De nota naar aanleiding van het verslag heeft de commissie aanleiding gegeven tot
het stellen van de volgende nadere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de beantwoording van de
regering. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal vervolgvragen.
In de beantwoording heeft de regering aangegeven dat «kort gezegd» de door SEO Economisch
Onderzoek (SEO) en verschillende belangenorganisaties en marktpartijen aangedragen
«andere oplossingsrichtingen leiden tot een toenemende complexiteit en het voortbestaan
van heffingslekken, dan wel niet snel genoeg de heffingslekken dichten.»2 Kan de regering deze bezwaren uitgebreider toelichten ten aanzien van de oplossingsrichting,
waarbij het vastgoed fbi-regime zou zijn voorbehouden aan fiscale beleggingsinstellingen
(fbi’s) met een beursnotering, eventueel in combinatie met een verscherpte aandeelhouderseis,
zoals gebruikelijk is in vele andere landen? Met deze oplossing kunnen de heffingslekken
onmiddellijk worden gedicht. De leden van de BBB-fractie constateren dat van een toenemende
complexiteit niet of nauwelijks sprake is, want het huidige fbi-regime kent al een
onderscheid tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde fbi’s en de daarmee corresponderende
aandeelhouderseisen.
Kan de regering aangeven waarom zij als enige «robuuste» maatregel het invoeren van
de vastgoedmaatregel ziet, terwijl Nederland na invoering van die aanpassing een van
de weinige Europese landen zal zijn zonder een REIT/fbi-regime voor vastgoed, hetgeen
betekent dat het in veel landen om ons heen dus wél mogelijk is om een goed (en robuust)
werkend REIT-regime te laten bestaan? Het bestaan van een dergelijk regime komt het
investeringsklimaat, en daarmee de concurrentiepositie van een land, uiteraard ten
goede, zo menen de leden van de BBB-fractie.
Niet-beursgenoteerde vastgoed fbi’s wordt een handelingsperspectief geboden doordat
deze in de gelegenheid zijn zich om te vormen tot een transparant fonds voor gemene
rekening. De regering faciliteert deze omvorming met een tijdelijke regeling die ervoor
zorgt dat deze fbi’s bij de omvorming geen overdrachtsbelasting verschuldigd zullen
worden (flankerende maatregelen). De leden van de BBB-fractie merken op dat dit handelingsperspectief
ontbreekt voor beursgenoteerde vastgoed-fbi’s, aangezien deze zich niet tot fonds
voor gemene rekening kunnen omvormen. Is de regering bereid deze vastgoed-fbi’s op
andere wijze handelingsperspectief te bieden? Zou dit bijvoorbeeld kunnen met een
overgangsregeling die bestaande beursgenoteerde vastgoed-fbi’s de gelegenheid biedt
zich te heroriënteren? Zo nee, waarom niet?
Ten slotte herhalen de leden van de BBB-fractie hun vraag of de regering bereid is
toe te zeggen dat met betrekking tot de specifieke situatie van beursgenoteerde vastgoedfondsen
op korte termijn nog nader overleg met de branche zal worden gevoerd.
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met
belangstelling tegemoet en ontvangen de nota naar aanleiding van het tweede verslag
graag uiterlijk vrijdag 1 december 2023. Met de ontvangst van deze nota acht de commissie
het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 11 en 12 december 2023.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Ballekom
De wnd. griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Luijk