Voorstel van wet - Wijziging van de Vogelwet 1936, de Jachtwet en de Natuurbeschermingswet

Nr. 2 Herdruk

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Vogelwet 1936 en de Jachtwet te wijzigen, teneinde uitvoering te kunnen geven aan internationale verplichtingen op het terrein van de bescherming van vogels en de jacht, en in het bijzonder aan de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de Vogelstand (Pb EG L 103) en de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg op het gebied van de jacht en de vogelbescherming (Trb. 1970, 155) en voorts de Natuurbeschermingswet aan te passen aan internationale verplichtingen inzake het behoud van in het wild levende dier-en plantesoorten, waaronder aan de Verordening (EEG) nr. 3626/82 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 december 1982 betreffende de toepassing in de Gemeenschap van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier-en plantesoorten (Pb EG L 384); Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

De Vogelwet 1936 (Stb. 700) wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, onderdeel 1°, wordt de omschrijving «Onze Minister van Landbouw en Visscherij» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

11440 IFISSN 0921 -7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's-Gravenhage 1991

B Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

Slechts indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het onbeschermd verklaren van een vogelsoort, kan -in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid, -in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer, -ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren of -ter bescherming van flora en fauna, bij of krachtens algemene maatregei van bestuur worden bepaald dat bij die maatregel aangewezen vogelsoorten voor bepaalde of onbepaalde tijd, voor geheel Nederland of een deel daarvan, niet worden gerekend tot beschermde vogels.

In artikel 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • De aanhef en onderdeel 1 ° komen als volgt te luiden: Deze wet begrijpt mede onder: 1°. «Vogels»: iichamen van dode vogels en delen van vogels al dan niet geprepareerd of op andere wijze geschikt gemaakt om duurzaam te worden bewaard;. 2. Onder vernummering van onderdeel 3° tot onderdeel 5°, worden een nieuw onderdeel 3° en onderdeel 4° ingevoegd die als volgt komen te luiden: 3°. «Beschermde vogels»: vogels die zijn voortgekomen uit kruising van één of meer beschermde vogels voor zover die beschermde vogels behoren tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten; 4°. «Produkten van vogels»: al hetgeen afkomstig is van vogels en al hetgeen geheel of gedeeltelijk is vervaardigd uit vogels of uit delen daarvan alsmede alle goederen waarvan uit een begeleidend document, de verpakking, een merk of etiket of enige andere omstandigheid blijkt dat zij afkomstig zijn van of geheel of gedeeltelijk vervaardigd zijn uit vogels of uit delen daarvan.

Artikel 5 komt als volgt te luiden:

Artikel 5

Het doden, pogen te doden, vangen, pogen te vangen of opzettelijk verontrusten van beschermde vogels is verboden.

E Artikel 6 vervalt.

F Artikel 7 komt als volgt te luiden:

Artikel 7

Het is verboden beschermde vogels of produkten van beschermde vogels onder zich te hebben, te koop te vragen, te kopen, te koop aan te bieden, ten verkoop voorhanden of voorradig te hebben, te verkopen, af te leveren, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, tentoon te stellen of binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen.

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt als volgt te luiden: 1. Het zoeken, rapen, uithalen of het opzettelijk vernielen dan wel beschadigen van eieren van beschermde vogels of het verstoren, het opzettelijk vernielen dan wel beschadigen of het wegnemen van hun nesten is verboden. 2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd: Na het woord «verstoren» wordt toegevoegd: of weg te nemen.

H Artikel 9 komt als volgt te luiden:

Artikel 9

Het is verboden nesten of eieren van beschermde vogels onder zich te hebben, te koop te vragen, te kopen, te koop aan te bieden, ten verkoop voorhanden of voorradig te hebben, te verkopen, af te leveren, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, tentoon te stellen of binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen.

