Voorstel van wet - Bepalingen inzake niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of van het Europees Parlement uit te oefenen openbare betrekkingen (Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op artikel 57, vierde lid, van de Grondwet (Stb. 1987, 458) wenselijk is te bepalen welke andere openbare betrekkingen dan de in de Grondwet vermelde niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal kunnen worden uitgeoefend, alsmede ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement (Trb. 1976, 175) nadere bepalingen op te nemen over het verenigen van openbare betrekkingen met het lidmaatschap van het Europees Parlement en voorts rechtspositionele voorzieningen te treffen voor gevallen waarin bepaalde openbare betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of met dat van het Europees Parlement kunnen worden uitgeoefend; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan: gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

S-IZ S-BB

21423 2FISSN 0921 -7371 Sdu Uitgevenj Plantijnstraat '

's-Gravenhage 1992