Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36427 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36427 nr. D |
Vastgesteld 30 november 2023
De nota naar aanleiding van het verslag heeft de commissie aanleiding gegeven tot het stellen van de volgende nadere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van de regering op de door hen gestelde vragen over het wetsvoorstel.2 Zij hebben nog een aantal vervolgvragen.
Algemeen/rechtsbescherming
De regering geeft in haar antwoorden aan dat deze wet nodig is ter verbetering van de rechtsbescherming van burgers in algemene zin. Graag ontvangen de leden van deze fractie alsnog antwoord op hun vraag over de rechtsbescherming van de burgers die door deze wet geraakt worden. Volledigheidshalve is deze vraag hier nogmaals opgenomen. De burger zet vaak derden (op no cure no pay-basis) in voor zijn rechtsbescherming vanwege het verschil in machtsverhouding met de overheid, dat vaak voortkomt uit de ondergeschikte beschikkingsmacht over middelen (tijd, geld, kennis) in vergelijking met de overheid. Overwegende dat de door derden ondersteunde bezwaarprocedures feitelijk een instrument van de burger zijn om de overheid te blijven controleren op de uitvoering van haar taak en de rechtmatigheid van opgelegde boetes en sancties, impliceert de voorgenomen beperking mogelijk het afbreken van een controle-instrument dat door de overheid zelf aan de burger niet adequaat wordt aangeboden. Kan de regering aangeven of de rechtsbescherming van burgers niet wordt aangetast door deze wetswijzigingen? Het is namelijk de vraag of gesubsidieerde rechtsbijstandverleners en/of rechtsbijstandverzekeringen de burger hierbij kunnen danwel willen ondersteunen.
De regering geeft aan dat momenteel niet goed kan worden ingeschat wat het precieze effect op de instroom van zaken zal zijn, mede vanwege de andere in gang gezette zaken als onderdeel van een breder verbetertraject en lopend onderzoek naar nieuwe maatregelen. De leden van de BBB-fractie nemen toch aan dat de regering een doelstelling heeft geformuleerd voor het effect op de instroom van zaken. Kan de regering haar doelstelling delen, zowel voor WOZ/bpm-zaken als voor Wahv3-zaken? Bedraagt deze doelstelling een vermindering van 25%, 50% of nog meer?
WOZ en bpm
Naar de leden van de BBB-fractie hebben begrepen waren de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Vereniging Rechtsbescherming Lokale Belastingen (VRLB) in vergevorderd gesprek om gezamenlijk tot een convenant te komen waarmee de problemen die de regering met dit wetsvoorstel wil oplossen, opgelost zouden worden. De regering is bekend met vorenstaand overleg. De Staatssecretaris van Financiën gaf in een reactie naar aanleiding van vragen van de Tweede Kamer aan dat de VRLB een constructieve en waardevolle inbreng heeft geleverd, waarbij werd verwezen naar de brief van 11 mei 2023. Waarom heeft de regering ervoor gekozen de uitkomst en uitwerking van het convenant niet af te wachten? Waarom heeft de regering, als Rijksoverheid, ingegrepen en het initiatief niet aan de lokale overheden als direct betrokkenen gelaten?
Door het WODC is onderzoek uitgevoerd in 2021 naar de branche waarin is geconcludeerd: «Er is anekdotisch bewijs gevonden voor handelingen die gericht lijken op «profiteren» van bestaande wet- en regelgeving, maar de algehele indruk is dat dit bij de WOZ niet kenmerkend is voor het grootste deel van de ncnp-bedrijven [no cure no pay-bedrijven].»4
Zoals wellicht bekend, wordt momenteel een tweede onderzoek uitgevoerd door het WODC waarbij onderzocht wordt of er sprake is van oneigenlijk gebruik van WOZ-procedures door no cure, no pay-bedrijven. Waarom heeft de regering de uitkomsten van dit onderzoek niet afgewacht voor met wetgeving te komen?
