingsbeleid, gericht op het helpen van de meest hulpbehoevende landen en volken, zijn lage-inkomenslanden en de minst ontwikkelde landen de belangrijkste begunstigden van deze hulp.

Bij elkaar genomen blijven de EU en haar 28 lidstaten dan ook 's werelds grootste donor. Wij erkennen dat wij meer zouden kunnen doen, vooral als wij willen voldoen aan onze gezamenlijke doelstelling, het beschikbaar stellen van 0,7 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU voor ontwikkeling in 2015. Wij erkennen ook dat ontwikkelingssamenwerking verder gaat dan geld. Onze trotse staat van dienst op het gebied van ontwikkelingshulp, die door meer dan 80 % van de Europese burgers wordt gesteund, legt een unieke nadruk op armoede. Het beleid streeft er echter ook naar de partnerlanden het initiatief te laten nemen en de hulpverlening zo doeltreffend mogelijk te maken.

Het leggen van de financiële basis voor ontwikkeling

In december 2013 keurde het Europees Parlement de financiële instrumenten voor het externe optreden van de EU voor de periode 2014-2020 goed. Een centraal element van dit pakket op het gebied van ontwikkeling is het doel om armoede wereldwijd uit te bannen, en er daarbij voor zorg te dragen dat onze partnerlanden zelf hun ontwikkeling ter hand nemen.

Het meerjarig financieel kader (MFK) vertaalt de politieke prioriteiten van de EU voor 2014-2020 in financiële termen en bepaalt de wijze waarop de overeengekomen bedragen op het gebied van extern optreden, met inbegrip van ontwikkelingssamenwerking, zullen worden uitgegeven. De EU zal haar werkzaamheden met de externe partners richten op vier specifieke beleidsprioriteiten: uitbreiding, nabuurschap, samenwerking met strategische partners en ontwikkelingssamenwerking.

Het totale overeengekomen bedrag voor de financieringsinstrumenten voor extern optreden bedraagt iets meer dan 51,4 miljard EUR voor de periode 2014-2020. Er zal nog eens 30,5 miljard EUR beschikbaar worden gesteld voor samenwerking met landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen), alsook voor landen en gebieden overzee (LGO), via het 11e Europese Ontwikkelingsfonds, dat los staat van de EU-begroting.

Het Europees Parlement zal worden betrokken bij het vaststellen van de prioriteiten voor de externe samenwerking van de EU, voorafgaand aan de programmering van de externe financiële instrumenten. Een betere coördinatie tussen de EU en de lidstaten om de effecten en zichtbaarheid te maximaliseren, met name door de gezamenlijke programmering van hulp, zal hierbij een belangrijk element zijn.

De EU maakt ook steeds vaker gebruik van innovatieve financieringsbronnen voor ontwikkeling, waaronder gecombineerde faciliteiten en particuliere fondsen.

Uitvoering van de Agenda voor verandering

De noodzaak om zo goed mogelijk gebruik te maken van onze buitenlandse ontwikkelingshulp heeft de Europese Commissie ertoe gebracht een wijziging in het ontwikkelingsbeleid aan te brengen: in 2013 boekten wij verdere voortgang bij het streven naar onze belangrijkste doelstelling, het wereldwijd uitbannen van extreme armoede binnen één generatie.

Investeren voor onze toekomst

De wereld, en met name ontwikkelingslanden, is snel aan het veranderen. Het wereldwijde bbp is sinds 2000 met een derde gegroeid, maar het zijn de ontwikkelingslanden die daarbij vooroplopen: in de afgelopen tien jaar waren zij goed voor 70 % van de wereldwijde groei. Het bbp van Afrika ten zuiden van de Sahara is sinds 2000 met 84 % toegenomen. Afrika is nu het continent met het snelste groeipercentage en de jongste bevolking.

