Artikelen bij COM(2011)83 - Verslag over de tussentijdse evaluatie van het programma "Europa voor de burger" 2007 - 2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52011DC0083

/* COM/2011/0083 def. */ VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Verslag over de tussentijdse evaluatie van het programma 'Europa voor de burger' 2007 - 2013


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 1.3.2011

COM(2011) 83 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Verslag over de tussentijdse evaluatie van het programma 'Europa voor de burger' 2007 - 2013

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Verslag over de tussentijdse evaluatie van het programma 'Europa voor de burger' 2007 - 2013

INHOUD

1. INLEIDING 4

1.1. Het programma 4

1.2. De tussentijdse evaluatie 6

2. VOORNAAMSTE BEVINDINGEN VAN DE EVALUATIE 6

2.1. Relevantie 6

2.2. Algehele efficiëntie van het programma 6

2.3. Algehele doeltreffendheid van, deelname aan en effecten van het programma 6

2.4. Duurzaamheid en verspreiding van de resultaten 6

3. OPVOLGING VAN AANBEVELINGEN 6

3.1. Zorgen voor een groter inzicht in en gevoel van verantwoordelijkheid voor de EU 6

3.2. De uitvoering van het programma verder verbeteren en aanpassen 6

3.3. Zorgen voor een evenwichtigere participatie 6

3.4. De invloed van door het programma gesubsidieerde projecten op beleid en media vergroten 6

4. CONCLUSIES 6

INLEIDING

In dit document worden de voornaamste bevindingen en aanbevelingen van de tussentijdse evaluatie van het programma 'Europa voor de burger' 2007-2013 gepresenteerd, alsook de reacties en conclusies van de Commissie met betrekking tot deze aanbevelingen.

Het programma

Het communautaire actieprogramma 'Europa voor de burger' ter bevordering van een actief Europees burgerschap is in december 2006 door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld . De algemene doelstellingen van het programma zijn:

1. de burgers de kans geven om samen te werken en deel te nemen aan de opbouw van een steeds hechter, democratisch en op de wereld gericht Europa, dat verenigd is in en verrijkt door zijn culturele verscheidenheid, en aldus het burgerschap van de Europese Unie te ontwikkelen;

2. een op gemeenschappelijke waarden, geschiedenis en cultuur gebaseerd besef van Europese identiteit ontwikkelen;

3. de burger een gevoel van verantwoordelijkheid voor de Europese Unie bijbrengen;

4. de verdraagzaamheid en het wederzijds begrip tussen de Europese burgers vergroten, waarbij de culturele en taalkundige verscheidenheid wordt gerespecteerd en bevorderd en een bijdrage wordt geleverd aan de interculturele dialoog.

De specifieke doelstellingen van het programma 'Europa voor de burger' zijn als volgt:

5. mensen uit plaatselijke gemeenschappen in heel Europa samenbrengen om ervaringen, opvattingen en waarden uit te wisselen, van de geschiedenis te leren en aan de toekomst te bouwen;

6. acties, debatten en gedachtevorming over het Europees burgerschap en democratie, gedeelde waarden, gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur stimuleren door samenwerking binnen maatschappelijke organisaties op Europees niveau;

7. Europa dichter bij de burger brengen door de waarden en prestaties van Europa uit te dragen en de herinnering aan het verleden levend te houden;

8. de wisselwerking tussen burgers en maatschappelijke organisaties uit alle deelnemende landen stimuleren, door de interculturele dialoog te bevorderen en zowel de verscheidenheid als de eenheid van Europa te beklemtonen, met bijzondere aandacht voor activiteiten die burgers uit lidstaten van de Europese Unie in haar samenstelling op 30 april 2004 en burgers uit lidstaten die na die datum zijn toegetreden, nader tot elkaar beogen te brengen.

