Voorstel van wet - Voorstel van wet van de leden Vermeend, Melkert, Van der Vaart tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 met het oog op het bevorderen van beleggingen en investeringen die in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat met het oog op het bevorderen van beleggingen en investeringen die in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos, het wenselijk is de Wet op de inkomstenbelasting te wijzigen. Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

In artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht. 1. Het eerste lid, onderdeel a, wordt vervangen door: a. voordelen uit bosbedrijf voor zover binnen Nederland uitgeoefend; 2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende: 2. De belastingplichtige die het bosbedrijf uitoefent, kan aan de inspecteur verzoeken om het eerste lid, onderdeel a, op hem niet van toepassing te doen zijn. Bij inwilliging van het verzoek geldt zulks tot wederopzegging door de belastingplichtige doch tenminste voor tien jaren. Een hernieuwd verzoek kan eerst tien jaren na die wederopzegging worden ingewilligd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

31344 7FISSN0921 -7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1993

B Artikel 26 wordt vervangen door:

Artikel 26

  • Tot de inkomsten uit vermogen behoren niet: a. voordelen getrokken uit roerende goederen, andere dan woonschepen, voor zover deze in eigen gebruik zijn; b. voordelen uit bij ministeriële regeling aangewezen fondsen van kredietinstellingen als bedoeld in de Wet toezicht kredietwezen 1992, of beleggingsinstellingen als bedoeld in de Wet toezicht beleggingsinstellingen 1990, waarvan het doel en de feitelijke werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan in het direct of indirect beleggen van vermogen in projecten of categorieën van projecten die in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos; c. voordelen uit in Nederland gelegen bosbezit. 2. Als projecten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden aangemerkt projecten ten aanzien waarvan door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij schriftelijk is verklaard dat deze in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos, dan wel projecten of categorieën van projecten die alszodanig bij ministeriële regeling door bovenvermelde Ministers zijn aangewezen. 3. Bij ministeriële regeling kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer of Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid, onderdelen b en c, en het tweede lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën, De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.