Hierdoor vindt er een belangrijke verschuiving plaats in de wereldwijde invloed en markten, van de ontwikkelde wereld naar de opkomende en minst ontwikkelde landen. Vijftig jaar geleden waren opkomende en ontwikkelende economieën goed voor slechts 25 % van het mondiale bbp. Vandaag de dag bedraagt dat percentage al 50 % en in het volgende decennium zal het waarschijnlijk boven de 66 % uitkomen. Uit dit goede nieuws blijkt dat ontwikkelingssamenwerking meer is dan solidariteit: het gaat ook over het investeren in een betere toekomst, wat iedereen ten goede komt.

In 2013 werkte de EU aan de uitvoering van de beleidsaanbevelingen uit de Agenda voor verandering en de aanpak van de bestaande problemen op ontwikkelingsgebied, waarbij de nadruk lag op de armste landen en burgers in de wereld en op gebieden waar de EU een duidelijke meerwaarde kan bieden.

Goed bestuur, waaronder de eerbiediging van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat, en steun voor duurzame en inclusieve groei met gebruik van factoren als duurzame landbouw en duurzame energie, zijn twee gekoppelde beleidsprioriteiten die over en weer de pijlers versterken waarop de Agenda voor verandering is gebaseerd.

In 2013 werd de programmering per land grondig nagelopen om ervoor te zorgen dat het EU-optreden is gericht op een maximum van drie prioritaire sectoren, die een uitdrukking vormen van deze beleidsprioriteiten. Daarnaast verplicht de Agenda voor verandering ons ertoe ten minste 20 % van de externe ontwikkelingshulp van de EU te besteden aan sociale integratie en menselijke ontwikkeling, en de financiering voor klimaatverandering nauwlettend te volgen. In meer dan 40 landen over de hele wereld, waaronder een aantal kwetsbare landen, werden plannen gemaakt voor gezamenlijke programmering met EU-lidstaten en andere donoren.

Inclusieve en duurzame groei

Ondervoeding is de oorzaak van ten minste een derde van alle kindersterfte in ontwikkelingslanden en is de voornaamste doodsoorzaak voor 20 % van de moeders. In 2013 heeft de EU haar inspanningen om de honger in de wereld, voedselonzekerheid en ondervoeding te bestrijden opgevoerd met een nieuw beleidsvoorstel, dat werd uiteengezet in de mededeling van de Commissie “Betere voeding voor moeders en kinderen in het kader van de buitenlandse hulp: een Europees beleidskader”. Dit werd in maart gepresenteerd tijdens een bijeenkomst in Brussel van de Scaling up Nutrition (SUN) Movement: een wereldwijd platform om het probleem van ondervoeding aan te pakken. De Commissie streeft naar verbetering van de voeding voor moeders en kinderen om de mortaliteit en ziekten terug te brengen, evenals de belemmeringen voor groei en ontwikkeling die door ondervoeding worden veroorzaakt. Een kernpunt van ons beleid is de toezegging van 3,5 miljard EUR om het aantal kinderen met een groeiachterstand vóór 2025 met zeven miljoen te helpen verlagen.

Cambodja stimuleert uitvoer van rijst

De EU heeft de ontwikkeling van het mkb in Cambodja ondersteund door 8,6 miljoen EUR te storten in een trustfonds van meerdere donoren, beheerd door de Internationale Financieringsmaatschappij. Met de EU als belangrijkste donor draagt het programma bij aan verbetering van het concurrentievermogen van het mkb in de rijstsector. Dit omvat mede verhoging van de binnenlandse capaciteit voor het malen van rijst, evenals ondersteuning voor het op de markt brengen van Cambodjaanse rijst, die in 2012 en 2013 de onderscheiding voor 'Beste rijst ter wereld' heeft gewonnen. Als gevolg hiervan zijn de waarde en het volume van de export in 2013 meer dan verdubbeld.

Wereldwijd zijn er ongeveer 1,4 miljard mensen niet op elektriciteit aangesloten en zijn bijna drie miljard mensen voor koken en verwarming afhankelijk van vaste brandstoffen, zoals traditionele biomassa en kolen. In het kader van het initiatief “Sustainable Energy for All” (SE4ALL) van de VN heeft de EU zich ten doel gesteld om vóór 2030 500 miljoen mensen toegang tot duurzame energie te bieden en heeft zij voor een periode van drie jaar middelen toegewezen voor de coördinatie, verspreiding en het volgen van deze wereldwijde inspanning.

