Memorie van toelichting - Machtiging tot mede-oprichting van de Stichting Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen «Clingendael» (Wet Stichting Instituut Clingendael)

Nr. 3

MEMORIE VAN TOELICHTING

Het Bestuur van het Nederlandse Genootschap voor Internationale Zaken/Beheerscommissie voor de Leergang Buitenlandse Betrekkingen, het Bestuur van de Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties «VIRO»/ Nederlandse Voorlichtingsdienst voor de Verenigde Naties, het Bestuur van het Nederlands Instituut voor Vredesvraagstukken, en ondergetekende, optredende voor wat betreft het Defensie Studie-Centrum hebben, met het oogmerk duplicatie van werkzaamheden te voorkomen en de kwaliteit van deze werkzaamheden te behouden ofte verbeteren, in een daartoe ingestelde Gemengde Bestuurs-Commissie (GBC) besloten mee te werken tot de oprichting van één enkel, geïntegreerd instituut dat de vorm heeft van een Stichting. De Stichting Nederlands Instituut voor Vredesvraagstukken, de Beheerscommissie voor de Leergang Buitenlandse Betrekkingen, de Nederlandse Voorlichtingsdienst voor de Verenigde Naties en het Defensie Studiecentrum zullen na de oprichting van het nieuwe Instituut ophouden te bestaan. Het NGIZ en de VIRO blijven voor wat betreft hun overige activiteiten bestaan. Het nieuwe Instituut krijgt de vorm van een Stichting en zal gevestigd worden in het herenhuis «Clingendael» te '

's-Gravenhage.

De doelstelling van het nieuwe Instituut luidt: «Het leveren van een bijdrage tot de verdieping en verbreding van de kennis omtrent en de meningsvorming over internationale vraagstukken en het buitenlandse en veiligheidsbeleid van Nederland, daarbij tevens aandacht schenkend aan de Verenigde Naties en andere internationale organisaties».

Een van de eerste artikelen van de ontwerp-statuten luidt als volgt: «Het Instituut is zelfstandig in de uitoefening van zijn taken. Het is niet gebonden aan enigerlei politieke partij of richting dan wel godsdienstige of levensbeschouwelijke stroming en is in zijn taakvervulling en meningsuiting onafhankelijk van openbare en particuliere lichamen».

Het Instituut aanvaardt van zijn kant de verantwoordelijkheid om, tenminste zonder teruggang in het niveau van de kwaliteit die LBB en DSC tot dusver ten toon spreidden, cursussen, symposia e.d. over internationale betrekkingen en over vrede en veiligheid voort te zetten ten behoeve van ambtenaren en toekomstige ambtenaren, personen uit de kringen van het bedrijfsleven en de publiciteitsmedia en andere belangstellenden.

