Voorstel van wet - Interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de verschillen in leeftijdsopbouw van de verzekerdenbestanden van de particuliere ziektekostenverzekeraars, met het oog op een evenwichtige ontwikkeling van het particuliere ziektekostenverzekeringswezen, wenselijk is de solidariteit tussen verzekerden te herstellen door middel van verevening van hogere schaden van oudere verzekerden; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. overeenkomsten van ziektekostenverzekering: overeenkomsten van directe verzekering die strekken tot vergoeding van kosten van geneeskundige hulp aan personen die in Nederland hun woonplaats hebben, met uitzondering van overeenkomsten van arbeidsongeschiktheidsverzekering, overeenkomsten van ongevallenverzekering, overeenkomsten van reisverzekering en andere overeenkomsten van verzekering die strekken tot vergoeding van kosten van geneeskundige hulp als bijkomend risico dan wel als hoofdrisico naast een of meer andere hoofdrisico's; b. premie: de in geld uitgedrukte prestatie, door de verzekeringnemer verschuldigd uit hoofde van een overeenkomst van ziektekostenverzekering; c. ziektekostenverzekeringsbedrijf: het als bedrijf sluiten van overeenkomsten van ziektekostenverzekering voor eigen rekening, met inbegrip van het afwikkelen van de in dat bedrijf gesloten overeenkomsten van ziektekostenverzekering, ook al wordt daarmee niet beoogd het maken van winst; d. verzekeraar: ieder die het ziektekostenverzekeringsbedrijf uitoefent; e. verzekerde: de verzekerde uit hoofde van een overeenkomst van ziektekostenverzekering;

  • uitvoeringsorgaan: de rechtspersoon die met de uitvoering van de vereveningsregeling is belast; g. Onze Minister: Onze Ministervan Financiën.

Artikel 2

De Verzekeringskamer beslist voor de toepassing van deze wet of een handeling of een samenstel van handelingen al dan niet uitoefening van het ziektekostenverzekeringsbedrijf vormt. Zij beslist ambtshalve dan wel op schriftelijk verzoek van hetzij degene die de handeling of het samenstel van handelingen verricht of voornemens is te verrichten, hetzij een representatieve organisatie der verzekeraars als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

Artikel 3

  • Als verzekeraars worden niet beschouwd: a. ziekenfondsen die overeenkomstig artikel 34, eerste lid, van de Ziekenfondswet zijn toegelaten; b. organen die publiekrechtelijke ziektekostenregelingen voor ambtenaren uitvoeren; c. bedrijfsverenigingen als bedoeld in Hoofdstuk II van de Organisatiewet Sociale Verzekering; d. verzekeraars die uitsluitend overeenkomsten van aanvullende ziektekostenverzekering sluiten. 2. Bij koninklijk besluit wordt bepaald wat onder overeenkomsten van aanvullende ziektekostenverzekering wordt verstaan.

HOOFDSTUK II. DE VEREVENINGSREGELING

Artikel 4

  • Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze de daarbij te omschrijven hogere schaden van oudere verzekerden tussen de verzekeraars worden verevend en in welke mate deze verevening plaatsvindt. 2. Bij de verevening wordt zowel per individuele verzekeraar als voor alle verzekeraars gezamenlijk rekening gehouden met: a. de samenstelling van het verzekerdenbestand op 1 juli van ieder jaar naar leeftijdscategorieën; b. het gemiddelde van de schaden van de verzekerden per leeftijdscategorie; c. het gemiddelde van de schaden van de verzekerden.