Het programma heeft een begroting van 215 miljoen euro en is gebaseerd op vier acties:

9. Actieve burgers voor Europa, met:

10. jumelages van steden;

11. burgerprojecten en ondersteunende maatregelen;

12. Een actieve civiele samenleving in Europa, met:

13. structurele steun voor Europese organisaties die onderzoek naar overheidsbeleid doen (denktanks);

14. structurele steun voor maatschappelijke organisaties op Europees niveau;

15. steun voor projecten waartoe maatschappelijke organisaties de aanzet hebben gegeven;

16. Samen voor Europa, met:

17. evenementen met een hoog zichtbaarheidsgehalte, zoals herdenkingen, prijsuitreikingen, artistieke evenementen, Europabrede conferenties;

18. studies, enquêtes en opiniepeilingen;

19. hulpmiddelen voor informatievoorziening en –verspreiding;

20. Actief Europees gedenken, bestaande uit:

21. het beschermen van de belangrijkste plaatsen en archieven in verband met de deportaties en het levend houden van de herinnering aan slachtoffers.

De beoogde resultaten van het programma zijn onder meer:

- activiteitenprogramma’s door met exploitatiesubsidies gesteunde organisaties, zoals bijeenkomsten, dialoog met EU-instellingen, standpuntnota’s, netwerkactiviteiten, uitwisseling van goede praktijken en bewustmaking;

- ontmoetingen, onderwijs- en opleidingsprogramma’s en -instrumenten, publicaties, verspreidingsactiviteiten georganiseerd door maatschappelijke organisaties;

- ontmoetingen van burgers, conferenties, voorlichtingscampagnes en cursussen voor medewerkers stedenbanden;

- evenementen met een hoog zichtbaarheidsgehalte op EU-niveau tijdens de respectieve voorzitterschappen van de EU, onderzoeken, op het gebied van actief burgerschap (burgerparticipatie), naar vrijwilligerswerk, mobiliteit en burgerschap.

Het programma 'Europa voor de burger' werd voorafgegaan door het communautaire actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap ("civic participation") 2004-2006. Het programma, dat een begroting van 72 miljoen euro had, bevestigde de noodzaak van de bevordering van een permanente dialoog met maatschappelijke organisaties en gemeenten en van de ondersteuning van de actieve betrokkenheid van burgers .

Het programma 'Europa voor de burger' beslaat de 27 EU-lidstaten. Bovendien trad Kroatië in 2007 tot het programma toe, gevolgd door Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in 2009. In de eerste drie jaar van de uitvoering van het programma namen steeds meer organisaties in de nieuwe lidstaten aan de activiteiten deel. Deze trend is vooral duidelijk in Hongarije en Polen.

Het programma wordt centraal beheerd door de Europese Commissie, bijgestaan door het Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA). De Europese Commissie is belast met het strategische beheer van het programma, inclusief de vaststelling van prioriteiten en streefcijfers, het beheer van de begroting, het begeleiden van en het toezicht op de uitvoering van het programma en de controle op de evaluatie. Het EACEA is verantwoordelijk voor het beheer van bepaalde onderdelen van het programma onder toezicht van de Commissie, d.w.z. via de uitvoering van de maatregelen die verband houden met de toekenning van subsidies, de verzameling, analyse en toezending aan de Commissie van alle nodige informatie om de uitvoering van het programma 'Europa voor de burger' te sturen.

Daarnaast is in de meeste deelnemende landen een nationaal contactpunt opgericht. De taak van de nationale contactpunten bestaat erin informatie over het programma 'Europa voor de burger' onder een breed spectrum aan potentiële begunstigden te verspreiden, steun te verlenen aan projectaanvragers en de ontwikkelingen op het gebied van actief burgerschap op nationaal niveau te volgen en deze aan de Europese Commissie mee te delen.

De tussentijdse evaluatie

De tussentijdse evaluatie is uitgevoerd door de Commissie met assistentie van externe deskundigen . De algemene doelstellingen van de evaluatie waren:

22. een overzicht geven van de resultaten die in de eerste drie jaar van het programma zijn behaald;

23. een beoordeling geven van kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de uitvoering;

24. aanbevelingen en richtsnoeren geven ter verbetering van de uitvoering in de resterende jaren van het programma.

De evaluatie had betrekking op de relevantie, de doeltreffendheid en de efficiëntie van het programma en de samenhang ervan met andere initiatieven ter bevordering van een meer actief Europees burgerschap.

De evaluatie is in 2010 uitgevoerd op basis van gegevens uit 2007, 2008 en 2009 .