I In artikel 10 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste lid komt als volgt te luiden: 1. Indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het doden of vangen en daarna vervoeren van beschermde vogels, het zoeken, rapen of uithalen van hun eieren dan wel het verstoren of wegnemen van hun nesten, kan aan eigenaren van gronden of gebruikers van gronden, wateren of bouwwerken, op hun verzoek alsmede aan hun lasthebbers vergunning tot het verrichten van deze handelingen worden verleend: a. in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid, b. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer, c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren of d. ter bescherming van flora en fauna. 2. In het tweede lid wordt de zinsnede «de gebruiker van gronden of wateren» vervangen door: de eigenaar van gronden of gebruiker van gronden, wateren of bouwwerken. 3. Toegevoegd wordt een derde lid dat als volgt komt te luiden: 3. Indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het opzettelijk verontrusten van beschermde vogels, is het verbod in artikel 5 voor zover het daarop betrekking heeft, niet van toepassing op degene die opzettelijk beschermde vogels verontrust: a. in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid, b. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer, c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren of d. ter bescherming van flora en fauna.

Tweede Kamer. vergaderjaar 1990-1991, 22201, nr. 2

De artikelen 11 en 12 komen als volgt te luiden:

Artikel 11

  • Vergunning kan worden verleend, ten behoeve van de uitoefening van de jacht, tot het vangen, onder zich hebben, afleveren, vervoeren of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer haviken (Accipiter gentilis) of één of meer slechtvalken (Falco peregrinus) of tot het onder zich hebben van eieren en nesten van zodanige haviken of slechtvalken. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende het onder zich hebben van de in het eerste lid bedoelde vogels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op het aanbrengen van ringen of merken aan de vogels en op de registratie van de vogels. Daarbij wordt tevens het aantal vogels dat een houder van een vergunning als bedoeld in het eerste lid onder zich mag hebben aan een maximum gebonden.

Artikel 12

  • Het bepaalde in de artikelen 7 en 9 is voor wat betreft het onder zich hebben niet van toepassing ten aanzien van vogels behorend tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten voor de kooi voor zover de houder van de vogels kan aantonen dat de vogels zijn gekweekt, alsmede ten aanzien van eieren of nesten van zodanige vogels. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het onder zich hebben van de in de eerste volzin bedoelde vogels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op het aanbrengen van ringen of merken aan de vogels en op de registratie van vogels. 2. Vergunning of vrijstelling kan worden verleend tot het vervoeren, afleveren, tentoonstellen of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van de in het eerste lid bedoelde vogels.

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef vervallen de woorden «het vangen en». 2. Onder vervanging in onderdeel 2° van het leesteken puntkomma door een punt, vervalt onderdeel 3°.

Artikel 15 komt als volgt te luiden:

Artikel 15

Vergunning kan worden verleend tot het onder zich hebben, vervoeren, afleveren, ten vervoer aanbieden, tentoonstellen of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van dode beschermde vogels.

M In artikel 15bis, eerste lid, vervallen de woorden «, te koop vragen, koopen».

N In artikel 16 vervallen de woorden «te koop aanbieden, verkoopen en» en «ter verzending aan hen» 0 Artikel 17 komt als volgt te luiden:

Artikel 17

  • Voor zover naar het oordeel van Onze Minister de belangen van natuurbehoud zich daartegen niet verzetten, kan Onze Minister voor één of meer provincies een periode liggende tussen 1 maart en 13 april vaststellen, gedurende welke het, in afwijking van het bepaalde in artikel 8, is toegestaan eieren van de kievit (Vanellus vanellus) te zoeken en te rapen. Deze periode kan per provincie verschillend zijn. 2. Het is verboden zich bij het zoeken en rapen van kievitseieren door één of meer honden te doen vergezellen. 3. Het is verboden kievitseieren te zoeken en te rapen op een anders grond buiten tegenwoordigheid van de gebruiker van die grond, tenzij de gebruiker van de grond hiervoor schriftelijk toestemming heeft verleend. De toestemming wordt verleend voor een tijdvak gelegen binnen de periode bedoeld in het eerste lid en geeft op duidelijke wijze aan voor welke percelen en voor welk jaar zij geldt en aan wie zij is verleend. 4. Onze Minister regelt op welke wijze en onder welke beperkingen de in het eerste lid bedoelde handelingen mogen worden verricht en onder welke voorwaarden en beperkingen de in het derde lid bedoelde toestemming mag worden verleend.

Artikel 18 vervalt.

Q De artikelen 19 en 20 komen als volgt te luiden:

Artikel 19

  • Het bepaalde in artikel 9 is, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid, voor wat betreft het onder zich hebben, vervoeren of afleveren niet van toepassing ten aanzien van eieren van kieviten. 2. Het vervoeren of afleveren van de in het eerste lid bedoelde eieren is slechts toegestaan gedurende de raaptijd en de twee daarop volgende dagen, met dien verstande, dat het vervoeren van de eieren gedurende deze twee dagen slechts binnen de bebouwde kom van gemeenten of langs openbare wegen en paden is toegestaan.