De EU heeft in 2013 projecten voor opwekking van energie in ontwikkelingslanden ondersteund door middel van haar faciliteiten, die ontwikkelingssubsidies combineren met andere financiële instrumenten. In Afrika ten zuiden van de Sahara werd 400 miljoen EUR toegewezen uit het EU-Afrika Trustfonds (ITF), wat als hefboom fungeerde voor aanzienlijke investeringen van ten minste 4 miljard EUR. Initiatieven als de EU-faciliteit voor technische bijstand ter waarde van 80 miljoen EUR kunnen worden gebruikt om partnerlanden te helpen bij het verfijnen en ontwikkelen van hun beleid, zodat zij de benodigde particuliere investeringen kunnen aantrekken voor het ontwikkelen van een duurzame energiesector.

Tussen 2007 en 2012 is de arbeidsparticipatie van de beroepsbevolking wereldwijd gestegen van 60,3 % naar 61,3 %. Om inclusieve groei te bevorderen, die de armsten in staat stelt deel te nemen aan activiteiten voor het genereren van inkomsten, ontvingen tussen 2004 en 2012 8,8 miljoen mensen EU-steun en hebben 7,7 miljoen mensen technisch en beroepsonderwijs genoten.

Migratie was in 2013 prominent in het nieuws. De mededeling van de Commissie 'Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren' vormde de basis voor het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie en de lidstaten, dat werd voorgelegd aan de Dialoog op hoog niveau over internationale migratie en ontwikkeling, georganiseerd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 3 en 4 oktober. Het EU-standpunt benadrukt dat migratie moet worden erkend als een motor van inclusieve economische, sociale en ecologische ontwikkeling en dat ontwikkelingsstrategieën migratie en mobiliteit moeten erkennen als “bepalende factoren” voor ontwikkeling.

Goed bestuur

De EU heeft in 2013 vooruitgang geboekt bij de uitvoering van het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie. Zij bleef organisaties in het maatschappelijk middenveld actief steunen en er werd met meer dan 20 landen specifiek overleg over mensenrechten gehouden. De EU zette verkiezingswaarnemingsmissies in ter ondersteuning van de democratie en democratisering, bijvoorbeeld in Kenia, Pakistan, Honduras en Mali.

De EU heeft binnen het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) twee nieuwe missies gelanceerd: de EU-opleidingsmissie in Mali en de EU-grensbijstandsmissie in Libië. De EU heeft in 2013 in totaal meer dan 7 000 personen aan militair en burgerpersoneel in twaalf civiele missies en vier militaire operaties ingezet.

In december 2013 namen de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid de gezamenlijke mededeling “De brede EU-aanpak van externe conflicten en crisissituaties” aan, met het oog op een verdere verhoging van haar inspanningen om haar wereldwijde optreden meer coherent, volledig en doeltreffend te maken.

Vrede en stabiliteit

Duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding vereisen vrede en veiligheid, en het omgekeerde is evenzeer waar. De EU bleef vooroplopen bij de inspanningen om vrede en stabiliteit te bevorderen, in het besef dat het effectieve gebruik van ontwikkelingshulp een essentieel element voor het bereiken van blijvende verandering kan zijn.

Mali stond bijvoorbeeld in 2013 hoog op de agenda van de EU. In februari werd de ontwikkelingshulp voor het Afrikaanse land hervat na de snelle goedkeuring door de Malinese autoriteiten van een routekaart voor de terugkeer naar democratie en stabiliteit. Er werd ongeveer 250 miljoen EUR bijeengebracht om te kunnen inspelen op de onmiddellijke behoeften van het Malinese volk, met speciale aandacht voor voedselzekerheid, water en sanitaire voorzieningen, en nieuwe voorstellen voor de reactivering van de economie.

In mei 2013 werd in Brussel de grote internationale donorconferentie “Samenwerken aan een nieuw Mali”, georganiseerd door de EU, Frankrijk en Mali. Op de conferentie werd in totaal 3,25 miljard EUR toegezegd voor de ondersteuning van Mali's ontwikkelingsprioriteiten: een doorslaggevende blijk van steun en solidariteit op het hoogste niveau van de internationale gemeenschap.