VOORNAAMSTE BEVINDINGEN VAN DE EVALUATIE

Relevantie

De tussentijdse evaluatie bevestigt de relevantie van het programma 'Europa voor de burger', vooral wat betreft de verwezenlijking van de overkoepelende doelstelling van het programma, namelijk 'de burgers de kans geven om samen te werken en deel te nemen aan de opbouw van een steeds hechter Europa en aldus het burgerschap van de Europese Unie te ontwikkelen' .

De door het programma ondersteunde activiteiten kunnen positieve effecten voor burgers teweegbrengen, zoals een sterker saamhorigheidsgevoel en besef van Europese identiteit, veranderingen brengen in de houding van programmadeelnemers ten aanzien van andere Europese burgers en hun betrokkenheid bij democratische processen stimuleren, hun inzicht in en hun belangstelling voor de Europese Unie en de EU-instellingen vergroten.

Uit de evaluatie komt naar voren dat er voor het huidige programma 'Europa voor de burger' een potentiële taak is weggelegd in het versterken van de rol van burgers bij de formulering van nieuwe beleidsmaatregelen en strategieën, zoals Europa 2020. Dit kan worden verwezenlijkt door de prioriteiten van het programma op één lijn te brengen met de politieke doelstellingen van de Commissie, ervoor te zorgen dat projecten voorstellen generen die als voorbeeld zouden kunnen dienen voor nieuwe beleidsinitiatieven, te zorgen voor een grotere verspreiding van de resultaten van de projecten en te zorgen voor een nauwere samenhang met andere EU-programma’s en –initiatieven.

Het programma heeft een duidelijke toegevoegde waarde die zichtbaar wordt in de omvang en het toepassingsgebied van activiteiten van organisaties die steun ontvangen uit hoofde van het programma. De belangrijkste toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de EU lijkt te bestaan in het beïnvloeden van de capaciteit van het maatschappelijke middenveld en netwerken die in de toekomst hun impact zullen hebben op het beleidsproces.

Algehele efficiëntie van het programma

Uit de evaluatie blijkt dat de vraag naar het programma groot blijft. Wanneer er wordt gekeken naar het aantal ingediende aanvragen en het goedkeuringspercentage, is de begroting van het programma ontoereikend om aan de daadwerkelijke vraag tegemoet te komen.

De evaluatie wijst er ook op dat er een grote behoefte is aan acties en maatregelen, zoals Actief Europees gedenken, exploitatiesubsidies en mobiliteitsmaatregelen, waarin nog niet is voorzien.

Het huidige programma vindt het juiste evenwicht en bereikt een goede kosteneffectiviteit door acties gericht op kleine marktdeelnemers en acties ter ondersteuning van capaciteitsopbouw te combineren.

Er lijkt al met al tevredenheid te heersen over de uitvoering van het programma, inclusief de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de Europese Commissie en het Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA). Het delen van de verantwoordelijkheden door de Commissie en het Uitvoerend Agentschap bracht meer synergiemogelijkheden, door de aanvraagprocedures op één lijn te brengen met andere door het EACEA beheerde programma’s, en zorgde voor een betere efficiëntie bij de afhandeling van aanvragen en verzoeken om informatie van begunstigden.

Over de 'Europa voor de burger'-contactpunten die in het kader van het programma 'Europa voor de burger' zijn opgericht, was de meerderheid van de ondervraagde begunstigden van mening dat hun diensten zeer nuttig zijn (77 % tot 78 %). De evaluatie geeft aan dat er ruimte is voor verdere verbetering door de banden tussen de 'Europa voor de burger'-contactpunten en het netwerk van coördinatoren van jumelages van steden nauwer aan te halen, het bereik van de 'Europa voor de burger'-contactpunten in de afzonderlijke landen te verruimen en de contactpunten sterker te profileren.

Als voornaamste voor verbetering vatbare punten in het programmabeheer worden in de evaluatie genoemd: de behoefte aan consistentere richtsnoeren en vereenvoudigde formulieren, de verstrekking van aanvraagformulieren en hiermee samenhangend materiaal ruim vóór het verstrijken van de uiterste termijnen en kwalitatieve feedback op aanvragen.