Artikel 20

Het bepaalde in de artikelen 7 en 9 geldt niet ten aanzien van beschermde vogels behorend tot door Onze Minister aangewezen soorten en hun produkten, eieren of nesten waarvan de houder kan aantonen dat deze op het grondgebied van één der Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen op geoorloofde wijze zijn verkregen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het in de vorige volzin bepaalde voorwaarden en beperkingen worden gesteld.

Artikei 23 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, komt als volgt te luiden: 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan het onder zich hebben, gebruiken, te koop vragen, kopen, te koop aanbieden, ten verkoop voorhanden of voorradig hebben, verkopen, afleveren, vervoeren, ten vervoer aanbieden of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van daartoe aangewezen middelen voor het doden en vangen van beschermde vogels en vogels, bedoeld in artikel 2, worden verboden of niet dan voorwaardelijk worden toegestaan. 2. In het tweede lid vervallen de woorden «of krachtens».

S Artikel 24 vervalt.

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt na het woord «vergunningen» toegevoegd: of vrijstellingen. 2. In het tweede lid wordt de zinsnede «de vergunningen, bedoeld in de artikelen 11, 15 en 18» vervangen door: de vergunningen, bedoeld in de artikelen 11, 12 en 15.

U Toegevoegd wordt een nieuw artikel 27a, dat als volgt komt te luiden:

Artikel 27a

  • Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vastgestelde verplichtingen inzake onderwerpen waarop deze wet van toepassing is, regels worden gesteld. Bij deze regels kan de opsomming van handelingen, bedoeld in de artikelen 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, tweede lid, 15, 15bis, 23 en 35, worden aangevuld. 2. Bij de regels, bedoeld in het eerste lid, kan worden afgeweken van het bij deze wet bepaalde in zoverre het betreft: a. de soorten, waarop ingevolge het bepaalde in artikel 1, onder 2°, deze wet van toepassing is; b. de voorwaarden, genoemd in artikel 2, op grond waarvan vogelsoorten onbeschermd kunnen worden verklaard; c. de gevallen waarin vergunning kan worden verleend tot het verrichten van bij deze wet verboden handelingen ten aanzien van beschermde vogels; d. de voorwaarden, genoemd in artikel 10, derde lid, op grond waarvan beschermde vogels mogen worden verontrust.

Aan artikel 31 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, dat als volgt komt te luiden: 4. Zij zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van alle bescheiden, een en ander voor zover dit naar hun redelijk oordeel voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig is.

w In paragraaf 5 wordt een nieuw artikel 35 ingevoegd, dat als volgt komt te luiden:

Artikel 35

  • Het bepaalde in artikel 7 betreffende het onder zich hebben, afleveren, vervoeren, ten vervoer aanbieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of tentoonstellen van beschermde vogels of produkten van beschermde vogels, geldt niet ten aanzien van delen van beschermde vogels, andere dan huiden of delen van huiden, al dan niet geprepareerd of op andere wijze geschikt gemaakt om duurzaam te worden bewaard, en produkten van beschermde vogels, waarvan de houder kan aantonen dat deze op geoorloofde wijze zijn verworven vóór de inwerkingtreding van dit artikel. 2. Het bepaalde in artikel 7 onderscheidenlijk artikel 9 betreffende het onder zich hebben, afleveren, vervoeren, ten vervoer aanbieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of tentoonstellen van beschermde vogels of produkten van beschermde vogels onderscheidenlijk van nesten of eieren van beschermde vogels geldt niet ten aanzien van beschermde vogels, behorende tot een ganze-of eendesoort die tot de inwerkingtreding van dit artikel tot wild in de zin van artikel 2 van de Jachtwet (Stb. 1954, 523) gerekend werd, en die niet zijn gekweekt, alsmede ten aanzien van de eieren, nesten en produkten van zodanige vogels, voor zover de houder van die vogels, produkten, nesten of eieren kan aantonen dat hij deze op geoorloofde wijze heeft verworven vóór de inwerkingtreding van dit artikel. 3. Het bepaalde in artikel 7 onderscheidenlijk artikel 9 betreffende het onder zich hebben, afleveren, vervoeren, ten vervoer aanbieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of tentoonstellen van beschermde vogels onderscheidenlijk van nesten of eieren van beschermde vogels geldt niet ten aanzien van beschermde vogels, behorende tot een ganze-of eendesoort die tot de inwerkingtreding van dit artikel tot wild in de zin van artikel 2 van de Jachtwet (Stb. 1954, 523) gerekend werd en waarvan de houder kan aantonen dat de vogels zijn gekweekt, alsmede ten aanzien van de eieren en nesten van zodanige vogels. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende het onder zich hebben van de in het tweede en derde lid bedoelde vogels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op het aanbrengen van ringen of merken aan die vogels en op de registratie van die vogels. 5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts soorten worden aangewezen ten aanzien waarvan het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid, niet van toepassing is dan wel slechts onder bij dat besluit gestelde voorwaarden of beperkingen is toegestaan, welke verschillend kunnen worden vastgesteld naar gelang de onderscheiden handelingen.