Op 16 september, op de internationale conferentie over Somalië in Brussel, zegde de EU een verdere 650 miljoen EUR toe om de positieve ontwikkelingen in het land te ondersteunen en ervoor te zorgen dat het de weg naar stabiliteit en vrede blijft bewandelen. De nieuwe middelen zullen worden bestemd voor de verlening van basisdiensten als gezondheidszorg, schoon water en onderwijs.

De New Deal-conferentie voor Somalië was een mijlpaal in de relaties tussen de EU en Somalië en bracht de internationale gemeenschap en Somalië bijeen om het “Somali Compact” te onderschrijven, steun toe te zeggen om de uitvoering ervan mogelijk te maken en vooral om alle partijen bij dit nieuwe politieke proces te betrekken. De EU, de grootste donor van Somalië, heeft tussen 2008 en 2013 ongeveer 521 miljoen EUR verstrekt. Er werden diverse belangrijke resultaten geboekt, waaronder de mogelijkheid voor 40 000 kinderen om naar school te gaan, veilig drinkwater voor een half miljoen mensen en steun aan 70 000 mensen voor de productie van vee.

De EU bevestigde haar langdurige betrokkenheid bij Afghanistan tijdens de overgangsfase en het decennium voor verandering. Het mandaat van de politiemissie van de EU in Afghanistan ter ondersteuning van de burgerpolitie en de rechtsstaat werd verlengd tot 31 december 2014. In 2013 heeft de EU 196,5 miljoen EUR toegewezen voor lokale ontwikkeling en lokaal bestuur, voor geloofwaardige en transparante verkiezingen, voor de regionale samenwerking van Afghanistan met zijn buurlanden, voor de ontwikkeling van de landbouw en voor de politie.

Sinds het hernieuwd uitbreken van geweld, eind 2012, in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) heeft de EU de contacten met haar partners geïntensiveerd. Medio augustus heeft de Europese Commissie naar aanleiding van de na de staatsgreep ontstane crisis een stabiliteitsprogramma van 10 miljoen EUR aangenomen, op grond van het Stabiliteitsinstrument. Het geweld tussen gemeenschappen heeft de humanitaire crisis in het land versneld en de Commissie heeft 39 miljoen EUR aan steun toegewezen. De EU heeft ook 50 miljoen EUR toegezegd voor de vanuit Afrika geleide Internationale Ondersteuningsmissie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (MISCA of AFISM-CAR). Verdere steun aan MISCA staat gepland.

Een overeenkomst voor staatsopbouw met Ivoorkust ter waarde van 115 miljoen EUR vormde een essentieel onderdeel van de algemene EU-strategie om het land te stabiliseren, het gezag van de staat te herstellen en inclusieve groei in 2013 te bevorderen.

Solidariteit en steun

De EU is ook de voornaamste en meest zichtbare donor geweest bij de ondersteuning van Myanmar in de overgang naar de democratie; in 2013 is de EU de veranderingen blijven steunen. Op 5 maart werd er een gezamenlijke verklaring uitgegeven door voorzitter Van Rompuy, voorzitter Barroso en de president van Myanmar, U Thein Sein, tijdens het bezoek van de president van Myanmar aan Brussel. De verklaring vormde een belangrijke mijlpaal in de betrekkingen tussen de EU en Myanmar, omdat zij blijk gaf van een visie voor het opbouwen van een duurzaam partnerschap en de uitwerking van plannen voor democratisering, nationale verzoening en economische liberalisering.

Het algemene EU-kader voor Myanmar stelt de doelen en prioriteiten van de EU en de lidstaten vast voor de opbouw van een duurzaam partnerschap en de bevordering van een nauwere betrokkenheid bij het land. Het vormt een gezamenlijk initiatief dat maatregelen ter ondersteuning van vrede, democratie, ontwikkeling en handel omvat.