Algehele doeltreffendheid van, deelname aan en effecten van het programma

De tussentijdse evaluatie geeft aan dat de operationele doelstellingen voor de uitvoering van het programma worden verwezenlijkt en dat aan de verwachtingen van de begunstigden van het programma wordt voldaan.

De resultaten van de evaluatie wijzen uit dat het programma een aanzienlijk aantal nieuwe projectontwikkelaars bereikt – iets minder dan de helft van de projecten waarop de enquête betrekking had. Het percentage nieuwe aanvragers lijkt het hoogst te zijn bij de actie gedenken van het programma (63 %) en het laagst, maar toch significant, bij de actie jumelages van steden (ongeveer 33 %).

Wat het geografische evenwicht onder projectontwikkelaars betreft, zijn de best vertegenwoordigde landen vaak landen gelegen in Midden- en West-Europa en Italië. De ondervertegenwoordigde landen zijn veeleer gelegen in Noord-, Zuid- en Zuidoost-Europa. Er moet evenwel worden onderstreept dat er een veel bredere verspreiding en gelijkmatigere geografische dekking is wanneer er ook rekening wordt gehouden met de herkomst van projectpartners en met de nationaliteit van de projectdeelnemers.

Uit de evaluatie komt naar voren dat er sprake is van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen bij de programma-activiteiten; minderheidsgroepen, mensen met een handicap en gemarginaliseerde groepen zijn echter over het algemeen ondervertegenwoordigd.

De effecten van het programma kunnen in de volgende categorieën worden samengevat:

25. Ondersteuning en capaciteitsopbouw voor maatschappelijke organisaties en bewegingen

26. Maatschappelijke organisaties vervullen een waardevolle intermediare rol tussen overheidsbeleidsmakers en burgers – de beoordelaar stelde vast dat deze organisaties activiteiten verrichten met een aanzienlijk multipliereffect, door het grote publiek te informeren over zaken die met de EU samenhangen en een geïnformeerd debat te starten over actuele beleidskwesties.

27. Impuls aan de jumelages van steden

28. De tussentijdse evaluatie geeft aan dat het programma potentiële begunstigden ertoe heeft aangemoedigd meer thema’s te bestrijken en links te leggen met nieuwe thema's of beleidsgebieden, zoals milieukwesties of gedenken.

29. Positieve invloed op de omvang van en het aantal activiteiten van de organisaties die onderzoek naar het beleid doen (denktanks)

30. Uit de evaluatie blijkt dat gesubsidieerde organisaties dankzij de financiële middelen uit hoofde van het programma in staat waren om het Europees perspectief van hun activiteiten te vergroten, partnerschappen en netwerken in heel de EU te ontwikkelen en een Europees publiek te bereiken.

31. Positieve gevolgen voor deelnemers aan ondersteunde activiteiten in de vorm van leren, wederzijds begrip en identificatie met de EU

32. Uit de tussentijdse evaluatie komen duidelijk positieve gevolgen voor de deelnemers naar voren, zoals het leggen van nieuwe contacten met mensen in heel de EU, het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden en interesses en een grotere betrokkenheid bij de organisatie van evenementen of projecten op EU-niveau.

De evaluatie toont aldus aan dat het programma een positieve uitwerking heeft die overeenstemt met de doelstellingen van het programma.

Duurzaamheid en verspreiding van de resultaten

Uit de evaluatie komt naar voren dat het programma duurzaamheid op de langere termijn kan bereiken door de capaciteitsversterking van het maatschappelijke middenveld te stimuleren en deelnemers ertoe aan te moedigen toekomstige actoren en multiplicatoren te worden. 53 % van de deelnemers die in het kader van de tussentijdse evaluatie zijn ondervraagd, wilde eigen evenementen organiseren of houden en 45 % was voornemens ideeën voor eigen evenementen te ontwikkelen.

Volgens de enquête onder begunstigden van het programma zou het wegnemen of verlagen van de financiering vooral tot negatieve resultaten leiden zoals kleinschaligere activiteiten, minder deelnemers, een zwakkere internationale dimensie, minder netwerkactiviteiten en minder mobiliteit. Projecten van maatschappelijke organisaties zouden waarschijnlijk moeilijker kunnen worden voortgezet.