Graag ontvangen de leden van de BBB-fractie een onderbouwde reactie van de regering op de stelling dat de wet in strijd is met artikel 7:15, Awb, omdat er met het nieuwe artikel 30a, Awb, geen sprake meer is van een redelijke tegemoetkoming in de kosten die belanghebbende heeft moeten maken vanwege het inschakelen van een gemachtigde. Is er volgens de regering geen sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel van artikel 1, Grondwet, nu bij procedures die gaan over procedurele uitvoeringsfouten een lagere vergoeding wordt ontvangen dan bij procedures die alleen over de hoogte van de WOZ-waarde gaan?
Kan de regering aangeven hoe de bepaling van de proceskostenvergoeding volgens deze wet zich verhoudt tot de Richtsnoer proceskostenvergoeding (bijlage bij bijv. ECLI:NL:GHSHE:2021:3315) die door de gerechtshoven gezamenlijk is opgesteld?
Kan de regering reageren op de stelling dat een verpandingsverbod (cessieverbod) waar deze wet de facto toe zou leiden, in strijd is met het recht inzake de contractsvrijheid? Ter toelichting nog het volgende. Er is volgens de leden van de BBB-fractie geen rechtens aan te wijzen belang bij het cessieverbod. De hoogte van de vergoeding is immers wettelijk vastgelegd en de gemeente dient de hoogte van dit bedrag op te nemen in de uitspraak op bezwaar. Controle van het bedrag is derhalve niet nodig, zoals bijvoorbeeld bij de zorgverzekeraars waar een cessieverbod is ingevoerd om fraude met declaraties te voorkomen. Graag krijgen de leden van deze fractie een reactie van de regering.
Is een extra verplichte wegingsfactor niet in strijd met de conclusie van de Hoge Raad dat een lagere proceskostenvergoeding per punt voor enkel WOZ en bpm-zaken in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 1 Grondwet, zoals blijkt uit zijn arrest ECLI:NL:HR:2022:752, omdat het resultaat daarvan de facto hetzelfde is?
Bestaat er door de vorige twee punten niet het risico dat het aantal procedures en rechtszaken toeneemt, waardoor de doelstelling van de regering niet bereikt wordt?
Verkeersboetes
Uit de beantwoording en cijfers over de jaren 2017 tot en met 20225 volgt dat 25% van de boetes wordt vernietigd en daarom een proceskostenvergoeding moet worden toegekend. Kan de regering verklaren hoe het komt dat er zoveel foutieve boetes worden opgelegd?
Hoe ziet de regering de ontwikkeling dat het straks voor burgers goedkoper wordt om beroep aan te tekenen bij de kantonrechter dan bij de officier van justitie aan te kloppen?
Graag ontvangen de leden van de BBB-fractie de motivatie van de conclusie dat de officier van justitie gehouden is om de factor 0,25 toe te passen. De leden van deze fractie menen dat de officier van justitie geen kostenvergoeding toekent op basis van artikel 13a, Wahv, maar (uitsluitend) op basis van artikel 7:28, Awb.
Uit de cijfers over de jaren 2017 tot en met 20226 blijkt volgens de leden van de BBB-fractie dat professioneel rechtsbijstandverleners een zeer klein aandeel hebben in het aantal beroepen en dat bovendien de kans op een vernietigde boete aanzienlijk hoger is met rechtshulp. In de antwoorden wordt gesproken van «urgente problematiek», maar uit de cijfers blijkt dat juist minder beroepen bij de kantonrechter zijn beland dan in 2017. Het leeuwendeel van de beroepen wordt al door burgers ingediend. Kan de regering een reflectie geven op deze cijfers?
In de beantwoording van de vragen wordt aangegeven dat burgers zelf relatief eenvoudig en op laagdrempelige wijze beroep kunnen instellen. Is in dit geval ook gebruik gemaakt van de bevindingen van de Adviescommissie Zelfredzaamheid Rechtshulp en Rechtsbijstand, met als hoofdpunten de conclusie van de commissie dat vaak te snel wordt aangenomen dat burgers zelfstandig in staat zijn om zich deugdelijk te vertegenwoordigen?
Is de regering bereid om de wetswijziging die is voorgesteld bij amendement-Inge van Dijk c.s.7 uit te stellen in afwachting van nader onderzoek naar de gevolgen van deze maatregel? Ter toelichting nog het volgende. Uit de cijfers blijkt dat 25% van de aangevochten besluiten onrechtmatig is en dat er meer zaken dan enige jaren geleden worden ingediend.