In november 2013 heeft commissaris Piebalgs tijdens de eerste Taakgroep EU-Myanmar een voorstel gedaan voor de belangrijkste sectoren in het kader van de ontwikkelingssamenwerking met Myanmar voor de periode 2014-2020, waaronder plattelandsontwikkeling, onderwijs, bestuur en de ondersteuning van vredesopbouw.

SWITCH-SMART

In november 2013 zette commissaris Piebalgs in Myanmar het programma SWITCH-SMART (het mkb voor milieu, verantwoording, verantwoordelijkheid en transparantie) in gang. Het project ondersteunt de duurzame productie van kleding “made in Myanmar” en zal zich inspannen om de internationale concurrentiepositie van het mkb in deze sector te verbeteren. Het driejarige project wordt gefinancierd met een EU-subsidie van 2 miljoen EUR, en heeft als doel de armoede te verminderen door middel van handel en de ontwikkeling van de particuliere sector in Myanmar.

Syrië bleef verwikkeld in een conflict dat ook gevolgen heeft voor de stabiliteit van de buurlanden, met name Libanon en Jordanië. De EU heeft een belangrijke rol gespeeld bij de instandhouding van de politieke dialoog met de belanghebbenden over een politieke oplossing in Syrië, en had een actieve rol bij de voorbereiding van de vredesconferentie over Syrië (Genève II). In 2013 besloot de EU haar sanctieregeling ten gunste van de Syrische bevolking en de Syrische oppositie te wijzigen, onder handhaving van de druk op het regime zelf. Dit omvatte ook een extra bedrag van 400 miljoen EUR voor 2013, om tegemoet te komen aan de eerste behoeften van de getroffen bevolking in Syrië en de regio. In 2013 bleven de EU en haar lidstaten de grootste donoren van humanitaire hulp (meer dan 2 miljard EUR) voor de 9,3 miljoen mensen die getroffen zijn door het conflict: bijna de helft van hen zijn kinderen. De Europese hulp heeft bijna 80 % van de getroffen bevolking bereikt.

De EU heeft actief steun verleend aan de uitvoering van de resolutie van de VN-Veiligheidsraad inzake de vernietiging van chemische wapens in Syrië, en heeft materiële steun verleend aan de VN en de missie van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OVCW).

Syrische kinderen in nood

Dankzij steun van de EU hebben ten minste 780 000 kinderen in Syrië, Jordanië en Libanon - velen van hen in vluchtelingenkampen of als binnenlandse ontheemden - onderwijs genoten, afgestemd op het Syrische onderwijsprogramma, zodat zij hun scholing konden vervolgen. Er zijn ongeveer 10 000 leraren getraind in onderwijsmethoden of psychosociale ondersteuning, om hen te helpen de getroffen kinderen effectiever te onderwijzen en te ondersteunen.

EU Children of Peace: een Nobelprijs opgedragen aan de toekomst.

Kinderen behoren tot de meest kwetsbare slachtoffers van conflicten. Nadat zij in 2012 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg voor haar prestaties op het gebied van de vrede op het Europese continent, heeft de EU het prijzengeld besteed aan hulp voor meisjes en jongens over de hele wereld die niet de mogelijkheid hebben om in vrede op te groeien.

In Colombia is een project opgezet om te voorkomen dat kinderen door gewapende groeperingen worden gerekruteerd. In Zuid-Sudan worden de middelen gebruikt om kinderen te helpen een nieuw leven te beginnen, na jaren van conflicten. In Pakistan ondersteunt het initiatief onderwijs en de bescherming van kinderen die door conflicten ontheemd zijn geraakt. In november 2013 heeft de EU haar besluit bevestigd om het initiatief “Children of Peace” te blijven ondersteunen, door de aankondiging van extra middelen voor nieuwe projecten in 2014.

Als ‘s werelds leidende humanitaire donoren hebben de EU en haar lidstaten gedurende heel 2013 met vastberadenheid gereageerd op natuurrampen, gewapende conflicten en aanhoudende crises. Alleen al aan crisisopvang droeg de Europese Commissie in 2013 ruim 1,3 miljard Europees bij; deze hulp werd in meer dan 90 landen verleend.