Over de verspreiding van resultaten wordt in de evaluatie gemeld dat de overgrote meerderheid van projectontwikkelaars aangeeft met succes gebruik te hebben gemaakt van een groot aantal aan communicatiemethoden, met name evenementen en verschillende vormen van sociale/interactieve media of multimedia zoals gedrukte publicaties en dvd's.

Er zijn enkele obstakels voor een bredere verspreiding vastgesteld, onder meer het gebrek aan specifieke financiering voor communicatie, de reclame- en vertaalkosten, de noodzaak van gespecialiseerd personeel en een betrekkelijk gebrek aan belangstelling bij de nationale media.

OPVOLGING VAN AANBEVELINGEN

De aanbevelingen die uit de tussentijdse evaluatie voortvloeien, kunnen in vier belangrijke categorieën worden gegroepeerd. De Europese Commissie is voornemens passende maatregelen te nemen om gedurende de resterende looptijd van het huidige programma gevolg te geven aan deze aanbevelingen en hiermee rekening te houden bij het voorbereidende werk voor het volgende programma.

Zorgen voor een groter inzicht in en gevoel van verantwoordelijkheid voor de EU

In de tussentijdse evaluatie wordt ten eerste aanbevolen om de koppeling tussen het programma en belangrijke maatschappelijke kwesties en kwesties die voor burgers van rechtstreeks belang en actueel zijn, te versterken.

Ten tweede moet het huidige programma in de toekomst nagaan hoe de belangrijkste strategische doelen en politieke prioriteiten van de EU, zoals de Europa 2020-strategie, kunnen worden gesteund en links kunnen worden gelegd met het Europees Jaar van vrijwilligersactiviteiten ter bevordering van actief burgerschap. Projecten die nauw verband houden met deze EU-prioriteiten, moeten worden aangemoedigd.

Ten derde moeten deze aanbevelingen worden weerspiegeld in de rol en de functie van de permanente en jaarlijkse prioriteiten van het programma.

Het huidige programma maakt het al mogelijk om projecten die gericht zijn op actuele EU-beleidskwesties, sterker te profileren. Tijdens de selectieprocedure zullen er verdere inspanningen worden geleverd om projecten die het inzicht in en het gevoel van verantwoordelijkheid voor de EU op doeltreffende wijze bevorderen, beter te identificeren en te ondersteunen.

Bij de vaststelling van de jaarlijkse focus van de permanente prioriteiten van het programma zal er extra aandacht worden geschonken aan de bestaande politieke context. Er zal rekening worden gehouden met de behoeften en de interesses die de belanghebbenden hebben geuit, alsook met synergieën met andere soortgelijke door de EU gesteunde programma’s en initiatieven.

De uitvoering van het programma verder verbeteren en aanpassen

De aanbevelingen over de uitvoering van het huidige programma en mogelijke aanpassingen zijn:

- het juiste evenwicht te vinden tussen het ondersteunen van belangrijke belanghebbenden van structureel belang en het bereiken en ondersteunen (door capaciteitsopbouw) van kleine en/of nieuwe deelnemers;

- de financiële middelen voor acties in het kader van Actief Europees gedenken en Actieve civiele samenleving te verhogen;

- te zorgen voor een goed evenwicht tussen het bereiken van een aanzienlijk aantal deelnemers en het behoud van de kwaliteit en de innovatieve inhoud van ondersteunde activiteiten;

- toezicht te houden op de effecten van 'Europa voor de burger'-contactpunten en de capaciteit van de contactpunten verder te ontwikkelen;

- de rol van opleidingen, capaciteitsopbouw en ondersteuning voor multiplicatoren bij alle maatregelen uit te breiden;

- de structuur en de inhoud van aanvraagformulieren voortdurend te herzien en zo mogelijk te vereenvoudigen;

- aanvragen in extra EU-talen (naast de drie EU-werktalen) te verwerken.

De Europese Commissie heeft, in samenwerking met het Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA), reeds enkele regelingen getroffen om de uitvoering van het huidige programma voortdurend te verbeteren. Een hiervan is het aanmoedigen van regelmatige feedback van begunstigden (via de gestructureerde dialoog en andere middelen) en van de 'Europa voor de burger'-contactpunten. De feedback wordt gebruikt om de uitvoering van het programma aan te passen en te vereenvoudigen. De invoering van vaste tarieven inzake jumelages van steden projecten in 2010 is hiervan een voorbeeld.