Artikel II

De Jachtwet (Stb. 1954, 523) wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt de omschrijving «Onze Minister van Landbouw en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

  • In het tweede lid wordt het leesteken «punt» vervangen door een puntkomma en worden de volgende omschrijvingen toegevoegd: «eieren»: schalen van eieren; «dood wild»: dood wild en delen van wild al dan niet geprepareerd of op andere wijze geschikt gemaakt om duurzaam te worden bewaard; «produkten van wild»: al hetgeen afkomstig is van wild en al hetgeen geheel of gedeeltelijk is vervaardigd uit wild of uit delen daarvan alsmede alle goederen waarvan uit een begeleidend document, de verpakking, een merk of etiket of enige andere omstandigheid blijkt dat zij afkomstig zijn van of geheel of gedeeltelijk vervaardigd zijn uit wild of uit delen daarvan.

B In artikel 2, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Onderdeel c komt als volgt te luiden: c. waterwild: rietganzen (Anser fabalis), kleine rietganzen (Anser brachyrhynchus), kolganzen (Anser albifrons), grauwe ganzen (Anser anser), Canadese ganzen (Branta canadensis), brandganzen (Branta leucopsis), rotganzen (Branta bernicla), smienten (Anas penelope), krakeenden (Anas strepera), wintertalingen (Anas crecca), wilde eenden (Anas platyrhynchos), pijlstaarten (Anas acuta), zomertalingen (Anas querquedula), slobeenden (Spatula clypeata), tafeleenden (Aythya ferina), kuifeenden (Aythya fuligula), toppereenden (Aythya marila), meerkoeten (Fulica atra), goudplevieren (Pluvialis apricaria), bokjes (Lymnocryptes minimus) en watersnippen (Gallinago gallinago). 2. Onderdeel d komt als volgt te luiden: d. overig wild: houtduiven (Columba palumbus), zwarte en bonte kraaien (Corvus corone corone en Corvus corone cornix), roeken (Corvus frugilegus), kauwen (Corvus monedula), Vlaamse gaaien (Garrulus glandarius), eksters (Pica pica), konijnen (Oryctolagus cuniculus), vossen (Vulpes vulpes), verwilderde katten (Felis catus), bunzings (Putorius putorius), hermelijnen (Mustela erminea), wezels (Mustela nivalis) en boom-en steenmarters (Martes martes en Martes foina).

In artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste en het tweede lid komen als volgt te luiden: 1. De grondgebruiker heeft het recht om te jagen: a. op de door hem gebruikte grond op zwarte kraaien, kauwen, Vlaamse gaaien en eksters voor zover deze soorten door Onze Minister daartoe zijn aangewezen en op houtduiven, konijnen, vossen en verwilderde katten; b. op zijn erf op bunzings, hermelijnen en wezels. 2. Slechts indien er naar het oordeel van Onze Minister geen andere bevredigende oplossing bestaat dan bejaging door de grondgebruiker, kan Onze Minister een in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde aanwijzing doen: a. in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid, b. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer, c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren danwel d. ter bescherming van flora en fauna. 2. In het derde lid worden de woorden «op het in het eerste lid genoemde wild alsmede op zijn erf op het in het tweede lid genoemd wild te jagen.» vervangen door: op wild behorend tot de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde diersoorten alsmede op zijn erf op de in het eerste lid, onderdeel b, genoemde diersoorten te jagen. 3. In het vijfde lid vervallen de woorden «en tweede».