Ook heeft de EU haar inspanningen voor het opbouwen van weerbaarheid in crisisgevoelige landen opgevoerd met de voltooiing in juni 2013 van het “Actieplan voor weerbaarheid in crisisgevoelige landen 2013-2020”.

De tropische cycloon Haiyan was één van de zwaarste die ooit werd geregistreerd en trof op 7 en 8 november 2013 de Filipijnen. Vanwege de uitzonderlijke kracht en omvang werden naar schatting 14 tot 16 miljoen mensen rechtstreeks getroffen. De schade was enorm. Het dodental bedroeg meer dan 10 000. De cycloon volgde op een aardbeving met een kracht van 7,2 die de Filipijnen in oktober had getroffen en de huizen en bestaansmogelijkheden van ongeveer 350 000 mensen vernietigde.

De EU reageerde snel door meer dan 43 miljoen EUR toe te wijzen voor dringende humanitaire noden en de ondersteuning van een snel herstel en wederopbouw. De EU droeg bij aan een soepele overgang van onmiddellijke crisisbeheersing naar wederopbouw. Actiepunten waren het herstel van de watervoorziening, de riolering en het elektriciteitsnet, basisgezondheidszorg, inkomensondersteuning, onderdak en herstel van de infrastructuur om ervoor te zorgen dat deze beter bestand is tegen toekomstige orkanen of aardbevingen.

De EU bleef in 2013 nauw betrokken bij de inspanningen om de politieke en economische overgang in diverse landen te vergemakkelijken. Zij was met name betrokken bij het zoeken naar oplossingen voor de steeds toenemende polarisatie in Egypte. De EU-hulp aan Egypte werd opnieuw beoordeeld nadat er na het afzetten van president Mohammed Morsi geweld was uitgebroken. De externe ontwikkelingshulp van de EU is nu gericht op de sociaal-economische sector en biedt met name steun aan de meest hulpbehoevenden en het maatschappelijk middenveld.

Het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) blijft de basis voor de totstandbrenging van een ruimte van welvaart samen met de buurlanden van de EU, door middel van versterkte politieke banden, economische integratie en nauwere samenwerking. In 2013 heeft de EU haar regionale inspanningen voortgezet om de overgang naar de democratie in diverse landen te steunen en aan te moedigen. In totaal stelde zij circa 1,3 miljard EUR aan nieuwe vastleggingen beschikbaar. De EU blijft de belangrijkste handelspartner voor bijna alle landen in de omgeving.

Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de uitvoering van het Oostelijk Partnerschap in 2013. De top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius in november was een mijlpaal in de betrekkingen van de EU met onze naaste oosterburen. De onderhandelingen over associatieovereenkomsten, inclusief diepgaande en uitgebreide vrijhandelszones, met de Republiek Moldavië en Georgië werden inhoudelijk afgerond en de overeenkomsten werden geparafeerd.

De betrekkingen met Oekraïne waren er in 2013 op gericht om het land te helpen te voldoen aan de voorwaarden van de associatieovereenkomst, met inbegrip van een diepgaande en uitgebreide vrijhandelszone. De Oekraïense regering kondigde eind november haar besluit aan om de ondertekening van de overeenkomst op te schorten. De vooruitgang in de loop van het jaar was echter aanzienlijk. Toegezegde bedragen in het kader van programma's voor begrotingssteun, die in de wacht waren gezet vanwege de bezorgdheid over het beheer van de overheidsfinanciën, werden uiteindelijk uitbetaald vanwege de positieve stappen van de Oekraïense autoriteiten. De EU hecht belang aan de ondersteuning van de economische en financiële stabilisatie van Oekraïne, met name ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en de ontwikkeling van de particuliere sector.

Het nieuwe Europees Nabuurschapsinstrument kent een op stimulansen gebaseerde aanpak, die een van de belangrijkste aspecten vormt van het vernieuwde beleid. Dit zal de EU de mogelijkheid bieden om meer steun te geven aan partnerlanden die daadwerkelijk een solide en duurzame democratie tot stand brengen, inclusief de eerbiediging van de mensenrechten, en de overeengekomen hervormingsdoelstellingen verwezenlijken.