Artikel 5

  • De verzekeraar legt jaarlijks aan Onze Minister en Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Economische Zaken voor 1 juli een plan voor, dat tenminste betrekking heeft op het eerstvolgende jaar en aangeeft welke bestemming aan de uitkering uit de vereveningsregeling wordt gegeven onderscheidenlijk op welke wijze de bijdrage aan de vereveningsregeling wordt gefinancierd. 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot het plan nadere richtlijnen gegeven. 3. Het plan wordt eveneens voor 1 juli ingediend bij de Verzekeringskamer. De Verzekeringskamer zendt haar advies, behoudens indien het bepaalde in het achtste lid van toepassing is, zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden aan Onze Minister. 4. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Economische Zaken, tegen het

plan bezwaar maken, indien hij van oordeel is dat het plan in strijd is of zou kunnen komen met: a. het belang van degenen die als verzekeringnemers of verzekerden betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van ziektekostenverzekering, gesloten of te sluiten door de verzekeraar; b. een evenwichtige ontwikkeling van de premiestructuur van het ziektekostenverzekeringsbedrijf; of c. de krachtens deze wet aan het plan gestelde eisen. 5. Onze Minister deelt binnen vier maanden na indiening van het plan aan de verzekeraar mede of daartegen bezwaren bestaan. Indien bezwaren bestaan worden deze met redenen omkleed ter kennis gebracht van de verzekeraar. 6. De verzekeraar dient binnen een door Onze Minister te bepalen termijn tegemoet te komen aan de bezwaren, vervat in de mededeling, bedoeld in het vijfde lid. 7. De verzekeraar dient het plan waartegen van de zijde van Onze Minister geen bezwaren bestaan uit te voeren. 8. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze in het eerste lid genoemde ministers, in bepaalde gevallen de Verzekeringskamer machtigen uitvoering te geven aan het bepaalde in het vierde tot en met zesde lid.

Artikel 6

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan de vereveningsregeling worden onderverdeeld naar categorieën van ziektekostenverzekeringen.

HOOFDSTUK III. UITVOERING VAN DE VEREVENINGSREGELING

Artikel 7

  • Onze Minister wijst, de Verzekeringskamer gehoord, het uitvoeringsorgaan aan. Hij kan de aanwijzing, de Verzekeringskamer gehoord, intrekken. 2. Onze Minister maakt de aanwijzing en de intrekking van de aanwijzing van het uitvoeringsorgaan bekend in de Nederlandse Staatscourant.

Artikel 8

De statuten en reglementen van het uitvoeringsorgaan en de wijzigingen daarin behoeven de voorafgaande goedkeuring van Onze Minister, de Verzekeringskamer gehoord.

Artikel 9

  • Onze Minister benoemt, de Verzekeringskamer gehoord, de bestuursleden van het uitvoeringsorgaan, die daartoe zijn voorgedragen door de door hem aangewezen representatieve organisaties van verzekeraars. 2. Indien Onze Minister meer dan een representatieve organisatie van verzekeraars heeft aangewezen bepaalt hij, alvorens tot benoeming over te gaan, het aantal bestuursleden dat ieder van de organisaties kan voordragen. 3. De benoeming van een bestuurslid geldt voor een termijn van twee jaar. 4. Onze Minister is bevoegd een bestuurslid te schorsen en tussentijds te ontslaan. Alvorens een bestuurslid te ontslaan hoort Onze Minister de organisatie die het bestuurslid heeft voorgedragen.

Artikel 10

  • De Verzekeringskamer is belast met het toezicht op het uitvoeringsorgaan.
  • Het uitvoeringsorgaan legt aan de Verzekeringskamer binnen zes maanden na afloop van elk jaar een verslag over, waarin een getrouw beeld omtrent de toestand op het einde van dat jaar en de gang van zaken gedurende dat jaar wordt gegeven, met inbegrip van de verevening, alsmede inlichtingen worden verstrekt omtrent gebeurtenissen van bijzondere betekenis die na het einde van dat jaar hebben plaatsgevonden. 3. In het jaarverslag wordt een jaarrekening opgenomen, die vergezeld gaat van een verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en afgelegd door een deskundige als bedoeld in het eerste lid van genoemd artikel. 4. Het samenstellen en het overleggen van de in het tweede en derde lid bedoelde stukken dient te geschieden met inachtneming van de terzake door de Verzekeringskamer gegeven aanwijzingen.

Artikel 11

Het uitvoeringsorgaan verstrekt aan de Verzekeringskamer binnen de door haar te bepalen termijn de inlichtingen die zij voor de vervulling van de haar bij of krachtens deze wet opgelegde taak mocht verlangen.