In artikel 9 vervallen de woorden «en tweede».

In artikel 10 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste lid komt als volgt te luiden: 1. Het is verboden: a. eieren van gevederd wild onder zich te hebben, te zoeken, te rapen, opzettelijk te vernielen dan wel te beschadigen, te koop te vragen, te kopen, te koop aan te bieden, ten verkoop voorhanden of voorradig te hebben, te verkopen, af te leveren, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, tentoon te stellen of binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen; b. nesten van gevederd wild weg te nemen of opzettelijk te vernielen dan wel te beschadigen; c. gevederd wild opzettelijk te verontrusten. 2. In het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In onderdeel a wordt na het woord «eenden» ingevoegd de zinsnede: , als genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel c. 2. De onderdelen b en c komen als volgt te luiden: b. voor het zoeken, rapen, onder zich hebben en vernietigen van eieren alsmede voor het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten van gevederd wild behorend tot de in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, genoemde diersoorten, voor zover de jacht op dat wild is geopend, door de jachthouder, diens vergunninghouders als bedoeld in artikel 7, eerste lid, en voor zover de genoemde diersoorten tevens door Onze Minister zijn aangewezen op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, de grondgebruiker, diens huisgenoten en personeel; c. voor het zoeken, rapen en onder zich hebben van eieren van ander gevederd wild dan de in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, genoemde soorten door de jachthouder en diens vergunninghouders als bedoeld in artikel 7, eerste lid, doch uitsluitend indien gehandeld wordt ter instandhouding van dat wild. 3. Toegevoegd wordt een derde lid dat als volgt komt te luiden: 3. Indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het opzettelijk verontrusten van gevederd wild, is het verbod in het eerste lid, onderdeel c, niet van toepassing op degene die opzettelijk gevederd wild verontrust: a. in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid, b. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer, c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren of d. ter bescherming van flora en fauna.

In artikel 13, tweede lid, worden de woorden «8, eerste en tweede lid,» vervangen door: 8, eerste lid.

Artikel 20 komt als volgt te luiden:

Artikel 20

  • De jacht op konijnen, vossen en verwilderde katten is het gehele jaar geopend, voor zover Onze Minister niet anders bepaalt. 2. De jacht op zwarte en bonte kraaien, korhoenders, kauwen, Vlaamse gaaien, eksters, brandganzen, rotganzen, kleine rietganzen en roeken is het gehele jaar gesloten, voor zover Onze Minister niet anders bepaalt. Onze Minister kan de jacht op de in de vorige volzin genoemde soorten slechts openen indien er naar zijn oordeel geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het openstellen van de jacht: a. in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid; b. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren of d. ter bescherming van flora en fauna. 3. Onze Minister regelt in hoeverre de jacht op ander dan in het eerste en tweede lid genoemd wild zal zijn geopend. De jacht wordt niet geopend gedurende het tijdvak van 16 februari tot 15 juli, tenzij er naar het oordeel van Onze Minister geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het openstellen van de jacht tijdens deze periode: a. in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid, b. in het beiang van de veiligheid van het luchtverkeer, c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren of d. ter bescherming van flora of fauna. 4. Door Onze Minister kunnen regeis worden gesteld onder welke beperkingen de jacht op de in de vorige leden bedoelde soorten zal worden opengesteld. 5. Onze Minister hoort de Jachtraad over door hem te nemen besluiten ter uitvoering van het in de vorige leden bepaalde.

H Artikel 22, tweede lid, komt als volgt te luiden: 2. Ten aanzien van de jacht op konijnen, vossen, verwilderde katten, bunzings, hermelijnen en wezels zijn naast de in het eerste lid genoemde middelen geoorloofd: middelen geschikt tot delven of slaan, fretten, buidels en kastvallen.

I In artikel 26, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In de onderdelen n en o, komen de woorden «met geweer» te vervallen. 2. Onder wijziging van de aanduiding van de onderdelen p, q en r in «q», «r» en «s» wordt een nieuw onderdeel p ingevoegd dat als volgt komt te luiden: p. vanuit een luchtvaartuig;.

In artikel 27 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «ten behoeve van het houden van wedstrijden met of het africhten van jachthonden,» 2. In het tweede lid wordt het woord «voorwaarden» vervangen door: voorschriften.