MDG’s en de toekomst: een waardig leven voor iedereen en overal

2013 bleek een cruciaal jaar voor de wereldwijde besprekingen over het kader na 2015. De Europese Unie en haar lidstaten bleven een sleutelrol spelen bij de besprekingen over het ontwikkelingskader, dat de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG’s) na 2015 moet opvolgen. In februari 2013 publiceerde de Commissie haar verkennende mededeling over “Een waardig leven voor iedereen”, waarin zij een EU-visie voor het kader na 2015 schetste, te weten de uitbanning van extreme armoede vóór 2030 gekoppeld aan een duurzame ontwikkeling van de wereld. Ook presenteerde zij een stappenplan om dit te bereiken.

Deze visie vormde de basis voor het standpunt van de EU over het kader na 2015 en sloot aan op de discussies in het Europees Parlement. Bovendien werd deze visie, in de context van de Verenigde Naties, meegenomen in het verslag van het VN-panel op hoog niveau, waarvan commissaris Piebalgs lid was, en in het slotdocument van het speciale evenement over de MDG’s tijdens de Algemene Vergadering van de VN, in september in New York. Dit document, waarmee alle staatshoofden en regeringsleiders instemden, laat zien dat er wereldwijd overeenstemming bestaat over de noodzaak van één enkele, gemeenschappelijke aanpak van armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling.

Op 23 september heeft de Commissie nieuwe resultaten gepubliceerd, waaruit de EU-bijdrage aan de wereldwijde armoedebestrijding tussen 2004 en 2012 blijkt. De resultaten zijn indrukwekkend. Het feit is dat de EU-financiering heeft bijgedragen tot vermindering van wereldwijde armoede en steun heeft geboden aan de MDG’s, waardoor de leefomstandigheden van miljoenen mensen zijn verbeterd. Zo hebben bijvoorbeeld door de externe ontwikkelingshulp van de EU sinds 2004 meer dan 70 miljoen mensen (meer dan de bevolking van Frankrijk) toegang gekregen tot beter drinkwater, konden 14 miljoen kinderen naar de basisschool gaan en hebben meer dan 46 miljoen mensen hulp ontvangen om hun voedselzekerheid te garanderen.

Het MDG-initiatief van de EU

Wereldwijd is er tot 2010 enorme vooruitgang geboekt bij de verwezenlijking van de MDG’s. Tien jaar nadat de MDG’s werden afgesproken, hebben veel landen sommige MDG’s echter nog lang niet bereikt. De EU heeft daarom in 2010 een nieuw MDG-initiatief gecreëerd om financiering beschikbaar te stellen die op behoeften en op prestaties is gebaseerd, ter waarde van 1 miljard EUR. Hiervan werd 700 miljoen EUR bestemd voor de meest dringende MDG's, zoals honger, de gezondheid van moeders en kindersterfte, terwijl 300 miljoen EUR werd toegekend aan landen met een goede staat van dienst bij de uitvoering van hulp. Tot op heden heeft het MDG-initiatief van de Unie 70 projecten in 46 landen gefinancierd.

Ook is er, in het kader van de MDG-inspanningen en de wereldwijde armoedebestrijding, enorme vooruitgang geboekt in de strijd tegen hiv, tuberculose en malaria. Er wordt geschat dat eind 2013, dankzij de subsidies aan meer dan 140 landen uit het Wereldfonds ter bestrijding van deze drie ziekten, meer dan 6,1 miljoen mensen antiretrovirale (ARV) behandeling voor aids hebben ontvangen, er 11,2 miljoen nieuwe gevallen van besmettelijke tuberculose zijn ontdekt en behandeld, en dat er meer dan 360 miljoen met insecticide behandelde muskietennetten aan gezinnen zijn verstrekt om malaria te voorkomen. Miljoenen mensen lopen echter nog steeds risico op infectie. Naar aanleiding hiervan heeft de EU eind 2013 aangekondigd dat zij haar bijdrage aan het Wereldfonds voor de periode 2014-2016 zal verhogen naar 370 miljoen EUR.