Tevens begrijpen de leden van de BBB-fractie na contact met de branchevereniging van Nederlandse autoleasemaatschappijen (hierna: VNA) het volgende. De leasevloot in Nederland is circa 1,3 miljoen voertuigen groot. Het merendeel van deze voertuigen staat op naam van de leasemaatschappij in het kentekenregister geregistreerd. In het geval van zakelijke lease sluit de leasemaatschappij een leaseovereenkomst met de werkgever, ten behoeve van een werknemer (= berijder). Het komt helaas wel eens voor dat een berijder een verkeersovertreding begaat en hiervoor een boete ontvangt. De boete wordt door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) digitaal uitgereikt aan de leasemaatschappij. Afhankelijk van de afspraken stuurt deze de boete ter betaling aan de werkgever of de berijder. In bepaalde gevallen is de berijder het oneens met de opgelegde boete en wil daar bezwaar tegen maken. Dit kan met inschakeling van een beroepsmatig rechtsbijstandverlener. De leasemaatschappij geeft hiervoor een machtiging en heeft daar verder geen bemoeienis mee. Tot 31 december van dit jaar wordt de proceskostenvergoeding op basis van een machtiging rechtstreeks overgemaakt aan de beroepsmatig rechtsbijstandverlener.
VNA constateert de volgende knelpunten in de administratieve uitvoering van bepaling 3 van het amendement:
• De geadresseerde op de beschikking is bij zakelijke lease in de regel de leasemaatschappij zelf. De leasemaatschappij heeft geen recht conform artikel 8 sub b WAHV deze beschikking op naam te stellen van de berijder van het voertuig, en blijft dus geadresseerde op de beschikking. De berijder maakt bezwaar via een beroepsmatig rechtsbijstandverlener, die op enig moment mogelijk recht heeft op een kostenvergoeding in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daar de leasemaatschappij de geadresseerde op de beschikking is, wordt de kostenvergoeding volgens het wetsvoorstel niet overgemaakt naar de berijder, maar naar de leasemaatschappij. De leasemaatschappij moet uitzoeken voor wie de kostenvergoeding bestemd is. Dat kan de beroepsmatig rechtsbijstandverlener zijn, of de berijder, afhankelijk van de gemaakte afspraken.
• Het is voor de leasemaatschappij op basis van het CJIB-nummer onmogelijk te achterhalen voor welke berijder of gemachtigde de kostenvergoeding bestemd is. a) Is de berijder bij de leasemaatschappij niet bekend, dan moet de kostenvergoeding mogelijk overgemaakt worden aan de werkgever, waarna de werkgever moet uitzoeken voor welke werknemer de kostenvergoeding bestemd is. b) Wil de leasemaatschappij de kostenvergoeding direct aan de gemachtigde overmaken, dan is het voor de leasemaatschappij niet te achterhalen voor welke gemachtigde de kostenvergoeding bestemd is.
• Is het voertuig op naam van de klant gesteld met een RTL-registratie, dan zal de proceskostenvergoeding overgemaakt worden aan die privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon. Voorbeelden van dit soort partijen zijn Rijkswaterstaat, ministeries en grootbanken. Dat betekent dat de klant van de leasemaatschappij opgezadeld wordt met extra financiële administratie.
Is de regering bereid om hierover op korte termijn in overleg te treden met de branchevereniging?
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen de nota naar aanleiding van het tweede verslag graag uiterlijk vrijdag 1 december 2023. Met de ontvangst van deze nota acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 11 en 12 december 2023.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Ballekom
De wnd. griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Luijk
Samenstelling:
Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van de Sanden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Van beroep in bezwaar: Werkwijze en verdienmodel «no cure no pay» bedrijven WOZ en BPM (Externe link: https://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2021/02/12/werkwijze-no-cure-no-pay-bedrijven-bij-aanvechten-waardering-onroerende-zaken-en-belasting-van-personenauto%E2%80%99s-en-motorrijtuigen-onderzocht)
Bron: Woo besluit-inzake m.b.t. informatie procedures WAHV, 25 juli 2023, kenmerk Z-23-089241.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36427-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.