Na artikel 27 wordt een nieuw artikel 27a toegevoegd, dat als volgt komt te luiden:

Artikel 27a

  • Ten behoeve van het houden van wedstrijden met of het africhten van jachthonden kan Onze Minister vrijstelling of vergunning verlenen tot het verrichten van bij of krachtens deze wet verboden handelingen, met uitzondering van de verplichting tot verzekering overeenkomstig het bij of krachtens de artikelen 12a en 12b bepaalde en van het verbod in artikel 10, eerste lid. 2. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling of vergunning kan niet strekken tot het jagen op gevederd wild waarop de jacht geheel niet is geopend. 3. Aan de vrijstelling of vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Zij kan onder beperkingen worden verleend.

In artikel 53 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, komt artikel 53, eerste en tweede lid, als volgt te luiden: 1. Onze Minister kan, indien er naar zijn oordeel geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het bejagen van wild, vergunning verlenen om met afwijking van de voorschriften bij of krachtens deze wet gegeven -behoudens voor wat betreft de verplichting tot verzekering overeenkomstig het bij en krachtens de artikelen 12a en 12b bepaalde en het voorschrift van artikel 26, eerste lid, onderdeel k, -te jagen op wildsoorten: a. in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid, b. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer, c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren of d. ter bescherming van flora en fauna. 2. In een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt opgenomen: a. voor welke soort of soorten zij geldt, b. welke middelen voor de jacht op die soort onderscheidenlijk soorten mogen worden gebruikt, c. door welke met name genoemde personen of groepen of categorieën van personen de bejaging geschiedt, d. voor welk deel van Nederland zij geldt en e. de geldigheidsduur van de vergunning. 2. In het derde lid (nieuw) wordt het woord «voorwaarden» vervangen door: voorschriften.

M Het eerste en tweede lid van artikel 54 komen als volgt te luiden: 1. Onze Minister kan bepalen dat op de door of vanwege hem aangewezen gronden met afwijking van de voorschriften bij of krachtens deze wet gegeven -behoudens voor wat betreft de verplichting tot verzekering overeenkomstig het bij en krachtens de artikelen 12a en 12b bepaalde en het voorschrift van artikel 26, eerste lid, onderdeel k, -met name genoemde wildsoorten, verwilderde duiven of door Onze Minister, de Jachtraad gehoord, aangewezen niet tot de inheemse fauna behorende dieren, zullen worden beperkt indien er naar zijn oordeel geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het beperken van deze soorten:

  • in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid, b. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer, c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren of d. ter bescherming van flora en fauna. 2. In een beschikking als bedoeld in het eerste lid wordt opgenomen: a. voor welke soort of soorten zij geldt, b. welke middelen voor de beperking van die soort onderscheidenlijk soorten mogen worden gebruikt, c. door welke met name genoemde personen of groepen of categorieën van personen de beperking geschiedt, d. voor welk deel van Nederland zij geldt en e. de geldigheidsduur van de beschikking.

N Artikel 60 komt als volgt te luiden:

Artikel 60

  • Het is verboden levend of dood wild alsmede delen of produkten van wild: a. onder zich te hebben; b. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen; c. ten verkoop voorhanden of voorradig te hebben, te koop aan te bieden, te verkopen, te vervoeren met het oog op verkoop, tentoon te stellen of af te leveren. 2. Het in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, gestelde verbod is niet van toepassing ten aanzien van wild: a. gedurende het tijdvak van de opening tot en met de tiende dag na de sluiting van de jacht op dat wild, danwel b. gedurende het tijdvak vanaf de elfde dag na de sluiting tot de opening van de jacht op dat wild, voor zover ten aanzien van dat wild kan worden aangetoond dat het overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet is verworven danwel elders dan in Nederland is bemachtigd. 3. Het in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, gestelde verbod is niet van toepassing ten aanzien van alle soorten niet-gevederd wild, wilde eend, patrijs, fazant en houtduif, alsmede ten aanzien van door Onze Minister aangewezen andere soorten gevederd wild: a. voor zover dat wild gedurende het tijdvak van de opening tot en met de tiende dag na de sluiting van de jacht op dat wild overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet is verworven, danwel b. voor zover vanaf de elfde dag na de sluiting tot de opening van de jacht op dat wild, kan worden aangetoond dat dit wild overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet is verworven danwel elders dan in Nederland is bemachtigd 4. Onze Minister kan, onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid, vrijstelling of, op verzoek, ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid ten aanzien van levend of dood wild, doch voor zover het gevederd wild betreft, slechts van het bepaalde in de aanhef en onderdelen a en b van dat lid. 5. Het in het tweede tot en met vierde lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op delen of produkten van dat wild. 6. Het in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, bepaalde betreffende het onder zich hebben van dood wild of van delen of produkten van wild, geldt niet ten aanzien van delen van wild, al dan niet geprepareerd of op andere wijze geschikt gemaakt om duurzaam te worden bewaard, en