Europese Ontwikkelingsdagen

Het kader voor de periode na 2015 en de mededeling “Een waardig leven voor iedereen” waren ook het belangrijkste onderwerp van de Europese Ontwikkelingsdagen 2013 (EOD), die in november 2013 in Brussel plaatsvonden. Op dit jaarlijkse evenement komen beleidsmakers, maatschappelijke organisaties, onderzoeksinstellingen en de particuliere sector uit ontwikkelde en ontwikkelingslanden bijeen om de huidige, meest dringende ontwikkelingsproblemen te bespreken. Het evenement van 2013 vormde hierop geen uitzondering en kende een recordaantal deelnemers (meer dan 5 500).

EU-burgers: door ontwikkelingslanden te helpen, helpen wij onszelf

Volgens een speciale Eurobarometer-enquête, uitgevoerd voor de Europese Ontwikkelingsdagen in Brussel op 26 en 27 november, was 66 % van de EU-burgers het ermee eens dat de bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden één van de belangrijkste prioriteiten van de EU dient te zijn. Bijna zeven op de tien personen (69 %) was van mening dat het helpen van ontwikkelingslanden ook goed is voor de EU en haar burgers.

Een blik op de toekomst

In 2014 zal de EU verder werken aan de uitvoering van de Agenda voor verandering en zal zij proberen de impact van de ontwikkelingssamenwerking van de Unie te vergroten.

De belangrijkste beginselen van de Agenda voor verandering blijven de basis vormen voor het programmeringsproces voor de instrumenten voor het externe optreden en het Europees Ontwikkelingsfonds. De oproep in de Agenda voor verandering voor een sterkere rol voor de particuliere sector bij het bereiken van inclusieve en duurzame groei zal worden omgezet in concrete voorstellen, in de vorm van een mededeling van de Commissie, die in de eerste helft van 2014 zal worden uitgebracht.

Daarnaast roept de Agenda voor verandering de EU op over te schakelen naar een op rechten gebaseerde aanpak, zodat rekening wordt gehouden met mensenrechten en bestuur als bepalende factoren voor vooruitgang, ontwikkeling en de inspraak van burgers. Bijgevolg zal de Commissie werken aan de systematische integratie van beginselen en normen op het gebied van mensenrechten en de verwezenlijking daarvan in het gehele ontwikkelingsproces.

De werkzaamheden zullen in 2014 gericht blijven op vergroting van de efficiëntie en effectiviteit van de ontwikkelingssamenwerking door betere coördinatie, samenhang van beleidsmaatregelen en verantwoording. In dit verband zal de ontwikkeling van een EU-resultatenkader worden afgerond en zal het gezamenlijke programmeringsproces van de EU verder worden uitgevoerd.

De Europese Unie en haar lidstaten blijven streven naar verwezenlijking van alle MDG's vóór de streefdatum van 2015 en blijven de constructieve rol vervullen die wij in het wereldwijde proces voor de vormgeving van een kader voor de periode na 2015 hebben gespeeld.

Al met al belooft 2015 een cruciaal jaar op ontwikkelingsgebied te worden. Daarom stonden het Europees Parlement en de Raad eind 2013 op het punt een besluit te nemen om 2015 aan te wijzen als “Europees Ontwikkelingsjaar”. Dit zou een ideale gelegenheid zijn voor de Europese Unie om haar burgers te informeren over de toegevoegde waarde van de EU-ontwikkelingssamenwerking en de resultaten te laten zien die de EU al heeft geboekt. Ook kan zo het unieke vermogen van de EU worden getoond om de krachten van de lidstaten te bundelen om armoede te bestrijden en ontwikkeling, vrede en welvaart over de hele wereld te bevorderen, en in de toekomst nog betere resultaten te bereiken.

COM(2011) 637 definitief van 13.10.2011.

Speciale Eurobarometer 405 'EU-ontwikkelingshulp en de millenniumdoelstellingen': http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_405_en.pdf

http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-13-1134_en.htm

COM (2013) 292.

https://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/131181.pdf

JOIN(2013) 30 final van 11.12.2013.

SWD(2013) 227 final van 19.6.2013.

COM(2013) 92 final van 27.2.2013.

http://europa.eu/rapid/press-release_IP-13-852_en.htm