Artikel 12

  • De Verzekeringskamer is bevoegd inzage te nemen of door personen, door haar bij uitdrukkelijke en bijzondere volmacht aangewezen, te doen nemen van de boeken en zakelijke bescheiden van het uitvoeringsorgaan. 2. Het uitvoeringsorgaan is verplicht de boeken en zakelijke bescheiden over te leggen, wanneer de Verzekeringskamer of door haar overeenkomstig het eerste lid aangewezen personen daarom vragen.

Artikel 13

  • De verzekeraar dient binnen twee maanden na afloop van elk jaar bij het uitvoeringsorgaan in tweevoud staten in die de voor een juiste uitvoering van de vereveningsregeling noodzakelijke gegevens bevatten. 2. De verzekeraar doet de staten vergezeld gaan van een verklaring van een deskundige als bedoeld in artikel 10, derde lid. 3. De modellen van de staten worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. 4. De verzekeraar verstrekt aan het uitvoeringsorgaan binnen een maand de nadere inlichtingen die dit orgaan voor de vaststelling van de rechten of verplichtingen van die verzekeraar mocht verlangen.

Artikel 14

  • Het uitvoeringsorgaan stelt de voor de verzekeraar uit de verevenings-regeling voortvloeiende bijdragen, onderscheidenlijk de daaruit voortvloei-ende uitkeringen vast aan de hand van de krachtens artikel 4, eerste lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur. 2. De verzekeraar is aan het uitvoeringsorgaan de krachtens het eerste lid vastgestelde bijdragen verschuldigd onderscheidenlijk heeft jegens het uitvoeringsorgaan recht op de krachtens dat lid vastgestelde uitkeringen. 3. Indien de uit de vereveningsregeling voortvloeiende uitkeringen niet gelijk zijn aan de bijdragen, worden de uitkeringen onderscheidenlijk de bijdragen door het uitvoeringsorgaan zodanig naar evenredigheid verminderd dat de uitkeringen en de bijdragen aan elkaar gelijk zijn. 4. De verzekeraar is verplicht de ingevolge het eerste lid verschuldigde bijdragen binnen een maand na het eerste betalingsverzoek aan het uitvoeringsorgaan te voldoen. Bij overschrijding van deze termijn zijn de wettelijke interesten verschuldigd, berekend van het tijdstip waarop de overschrijding is aangevangen.
  • Het uitvoeringsorgaan kan bepalen dat de verschuldigde bijdragen in termijnen door de verzekeraar worden voldaan en dat voorschotten op de verschuldigde bijdragen worden betaald.

Artikel 15

Het uitvoeringsorgaan is verplicht tot vergoeding van de kosten die voor de Verzekeringskamer aan de uitvoering van deze wet zijn verbonden.

Artikel 16

De verzekeraar is verplicht jaarlijks naar rato van het aantal verzekerden op1 juli van dat jaar bij te dragen in de kosten die voor het uitvoeringsorgaan aan de uitvoering van de vereveningsregeling zijn verbonden.

HOOFDSTUK IV. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 17

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 18

  • Voor de uitvoering van deze wet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regelen worden gesteld. 2. De voordracht tot het vaststellen van een koninklijk besluit ter uitvoering van deze wet wordt Ons, nadat daarover het advies van de Verzekeringskamer is ingewonnen, gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Economische Zaken. Indien een dergelijk besluit algemeen verbindende voorschriften behelst, wordt over dit besluit tevens het advies ingewonnen van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde representatieve organisaties van verzekeraars.

HOOFDSTUK V. HET BEROEP

Artikel 19

  • Degene die rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen door een op grond van deze wet genomen beschikking, kan daartegen beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. 2. De artikelen 5 en 29 tot en met 73 van de Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie (Stb. 1954, 416) zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK VI. SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Aan artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt toegevoegd: de Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenver-

zekeringsbedrijf, de artikelen 5, eerste, derde, zesde en zevende lid, 11, 12, tweede lid, en 13, eerste, tweede en vierde lid.

Artikel 21

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 22

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Ministervan Financiën,