produkten van wild, waarvan de houder kan aantonen dat deze op geoorloofde wijze zijn verkregen vóór de inwerkingtreding van dit artikel. 7. Voor zover het betreft door Onze Minister aangewezen soorten worden tot wild gerekend alle dieren behorende tot zodanige soort. Onze Minister doet zodanige aanwijzing slechts indien dit noodzakelijk is in verband met de uitvoering van internationale verplichtingen. 8. Onze Minister kan ter uitvoering van internationale verplichtingen voorts soorten of ondersoorten aanwijzen ten aanzien waarvan het bepaalde in het tweede of derde lid niet van toepassing is.

Na artikel 67 wordt een nieuwe titel VIII A toegevoegd die als volgt komt te luiden:

TITELVIII A

Internationale verplichtingen

Artikel 68

  • Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vastgestelde verplichtingen inzake onderwerpen waarop deze wet van toepassing is, regels worden gesteld. Bij deze regels kan de opsomming van handelingen, bedoeld in de artikelen 10 en 60, worden aangevuld. 2. Bij de regels, bedoeld in het eerste lid, kan worden afgeweken van het bij deze wet bepaalde in zoverre het betreft: a. de voorwaarden, genoemd in de artikelen 8, tweede lid, 20, tweede en derde lid, 53 en 54, op grond waarvan de in die artikelen bedoelde besluiten kunnen worden genomen; b. de voorwaarden, genoemd in artikel 10, derde lid, op grond waarvan de in dat artikel bedoelde handelingen kunnen worden verricht; c. de soorten, bedoeld in de artikelen 8, 10, 20, eerste en tweede lid, 22, tweede lid, en 60; d. de regelen, bedoeld in de artikelen 8 en 20, tweede lid, ten aanzien van het jagen en de openstelling van de jacht op de in die artikelen bedoelde soorten; e. de aanwijzing en het gebruik van de in artikel 22 bedoelde middelen; f. de opsomming, bedoeld in artikel 26, eerste lid.

In artikel 70, eerste lid, wordt, «, 61 en 62» vervangen door: «, 61, 62 en 68», wordt voorts «artikel 27 of artikel 53» vervangen door «artikel 27, 27a of 53» en wordt het woord «voorwaarden» vervangen door «voorschriften».

Artikel III

De Natuurbeschermingswet (Stb. 1967, 572) wordt als volgt gewijzigd: Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd: Onder vernummering van het tweede lid in het vierde lid worden een nieuw tweede en derde lid toegevoegd, die als volgt komen te luiden: 2. Onder beschermde planten of dieren worden tevens verstaan planten onderscheidenlijk dieren die zijn voortgekomen uit kruising van èén of meer beschermde planten of dieren. 3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden onder produkten van planten of dieren verstaan: al hetgeen afkomstig is van planten of dieren en al hetgeen geheel of gedeeltelijk is vervaardigd uit planten of dieren of uit delen daarvan alsmede alle goederen waarvan uit een begeleidend document, de verpakking, een merk of etiket of enige andere omstandigheid blijkt dat zij afkomstig zijn van of geheel of gedeeltelijk vervaardigd zijn uit planten onderscheidenlijk dieren of uit delen daarvan.

B Artikel 23 komt als volgt te luiden: 1. Het is verboden een plant, behorende tot een beschermde plantesoort, of een deel daarvan uit te steken, te plukken of af te snijden of een zodanige plant of een deel daarvan uitgestoken, geplukt of afgesneden, danwel een produkt daarvan, onder zich te hebben, te koop te vragen, te kopen, te koop aan te bieden, ten verkoop voorhanden of voorradig te hebben, te verkopen, af te leveren, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, tentoon te stellen of binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen. 2. De verbodsbepalingen, genoemd in het eerste lid, gelden niet in zoverre het betreft het uitsteken, plukken of afsnijden van planten in tuinen en kwekerijen.