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17667, nrs. 1-4

Er is een Raad van Toezicht bestaande uit zeven leden. Drie van deze leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door respectievelijk de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Defensie en de Minister van Onderwijs en Wetenschappen. De overige vier leden worden op persoonlijke titel benoemd. Voor de eerste Raad zullen de leden die worden benoemd op persoonlijke titel worden aangezocht, nadat een desbetreffend voorstel van de hierboven reeds genoemde Gemengde Bestuurscommissie met de Voorzitters van de deelnemende instellingen is besproken. Nieuwe leden worden benoemd door de Raad zelf, nadat hij het Bestuur heeft gehoord. De bevoegdheden van de Raad van Toezicht omvatten het toezicht op de naleving van de statuten en het verlenen of onthouden van goedkeuring aan de Bestuursbesluiten waarop hieronder nader wordt ingegaan. De Raad wordt, voorafgaande aan de vaststelling door het Bestuur van begroting, beleidsplan (waarin mede begrepen het cursus-, studie-en voorlichtingsplan), jaarrekening en jaarverslag, gehoord door het Bestuur. De besluitvorming binnen de Raad van Toezicht geschiedt met een eenvoudige meerderheid van stemmen, behoudens ten aanzien van de besluiten met betrekking tot ontbinding van de Stichting, wijziging van de statuten en benoeming en ontslag van de Algemeen Directeur, waarbij een 2/3 meerderheid van stemmen is vereist. Er is een Bestuur dat bestaat uit maximaal elf en minimaal zeven leden, die worden gekozen uit hoofde van hun bestuurlijke kwaliteiten en inhoudelijke deskundigheid. Het eerste Bestuur zal zijn samengesteld uit een voorzitter die geen deel uitmaakt van de thans zittende besturen der samenwerkende instellingen en tien leden die wel uit deze besturen voortkomen, te weten twee van het NGIZ, twee van de VIRO/VVIM, twee van de Beheerscommissie LBB, twee van het curatorium van het DSC en twee van het NIVV. Ter toelichting op de eerste samenstelling van het Bestuur zij vermeld dat, hoewel er een relatie is tussen NIGZ en de Beheerscommissie LBB, de werkzaamheden tussen deze beide zodanig onafhankelijk plaatsvinden, dat zij elk onder een apart bestuur werken. Dit is ten aanzien van VIRO/VVN niet het geval. Alle bestuursleden treden op zonder last of ruggespraak, inclusief de leden van het eerste Bestuur. De eerste Voorzitter wordt aangezocht nadat een desbetreffend voorstel van de GBC met de Ministers en met de Voorzitters van de deelnemende Instituten is besproken. Het Bestuur stelt het algemeen beleid vast, met inbegrip van het studieplan, de inhoud en de organisatie van de cursussen, zulks na advies van de Cursusprogramcommissie, alsmede het voorlichtingsplan. De besluitvorming binnen het Bestuur geschiedt met eenvoudige meerderheid van stemmen, behoudens ten aanzien van de besluiten met betrekking tot de ontbinding van de Stichting, wijziging van de Statuten en benoeming en ontslag van de Algemeen Directeur, waarbij een 2/3 meerderheid van stemmen is vereist. Enkele belangrijke besluiten van het Bestuur zijn pas rechtsgeldig, nadat zij de goedkeuring hebben verkregen van de Raad van Toezicht, te weten: a. ontbinding van de Stichting; b. wijziging van de statuten; c. benoeming van bestuursleden; d. benoeming en ontslag van de Algemeen Directeur; e. benoeming en ontslag van overige directieleden en de hoofden van de afdelingen onderzoek, onderwijs en voorlichting.

Het Bestuur benoemt en ontslaat alle stafmedewerkers die aan het Instituut zijn verbonden, onder inachtneming van het hierboven gestelde. Aan de Algemeen Directeur wordt de benoeming en het ontslag gedelegeerd van personeelsleden buiten bovengenoemde categorie. Allen die in het nieuwe Instituut permanent of tijdelijk werkzaam zijn, zijn verantwoording schuldig aan de Algemeen Directeur.

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17667, nrs. 1-4

Nadat dit wetsontwerp in werking is getreden en definitieve overeem stemming over de statuten is bereikt, zullen deze worden verleden. Vervolgens treden de Raad van Toezicht en het Bestuur aanstonds in functie. Er is een Cursusprogrammacommissie waarin overleg wordt gepleegd tussen vertegenwoordigers van ministeries en instellingen die bijdragen in de cursusopbrengsten, gastdocenten en medewerkers van de afdeling onderwijs, alvorens deze commissie het Bestuur van advies dient met betrekking tot inhoud en structuur van de te verzorgen cursussen. Militaire en andere ambtenaren in actieve dienst kunnen voor specifieke projecten boven de formatiesterkte bij het Instituut worden gedetacheerd. Militaire en andere ambtenaren vinden een plaats in de formatiesterkte van het Instituut, waarbij hun, in aansluiting op de van kracht zijnde ambtenarenreglementen, een zodanige vorm van buitengewoon verlof wordt toegekend dat hun onafhankelijke positie ten opzichte van hun ministeries tot uiting komt. Zij worden benoemd door het Bestuur en zijn voor de duur van hun werkzaamheden bij het Instituut verantwoording schuldig aan de Algemeen Directeur. Verzoeken van overheid en particulieren tot studie en advies worden door het Bestuur in overweging genomen, met inachtneming van inpasbaarheid in het studieprogramma en overeenkomstig een nader vast te stellen prioriteitenschema. Voor wat betreft de financiële aspecten herinner ik aan het mondeling overleg met de vaste Commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Defensie op 23 juni jl. (Tweede Kamer, zitting 1981-1982, nr. 17100 nr. 127) waarin gesteld is dat in nauw overleg met de Rijksgebouwendienst is gekomen tot een raming van f 1 min. voor de inrichtingskosten. Hiervan komt f750 000 ten laste van de begroting van Buitenlandse Zaken en f25000 0, ten laste van de Defensiebegroting.

De Minister van Defensie, J. de Ruiter Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17667, nrs. 1-4

:'