De ondersteunende maatregelen zijn ingevoerd om de capaciteitsversterking van projectontwikkelaars te stimuleren, vooral op het gebied van jumelages van steden. Andere begunstigden van het programma, zoals maatschappelijke organisaties, kunnen eveneens profiteren van dergelijke maatregelen.

Er zal worden nagedacht over, en mogelijk in 2011 worden overgegaan tot, het eventueel opnieuw in evenwicht brengen van de verdeling van de financiële ondersteuning, overeenkomstig de totale financiële middelen van het programma momenteel voorzien in de financiële programmering voor 2011-2013, over de verschillende acties van het programma 'Europa voor de burger'.

De ondersteuning van 'Europa voor de burger'-contactpunten in de vorm van opleidingen en de regelmatige uitwisseling van informatie zal ook in 2011 worden voortgezet. De Europese Commissie moedigt alle EU-lidstaten en aan het programma deelnemende landen actief ertoe aan hun 'Europa voor de burger'-contactpunt op te richten.

Zorgen voor een evenwichtigere participatie

De tussentijdse evaluatie benadrukt dat de herkomst van hoofdpartners van door het programma gesubsidieerde projecten niet in gelijke mate verspreid is over de Europese Unie. Bovendien bereiken de projecten niet alle groepen in de samenleving op dezelfde manier.

Er zijn al maatregelen getroffen om het geografische evenwicht te herstellen. Deze maatregelen zullen in de toekomst worden voortgezet. Er worden onder meer grotere inspanningen geleverd om het programma 'Europa voor de burger' via de 'Europa voor de burger'-contactpunten sterker te profileren in landen waar er minder projectontwikkelaars zijn gevestigd. Bovendien blijft de Commissie stimuleren de oprichting van een nationaal contactpunt in alle deelnemende landen.

Evenementen met een hoog zichtbaarheidsgehalte, zoals door het voorzitterschap georganiseerde evenementen en de jaarlijkse uitreiking van Gouden Sterren (voor een bijzonder succesvol project dat door het programma wordt gefinancierd), brengen het programma in alle deelnemende landen meer onder de aandacht. Daarnaast moet er in het projectselectieproces voor een beter geografisch evenwicht worden gezorgd, bijvoorbeeld door de kwaliteitsdrempel te verhogen voor landen die de gemiddelde participatiegraad in het programma ruimschoots hebben overschreden.

In verband met de 'moeilijk te bereiken' groepen besteedde het programma 'Europa voor de burger' extra aandacht aan gelijke participatie op basis van geslacht, leeftijd en handicap bij de activiteiten van het programma. Er is vooral gelet op de bevordering van de participatie van vrouwen in de democratie op plaatselijk niveau. Een betere betrokkenheid van 'moeilijk te bereiken' groepen zal worden nagestreefd door het uitwisselen van lessen en beste praktijken van projecten die bijzonder succesvol zijn geweest op dit terrein. De ervaringen van deze projecten zullen worden geïntegreerd in het programma als geheel.

De invloed van door het programma gesubsidieerde projecten op beleid en media vergroten

Uit de tussentijdse evaluatie blijkt dat het mogelijk is om de invloed van het programma op het beleid te vergroten via activiteiten zoals:

- gebruik maken van de banden tussen activiteiten voor capaciteitsopbouw van plaatselijke overheden en activiteiten in het kader van jumelages van steden die door het programma worden ondersteund;

- nagaan of het mogelijk is evenementen, persbijeenkomsten, partnerschappen en rondetafelgesprekken te organiseren die beleidsmakers, thematische deskundigen en door het programma begunstigde organisaties en hun netwerken bij elkaar brengen om specifieke beleidskwesties te onderzoeken;

- ervoor zorgen dat projecten hun invloed in de media en op het beleidsvormingsproces beoordelen wanneer dit maar mogelijk is;

- zorgen voor een nauwere samenhang met andere EU-programma's en –initiatieven, zoals het programma 'Grondrechten en burgerschap', 'Jeugd in actie', 'Cultuur', e-democratie en e-participatie;

- gesubsidieerde projecten ertoe aanmoedigen om de invloed van hun verspreidingsinstrumenten te analyseren;

- een uitgebreidere analyse van de doeltreffendheid van actie 3 'Samen voor Europa' verrichten, met name de berichtgeving in de media en invloed op de deelnemers.