In artikel 24 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het tweede lid wordt de tekst na de woorden «al dan niet qeprepareerd,» vervangen door: of een deel of produkt daarvan onder zich te hebben, te koop te vragen, te kopen, te koop aan te bieden, ten verkoop voorhanden of voorradig te hebben, te verkopen, af te leveren, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, tentoon te stellen of binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen. 2. In het derde lid wordt de tekst na de woorden «onder zich te hebben» vervangen door: te koop te vragen, te kopen, te koop aan te bieden, ten verkoop voorhanden of voorradig te hebben, te verkopen, af te leveren, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, tentoon te stellen of binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen.

Na artikel 24 wordt een nieuw artikel 24a toegevoegd, dat als volgt komt te luiden:

Artikel 24a

  • Onze Minister kan, de Natuurbeschermingsraad gehoord, in het taelang van de bescherming van in het wild in Nederland voorkomende plante-of diersoorten het onder zich hebben, te koop aanbieden, ten verkoop voorhanden of voorradig hebben, verkopen en uitzetten van dieren, eieren, poppen of larven van die dieren, behorende tot een niet in Nederland van nature in het wild voorkomende soort, hetzij voor geheel Nederland hetzij voor een deel daarvan geheel of gedeeltelijk verbieden. 2. Een krachtens het eerste lid gesteld verbod is niet van toepasssing op wild in de zin van de Jachtwet en vissen.

In artikel 25 worden de voigende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste lid komt als volgt te luiden: 1. Van de verbodsbepalingen, genoemd in de artikelen 23, eerste lid, 24 en 24a kan door of vanwege Onze Minister ontheffing of vrijstelling worden verleend. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat ontheffingen of vrijstellingen slechts kunnen worden verleend ten behoeve van bij die algemene maatregel van bestuur omschreven belangen. 2. Onder vernummering van het tweede in het derde lid wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, dat als volgt komt te luiden: 2. Aan ontheffingen of vrijstellingen als bedoeld in het eerste lid, kunnen voorschriften worden verbonden. Zij kunnen onder beperkingen worden verleend. 3. Het derde lid komt als volgt te luiden: 3. De verbodsbepalingen, genoemd in de artikelen 23, eerste lid, en 24, tweede en derde lid, betreffende het onder zich hebben, gelden niet met betrekking tot exemplaren, ten aanzien waarvan kan worden aangetoond dat zij zijn verworven vóór de inwerkingtreding van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 22, waarbij de betreffende plante-of diersoort voor de eerste maal is aangewezen. 4. Toegevoegd wordt een vierde lid dat als volgt komt te luiden: 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen soorten worden aangewezen ten aanzien waarvan het bepaalde in het derde lid niet van toepassing is, dan wel slechts onder bij dat besluit gestelde voorwaarden of beperkingen is toegestaan, welke verschillend kunnen worden vastgesteld naar gelang de onderscheiden handelingen.

In artikel 26, tweede lid, wordt de zinsnede «en 24» vervangen door: 24, 24a en 33a.

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd: Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van het leesteken «punt» in het leesteken «komma» toegevoegd: alsmede de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen.

H Toegevoegd wordt een nieuw artikel 33a dat als volgt komt te luiden:

Artikel 33a

  • Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vastgestelde verplichtingen inzake onderwerpen waarop deze wet van toepassing is, regels worden gesteld. Bij deze regels kan de opsomming van handelingen in de artikelen 23, eerste lid, 24 en 24a worden aangevuld. Voorts kan bij deze regels het gebruik en het bezit van en de handel in daarbij aangewezen vangmiddelen geschikt voor het vangen van dieren behorende tot beschermde diersoorten worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen. 2. Bij deze regels kan voorts worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22, eerste lid, onder a en b, in zoverre dat ook andere plante-en diersoorten dan in dat artikel bedoeld, als beschermde planteonderscheidenlijk diersoort kunnen worden aangewezen.

Artikel IV

De tekst van de Vogelwet 1936 wordt door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij overgebracht in de wettelijke spelling en door de Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst.

Artikel V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepaien tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,