De Commissie zal zich ervoor inspannen om de invloed van afzonderlijke projecten in de definitieve verslagen beter te analyseren en te valoriseren door de structuur van de definitieve verslagen aan te passen.

CONCLUSIES

De evaluatie bevestigt het belang van het programma 'Europa voor de burger' voor de bevordering van burgerparticipatie, door het vergroten van het saamhorigheidsgevoel, tolerantie en wederzijds begrip. Het programma heeft tot dusver 2,8 miljoen Europese burgers en hun organisaties de kans gegeven om samen te werken en deel te nemen aan de opbouw van Europa, hun mening te uiten en een bijdrage te leveren aan het politieke proces. Het heeft mensen en plaatselijke gemeenschappen uit verschillende landen met elkaar verbonden. De evaluatie heeft ook benadrukt dat er mogelijkheden zijn voor verdere ontwikkeling.

Uit de evaluatie blijkt dat er een sterke vraag is naar het programma en dat de begroting van het programma niet kan tegemoetkomen aan de daadwerkelijke vraag. Om potentiële projectontwikkelaars te bereiken en het effect van het programma verder te versterken, moet ernstig worden overwogen om de financiële steun uit hoofde van de begroting van het huidige programma opnieuw in evenwicht te brengen.

Indien ertoe besloten wordt om het programma in het volgend meerjarig financieel kader voort te zetten, zou bij de overwegingen over en voorbereidende werkzaamheden voor het programma 2014-2020 rekening kunnen worden gehouden met de lessen die uit de tussentijdse evaluatie zijn getrokken. In de tussentijdse evaluatie wordt met name voorgesteld om ervoor te zorgen dat de invloed van het programma op het beleid wordt versterkt. Het mogelijke volgende programma moet daarom nauwer worden gekoppeld aan de belangrijke onderwerpen op de EU-agenda. Het moet coherent zijn, met het oog op de verbetering van de Europese governance en het benutten van synergieën met andere EU-programma's en –beleidsmaatregelen.

BESLUIT nr. 1904/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006, PB L 378 van 27.12.2006, blz. 32.

De begrotingsautoriteit heeft in het kader van de jaarlijkse begrotingen aanvullende middelen toegewezen in 2009 (3 miljoen euro) en in 2010 (1,775 miljoen euro), waardoor de totale begroting van het programma is gestegen tot 219,775 miljoen euro.

Het volledige verslag van de externe evaluatie van het communautaire actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap is beschikbaar op de volgende internetsite: http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/evalreports/index_en.htm#civilsocietyHeader

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 20 april 2009 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad, (2009/336/EG), PB L 101 van 21.4.2009, blz. 26.

In 2009 en 2010 hebben 17 lidstaten hun 'Europa voor de burger'-contactpunt opgericht en financiële steun hiervoor aangevraagd bij de Europese Commissie. Vijf andere landen hebben op ad-hocbasis diensten van 'Europa voor de burger'-contactpunten verleend, zonder hiervoor financiële steun aan te vragen. Het streven is om een 'Europa voor de burger'-contactpunt in alle aan het programma deelnemende landen op te richten. Een lijst van bestaande 'Europe for Citizens Points' is te vinden op: http://ec.europa.eu/citizenship/how-to-participate/doc714_en.htm

ECOTEC Research and Consulting Ltd. Er zij opgemerkt dat de naam van het bedrijf met ingang van 4 oktober 2010 is gewijzigd in ECORYS UK Limited. www.ecotec.com

113 exploitatiesubsidies, 366 projecten van maatschappelijke organisaties, 141 herdenkingsprojecten, 9 innovatieve acties, 29 burgerprojecten, 225 netwerkactiviteiten tussen partnersteden en 2 927 bijeenkomsten in partnersteden.